Loi réintroduisant un droit au petit chômage pour les travailleurs afin de recevoir un vaccin contre le coronavirus COVID-19 | Wet houdende herinvoering van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19 |
---|---|
SERVICE PUBLIC FEDERAL EMPLOI, TRAVAIL ET CONCERTATION SOCIALE 15 NOVEMBRE 2022. - Loi réintroduisant un droit au petit chômage pour les travailleurs afin de recevoir un vaccin contre le coronavirus COVID-19 (1) PHILIPPE, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. La Chambre des représentants a adopté et Nous sanctionnons ce qui suit : CHAPITRE 1er. - Disposition introductive et champ d'application
Article 1er.La présente loi règle une matière visée à l'article 74 de la Constitution. Art. 2.La présente loi est applicable à tous les travailleurs et employeurs liés par un contrat de travail. CHAPITRE 2. - Droit à l'absence rémunérée au travail Art. 3.Le travailleur a le droit de s'absenter du travail, avec maintien de sa rémunération normale, afin de recevoir un vaccin contre le coronavirus COVID-19. Le travailleur a ce droit pendant le temps nécessaire à la vaccination. Le travailleur a également ce droit pour accompagner un enfant mineur, avec lequel il cohabite, pendant le temps nécessaire à sa vaccination contre le coronavirus COVID-19. Lorsque le travailleur vit avec l'autre parent de l'enfant, ce droit ne peut être exercé pour une même période que par l'un d'eux. Le travailleur a également le droit d'accompagner une personne majeure handicapée ou sous tutelle, qu'il s'agisse de son propre enfant ou d'une personne dont il est le tuteur légal, pendant le temps nécessaire pour faire vacciner cette personne contre le coronavirus COVID-19. Toutefois, ce droit ne peut être exercé que par l'un des parents ou par l'un des tuteurs. L'absence du travail visée à l'alinéa 1er est assimilée à une absence du travail au sens de l'article 30, § 1er, de la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. La rémunération normale pour cette absence est fixée conformément aux dispositions de l'article 56 de la même loi. Pour bénéficier de la rémunération, le travailleur doit avertir préalablement l'employeur et dans le plus bref délai dès qu'il connaît le moment du créneau horaire de la vaccination pour lui, pour l'enfant visé au premier alinéa ou pour la personne handicapée ou dont il est le tuteur visée au premier alinéa. Il doit utiliser le congé aux fins pour lesquelles il est accordé. A la demande de l'employeur, le travailleur doit en fournir la preuve. La présentation de la confirmation du rendez-vous à être présent à un moment donné dans un lieu où la vaccination est administrée, constitue une preuve suffisante. Pour autant que la confirmation ne mentionne pas quand le travailleur, l'enfant visé au premier alinéa ou la personne handicapée ou dont il est le tuteur visée au premier alinéa 1 doit être présent dans un lieu où la vaccination est administrée, l'invitation doit être présentée. L'employeur ne peut utiliser les informations ainsi obtenues que dans le but d'organiser le travail et d'assurer une administration correcte des salaires. L'employeur n'est pas autorisé à prendre une copie de la confirmation du rendez-vous, sous quelque forme que ce soit, ou de retranscrire manuellement les informations qu'elle contient, à l'exception du moment du rendez-vous. L'employeur peut seulement enregistrer l'absence du travailleur comme absence petit chômage. Il est interdit pour l'employeur d'enregistrer la raison du petit chômage et/ou d'enregistrer le fait que le travailleur ou la personne qu'il accompagne au centre de vaccination a des problèmes de santé. CHAPITRE 3. - Entrée en vigueur et application dans le temps Art. 4.La présente loi produit ses effets le 1er octobre 2022 et |
FEDERALE OVERHEIDSDIENST WERKGELEGENHEID, ARBEID EN SOCIAAL OVERLEG 15 NOVEMBER 2022. - Wet houdende herinvoering van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19 (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. De Kamer van volksvertegenwoordigers heeft aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt : HOOFDSTUK
1. - Algemene bepaling en toepassingsgebied Artikel 1.Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet. Art. 2.Deze wet is van toepassing op alle werknemers en werkgevers verbonden door een arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK 2. - Recht op betaalde afwezigheid van het werk Art. 3.De werknemer heeft het recht om van het werk afwezig te zijn, met behoud van zijn normaal loon, met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus COVID-19. De werknemer heeft dit recht gedurende de tijd die nodig is voor de vaccinatie. De werknemer heeft dit recht eveneens om een minderjarig kind, dat met hem samenwoont, te begeleiden gedurende de tijd die nodig is om dit kind te laten vaccineren tegen het coronavirus COVID-19. Wanneer de werknemer samenwoont met de andere ouder van het kind, kan dit recht voor éénzelfde periode slechts door één van hen worden uitgeoefend. De werknemer heeft eveneens het recht een meerderjarige persoon met een handicap of onder voogdij te begeleiden, ongeacht of het om zijn eigen kind gaat dan wel om iemand over wie hij het wettelijk voogdijschap uitoefent, en wel gedurende de tijd die nodig is om die persoon tegen het COVID-19-coronavirus te laten vaccineren. Dat recht kan echter uitsluitend worden uitgeoefend door een van de ouders of door een van de voogden. De in het eerste lid bedoelde afwezigheid van het werk wordt gelijkgesteld met een afwezigheid van het werk in de zin van artikel 30, § 1, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het normale loon voor deze afwezigheid wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 56 van dezelfde wet. Om gerechtigd te zijn op het loon moet de werknemer de werkgever vooraf verwittigen en zo spoedig mogelijk vanaf het moment waarop hij kennis heeft van het tijdstip of tijdsslot van de vaccinatie voor hem, voor het in het eerste lid bedoelde kind of voor de persoon met een handicap of over wie men de voogdij heeft zoals bedoeld in het eerste lid. Hij moet het verlof gebruiken voor het doel waarvoor het is toegestaan. Op verzoek van de werkgever dient de werknemer hiervan het bewijs voor te leggen. Het voorleggen van de bevestiging van de afspraak om op een bepaald tijdstip aanwezig te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend, geldt als voldoende bewijs. In zoverre de bevestiging niet vermeldt wanneer de werknemer, het in het eerste lid bedoelde kind of de persoon met een handicap of over wie men de voogdij heeft zoals bedoeld in het eerste lid, aanwezig dient te zijn op een plaats waar de vaccinatie wordt toegediend, dient de uitnodiging voorgelegd te worden. De werkgever mag de informatie die hij aldus verkrijgt enkel gebruiken met het oog op de organisatie van het werk en het verzorgen van een correcte loonadministratie. Het is de werkgever niet toegestaan om onder welke vorm dan ook een kopie van de afspraakbevestiging te nemen of de informatie die ze bevat manueel over te schrijven, met uitzondering van het tijdstip van de afspraak. Het is de werkgever enkel toegestaan om de afwezigheid van de werknemer te registreren als klein verlet. Het is de werkgever niet toegestaan om te reden van het klein verlet te registreren en/of te registreren dat de werknemer of de persoon die hij naar het vaccinatiecentrum begeleidt gezondheidsproblemen heeft. HOOFDSTUK 3. - Inwerkingtreding en temporele werking Art. 4.Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2022 en |
cesse de produire ses effets le 31 décembre 2022. | treedt buiten werking op 31 december 2022. |
Le Roi peut, après avis du Conseil national du travail, par un arrêté | De Koning kan, na advies van de Nationale Arbeids-raad, bij een |
délibéré en Conseil des ministres, reporter la date de fin de vigueur | besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de in het eerste |
visée à l'alinéa 1er au plus tard au 31 mars 2023. | lid bedoelde datum van buitenwerkingtreding uitstellen tot uiterlijk 31 maart 2023. |
Promulguons la présente loi, ordonnons qu'elle soi revêtue du sceau de | Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden |
l'Etat et publiée par le Moniteur belge. | bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. |
Donné à Bruxelles, le 15 novembre 2022. | Gegeven te Brussel, 15 november 2022. |
PHILIPPE | FILIP |
Par le Roi : | Van Koningswege : |
Le Ministre du Travail, | De Minister van Werk, |
P.-Y. DERMAGNE | P.-Y. DERMAGNE |
Scellé du sceau de l'Etat : | Met 's Lands zegel gezegeld : |
Le Ministre de la Justice, | De Minister van Justitie, |
V. VAN QUICKENBORNE | V. VAN QUICKENBORNE |
_______ | _______ |
Note | Nota |
(1) Chambre des représentants: | (1) Kamer van volksvertegenwoordigers : |
(www.lachambre.be) | (www.dekamer.be) |
Documents : 55-2950 (2021/2022) | Stukken : 55-2950 (2021/2022) |