Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Décret du 16/03/2000
← Retour vers "Décret portant confirmation des compétences terminales et savoirs requis en sciences économiques, sciences sociales et en éducation physique à l'issue de la section de transition "
Décret portant confirmation des compétences terminales et savoirs requis en sciences économiques, sciences sociales et en éducation physique à l'issue de la section de transition Decreet tot bevestiging van de eindtermen en de vereiste kennis voor de economische wetenschappen, de sociale wetenschappen en de lichamelijke opvoeding na de overgangsafdeling
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
16 MARS 2000. - Décret portant confirmation des compétences terminales 16 MAART 2000. - Decreet tot bevestiging van de eindtermen en de
et savoirs requis en sciences économiques, sciences sociales et en vereiste kennis voor de economische wetenschappen, de sociale
éducation physique à l'issue de la section de transition (1) wetenschappen en de lichamelijke opvoeding na de overgangsafdeling (1)
Le Conseil de la Communauté française a adopté et Nous, Gouvernement, De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering,
sanctionnons ce qui suit : bekrachtigen hetgeen volgt :

Article 1er.Les compétences terminales et savoirs requis en sciences

Artikel 1.De in bijlage 1 vermelde eindtermen en vereiste kennis voor

économiques, sciences sociales à l'issue de la section de transition de economische wetenschappen en sociale wetenschappen op het einde van
repris en annexe 1, sont confirmes conformément à l'article 25 du de overgangsafdeling worden bevestigd overeenkomstig artikel 25 van
décret du 24 juillet 1997 définissant les missions prioritaires de het decreet van 24 juli 1997 dat de prioritaire taken bepaalt van het
l'enseignement fondamental et de l'enseignement secondaire et basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren
organisant les structures propres à les atteindre. organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren.

Art. 2.Les compétences terminales et savoirs requis en éducation

Art. 2.De in bijlage 2 vermelde eindermen en vereiste kennis inzake

physique à l'issue de la section de transition, repris en annexe 2.
sont confirmés conformément à l'article 25 du même décret. de lichamelijke opvoeding, worden bevestigd overeenkomstig artikel 25
van hetzelfde decreet.

Art. 3.Le présent décret entre en vigueur à la date de parution au

Art. 3.Onderhavig decreet treedt in werking op de dag dat het in het

Moniteur belge. Belgisch Staatsblad verschijnt.
Promulguons le présent décret, ordonnons qu'il soit publié au Moniteur Verkondigen dit decreet, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad
belge. moet verschijnen.
Bruxelles, le 16 mars 2000. Brussel, 16 maart 2000.
Le Ministre-Président, chargé des Relations internationales, De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen,
H. HASQUIN H. HASQUIN
Le Ministre du Budget, de la Culture et des Sports, De Minister van Begroting, Cultuur en Sport,
R. COLLIGNON R. COLLIGNON
Le Ministre de l'Enfance, De Minister van Kinderwelzijn,
chargé de l'Enseignement fondamental, de l'Accueil et des Missions belast met Lager Onderwijs, het onthaal en de opdrachten aan ONE,
confiées à l'O.N.E.,
J.-M. NOLLET J.-M. NOLLET
Le Ministre de l'Enseignement secondaire, des Arts et des Lettres, De Minister van Secuncair Onderwijs, Kunsten en Letteren,
P. HAZETTE P. HAZETTE
La Ministre de l'Enseignement supérieur et de la Recherche scientifique, De Minister van Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek,
Mme F. DUPUIS Mevr. F. DUPUIS
La Ministre de l'Audiovisuel, De Minister van de Audiovisuele Sector,
Mme C. DE PERMENTIER Mevr. C. DE PERMENTIER
Le Ministre de la Jeunesse, de la Fonction publique et de De Minister van Jeugdzaken, Openbaar Ambt en Onderwijs voor sociale
l'Enseignement de Promotion sociale, promotie,
Y. YLIEFF. Y. YLIEFF
La Ministre de l'Aide à la Jeunesse et de la Santé, De Minister van Jeugdzorg en Gezondheid,
Mme N. MARECHAL Mevr. N. MARECHAL
_______ _______
Note Nota
(1) Session 1999-2000 (1) Zitting 1999-2000
Documents du Conseil. - Projet de décret, n° 38-1. - Amendements de Documenten van de Raad. - Ontwerpdecreet, nr. 38-1. - Amendementen van
commission, n° 38-2. - Rapport, n° 38-3. Amendements de séance, n° de commissie, nr. 38-2. - Verslag, nr. 38-3. - Amendementen op de
38-4. zitting, nr. 38-4.
Compte rendu intégral. - Discussion et adoption. Séance du 29 février Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Zitting van 29 februari
2000. 2000.
Annexe 1 Bijlage 1
COMPETENCES TERMINALES ET SAVOIRS REQUIS EN SCIENCES ECONOMIQUES EINDTERMEN EN KENNIS DIE VEREIST IS VOOR DE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN
ET SCIENCES SOCIALES A L'ISSUE DE LA SECTION DE TRANSITION EN SOCIALE WETENSCHAPPEN OP HET EINDE VAN DE OVERGANGSAFDELING
TABLE DES MATIERES INHOUDSOPGAVE
Sciences économiques Economische wetenschappen
- Compétences - Bekwaamheden
- Objets pour l'enseignement général de transition - Doeleinden voor het algemeen overgangsonderwijs
- Objets pour l'enseignement technique de transition - Doeleinden voor het technisch overgangsonderwijs
Sciences sociales Sociale wetenschappen
- Compétences - Bekwaamheden
- Problématiques pour l'enseignement général de transition - Probleemstellingen voor het algemeen overgangsonderwijs
- Problématiques pour l'enseignement technique de transition - Probleemstellingen voor het technisch overgangsonderwijs
PREAMBULE INLEIDING
Le présent document traite séparément des sciences économiques et des Dit document behandelt de economische en sociale wetenschappen
sciences sociales. afzonderlijk.
Par ailleurs, les objets et problématiques ont été diversifiés selon De doeleinden en probleemstellingen daarentegen werden opgeplitst
qu'il s'agisse de l'enseignement général de transition ou de naargelang het hier gaat om het algemeen overgangsonderwijs of het
l'enseignement technique de transition. technisch overgangsonderwijs.
Pour laisser la plus grande liberté pédagogique possible aux Om de zo grootst mogelijke pedagogische vrijheid te laten aan de
concepteurs de programmes et aux professeurs, ce document propose, programmabedenkers en de leraren, omvat dit document enerzijds een uit
d'une part, une liste de compétences à développer et, d'autre part, te werken bekwaamheidslijst en anderzijds een lijst voor de
une liste d'objets ou de problématiques d'enseignement onderwijsdoeleinden of problematieken.
C'est donc aux concepteurs de programmes et aux professeurs qu'il De programmabedenkers en de leraren zullen dus het eerste met het
incombe de croiser les premières avec les seconds. tweede moeten combineren.
SCIENCES ECONOMIQUES : Compétences ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : bekwaamheden
1. Maîtriser les acquis théoriques de base : 1. De verworven theoretische basiskennis beheersen :
- définir correctement les notions et concepts; - begrippen en concepten correct weergeven;
- utiliser convenablement les termes, les concepts, les ordres de - woorden, concepten, ordes van grootte, procedures en technieken
grandeur, les procédures et les techniques; juist gebruiken;
- produire un exposé correct des mécanismes, des lois, des relations; - mechanismen, wetten en verbanden juist uiteenzetten;
- énoncer les postulats et les limites des concepts, des modèles, des - hypothesen en beperkingen van ideeën, modellen, procedures en
procédures et des techniques. technieken formuleren.
2. Recueillir et traiter des informations en fonction d'une recherche : 2. Informatie inwinnen en verwerken op grond van onderzoek :
- trouver les informations dans différentes sources courantes; - informatie terugvinden in verschillende gewone bronnen;
- noter les informations utiles, sous une forme utilisable dans le - nuttige informatie optekenen, zodanig dat de gegevens goed verwerkt
traitement des données; kunnen worden;
- extraire des données d'un texte, d'un graphique, d'un tableau, d'un - gegevens uit een tekst, een grafiek, een tabel, een document, .
document...; halen;
- retrouver des mécanismes, des lois, des relations dans un texte, un - mechanismen, wetten, verbanden in de tekst, een grafiek, een tabel,
graphique, un tableau, un document...; een document, . terugvinden;
- appliquer des critères de critique des sources; - kritische bronnencriteria toepassen;
- montrer sa compréhension par des exemples et/ou des contre-exemples, - verstaanbaarheid tonen aan de hand van voorbeelden en/of
par des applications; tegenvoorbeelden of toepassingen;
- traduire des données, des mécanismes, des lois, des relations d'un - gegevens, mechanismen, wetten, verbanden van een
registre de communication à un autre. communicatieregister vertalen.
3. Analyser des informations : 3. Informatie analyseren :
- identifier les éléments de base d'un raisonnement; - basiselementen uit een redenering herkennen;
- dégager les relations entre ces éléments; - verbanden tussen deze elementen onderling onderscheiden;
- distinguer ce qui est hypothétique et ce qui est démontré; - het onderscheid maken tussen hypothesen en bewezen stellingen;
- identifier une structure, un principe d'organisation. - een structuur, een organisatieprincipe identificeren.
4. Synthétiser des informations : 4. Informatie combineren :
- dégager des informations-clés communes à plusieurs sources; - gemeenschappelijke kerninformatie uit verschillende bronnen halen;
- présenter les relations entre ces informations-clés de manière - verbanden tussen deze kerninformatie op gestructureerde wijze
structurée, sous forme d'un plan, d'un schéma, d'un graphique. aantonen in de vorm van een plan, schema, grafiek.
5. Appliquer des concepts, des modèles, des procédures (appris) : 5. (Aangeleerde) concepten, modellen, procedures toepassen :
- choisir le concept, le modèle, la procédure qui sont adéquats; - het gepaste model, concept of de geschikte procedure kiezen;
- traiter les données avec le concept, le modèle, la procédure qui ont - de gegevens verwerken aan de hand van het gekozen concept, model of
été choisis; procedure;
- évaluer le résultat en fonction de critères. - het resultaat evalueren op grond van deze criteria.
6. Résoudre les problèmes par application des savoirs, concepts et 6. Problemen oplossen door gebruik te maken van opgedane kennis en
procédures appris : aangeleerde concepten en procedures :
- poser le problème; - het probleem stellen;
- déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; - de nodige maatregelen bepalen om het probleem op te lossen;
- mobiliser des savoirs existants; - bestaande kennis gebruiken;
- produire une présentation claire de la procédure de solution; - een duidelijke wijze voorstellen welke procedure gevolgd wordt om
het probleem op te lossen;
- déterminer les limites de la pertinence de la solution. - bepalen welke de beperkingen zijn van de relevantie van de
7. Résoudre des problèmes pour lesquels des savoirs, concepts et oplossing. 7. Problemen oplossen waarvoor bijkomende kennis, concepten en
procédures supplémentaires doivent être élaborés : procedures aangewend moeten worden :
- poser le problème; - het probleem stellen;
- déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; - de nodige stappen bepalen om het probleem op te lossen;
- construire des concepts, des schémas explicatifs, des modèles : - concepten, duidende schema's, modellen uitwerken;
- produire des hypothèses; - hypthesen formuleren;
- tester la pertinence explicative des hypothèses; - de relevantie van deze hypothesen toetsen;
- améliorer la production par ajustement; - het resultaat verbeteren door correctie;
- élaborer un plan d'action; - een actieplan uitwerken;
- produire une présentation claire de la procédure de solution; - een duidelijke wijze voorstellen welke procedure gevolgd wordt om
het probleem op te lossen;
- déterminer les limites de la pertinence de la solution. - bepalen welke de beperkingen zijn van de relevantie van de
8. Appréhender la multiplicité des théories relatives à une même problématique : oplossing. 8. De verschillende theorieën voor eenzelfde problematiek begrijpen :
- confronter deux (ou plusieurs) explications différentes d'un même - twee of meerdere verschillende verklaringen voor eenzelfde courant
problème économique courant; economische probleem met elkaar vergelijken;
- identifier la logique explicative de chacune des théories. - de logica achter deze theorieën vinden.
SCIENCES ECONOMIQUES : Enseignement général de transition ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : Algemeen overgangsonderwijs
Objets à croiser avec les compétences (par ordre alphabétique) Doeleinden combineren met bekwaamheden (in alfabetische volgorde)
- approches classique et néo-classique de l'économie; - klassieke en neoklassieke benadering van de economie;
- approche keynésienne de l'économie; - keyniaanse benadering van de economie;
- banque; - bank;
- bourse (des valeurs); - beurs (waarden);
- contrats; - contracten;
- entreprise; - onderneming;
- finances publiques; - overheidsfinanciën;
- formes concrètes d'organisation économique; - concrete vormen van economische organisatie;
- indicateurs et mesure de l'économie (comptabilité nationale); - indicatoren en maatstaven van de economie (rijkscomptabiliteit);
- monnaie; - geldwezen;
- politiques économiques; - economisch beleid;
- relations économiques internationales; - internationale economische relaties;
- sécurité sociale; - sociale zekerheid;
- types de marché. - martkvormen.
SCIENCES ECONOMIQUES : Enseignement technique de transition ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN : Technisch overgangsonderwijs
Objets à croiser avec les compétences (par ordre alphabétique) Doeleinden combineren met bekwaamheden (in alfabetische volgorde)
Analyse de gestion Beheersanalyse
- comptabilité générale et comptabilité analytique. - algemene en analytische boekhouding;
Droit Recht
- droit civil : les personnes, les biens; - burgerlijk recht : personen, goederen;
- droit social : la sécurité sociale, les relations individuelles, les - sociaal recht : sociale zekerheid, individuele relaties,
relations collectives; gemeenschappelijke relaties;
- droit commercial : les droits et les obligations des commerçants; - handelsrecht : de rechten en plichten van de handelaars;
- droit fiscal : la fiscalité directe, la fiscalité indirecte. - fiscaal recht : directe fiscaliteit, indirecte fiscaliteit.
Economie financière : la banque, la bourse Entreprise Financiële economie : bank, beurs Onderneming
- types; - soorten;
- organisation; - organisatie;
- fonctions; - functies;
- vie et mort; - leven en dood;
- étude plus approfondie de deux fonctions, par exemple : le marketing, la gestion des ressources humaines. - diepgaandere studie van twee functies : marketing, human ressources management.
Notions d'économie générale Algemene economische begrippen
L'apprentissage de certains objets ci-dessus requiert l'usage d'outils Voor het aanleren van sommige bovenstaande materies zijn computers
informatiques (logiciel comptable, tableur, base de données). nodig (boekhoudkundige programma's, spreadsheets, databank).
SCIENCES SOCIALES : Compétences SOCIALE WETENSCHAPPEN : Bekwaamheden
1. Travailler ses représentations : 1. Werken aan zijn voorkomen :
- exprimer ses propres représentations, les confronter à celles - zijn voorkomen tonen en toetsen aan andermans voorkomen, zich bewust
d'autrui, prendre conscience de la contingence de ces représentations, worden van de bijkomstigheden van zijn voorkomen, de wijziging ervan
évaluer leurs modifications en fin de recherche. evalueren.
2. Etre capable de prendre part activement à un travail d'équipe. 2. In staat zijn actief deel te nemen in een werkgroep.
3. Maîtriser les acquis théoriques de base : 3. De verworven basistheorie beheersen :
- définir correctement les notions et concepts; - begrippen en concepten correct definiëren;
- utiliser convenablement les termes, les concepts, les ordres de - termen, concepten, ordes van grootte, procedures en technieken juist
grandeur, les procédures et les techniques; gebruiken;
- produire un exposé correct des mécanismes, des relations; - mechanismen en verbanden juist uiteenzetten;
- énoncer les postulats et les limites des concepts, des modèles, des - hypothesen en beperkingen van concepten, modellen, procedures en
procédures et des techniques technieken formuleren.
4. Recueillir et traiter des informations en fonction d'une recherche : 4. Informatie inwinnen en verwerken op grond van onderzoek :
- trouver les informations dans différentes sources courantes; - informatie vinden in verschillende gewone bronnen;
- noter les informations utiles, sous une forme utilisable dans le - nuttige informatie optekenen, zodanig dat de gegevens goed verwerkt
traitement des données; kunnen worden;
- replacer les informations dans leur contexte de production; - de gegevens in hun productiecontext herplaatsen;
- extraire des données d'un texte, d'un graphique, d'un tableau, d'un - gegevens uit een tekst, een grafiek, een tabel, een document, .
document...; halen;
- retrouver des mécanismes, des relations dans un texte, un graphique, - mechanismen, wetten, verbanden in de tekst, een grafiek, een tabel,
un tableau, un document...; een document, . terugvinden;
- appliquer des critères de critique des sources; - kritische bronnencriteria toepassen;
- montrer sa compréhension par des exemples et/ou des contre-exemples, - verstaanbaarheid tonen aan de hand van voorbeelden en/of
par des applications; tegenvoorbeelden of toepassingen;
- traduire des données, des mécanismes, des relations d'un registre de - gegevens, mechanismen, wetten, verbanden van een
communication à un autre. communicatieregister vertalen.
5. Analyser des informations : 5. Informatie analyseren :
- distinguer faits observables et concepts; - observeerbare feiten en concepten onderscheiden;
- identifier les éléments de base d'un raisonnement; - basiselementen uit een redenering herkennen;
- dégager les relations entre ces éléments; - verbanden tussen deze elementen onderling onderscheiden;
- distinguer ce qui est hypothétique et cc qui est démontré; - het onderscheid maken tussen hypothesen en bewezen stellingen;
- identifier une structure, un principe d'organisation. - een structuur, een organisatieprincipe identificeren.
6. Synthétiser des informations : 6. Informatie combineren :
- dégager des informations-clés communes à plusieurs sources; - gemeenschappelijke kerninformatie uit verschillende bronnen halen;
- présenter les relations entre ces informations-clés de manière - verbanden tussen deze kerninformatie op gestructureerde wijze
structurée, sous forme d'un plan, d'un schéma, d'un graphique... aantonen in de vorm van en plan, schema, grafiek .
7. Appliquer des concepts, des théories, des modèles, des procédures : 7. (Aangeleerde) concepten, modellen, procedures toepassen :
- choisir le concept, le modèle, la théorie, la procédure qui sont - het gepaste model, concept of de geschikte procedure kiezen;
adéquats; - traiter les données avec le concept, le modèle, la théorie, la - de gegevens verwerken aan de hand van het gekozen concept, model of
procédure qui ont été choisis; procedure;
- évaluer le résultat en fonction de critères. - het resultaat evalueren op grond van deze criteria.
8. Analyser des problématiques selon une démarche scientifique : 8. Problemen wetenschappelijk analyseren :
- poser le problème; - het probleem stellen;
- déterminer les démarches nécessaires à la résolution du problème; - de nodige stappen bepalen om het probleem op te lossen;
- mobiliser des savoirs existants; - bestaande kennis aanwenden
- construire des concepts, des schémas explicatifs, des modèles : - concepten, duidende schema's, modellen uitwerken;
- produire des hypothèses; - hypthesen formuleren;
- tester la pertinence explicative des hypothèses; - de relevantie van deze hypothesen toetsen;
- améliorer la production par ajustement; - het resultaat verbeteren door correctie;
- identifier les différentes solutions proposées et en déterminer les - de verschillende voorgestelde oplossingen en de beperkingen ervan
limites. bepalen.
9. Appréhender la multiplicité des théories relatives à une même problématique : 9. De verschillende theorieën voor eenzelfde problematiek begrijpen :
- confronter deux (ou plusieurs) explications différentes d'un même - twee of meerdere verschillende verklaringen voor eenzelfde courant
problème de société; economisch probleem met elkaar vergelijken;
- identifier la logique explicative de chacune des théories. - de logica achter deze theorieën vinden.
SCIENCES SOCIALES : Enseignement général de transition SOCIALE WETENSCHAPPEN : Algemeen overgangsonderwijs
Problématiques : Probleemstellingen :
Afin de mieux structurer la compréhension par les élèves du Om de leerlingen beter te doen begrijpen wat de werking, het nut en
fonctionnement, du sens et des finalités de la vie en société, la het einddoel van het maatschappelijk leven inhoudt, moet het merendeel
plupart des objets particuliers des sciences sociales (exemples parmi van de sociale wetenschappen (onder andere solidariteitssytemen,
d'autres systèmes de solidarité, éducation, comportements politiques, opvoeding, politieke tendenzen, de rol van de kunstenaar in de
place de l'artiste dans la société...) doivent être abordés à travers maatschappij, . ) aangeleerd worden aan de hand van probleemstellingen
des problématiques : :
- Compétition et coopération - wedijver en samenwerking
Confrontation entre la logique de compétition, dominante dans le Vergelijking tussen de logica van de wedijver, die overheerst in de
discours du monde économique et des médias, et la nécessité de la coopération; economische en mediatieke wereld, en de noodzaak tot samenwerking;
- Consensus et conflit - consensus en conflict
Caractère inévitable des conflits, recherche du consensus, nécessités Onvermijdelijk karakter van conflicten, het zoeken naar consensus,
de gestion et d'arbitrage des conflits; nood aan beheer en arbitrage bij de conflicten;
- Public et privé - Openbaar en privé
Distinction entre sphère publique et sphère privée : ce qui est du Onderscheid tussen de openbare en private leefwereld : wat tot het
ressort de tous (règles formelles communes à une société donnée) et du collectief behoort (gemeenschappelijk formele normen voor een
ressort de chacun (décisions personnelles); welbepaalde gemeenschap) en wat tot het individu behoort (persoonlijke
beslissingen);
- Individuel versus collectif - Individu versus gemeenschap
Compréhension de l'articulation entre l'individuel et le collectif : Begrijpen van de wisselwerking tussen het individu en de gemeenschap :
examen des différentes réponses théoriques; verschillende theoretische antwoorden onderzoeken;
- Comportement intéressé versus comportement normatif - Gedrag van de betrokkene versus normatief gedrag
Détermination de la place respective des intérêts et des valeurs dans Vaststellen van de respectieve rol van de belangen en waarden in de
l'explication de faits sociaux; verklaring van maatschappelijke feiten;
- Régulation « consciente » versus régulation « Inconsciente » - « bewuste » beslissing versus « onbewuste » beslissing
Compréhension de deux modes de régulation : l'un fondé sur la Begrijpen van twee beslissingsmechanismen : het ene gebaseerd op
délibération et la décision collective, l'autre sur l'agrégation des beraadslaging en de collectieve beslissing, het andere op de
décisions individuelles; samenvoeging van individuele beslissingen;
- Production et reproduction - Productie en reproductie
Compréhension de la dynamique du changement (actifs/suiveurs, rôles et Begrijpen van de dynamiek van de verandering (leiders/volgelingen, rol
enjeux de l'éducation...); en inzet van de opvoeding, . );
- Marchand et non marchand - Profit en non-profit
Confrontation de la notion de services avec le marché besoins « Vergelijken van het begrip diensten met de al dan niet solvente markt,
solvables » ou non, rentabilité financière et/ou sociale, monde financiële en/of sociale rentabiliteit, verenigingsleven,
associatif, professionnalisme et bénévolat... professionnalisme en vrijwilligerswerk, .
- Insertion et exclusion - Integratie en uitsluiting
Compréhension des mécanismes d'insertion et d'exclusion sociales : Begrijpen van de mechanismen van sociale integratie en uitsluiting :
examen de la situation des chômeurs/chômeuses, des immigré(e)s.. onderzoeken van de situatie van werklozen, immigranten, .
Cette liste n'est pas exhaustive. De plus, la plupart des objets Deze lijst is onvolledig. Bovendien kan het merendeel van deze
peuvent être traités au travers de plusieurs problématiques. materies enkel behandeld worden aan de hand van probleemstellingen.
Celles-ci, en fonction des besoins, requièrent la maîtrise d'outils Deze laatste vereisen, naargelang de behoeften, een beheersing van
conceptuels, méthodologiques, et de théories propres aux sciences concepten, methodologiën en theorieën eigen aan de sociale
sociales. wetenschappen.
SCIENCES SOCIALES : Enseignement technique de transition SOCIALE WETENSCHAPPEN : Technisch overgangsonderwijs
Problématiques Probleemstellingen
Afin de mieux structurer la compréhension par les élèves du Om de leerlingen beter te doen begrijpen wat de werking, het nut en
fonctionnement, du sens et des finalités de la vie en société, on het einddoel van het maatschappelijk leven inhoudt, komen volgende
abordera les problématiques suivantes : probleemstellingen aan bod :
- l'homme/la femme face à la consommation; - de man/vrouw ten aanzien van de consumptie;
- l'homme/la femme face au travail; - de man/vrouw ten aanzien van het werk;
- l'homme/la femme et le temps libre; - de man/vrouw en de vrije tijd;
- l'homme/la femme, être sexuel; - de man/vrouw, sexueel wezen;
- l'homme/la femme et son environnement; - de man/vrouw en de omgeving;
- l'homme/la femme en difficulté. - de man/vrouw in nood.
Cette liste n'est pas exhaustive : il est possible aux concepteurs de Deze lijst is onvolledig : de programmabedenkers en leraren kunnen
programmes et aux professeurs d'ouvrir d'autres problématiques. andere probleemstellingen aankaarten.
Toutes ces problématiques, en fonction des besoins, requièrent la Al deze probleemstellingen vereisen, naargelang de behoeften, de
maîtrise d'outils conceptuels, méthodologiques et de théories propres beheersing van concepten, methodologieën en theorieën eigen aan de
aux sciences sociales. sociale wetenschappen.
Annexe 2 Bijlage 2
COMPETENCES TERMINALES ET SAVOIRS REQUIS EN EDUCATION PHYSIQUE A EINDTERMEN EN KENNIS DIE VEREIST ZIJN OP HET VLAK VAN LICHAMELIJKE
L'ISSUE DE LA SECTION DE TRANSITION OPVOEDING OP HET EINDE VAN DE OVERGANGSAFDELING
TABLE DES MATIERES INHOUDSOPGAVE
I. Les principes généraux I. De algemene beginselen
Il. Les définitions II. De definities
III. Tableaux synthèses : - Champ de la condition physique - Champ des habiletés gestuelles - Champ de la coopération socio-motrice I. LES PRINCIPES GENERAUX 1. Toutes les compétences appartenant aux trois champs disciplinaires (la condition physique, les habiletés gestuelles, la coopération socio-motrice) doivent avoir été sollicitées à l'issue de la scolarité dans l'objectif de l'amélioration de la santé, de la sécurité, de l'expression et de la culture motrice et sportive, finalités premières de l'éducation physique. 2. Pour développer ces compétences, le/la professeur d'éducation physique doit proposer des activités diversifiées qui mettent en oeuvre toutes les dimensions de la motricié (cognitives, sensori-motrices et sociales). 3. Les niveaux à atteindre ne pouvant être définis de façon normative, le degré de maîtrise des compétences pourra être différent. Dans tous les cas cependant, la progression sera exigée de la part de tous les élèves et de toutes les élèves. 4. Pour prendre en compte la diversité des « rapports au corps », on exigera que chaque élève progresse régulièrement en endurance et dans deux autres compétences appartenant au champ de la condition physique ainsi que dans une compétence au moins de chaque autre champ disciplinaire. 5. Le nombre d'heures inscrit au programme d'éducation physique conditionne les niveaux de maîtrise à atteindre et non les compétences à développer dans les champs des habiletés gestuelles et de la coopération socio-motrice. Plus on pratique d'activités différentes, moins le niveau de maîtrise doit être important. Le niveau à atteindre sera inversement proportionnel au nombre de productions révélatrices d'une compétence. Toutefois la multiplicité des activités ne peut pas déboucher sur la dérive occupationnelle. 6. Pour la formation optionnelle (options « Education physique » et « Humanités sportives », les niveaux requis seront supérieurs à ceux demandés en formation commune : - Champ de la condition physique : amélioration de toutes les compétences du champ. - Champ des habiletés gestuelles : stade de l'exploitation des acquis (modification des habiletés apprises pour une meilleure adaptation aux qualités individuelles). 7. Dans les activités collectives, en formation optionnelle, les élèves doivent atteindre le degré de coopération « Intégration dans de grandes organisations » ainsi que le stade d'assimilation de la transposition (capacité d'utiliser des habiletés acquises dans des séances ultérieures, en absence de modèle) dans les acquis techniques constitutifs de la discipline sportive concernée. Il. LES DEFINITIONS - Champ disciplinaire : partie du référentiel des compétences disciplinaires. Dans le domaine de l'éducation physique on a défini quatre champs disciplinaires : la psychomotricité, la condition physique, les habiletés gestuelles et la coopération socio-motrice. - Production : ensemble de mouvements ou de gestes organisés mettant en oeuvre des compétences d'un ou de plusieurs champs. - Niveau : état de maîtrise des compétences d'un champ en fonction de la situation choisie pour évaluer la production. - Acquisition : après entraînement éventuel par des exercices de remédiation, l'élève pourra procéder, au cours d'une même séance, à des exécutions successives d'un même modèle - Reproduction : exécution, lors de séances successives, d'un modèle d'action acquis antérieurement. - Utilisation : exécution des mouvements dans des circonstances matérielles et psychologiques différentes de celles qui ont donné lieu à leur apprentissage. - Application de consignes de base en situations collectives : application des consignes de base dans des situations réduites faisant intervenir au moins deux partenaires. - Intégration dans des petits groupes : adoption d'une stratégie commune de base dans une situation collective faisant intervenir des éléments diversifiés (partenaires, adversaires, espace, engins, buts à atteindre) - Intégration dans de petites et grandes organisations : adoption d'une stratégie appropriée en situation complexe. III. TABLEAUX SYNTHESES Le développement de la motricité contribue à l'éducation à la santé, la sécurité, l'expression la communication, l'éducation sportive. III. Overzichtstabellen : - Gebied van de lichamelijke conditie - Gebied van de mimische vaardigheden - Gebied van de sociomotorische coördinatie I. ALGEMENE BEGINSELEN 1. Alle bekwaamheden die behoren tot deze drie disciplinaire gebieden (de lichamelijke conditie, de mimische vaardigheden, de sociaal-motorische coördinatie) moeten gegeven zijn op het einde van de schoolduur zodat de eerste doelstellingen van de lichamelijke opvoeding, namelijk de gezondheid, de veiligheid, de uiting en de motorische en sportieve ontwikkeling, bereikt worden. 2. Om deze bekwaamheden te ontwikkelen, moet de leraar lichamelijke opvoeding uiteenlopende activiteiten organiseren die alle aspecten van de motoriek belichten (cognitieve, sensomotorische en sociale aspecten). 3. Aangezien de te behalen niveaus niet genormeerd kunnen worden, kan de graad van beheersing van de bekwaamheden verschillen. In alle gevallen zullen alle leerlingen en leerlinges verplicht worden vooruitgang te boeken. 4. Om de verscheidenheid aan lichamelijke activiteiten in aanmerking te nemen, zal men van iedere leerling regelmatige vooruitgang eisen op het vlak van de uithouding en in twee andere bekwaamheden behorend tot het domein van de lichamelijke conditie alsook in minstens één bekwaamheid van ieder ander disciplinair gebied. 5. Het aantal uren die zijn opgenomen in het programma lichamelijke opvoeding bepaalt de graad van beheersing die moet worden bereikt en niet de bekwaamheden die moeten worden ontplooid op de domeinen van mimische vaardigheden en sociomotorische coördinatie. Hoe meer uiteenlopende activiteiten men beoefent, hoe minder belangrijk de beheersingsgraad moet zijn. Het te bereiken niveau zal omgekeerd evenredig zijn met het aantal onthullende capaciteiten van een bekwaamheid. De verscheidenheid aan activiteiten mag evenwel niet leiden tot activiteitenmislukking. 6. Wat betreft de keuzevorming (opties `lichamelijke opvoeding' en `sportwetenschappen') liggen de vereiste niveaus hoger dan deze in de gewone vorming : - Domein van de lichamelijke conditie : verbetering van alle bekwaamheden op dit domein. - Domein van de mimische vaardigheid : stadium van de toepassing van deze verworvenheden (wijziging van de aangeleerde vaardigheden voor een betere aanpassing aan de individuele kwaliteiten). 7. Bij de collectieve activiteiten, als facultatief opleidingsonderdeel, moeten de leerlingen de graad behalen van « integratie in grote organisaties » alsook in staat zijn nieuwe toestanden te assimileren (kunde om verworven vaardigheden te gebruiken in latere situaties, zonder model) in de technische basisverworvenheden van de betrokken sportdiscipline. II. DEFINITIES - Disciplinair gebied : deel van een referentiesysteem van disciplinaire vaardigheden. Op het vlak van de lichamelijk opvoeding onderscheiden we vier disciplinaire gebeiden : de psychomotoriek, de fysieke conditie, de mimische vaardigheden en de sociomotorische coördinatie. - Productie : geheel van gecontroleerde bewegingen of gebaren die uiting geven aan de vaardigheden op een of meerdere gebieden. - Niveau : beheersingsgraad van de bekwaamheden van een gebied naargelang de gekozen situatie om de productie te evalueren. - Verworvenheid : na eventuele training aan de hand van probleemoplossende oefeningen, zal de leerling, tijdens eenzelfde les, achtereenvolgende modellen kunnen toetsen. - Reproductie : uitvoering, tijdens opeenvolgende lessen, van een vroeger aangeleerd actiemodel. - Gebruik : uitvoering van bewegingen in andere fysieke en psychologische omstandigheden dan deze hun opleiding voorafgingen. - Toepassing van de basisvoorschriften in collectieve situaties : toepassing van de basisvoorschriften in kleinere situaties met tussenkomst van minstens twee partners. - Integratie in kleine groepen : aannemen van een gemeenschappelijke basisstrategie in een collectieve situatie met tussenkomst van verschillende elementen (partners, tegenstanders, ruimte, machines, te bereiken doelen). - Integratie in kleine en grote organisaties : aannemen van een geschikte strategie in een complexe situatie. III. OVERZICHTSTABELLEN De ontplooiing van de motoriek draagt bij tot de opvoeding van de gezondheid, de veiligheid, de expressie, de communicatie en de sportieve opvoeding.
Pour la consultation du tableau, voir image Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
^