← Retour vers "Circulaire n° 685. - Directives dans le cadre des mesures particulières COVID-19 pour les membres du personnel de la Fonction publique fédérale en matière d'organisation du travail "
Circulaire n° 685. - Directives dans le cadre des mesures particulières COVID-19 pour les membres du personnel de la Fonction publique fédérale en matière d'organisation du travail | Omzendbrief nr.° 685. - Richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt inzake de organisatie van het werk |
---|---|
SERVICE PUBLIC FEDERAL STRATEGIE ET APPUI 1er SEPTEMBRE 2020. - Circulaire n° 685. - Directives dans le cadre des mesures particulières COVID-19 pour les membres du personnel de la Fonction publique fédérale en matière d'organisation du travail Aux services publics fédéraux et aux services qui en dépendent, au Ministère de la Défense, ainsi qu'aux organismes d'intérêt public appartenant à la fonction publique fédérale administrative telle que définie à l'article 1er de la loi du 22 juillet 1993 portant certaines mesures en matière de fonction publique. Chers Collègues, Madame, Monsieur, Considérant l'urgence motivée par le fait que le coronavirus COVID-19 se propage sur le territoire européen et en Belgique et que des mesures urgentes sont prises pour réduire le risque pour la santé publique; Considérant que parmi les mesures visant à réduire le risque pour la santé publique, il y a le « télétravail », l'instauration du « certificat de quarantaine » pour les travailleurs qui se trouvent en période d'incubation éventuelle du virus COVID-19 et pour un nombre important de travailleurs à protéger en raison de leur situation médicale déjà identifiée comme à risque, ainsi que l'instauration d'une « mise en quarantaine » pour les retours des voyages non essentiels, tels que les voyages touristiques, en fonction des codes couleur communiqués par le SPF Affaires étrangères; Considérant la nécessité d'intervenir afin de clarifier et de préciser les conséquences pour le personnel de la fonction publique administrative fédérale; Les directives suivantes doivent être énoncées : 1. En matière d'organisation du travail : Il est renvoyé aux directives mentionnées à l'article 2 de l'arrêté ministériel du 30 juin 2020 portant des mesures d'urgence pour limiter la propagation du coronavirus COVID-19, tel que modifié dernièrement par l'arrêté ministériel du 28 juillet 2020, ou par toute autre disposition qui remplacerait ou modifierait l'article 2 précité et dont le champ d'application reprendrait le champ d'application visé par la présente circulaire. 2. En matière de certificat de quarantaine : Lorsque le membre du personnel ne peut se rendre sur son lieu de travail en raison d'un certificat de quarantaine, le membre du personnel exécute ses prestations dans le cadre du télétravail. Lorsque la fonction du membre du personnel ne permet pas que du télétravail soit exécuté, le membre du personnel est mis à disposition du fonctionnaire dirigeant. Le fonctionnaire dirigeant ou son délégué confie au membre du personnel des tâches, autant que possible en lien avec sa fonction, à exécuter à son lieu de résidence. Le cas échéant, des missions de nature administrative peuvent être confiées à des membres du personnel technique si cela cadre dans leur niveau global de compétences. Le membre du personnel obtient à défaut une dispense de service pour les périodes où aucune tâche ne lui a été confiée. Toutefois, le membre du personnel qui au retour de l'étranger pour un voyage non-essentiel obtient un certificat de quarantaine est visé par la situation décrite au point 3. 3. En matière de mise en quarantaine obligatoire ou recommandée: Lorsque le membre du personnel revient d'un voyage non-essentiel et qu'il doit observer une mise en quarantaine suite aux recommandations ou obligations communiquées par le SPF Affaires étrangères, il y a lieu d'observer les règles suivantes en distinguant 2 hypothèses : -Si lors de son départ à l'étranger pour un voyage non-essentiel les règles prévoyaient qu'au retour une période de mise en quarantaine devrait être observée ou serait recommandée, le membre du personnel effectue ses prestations dans le cadre du télétravail pour autant que le fonctionnaire-dirigeant ou son délégué estime qu'il y a lieu, en raison des nécessités de service, que le membre du personnel effectue ses prestations pendant la période de mise en quarantaine. Si la fonction du membre du personnel ne permet pas que du télétravail soit exécuté ou que le fonctionnaire-dirigeant ou son délégué ne l'accorde pas, le membre du personnel prend un congé pour couvrir la période de mise en quarantaine (congé annuel, congé de récupération, autre); - Si lors de son départ à l'étranger pour un voyage non-essentiel les règles ne prévoyaient pas qu'au retour une période de mise en quarantaine devrait être observée ou serait recommandée, les règles prévues au point 2, alinéa 1er, sont d'application. La preuve qu'au moment du départ les règles en vigueur ne prévoyaient pas une mise en quarantaine obligatoire ou recommandée au retour de l'étranger appartient au membre du personnel. La présente directive ne s'applique pas aux déplacements professionnels, pour lesquels il est renvoyé au point 1. La présente circulaire entre en vigueur le 1er septembre 2020. Le Ministre de la Fonction publique, | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BELEID EN ONDERSTEUNING 1 SEPTEMBER 2020. - Omzendbrief nr.° 685. - Richtlijnen in het kader van de bijzondere COVID-19-maatregelen voor de personeelsleden van het federaal openbaar ambt inzake de organisatie van het werk Aan de federale overheidsdiensten en de diensten die ervan afhangen, het Ministerie van Defensie en de instellingen van openbaar nut die behoren tot het federaal administratief openbaar ambt zoals bepaald in artikel 1 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken Geachte collega's, Geachte mevrouw, Geachte heer, Overwegende de dringendheid gemotiveerd door het feit dat het coronavirus COVID-19 zich over het Europese grondgebied en in België verspreidt, en dat er dringende maatregelen worden genomen om het risico voor de volksgezondheid te verminderen; Overwegende dat er maatregelen werden genomen om het risico voor de volksgezondheid te verminderen, waaronder "telewerk", de invoering van het "quarantainegetuigschrift" voor werknemers die zich mogelijk in de incubatieperiode bevinden van het COVID-19-virus en voor een groot aantal werknemers die beschermd moeten worden omdat ze door hun medische situatie tot een risicogroep behoren, evenals de invoering van een "quarantaineperiode" voor wie terugkomt van niet-essentiële reizen zoals toeristische reizen, in functie van de door de FOD Buitenlandse Zaken gecommuniceerde kleurcodes; Overwegende de noodzaak om de gevolgen voor de personeelsleden van het federaal administratief openbaar ambt te verduidelijken en te preciseren; Moeten de volgende richtlijnen uitgevaardigd worden: 1. Inzake de organisatie van het werk: Er wordt verwezen naar de richtlijnen vermeld in artikel 2 van het ministerieel besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, dat laatst gewijzigd werd door het ministerieel besluit van 28 juli 2020, of door elke andere bepaling die voorgenoemd artikel 2 zou vervangen of wijzigen, en waarvan het toepassingsgebied hetzelfde zou zijn als dat van deze omzendbrief. 2. Inzake quarantainegetuigschriften: Wanneer het personeelslid zich niet naar zijn werkplaats kan begeven wegens een quarantainegetuigschrift, verricht het personeelslid zijn prestaties in telewerk. Wanneer de functie van het personeelslid niet in telewerk kan worden uitgeoefend, wordt het personeelslid ter beschikking gesteld van de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde vertrouwt het personeelslid taken toe die zoveel mogelijk met zijn functie zijn verbonden en die in zijn verblijfplaats moeten worden uitgevoerd. Technische personeelsleden kunnen eventueel administratieve opdrachten toegewezen krijgen als dit past binnen hun algemene competentieniveau. Het personeelslid krijgt bij gebrek een dienstvrijstelling voor de periodes waarin hem geen taken zijn toegewezen. Een personeelslid dat bij terugkomst van een niet-essentiële reis naar het buitenland een quarantainegetuigschrift krijgt, bevindt zich echter in de situatie die beschreven wordt in punt 3. 3. Inzake verplichte of aanbevolen quarantaineperiode: Wanneer het personeelslid terugkomt van een niet-essentiële reis en hij in quarantaineperiode moet in navolging van de aanbevelingen of verplichtingen van de FOD Buitenlandse Zaken, dan moet hij de volgende regels in acht nemen, waarbij een onderscheid gemaakt wordt tussen 2 hypothesen : -Als bij vertrek naar het buitenland voor een niet-essentiële reis de regels bepalen dat bij terugkeer een verplichte of aanbevolen quarantaineperiode in acht zou moeten genomen worden, verricht het personeelslid zijn prestaties in telewerk, voor zover de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde het om dienstredenen nodig vindt dat het personeelslid zijn prestaties uitoefent tijdens de quarantaineperiode. Als de functie van het personeelslid niet in telewerk kan worden uitgeoefend of als de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde dit niet toestaan, neemt het personeelslid verlof om de quarantaineperiode te overbruggen (jaarlijks verlof, recuperatie- of ander verlof); - Als bij vertrek naar het buitenland voor een niet-essentiële reis de regels bepalen dat bij terugkeer geen verplichte of aanbevolen quarantaineperiode in acht zou moeten genomen worden, dan zijn de regels voorzien in punt 2, lid 1, van toepassing. Het bewijs dat de geldende regels op het moment van vertrek niet voorzagen in verplichte of aanbevolen quarantaineperiode bij terugkeer uit het buitenland is de verantwoordelijkheid van het personeelslid. Deze omzendbrief is niet van toepassing op beroepsverplaatsingen, waarvoor verwezen wordt naar punt 1. Deze omzendbrief treedt in werking op 1 september 2020. De Minister van Ambtenarenzaken, |
D. CLARINVAL | D. CLARINVAL |