← Retour vers "Examens permettant aux licenciés en notariat de justifier qu'ils sont à même de se conformer aux dispositions
de la loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire. - Session ordinaire d'avril 2001 Le
Ministère de la Justice organisera procha Les demandes d'inscription doivent être adressées par lettre recommandée, avant
le 15 mars 2001, à (...)"
Examens permettant aux licenciés en notariat de justifier qu'ils sont à même de se conformer aux dispositions de la loi sur l'emploi des langues en matière judiciaire. - Session ordinaire d'avril 2001 Le Ministère de la Justice organisera procha Les demandes d'inscription doivent être adressées par lettre recommandée, avant le 15 mars 2001, à (...) | Examens waarbij de licentiaten in het notariaat in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van april 2001 Het Ministerie De aanvragen tot inschrijving moeten vóór 15 maart 2001 bij aangetekend schrijven gericht worden aa(...) |
---|---|
MINISTERE DE LA JUSTICE | MINISTERIE VAN JUSTITIE |
Examens permettant aux licenciés en notariat de justifier qu'ils sont | Examens waarbij de licentiaten in het notariaat in de gelegenheid |
à même de se conformer aux dispositions de la loi sur l'emploi des | worden gesteld te bewijzen dat zij in staat zijn de voorschriften van |
langues en matière judiciaire. - Session ordinaire d'avril 2001 | de wet op het gebruik der talen in gerechtszaken na te leven. - Gewone zittijd van april 2001 |
Het Ministerie van Justitie zal binnenkort taalexamens organiseren ten | |
behoeve van licentiaten in het notariaat (grondige kennis of voldoende | |
Le Ministère de la Justice organisera prochainement, conformément aux | kennis van de Nederlandse taal of van de Franse taal), overeenkomstig |
dispositions de la loi du 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues | de bepalingen van de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik der |
en matière judiciaire, des examens linguistiques pour licenciés en | |
notariat (connaissance approfondie ou connaissance suffisante de la | |
langue française ou de la langue néerlandaise). | talen in gerechtszaken. |
Les demandes d'inscription doivent être adressées par lettre | |
recommandée, avant le 15 mars 2001, à M. le Ministre de la Justice, | De aanvragen tot inschrijving moeten vóór 15 maart 2001 bij |
Services généraux, Examens linguistiques, boulevard de Waterloo 115, | aangetekend schrijven gericht worden aan de heer Minister van |
1000 Bruxelles. Elles doivent mentionner, outre l'identité complète du | Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens, Waterloolaan 115, 1000 |
candidat (lieu et date de naissance, numéro de téléphone et une | Brussel. Zij dienen, naast de volledige identiteit van de examinandus |
(geboorteplaats en datum, telefoonnummer en een fotokopie, | |
photocopie, recto-verso, de la carte d'identité), la langue sur la | recto-verso, van de identiteitskaart), melding te maken van de taal |
connaissance approfondie ou sur la connaissance suffisante de laquelle | over de grondige kennis of over de voldoende kennis waarvan hij |
il désire être interrogé, ainsi que le diplôme dont il est porteur. Les frais d'examen s'élèvent à 200 francs. Cette somme doit être versée, au moment de l'inscription, au c.c.p. 679-2005505-30 du Ministère de la Justice, Services généraux, Examens linguistiques. L'examen sur la connaissance approfondie ou sur la connaissance suffisante de l'une ou de l'autre des langues susvisées se compose d'une épreuve orale et d'une épreuve écrite. L'épreuve orale est publique et précède l'épreuve écrite; I. L'épreuve orale de l'examen sur la connaissance approfondie de l'une ou l'autre de ces langues consiste : 1° dans la lecture à haute voix d'un ou de plusieurs textes de loi rédigés dans la langue faisant l'objet de l'examen; Ces textes peuvent se rapporter au droit notarial, au droit civil et au droit commercial; 2° dans un interrogatoire relatif à ces textes, subi dans la même langue; 3° dans une conversation sur un sujet de la vie courante. L'épreuve écrite du même examen consiste : 1° dans la rédaction d'un acte notarial et d'un exposé d'une trentaine de lignes sur une question d'actualité intéressant le notariat; 2° dans la réponse écrite à une question : a) de droit civil; b) de droit notarial; c) de droit commercial; d) de droit administratif; e) de procédure civile notariale. II. L'épreuve orale de l'examen pour la connaissance suffisante de l'une ou de l'autre de ces langues consiste : 1° dans une conversation sur un sujet de la vie courante; 2° dans la lecture à haute voix d'un texte d'application courante se rapportant au droit notarial, au droit civil ou au droit commercial, suivie d'un interrogatoire à ce texte. L'épreuve écrite du même examen consiste : 1° dans la rédation d'un exposé d'une trentaine de lignes dont le sujet est emprunté à la pratique journalière du notariat; 2° dans la réponse écrite à une ou plusieurs questions en rapport avec | ondervraagd wenst te worden, alsook van het diploma dat hij bezit. Het examengeld bedraagt 200 frank. Dit bedrag dient bij de inschrijving gestort te worden op prk. 679-2005505-30 van het Ministerie van Justitie, Algemene Diensten, Taalexamens. Het examen over de grondige kennis of over de voldoende kennis van één van vorenvermelde talen omvat een mondeling en een schriftelijk gedeelte. Het mondeling gedeelte geschiedt in het openbaar en gaat het schriftelijk gedeelte vooraf. I. Het mondeling gedeelte van het examen over de grondige kennis van de ene of de andere van die talen bestaat in : 1° het luidop lezen van één of meer wetteksten, gesteld in de taal waarover het examen loopt. Die teksten kunnen betrekking hebben op het notarieel recht, het burgerlijk recht en het handelsrecht; 2° een ondervraging in dezelfde taal over die teksten; 3° een onderhoud over een onderwerp in verband met het dagelijks leven. Het schriftelijk gedeelte van hetzelfde examen bestaat in : 1° het opstellen van een notariële akte en van een uiteenzetting van ongeveer dertig regels betreffende een actueel vraagstuk in verband met het notarisambt; 2° het schriftelijk beantwoorden van een vraag : a) over burgerlijk recht; b) over notarieel recht; c) over handelsrecht; d) over bestuurlijk recht; e) over burgerlijke rechtsvordering in verband met het notarisambt. II. Het mondeling gedeelte van het examen over de voldoende kennis van de ene of van de andere van die talen bestaat in : 1° een onderhoud over een onderwerp uit het dagelijks leven; 2° het luidop lezen van een dagelijks toegepaste tekst betreffende het notarieel recht, het burgerlijk recht of het handelsrecht, gevolgd door een ondervraging betreffende die tekst. Het schriftelijk gedeelte van hetzelfde examen bestaat in : 1° een opstel van ongeveer dertig regels waarvan het onderwerp aan de dagelijkse praktijk van het notarisambt is ontleend; 2° het beantwoorden van één of meer vragen welke betrekking hebben op |
les usages courants en matière de notariat. | de gewone praktijk inzake het notarisambt. |