Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Décret du 30/03/2000
← Retour vers "Décret portant confirmation des compétences terminales et savoirs communs requis à l'issue de la section de qualification, les compétences terminales et savoirs requis en éducation physique à l'issue de la section de qualification et les compétences minimales en matière de communication dans une langue moderne autre que le français à l'issue de la section de qualification, lorsque l'apprentissage d'une langue moderne figure au programme d'études "
Décret portant confirmation des compétences terminales et savoirs communs requis à l'issue de la section de qualification, les compétences terminales et savoirs requis en éducation physique à l'issue de la section de qualification et les compétences minimales en matière de communication dans une langue moderne autre que le français à l'issue de la section de qualification, lorsque l'apprentissage d'une langue moderne figure au programme d'études Decreet tot bevestiging van de eindtermen en vereiste algemene kennis op het einde van de kwalificatie-afdeling, de eindtermen en vereiste kennis inzake lichamelijke opvoeding op het einde van de kwalificatie-afdeling en de minimale bekwaamheden inzake communicatie in een andere moderne taal dan het Frans, op het einde van de kwalificatie-afdeling, indien het aanleren van een moderne taal voorkomt in het studieprogramma
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
30 MARS 2000. - Décret portant confirmation des compétences terminales 30 MAART 2000. - Decreet tot bevestiging van de eindtermen en vereiste
et savoirs communs requis à l'issue de la section de qualification, algemene kennis op het einde van de kwalificatie-afdeling, de
les compétences terminales et savoirs requis en éducation physique à eindtermen en vereiste kennis inzake lichamelijke opvoeding op het
l'issue de la section de qualification et les compétences minimales en einde van de kwalificatie-afdeling en de minimale bekwaamheden inzake
matière de communication dans une langue moderne autre que le français communicatie in een andere moderne taal dan het Frans, op het einde
à l'issue de la section de qualification, lorsque l'apprentissage van de kwalificatie-afdeling, indien het aanleren van een moderne taal
d'une langue moderne figure au programme d'études (1) voorkomt in het studieprogramma (1)
Le Conseil de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering,
sanctionnons ce qui suit : bekrachtigen het volgende :

Article 1er.Les compétences terminales et savoirs communs requis à

Artikel 1.De in bijlage I bedoelde eindtermen en vereiste algemene

l'issue de la section de qualification repris en annexe I, sont kennis op het einde van de kwalificatie-afdeling worden bevestigd
confirmés conformément à l'article 35 du décret du 24 juillet 1997 overeenkomstig artikel 35 van het decreet van 24 juli 1997 dat de
définissant les missions prioritaires de l'enseignement fondamental et prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair
de l'enseignement secondaire et organisant les structures propres à onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit
les atteindre. te voeren.

Art. 2.Les compétences terminales et savoirs requis en éducation

Art. 2.De in bijlage II bedoelde eindtermen en vereiste kennis inzake

physique à l'issue de la section de qualification, repris en annexe lichamelijke opvoeding op het einde van de kwalificatie-afdeling
II, sont confirmés conformément à l'article 35 du même décret. worden bevestigd overeenkomstig artikel 35 van hetzelfde decreet.

Art. 3.Les compétences minimales en matière de communication dans une

Art. 3.De in bijlage III op het einde van de kwalificatie-afdeling

langue moderne autre que le français à l'issue de la section de bedoelde minimale bekwaamheden inzake communicatie in een andere
qualification, lorsque l'apprentissage d'une langue moderne figure au moderne taal dan het Frans, indien het aanleren van een moderne taal
programme d'études, reprises en annexe III, sont confirmées voorkomt in het studieprogramma, worden bevestigd overeenkomstig
conformément à l'article 35, § 1er, 3°, du même décret. artikel 35, § 1, 3°, van hetzelfde decreet.

Art. 4.Le présent décret entre en vigueur à la date de parution au

Art. 4.Onderhavig decreet treedt in werking op de dag dat het in het

Moniteur belge. Belgisch Staatsblad verschijnt.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu'il soit publié au Moniteur Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad
belge. moet verschijnen.
Bruxelles, le 30 mars 2000. Brussel, 30 maart 2000.
Le Ministre-Président, chargé des Relations internationales, De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen,
H. HASQUIN H. HASQUIN
Le Ministre du Budget, de la Culture et des Sports, De Minister van Begroting, Cultuur en Sport,
R. COLLIGNON R. COLLIGNON
Le Ministre de l'Enfance, chargé de l'Enseignement fondamental, de De Minister van Kinderwelzijn,
l'Accueil et des Missions confiées à l'O.N.E., belast met Lager Onderwijs, het Onthaal en de Opdrachten aan ONE,
J.-M. NOLLET J.-M. NOLLET
Le Ministre de l'Enseignement secondaire, des Arts et des Lettres, De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren,
P. HAZETTE P. HAZETTE
La Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique, De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
F. DUPUIS F. DUPUIS
La Ministre de l'Audiovisuel, De Minister van de Audiovisuele Sector,
C. DE PERMENTIER C. DE PERMENTIER
Le Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor Sociale
l'Enseignement de Promotion sociale, Promotie,
Y. YLIEFF Y. YLIEFF
La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid,
N. MARECHAL N. MARECHAL
_______ _______
Note Nota
(1) Session 1999-2000. (1) Zitting 1999-2000.
Documents du Conseil. - Projet de décret, n° 50-1. - Amendements de Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 50-1. - Amendementen van
commission, n° 50-2. - Rapport, n° 50-3. de Commissie, nr. 50-2. - Verslag, nr. 50-3.
Compte rendu intégral. - Discussion et adoption. Séance du 14 mars Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 14 maart
2000. 2000.
Annexe I Bijlage I
Compétences terminales et savoirs communs requis à l'issue de la Eindtermen en vereiste algemene kennis op het einde van de
section de qualification kwalificatie-afdeling
AVANT-PROPOS VOORWOORD
Les humanités professionnelles et techniques assurent une formation De beroeps- en technische humaniora geven een humanistische vorming
humaniste en privilégiant : waarbij bijzondere aandacht wordt geschonken aan :
- le développement personnel des élèves, notamment en aidant chacun à - de persoonlijke ontplooiing van de leerlingen, door elkeen te helpen
: om :
- se situer dans le temps et dans l'espace; - zich te situeren in tijd en ruimte;
- s'approprier sa culture; - hun eigen cultuur te leren;
- s'approprier des outils de communication et de réflexion; - de gepaste communicatie- en denkmethodes aan te leren;
- prendre conscience de ce qu'impliquent ses choix; - zich bewust te zijn van de gevolgen van hun keuzes;
- l'étude de l'environnement, des technologies et des sciences; - de studie van het milieu, de technologie en de wetenschappen;
- la formation à la participation active à l'environnement économique - de vorming om actief te kunnen deelnemen aan het economisch en
et social; sociaal leven;
- la formation à la citoyenneté dans une société démocratique, - de vorming van burgerschap in een democratische, solidaire,
solidaire, pluraliste et ouverte aux autres cultures. pluralistische maatschappij die open staat voor andere culturen.
TABLE DES MATIERES INHOUDSOPGAVE
1. Développement personnel 1. Persoonlijke ontplooiing
1.1. Se situer dans le temps et dans l'espace 1.1. Situering in tijd en ruimte
a) dans le temps a) in de tijd
b) dans l'espace b) in de ruimte
1.2. S'approprier leur culture 1.2. De eigen cultuur leren kennen
1.3. S'approprier des outils de communication et de réflexion 1.3. Communicatie- en denkmethodes aanleren
1.3.1. Rechercher et traiter l'information 1.3.1. Informatie vergaren en verwerken
1.3.2. Intégrer leurs acquis et les organiser 1.3.2. Hun kennis toepassen en organiseren
1.3.3. Communiquer 1.3.3. Communiceren
1.3.4. Apprendre à apprendre 1.3.4. Leren kennis verwerven
1.4. Prendre conscience de ce qu'impliquent leurs choix 1.4. Zich bewust zijn van de gevolgen van hun keuzes
2. Environnement et technologies 2. Milieu en technologieën
2.1. Se situer par rapport à l'environnement 2.1. Zich situeren ten aanzien van het milieu
2.2. Se situer par rapport aux technologies et aux sciences 2.2. Zich situeren ten aanzien van de technologieën en wetenschappen
3. Environnement économique et social 3. Economisch en sociaal milieu
3.1. Apprendre à préparer leurs choix professionnels 3.1. Leren hun beroepskeuzes voorbereiden
3.2. S'ouvrir à la diversité socioculturelle 3.2. Zich openstellen voor de socioculturele verscheidenheid
3.3. Agir en consommateurs individuellement responsables 3.3. Handelen als individuele verantwoordelijke consumenten
4. Citoyenneté dans une société démocratique, solidaire, pluraliste et 4. Burgerschap in een democratische, solidaire, pluralistische
ouverte aux autres cultures maatschappij die openstaat voor andere culturen
1. DEVELOPPEMENT PERSONNEL 1. PERSOONLIJKE ONTPLOOIING
1.1. Se situer dans le temps et dans l'espace 1.1. Situering in tijd en ruimte
N.B. : La situation dans le temps et la situation dans l'espace sont P.S. : De situering in tijd en ruimte zijn nauw met elkaar verbonden.
étroitement liées. Ce n est que pour des raisons de lisibilité et de Deze twee aspecten worden hier enkel apart behandeld voor de goede
présentation que ces éléments apparaissent séparés ci-après. verstaanbaarheid en voorstelling.
a) Le temps a) De tijd
Les élèves doivent construire des savoirs et acquérir des compétences De leerlingen moeten kennis verwerven en vaardigheden aanleren die hen
qui leur permettent de : in staat moeten stellen :
- connaître leurs racines; - hun `roots' te kennen;
- prendre conscience des origines de la société où ils vivent; - zich bewust te zijn van de `roots' van hun samenleving;
- comprendre le présent; - het heden te begrijpen;
- pouvoir agir en tant que citoyens. - te kunnen handelen als burgers.
Pour cela, il faut développer chez eux une attitude critique Daarom moet hun kritische zin aangescherpt worden waarbij ze zelf
d'interrogation et de recherche. C'est en construisant eux-mêmes leur vragen stellen en antwoorden trachten te vinden. Door zelf aan te
savoir qu'ils acquerront peu à peu une compréhension réelle du monde, leren zullen ze de wereld, met zijn verleden en heden, beter
passé et actuel. begrijpen.
Cette compréhension implique qu'ils puissent utiliser une ligne du Dit wil zeggen dat zij gebruik moeten kunnen maken van een tijdsbalk
temps construite sur les grandes périodes conventionnelles en y en daarop de voornaamste periodes uit de maatschappelijke evolutie
situant des moments-clés de l'évolution de nos sociétés tels que : kunnen weergeven, zoals :
1. préhistoire : 1. de prehistorie :
- la sédentarisation de l'homme.; - de mens die zijn nomadenleven achter zich laat en zich op een vaste
plaats vestigt;
2. antiquité : 2. de Oudheid :
- les premières villes au Proche-Orient; - de eerste steden in het Nabije Oosten;
- la cité athénienne; - de Atheense stad;
- l'empire romain; - het Romeine Rijk;
- la naissance du christianisme; - de geboorte van het christendom;
3. moyen âge : 3. de Middeleeuwen :
- le démembrement de l'empire romain; - de val van het Romeinse Rijk;
- la naissance de l'islam; - de opkomst van de islam;
- les principautés féodales; - de feodale vorstendommen;
- le mouvement d'émancipation des villes; - de emancipatie van de steden;
4. temps modernes : 4. de Moderne Tijden :
- l'essor géographique, scientifique et technique; - de geografische, wetenschappelijke en technische vooruitgang;
- le partage du monde; - de indeling van de wereld;
- la séparation des Eglises chrétiennes; - de opsplitsing van de christelijke Kerken;
- la monarchie absolue en France, la monarchie parlementaire en - de absolute monarchie in Frankrijk, de parlementaire monarchie in
Angleterre, un régime dans nos régions; Engeland, een Régime in onze contreien;
- le progrès des Lumières (Encyclopédie); - de opkomst van de Verlichte Despoten (Encyclopedia);
5. époque contemporaine : 5. Hedendaagse tijd :
- 1re partie (1789-1914) : - 1e deel (1789-1914) :
- les révolutions démographique, agricole et industrielle; - de volksopstanden, de landbouw- en industriële revoluties,
- les révolutions politiques et sociales (1789, 1830, 1848); - de politieke en sociale revoluties (1789, 1830, 1848),
- l'expansion coloniale et le nouveau partage du monde; - de kolonialisatie en de nieuwe indeling van de wereld.
- 2e partie (de 1914 à nos jours) : - 2e deel (van 1914 tot heden) :
- les deux guerres mondiales; - de twee wereldoorlogen,
- la révolution russe; - de Russiche revolutie,
- le national-socialisme en Allemagne; - het nationaal-socialisme in Duitsland,
- la Déclaration des droits de l'Homme; - de Verklaring van de Rechten van de Mens,
- les débuts de la décolonisation; - de start van de dekolonialisatie,
- le début de la construction européenne; - de start van de Europese eenmaking,
- le passage à la Belgique fédérale (1980); - de overgang naar een federaal België (1980),
- la chute du Mur de Berlin. - de val van de Berlijnse Muur.
En plus des savoir-faire qui précèdent, les élèves doivent acquérir un Naast de bovenstaande kennis moeten de leerlingen ook een aantal
certain nombre de concepts ou savoirs essentiels, par exemple : concepten en essentiële begrippen onder knie hebben, zoals :
- urbanisation et urbanisme; - urbanisatie en stedenbouw;
- organisation des Etats : cité, république, empire; - organisatie van de Staten : stad, republiek, keizerrijk;
- absolutisme et parlementarisme; - absolutisme en parlementarisme;
- démocratie, autoritarisme, totalitarisme; - democratie, autoritarisme, totalitarisme;
- impérialisme et colonialisme; - imperialisme en kolonialisme;
- nationalisme; - nationalisme;
- stratification des sociétés; - sociale stratificatie;
- migrations et métissage; - migratie en rassenvermenging;
- fondement et organisation des religions; - stichting en organisatie van religies;
- libéralisme, socialisme; - liberalisme, socialisme;
- grands courants artistiques et culturels; - grote culturele en kunststromingen;
- étapes du développement des sciences et des techniques; - fasen in de wetenschappelijke en technische vooruitgang;
- mondialisation. - mondialisering.
b) L'espace b) de ruimte
Occuper, organiser un ou des espaces est une préoccupation majeure
pour les sociétés. Les élèves doivent être conscients de l'importance Ruimte innemen en indelen behoort tot de hoofdzorgen van een
des enjeux spatiaux, ici et ailleurs, du local au mondial. Ils en maatschappij. Leerlingen moeten zich bewust zijn van dit ruimtelijk
saisissent les logiques et les valeurs qui les sous-tendent, ainsi que belang, hier en elders, zowel op lokaal als mondiaal vlak. Zij moeten
les dynamiques, afin de pouvoir agir de façon responsable, de logica en waarden erachter begrijpen, opdat ze individueel en
individuellement et collectivement. Cela implique qu'ils puissent : gezamenlijk verantwoordelijk zouden handelen. Dit veronderstelt dat :
- s'orienter et se déplacer à l'aide d'un plan ou d'une carte; - zij zich kunnen oriënteren en verplaatsen met behulp van een plan of
- localiser et situer, à différentes échelles, le territoire et/ou le kaart; - op verschillende schalen, het desbetreffend gebied en/of probleem
problème concerné : kunnen situeren :
- le positionner sur une carte à une échelle adéquate; - het op een kaart op gepaste schaal kunnen terugvinden;
- le situer par rapport à des repères géographiques pertinents; - het situeren aan de hand van duidelijke geografische herkenningspunten;
- utiliser des repères géographiques pertinents : - zij juiste geografische herkenningspunten kunnen gebruiken :
- des points : - punten :
* les deux pôles; * de twee polen :
* les grandes villes belges, les principales métropoles mondiales; * de grote Belgische steden, de voornaamste wereldsteden;
- des lignes : - lijnen :
* l'équateur, les tropiques, les cercles polaires, le méridien de * de evenaar, de tropen, de poolcirkels, de meridiaan van Greenwich;
Greenwich; * les fleuves belges et leurs principaux affluents, quelques grands * de Belgische rivieren en hun belangrijkste zijrivieren, enkele grote
fleuves du monde; rivieren in de wereld;
* les grands axes routiers et ferroviaires européens; * de grote Europese verkeers- en spoorwegen;
- des surfaces : - oppervlakten :
* les continents, les océans et les principales mers bordières; * de continenten, oceanen en de voornaamste kuststreken;
* les découpages politiques et administratifs : les trois Régions et * de politieke en administratieve indelingen : de drie Belgische
Communautés belges, les dix provinces, les pays de l'UE, les grands gewesten en gemeenschappen, de tien provincies, de landen van de
pays du monde (par leur taille, leur population, leur puissance Europese Unie, de grote landen uit de wereld (naar grootte, bevolking,
économique); economische slagkracht);
* les grandes chaînes de montagnes; * de grote bergketens;
* les grandes zones climatiques; * de grote klimaatgebieden;
* les deux grandes aires économiques Nord/Sud; * de twee grote economische werelddelen (Noord en Zuid);
- identifier les composantes naturelles et humaines d'un paysage, d'un - zij natuurlijke en menselijke onderdelen uit een landschap,
territoire ou d'un problème; grondgebied of probleem kunnen identificeren;
- utiliser des clés de lecture pour établir des relations entre ces - zij weten hoe te lezen om de verbanden tussen deze onderdelen te
composantes : leggen :
- l'occupation ou l'affectation du sol; - de bodembezetting- of bestemming;
- le contexte naturel : atouts, handicaps et contraintes du relief, du - de natuurlijke context : troeven, gebreken en beperkingen van het
climat, de l'hydrographie, du sous-sol...; reliëf, klimaat, hydrografie, ondergrond, . ;
- les acteurs (individus, associations, entreprises, pouvoirs - de actoren (individuen, verenigingen, bedrijven, politieke
politiques...) : atouts, handicaps et contraintes humaines, sociales, overheden, . ) : menselijke, sociale, politieke en economische
politiques et économiques; troeven, gebreken en beperkingen;
- les dynamiques (croissance, déclin, flux). - de dynamieken (groei, verval, stromingen).
1.2. S'approprier leur culture 2.2. Hun eigen cultuur leren kennen
Pour être proches des autres hommes, comprendre leurs valeurs et Om dichter bij andere mensen te staan, hun waarden te begrijpen en
s'affirmer, les élèves apprennent à : zich te doen gelden, leren de leerlingen :
- reconnaître la diversité des modes d'expression artistique; - de verschillende manieren herkennen om zich artistiek te uiten;
- éveiller et nourrir leur sensibilité par la découverte d'expressions - hun gevoeligheid op te wekken en aan te scherpen door verschillende
artistiques diverses; artistieke expressievormen te ontdekken;
- prendre conscience de l'existence de critères esthétiques et de leur - zich bewust te worden van het bestaan van esthetische criteria en
caractère relatif; hun relatief karakter;
- comprendre que toute expression artistique est vision du monde, - dat iedere artistieke expressie een visie op de wereld is, een
interprétation personnelle; persoonlijke interpretatie;
- mettre en relation les différentes expressions artistiques et leur - de verschillende artistieke expressies en hun sociaal-historische
contexte historique et social; context met elkaar in verband te brengen;
- laisser s'exprimer leur imagination dans des pratiques créatives; - hun verbeelding de vrije loop te gaan door zelf te creëren;
- accéder à la création littéraire d'hier et d'aujourd'hui; - toegang te krijgen tot de literatuur uit het heden en verleden;
- prendre conscience de l'existence de critères éthiques et de leur - zich bewust te worden van het bestaan van ethische criteria en van
caractère relatif. hun relatief karakter.
1.3. S'approprier des outils de communication et de réflexion 1.3. Communicatie- en denkmethodes aanleren
Pour construire leur savoir, les élèves sont amenés à : 1.3.1. Rechercher et traiter l'information, développer un esprit critique - Poser, se poser des questions. - Recourir à des sources présentant l'information par différents moyens, y compris les nouvelles technologies de l'information et de la communication. - Choisir les sources, sélectionner les informations en fonction du projet. - Découvrir les langages utilisés par les médias (le texte, le son, l'image et leurs combinaisons). - Prendre conscience de la complexité des messages véhiculés par les médias. - Etre conscients du caractère relatif de l'information et estimer sa plausibilité. Om meer kennis te vergaren, moeten de leerlingen : 1.3.1. Informatie vergaren en verwerken en kritisch leren zijn - Vragen stellen aan anderen en aan zichzelf. - Gebruik maken van bronnen die informatie langs verschillende kanalen verschaffen, dus ook via nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. - Bronnen kiezen, informatie selecteren naargelang het doel. - Achterhalen welk taalgebruik de media hanteert (tekst, geluid en hun combinaties). - Zich bewust worden van de complexiteit van de boodschappen die de media verkondigen. - Zich bewust zijn van de relevantie van informatie en de plausibiliteit ervan achterhalen.
- Comprendre l'organisation des médias. 1.3.2. Intégrer leurs acquis et les organiser - Pouvoir conduire un raisonnement logique jusqu'à une conclusion argumentée. - Recourir à différents types de raisonnement ou de démarche : analogique, inductif, déductif, systémique, dialectique, algorithmique ... - Dans la résolution d'une situation-problème, envisager et croiser différents points de vue : scientifique, technique, économique, socioculturel, éthique. - Traduire dans des langages différents : tableau, graphique, schéma, oral/écrit ... - Réinvestir leurs acquis dans une situation-problème nouvelle. - De organisatie van de media begrijpen. 1.3.2. Hun kennis toepassen en organiseren - Een logische redenering opbouwen om tot een geargumenteerde conclusie te komen. - Gebruik maken van verschillende soorten redeneringen of benaderingswijzen : analogie, inductie, deductie, systematiek, dialectiek, algoritmisch denken, . - Bij het oplossen van een probleemsituatie, verschillende (wetenschappelijke, technische, economische, socioculturele en ethische) standpunten in aanmerking nemen en combinerend gebruiken. - In verschillende communicatietechnieken omzetten : tabel, grafiek, schema, geschrift, mondeling, . - Hun kennis opnieuw aanspreken in nieuwe probleemsituaties.
1.3.3. Communiquer 1.3.3. Communiceren
- Entrer en relation avec les autres : - Relaties aanknopen met anderen :
- oser s'exprimer; - zich durven uitdrukken;
- recourir au débat argumenté; - argumenten aanhalen;
- s'adresser aux autres sans agressivité, les laisser s'exprimer et - anderen aanspreken zonder agressief te zijn, hen laten spreken en
les écouter; naar hen luisteren;
- apprendre le sens de la nuance, se méfier des attitudes manichéistes; - leren nuanceren, afstand nemen van dualistische houdingen;
- comprendre les signes de l'expression non verbale et leur effet sur - non-verbale expressietekens begrijpen én hun invloed op de
la communication, être conscients de leurs moyens pour la faciliter; communicatie, zich bewust zijn van de voordelen die zij bieden om de
communicatie vlotter te laten verlopen;
- adapter la forme et le contenu du message au récepteur; - vorm en inhoud van de boodschap bij de ontvanger aanpassen;
- accepter la négociation comme valeur; - onderhandeling als waarde aanvaarden;
- proposer des solutions alternatives; - alternatieven voorstellen;
- reconnaître l'importance de l'apport de chacun au sein du groupe; - het belang van eenieders bijdrage aan de groep erkennen;
- travailler en équipe, collaborer en vue de la réalisation d'un - leren werken in team, samenwerken om een project tot een goed einde
projet. te brengen.
- Pratiquer la langue française : - Frans spreken :
- pratiquer la langue avec clarté, en perfectionner l'usage dans les - de taal duidelijk leren gebruiken door zich te specialiseren in de
principales situations de communication; - élargir leur lexique, appliquer les principales règles de syntaxe afin d'exprimer une pensée compréhensible; - élargir le langage commun par l'accès aux langages spécifiques (disciplinaires ou professionnels). - Lire, écrire, écouter et parler dans des situations de communication variées. 1.3.4. Apprendre à apprendre - Acquérir les processus qui permettent d'accéder au savoir, de le comprendre, de le critiquer, de le transformer. - Se questionner sur leurs connaissances, leurs potentialités, leurs manières d'apprendre, leurs objectifs à court et à long terme. belangrijkste communicatiesituaties; - hun lexicon uitbreiden, de voornaamste grammaticale regels toepassen om zich zo verstaanbaar mogelijk uit te drukken; - de gewone taal aanvullen met specifiek taalgebruik (disciplinair of vakjargon); - lezen, schrijven, luisteren en spreken in uiteenlopende communicatiesituaties. 1.3.4. Leren kennis verwerven - Leren hoe kennis te vergaren, te begrijpen, te bekritiseren en om te zetten. - Zijn kennis, potentieel, aanleertechnieken, korte en middellange termijn doelstellingen in vraag stellen.
1.4. Prendre conscience de ce qu'impliquent leurs choix 1.4. Zich bewust zijn van de gevolgen van hun keuzes
Le bien-être de chaque élève, tant au niveau physique que mental ou Het welzijn van iedere leerling, zowel lichamelijk, geestelijk als
social, implique la prise de conscience de ses choix. Ceci suppose sociaal welzijn, hangt af van de mate waarin men zich bewust is van
qu'il se connaisse, connaisse ses besoins, identifie ses valeurs, zijn keuzes. Dit wil zeggen dat hij zichzelf kent, alsook zijn
prenne des positions philosophiques, se situe par rapport aux autres behoeften, zijn waarden definieert, filisofische standpunten inneemt,
et soit en relation avec eux dans une société. zijn plaats kent ten aanzien van de anderen en in de maatschappij een
band heeft met deze anderen.
Chaque élève doit apprendre à : Iedere leerling moet leren om :
- Connaître son corps, appréhender et accepter ses limites, le - zijn lichaam te kennen, zijn grenzen te bepalen en te aanvaarden, en
protéger. dit te beschermen.
L'acquisition de savoirs relatifs aux notions élémentaires de biologie Kennis vergaren omtrent elementaire begrippen uit de biologie
(hygiène ...), d'anatomie et de physiologie humaines (digestion, (hygiëne, . ), menselijke anatomie en psychologie (spijsvertering,
reproduction ...) permet de choisir, tant au niveau préventif que voorplanting, . ) maakt het mogelijk om, zowel preventief als
curatif, les options adaptées à ses besoins en matière de santé. Cela curatief, keuzes te maken die zijn aangepast aan de
suppose notamment l'acquisition de notions propres à l'alimentation, à gezondheidsbehoeften. Dit veronderstelt het bijbrengen van de
l'usage de médicaments ou autres substances, à la sexualité ... begrippen eigen aan de voeding, het gebruik van medicijnen of andere
- Connaître ses réactions dans diverses situations, les caractériser substanties, seksualiteit, . - weten hoe men reageert in bepaalde situaties, deze reacties
(différencier sans dévaloriser). karakteriseren (onderscheiden, niet onderschikken).
L'acquisition de savoirs relatifs aux notions de psychologie Kennis vergaren omtrent begrippen uit de psychologie (mentaal
(équilibre mental, développement personnel, relations amoureuses, evenwicht, persoonlijke ontplooiing, liefdesrelaties, dominerende
relations d'autorité ...) permet d'identifier ses réactions, de relaties, . ) maakt het mogelijk om zijn reacties te identificeren,
verbaliser ses émotions et ses désirs, de reconnaître ses limites, de emoties en wensen te uiten, zijn grenzen te kennen, zijn gedrag in
s'interroger sur son fonctionnement pour choisir les options les mieux vraag te stellen om nadien keuzes te maken die het best aansluiten bij
adaptées à sa situation. zijn situatie.
- Se situer par rapport aux autres et les respecter dans leurs - zichzelf situeren ten aanzien van de anderen en hun verschillen
différences, dans un cadre social donné. eerbiedigen, dit in een gegeven maatschappelijk kader.
L'acquisition de savoirs relatifs aux notions de sciences sociales Kennis vergaren omtrent begrippen uit de sociale wetenschappen
(pluralité des cultures et des valeurs, lutte des classes ... ) et de (verscheidenheid van de culturen en hun waarden, klassenstrijd, . ) en
philosophie permet de poser des choix responsables en matière de uit de filosofie maakt het mogelijk om verantwoorde gezondheidskeuzes
santé, c'est-à-dire respectueux des autres. te maken, dit wil zeggen met eerbied voor anderen.
2. ENVIRONNEMENT ET TECHNOLOGIES 2. MILIEU EN TECHNOLOGIEEN
2.1. Se situer par rapport à l'environnement 2.1. Zich situeren ten aanzien van het milieu
Pour comprendre et se situer dans leur environnement, les élèves Om zichzelf te kunnen situeren in hun omgeving en deze te begrijpen,
doivent acquérir les savoir-faire et les savoirs relatifs : moeten de leerlingen volgende kennis en knowhow in pacht hebben :
- aux équilibres de l'environnement (notamment, les cycles de l'eau et - de evenwichten van het milieu (met name de cycli van het water en
du gaz carbonique) et à leur influence sur les conditions van kooldioxide) en hun invloed op de weers- en klimatologische
météorologiques et climatiques; omstandigheden;
- à l'influence sur les écosystèmes des choix politiques, économiques, - de invloed van politieke, industriële en technologische beslissingen
industriels et technologiques; op het ecosysteem;
- à l'adoption de modes de vie et de consommation respectueux de l'environnement; - het aannemen van een milieuvriendelijke leef- en consumptiestijl;
- à la construction d'une représentation interdisciplinaire de - de opzet van een interdisciplinaire vertegenwoordiging van het
l'environnement. milieu.
2.2. Se situer par rapport aux technologies et aux sciences 2.2. Zich situeren ten aanzien van de technologieën en wetenschappen
Pour comprendre et se situer dans un univers technico-scientifique, Om de technisch-wetenschappelijke wereld te begrijpen en er hun plaats
les élèves doivent acquérir les savoir-faire et savoirs essentiels te kennen, moeten de leerlingen volgende knowhow en kennis in pacht
relatifs à : hebben :
- l'imbrication du technique et du social dans le fonctionnement d'une - het verband kunnen leggen tussen het technische en het
technologie; - la capacité d'interroger les technologies dans leurs effets en vue de faire des choix et de les utiliser à bon escient; - la capacité d'utiliser des modèles scientifiques et techniques pour aménager leur espace de vie et prévenir les accidents; - des éléments de formation scientifique, socio-économique et technologique de base permettant de participer aux débats de société sur la construction et les impacts des systèmes technologiques (par exemple ceux relatifs aux ressources énergétiques, aux pollutions, à la gestion des déchets, à l'ingénierie génétique, au contrôle des drogues, aux réseaux informatiques, à l'urbanisation ...); - la construction d'une représentation interdisciplinaire des développements technologiques. maatschappelijke in de werking van een technologie; - het vermogen om zich vragen te stellen bij de gevolgen van technologieën om keuzes te kunnen maken en deze weldoordacht te gebruiken; - het vermogen om wetenschappelijke en technische modellen te kunnen gebruiken om hun leefomgeving in te richten en ongevallen te vermijden; - wetenschappelijke, sociaal-economische en basistechnologische kennis verwerven die hen in staat stellen deel te nemen aan maatschappelijke debatten over de uitvinding en gevolgen van technologische systemen (bijvoorbeeld energiebronnen, vervuiling, afvalverwerking, genetische manipulatie, drugscontrole, informaticasystemen, verstedelijking, . ); - de uitbouw van een interdisciplinaire weergave van de technologische ontwikkelingen.
3. ENVIRONNEMENT ECONOMIQUE ET SOCIAL 3. ECONOMISCHE EN SOCIALE OMGEVING
Pour apprendre à préparer l'avenir, à s'ouvrir à la diversité sociale Om zich op de toekomst leren voor te bereiden, zich open te stellen
et culturelle et développer des attitudes relationnelles, à agir en voor de sociale en culturele verscheidenheid, zich een relationeel
consommateurs responsables, les élèves doivent acquérir les gedrag aan te meten, zich te gedragen als verantwoordelijke
savoir-faire et savoirs essentiels suivants : consumenten, moeten de leerlingen volgende knowhow en kennis in pacht
3.1. Apprendre à préparer leurs choix professionnels hebben : 3.1. Leren hun beroepskeuzes te maken
- Prendre conscience de leurs motivations et de leurs capacités. - Zich bewust worden van hun motivatie en capaciteiten.
- Réaliser l'importance de la formation en cours par rapport à leur - Zich bewust worden van het belang van de lessen voor hun toekomst.
avenir. - Se préparer au changement. - Zich voorbereiden op verandering.
- Rassembler et exploiter les informations qui permettront de faire - Informatie vergaren en gebruiken zodat zij keuzes kunnen maken en
des choix et de mener à bien leurs projets de formation et/ou de vie opleidingsprojecten en/of professionele plannen (Voltijds Hoger
professionnelle (Enseignement supérieur de Plein Exercice ou de Onderwijs of Onderwijs voor Sociale Promotie, IFPME, . ) tot een goed
Promotion sociale, IFPME, ...). einde kunnen brengen.
3.2. S'ouvrir à la diversité sociale et culturelle et développer des 3.2. Zich openstellen voor de sociale en culturele verscheidenheid en
attitudes relationnelles zich een relationeel gedrag aanmeten.
- S'informer sur la diversité des idées, des cultures, des croyances, - Zich bevragen over de verscheidenheid aan ideeën, culturen,
des valeurs, des traditions. geloofsovertuigingen, waarden, tradities.
- Se former à la dimension européenne. - Zich een Europese houding aanmeten.
- Réaliser l'importance de l'apport d'autres civilisations, par - Zich bewust worden van het belang van de bijdrage van andere
exemple dans le domaine des mathématiques et des sciences : l'origine beschavingen, bijvoorbeeld op het vlak van wiskunde en wetenschappen :
de nos chiffres, le développement de l'astronomie, de l'algèbre, de la de herkomst van onze cijfers, de evolutie van de astronomie, de
médecine ... algebra, de geneeskunde, .
- Comprendre l'évolution de la structure sociale, les rapports de - De evolutie van de maatschappelijke structuur, de
force, les mécanismes d'exploitation, l'existence des inégalités machtsverhoudingen, de uitvoeringsmechanismen, het bestaan van sociale
sociales, de la pauvreté, de l'exclusion. ongelijkheid, armoede, uitsluiting begrijpen.
- Comprendre les mécanismes de solidarité (la sécurité sociale, le - De solidariteitsmechanismen begrijpen (sociale zekerheid, de
mouvement syndical ...). vakbonden, . ).
- Comprendre l'évolution démographique, les phénomènes migratoires, - De bevolkingsevolutie, de migratie, de oorsprong van racisme
les naissances du racisme. begrijpen.
- Respecter l'individu par rapport à l'intérêt du groupe et - Eerbied hebben voor het individu ten aanzien van het groepsbelang en
réciproquement. vice versa.
- Etre sensibilisés aux droits de l'Homme, aux démarches en faveur de la paix. 3.3. Agir en consommateurs individuellement responsables - Lire, analyser et comprendre les messages publicitaires, les distinguer d'autres types d'informations. - Assurer l'équilibre entre leurs besoins, leurs désirs et leurs revenus. - Maîtriser l'acte d'achat : analyser un contrat, lire une étiquette, comparer les prix, calculer des remises exprimées en pourcentage, vérifier un ticket de caisse. - Pouvoir calculer des proportions, des pourcentages, un taux, convertir des devises étrangères, tenir compte de l'index, appliquer une règle de trois, utiliser à bon escient une calculatrice et la manipuler avec aisance. - Op de hoogte zijn van de rechten van de mens, van de pogingen die worden ondernomen voor het behoud van de vrede. 3.3. Als individueel verantwoordelijke consumenten handelen - Reclameboodschappen lezen, analyseren en begrijpen en hen onderscheiden van andere soorten informatie. - Zorgen voor een evenwicht tussen hun behoeften, wensen en inkomens. - Het aankoopproces leren : een product analyseren, een etiket lezen, prijzen vergelijken, procentuele kortingen berekenen, de kassabon controleren. - Verhoudingen, percentages, koersen kunnen berekenen, buitenlandse valuta kunnen omzetten, rekening houden met de index, de regel van drie toepassen, een rekenmachine weldoordacht en vlot gebruiken.
- Pouvoir calculer leurs impôts, vérifier une feuille de paie. - Eigen belastingen kunnen berekenen, een loonbriefje controleren.
- Gérer leur budget en utilisant judicieusement l'épargne et le crédit - Hun geld vestandig beheren via sparen en kredieten (vb. de leen-,
(ex : comprendre les mécanismes d'emprunt, d'épargne, de souscription spaar-, verzekerings- en hypothecaire leningssystemen begrijpen).
d'assurances, de prêt hypothécaire). - Het aandeel van de vervoers-, voedings-, kledings-, recreatie- en
- Estimer dans le budget la part du coût du transport, de woonkosten in het budget kunnen ramen.
l'alimentation, de l'habillement, des loisirs, du logement.
- Etre capables de relever et de calculer des longueurs, des aires, - In staat zijn om lengtes, oppervlakken, volumes op te meten en te
des volumes et, de ce fait, pouvoir contrôler un devis. berekenen en daardoor in staat zijn een bestek te kunnen controleren.
- Comprendre les mécanismes des loteries et des jeux. - Het mechanisme achter loterijen en spelen begrijpen.
4. CITOYENNETE DANS UNE SOCIETE DEMOCRATIQUE, SOLIDAIRE, PLURALISTE ET 4. BURGERSCHAP IN EEN DEMOCRATISCHE, SOLIDAIRE, PLURALISTISCHE
OUVERTE AUX AUTRES CULTURES MAATSCHAPPIJ DIE OPENSTAAT VOOR ANDERE CULTUREN
Pour fonder leur appartenance à leur communauté par la connaissance Om hun aanhorigheid bij hun gemeenschap door de kennis van de
des institutions, pour mettre en oeuvre au quotidien les valeurs de la instellingen te rechtvaardigen, om dagelijks democratische waarden te
démocratie et exercer leur citoyenneté, les élèves sont amenés, doen gelden en zich te gedragen als een goed burger, moeten de
notamment en fonction de l'actualité, à comprendre progressivement : leerlingen, naargelang de actualiteit, geleidelijk kennis verwerven
- l'organisation politique : les institutions, la représentativité, la over : - de politieke organisatie : de instellingen, de vertegenwoordiging,
citoyenneté, les pouvoirs législatif, exécutif et judiciaire, les het burgerschap, de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke machten,
idéologies, les courants et les partis politiques, le système électoral; de ideologieën, de politieke stromingen en partijen, het kiesstelsel;
- le rôle des institutions économiques et sociales; - de rol van de economische en sociale instellingen;
- les institutions judiciaires, la raison d'être des lois, l'état de - de gerechtelijke instellingen, de bestaansreden van wetten, de
droit, les droits et les devoirs des citoyens; rechtsstaat, de rechten en plichten van de burgers;
- le rôle du système éducatif; - de rol van het onderwijs;
- les groupes de pression, les mouvements associatifs; - de pressiegroepen, de verenigingen;
- la présentation de sondages ou d'enquêtes (connaître les différentes - de opiniepeilingen of enquêtes (de verschillende gebruikelijke
formes usuelles de représentations statistiques); statistieken kennen);
- l'importance d'une participation au débat politique pour trancher - het belang van een deelname aan het politiek debat om beslissingen
les enjeux de société; te kunnen nemen over belangrijke maatschappelijke kwesties;
- les enjeux de la citoyenneté européenne. - de inzet van een Europees burgerschap;
- à partir de leur culture, l'importance de l'ouverture aux autres - uitgaande van hun eigen cultuur, het belang onderschrijven om open
cultures. te staan voor andere culturen.
Annexe II Bijlage II
Compétences terminales et savoirs requis en éducation physique à Eindtermen en vereiste kennis op het vlak van de lichamelijke
l'issue de la section de qualification opvoeding op het einde van de kwalificatie-afdeling
TABLE DES MATIERES INHOUDSOPGAVE
I. Les principes généraux I. De algemene beginselen
II. Les définitions II. De definities
III. Tableaux synthèses : - Champ de la condition physique - Champ des habiletés gestuelles - Champ de la coopération socio-motrice I. LES PRINCIPES GENERAUX 1. Toutes les compétences appartenant aux trois champs disciplinaires (la condition physique, les habiletés gestuelles, la coopération socio-motrice) doivent avoir été sollicitées à l'issue de la scolarité dans l'objectif de l'amélioration de la santé, de la sécurité, de l'expression et de la culture motrice et sportive, finalités premières de l'éducation physique. 2. Pour développer ces compétences, le/la professeur d'éducation physique doit proposer des activités diversifiées qui mettent en oeuvre toutes les dimensions de la motricité (cognitives, sensori-motrices et sociales). 3. Les niveaux à atteindre ne pouvant être définis de façon normative, le degré de maîtrise des compétences pourra être différent. Dans tous les cas cependant, la progression sera exigée de la part de tous les élèves. 4. Pour prendre en compte la diversité des « rapports au corps », on exigera que chaque élève progresse régulièrement en endurance et dans deux autres compétences appartenant au champ de la condition physique ainsi que dans une compétence au moins de chaque autre champ disciplinaire. 5. Le nombre d'heures inscrit au programme d'éducation physique conditionne les niveaux de maîtrise à atteindre et non les compétences à développer dans les champs des habiletés gestuelles et de la coopération socio-motrice. Plus on pratique d'activités différentes, moins le niveau de maîtrise doit être important. Le niveau à atteindre sera inversement proportionnel au nombre de productions révélatrices d'une compétence. Toutefois la multiplicité des activités ne peut pas déboucher sur la dérive occupationnelle. II. LES DEFINITIONS - Champ disciplinaire : partie du référentiel des compétences disciplinaires. Dans le domaine de l'éducation physique, on a défini quatre champs disciplinaires : la psychomotricité, la condition physique, les habiletés gestuelles et la coopération sensori-motrice. - Production : ensemble de mouvements ou de gestes organisés mettant en oeuvre des compétences d'un ou de plusieurs champs. - Niveau : état de maîtrise des compétences d'un champ en fonction de la situation choisie pour évaluer la production. - Acquisition : après entraînement éventuel par des exercices de remédiation, l'élève pourra procéder, au cours d'une même séance, à des exécutions successives d'un même modèle. - Reproduction : exécution lors de séances successives, d'un modèle d'action acquis antérieurement. - Utilisation : exécution des mouvements dans des circonstances matérielles et psychologiques différentes de celles qui ont donné lieu à leur apprentissage. - Application de consignes de base en situations collectives : application des consignes de base dans des situations réduites faisant intervenir au moins deux partenaires. - Intégration dans des petits groupes : adoption d'une stratégie commune de base dans une situation collective faisant intervenir des éléments diversifiés (partenaires, adversaires, espace, engins, buts à atteindre). - Intégration dans de petites et grandes organisations : adoption d'une stratégie appropriée en situation complexe. III. TABLEAUX SYNTHESES Le développement de la motricité contribue à l'éducation à la santé, la sécurité, l'expression et la communication, l'éducation sportive. III. Overzichtstabellen : - Domein van de lichamelijke conditie - Domein van de mimieke vaardigheden - Domein van de sociaal-motorische coördinatie I. DE ALGEMENE BEGINSELEN 1. Alle bekwaamheden die behoren tot deze drie disciplinaire gebieden (de lichamelijke conditie, de mimische vaardigheden, de sociaal-motorische coördinatie) moeten gegeven zijn op het einde van de schoolduur zodat de eerste doelstellingen van de lichamelijke opvoeding, namelijk de gezondheid, de veiligheid, de uiting en de motorische en sportieve ontwikkeling, bereikt worden. 2. Om deze bekwaamheden te ontwikkelen, moet de leraar lichamelijke opvoeding uiteenlopende activiteiten organiseren die alle aspecten van de motoriek belichten (cognitieve, sensomotorische en sociale aspecten). 3. Aangezien de te behalen niveaus niet genormeerd kunnen worden, kan de graad van beheersing van de bekwaamheden verschillen. In alle gevallen zullen alle leerlingen en leerlinges verplicht worden vooruitgang te boeken. 4. Om de verscheidenheid aan lichamelijke activiteiten in aanmerking te nemen, zal men van iedere leerling regelmatige vooruitgang eisen op het vlak van de uithouding en in twee andere bekwaamheden behorend tot het domein van de lichamelijke conditie alsook in minstens één bekwaamheid van ieder ander disciplinair gebied. 5. Het aantal uren die zijn opgenomen in het programma lichamelijke opvoeding bepaalt de graad van beheersing die moet worden bereikt en niet de bekwaamheden die moeten worden ontplooid op de domeinen van mimische vaardigheden en sociomotorische coördinatie. Hoe meer uiteenlopende activiteiten men beoefent, hoe minder belangrijk de beheersingsgraad moet zijn. Het te bereiken niveau zal omgekeerd evenredig zijn met het aantal onthullende capaciteiten van een bekwaamheid. De verscheidenheid aan activiteiten mag evenwel niet leiden tot activiteitenmislukking. II. DE DEFINITIES - Disciplinair gebied : deel van een referentiesysteem van disciplinaire vaardigheden. Op het vlak van de lichamelijk opvoeding onderscheiden we vier disciplinaire gebeiden : de psychomotoriek, de fysieke conditie, de mimische vaardigheden en de sociomotorische coördinatie. - Productie : geheel van gecontroleerde bewegingen of gebaren die uiting geven aan de vaardigheden op een of meerdere gebieden. - Niveau : beheersingsgraad van de bekwaamheden van een gebied naargelang de gekozen situatie om de productie te evalueren. - Verworvenheid : na eventuele training aan de hand van probleemoplossende oefeningen, zal de leerling, tijdens eenzelfde les, achtereenvolgende modellen kunnen toetsen. - Reproductie : uitvoering, tijdens opeenvolgende lessen, van een vroeger aangeleerd actiemodel. - Gebruik : uitvoering van bewegingen in andere fysieke en psychologische omstandigheden dan deze hun opleiding voorafgingen. - Toepassing van de basisvoorschriften in collectieve situaties : toepassing van de basisvoorschriften kleinere situaties met tussenkomst van minstens twee partners. - Integratie in kleine groepen : aannemen van een gemeenschappelijke basisstrategie in een collectieve situatie met tussenkomst van verschillende elementen (partners, tegenstanders, ruimte, machines, te bereiken doelen). - Integratie in kleine en grote organisaties : aannemen van een geschikte strategie in een complexe situatie. III. OVERZICHTSTABELLEN De ontwikkeling van de motoriek draagt bij tot de opvoeding van de gezondheid, de veiligheid, de expressie, de communicatie en de sportieve opvoeding.
Pour la consultation du tableau, voir image Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
^