gepubliceerd op 13 januari 2000
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 24 november 1999 in zake het openbaar ministerie, de Minister van Financiën en de Belgische Staat tegen G. Derez en anderen, waa « of de artikelen 267 en volgende, zijnde hoofdstuk XXV van de Algemene wet van (coördinatie bij ko(...)
ARBITRAGEHOF
Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof a. Bij arrest van 24 november 1999 in zake het openbaar ministerie, de Minister van Financiën en de Belgische Staat tegen G.Derez en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 november 1999, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen de prejudiciële vraag gesteld : « of de artikelen 267 en volgende, zijnde hoofdstuk XXV van de Algemene wet van (coördinatie bij koninklijk besluit van) 18 juli 1977 inzake Douane en Accijnzen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden omdat de strafvordering en de rechtspleging inzake douane en accijnzen, in tegenstelling met de strafvordering en de strafrechtspleging in het algemeen, geen onafhankelijkheid waarborgen aan de verdachte-geadministreerde, aangezien de Administratie der Douane en Accijnzen fungeert als : - onderzoeker die - overeenkomstig de geldende reglementeringen inzake invoer, uitvoer en communautair douanevervoer - een opsporingsonderzoek voert en leidt en die bij uitsluiting cruciale bewijsstukken onder zich houdt waarvan de overlegging in de procedure van die aard is dat de tenlastelegging staat of valt; - tevens vervolgende partij is, die autonoom bepaalt wie en voor welke feiten zal worden vervolgd en aan wie een transactie wordt aangeboden en - ten overvloede belanghebbende, begunstigde van de rechten te kwijten door de vervolgde partij ». b. Bij arrest van 24 november 1999 in zake het openbaar ministerie, het Ministerie van Financiën, de vennootschap naar Nederlands recht Mobil Oil BV en anderen tegen L.Harrison en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 26 november 1999, heeft het Hof van Beroep te Antwerpen eveneens de voormelde prejudiciële vraag gesteld.
Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 1823 en 1824 van de rol van het Hof en werden gevoegd bij de zaken met rolnummers 1763 e.a.
De griffier, L. Potoms.