← Retour vers "Circulaire n° 13 relative a l'application de l'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la planification et de l'urbanisme et au glossaire du projet de PRAS "
| Circulaire n° 13 relative a l'application de l'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la planification et de l'urbanisme et au glossaire du projet de PRAS | Omzendbrief nr. 13 betreffende de toepassing van artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de stedenbouw en de verklarende woordenlijst van het ontwerp van GBP |
|---|---|
| MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
| 1er OCTOBRE 1998. - Circulaire n° 13 relative a l'application de | 1 OKTOBER 1998. - Omzendbrief nr. 13 betreffende de toepassing van |
| l'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la | artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende |
| planification et de l'urbanisme et au glossaire du projet de PRAS | organisatie van de planning en de stedenbouw en de verklarende |
| woordenlijst van het ontwerp van GBP | |
| Aux collèges des bourgmestres et echevins, | Aan de colleges van burgemeester en schepenen, |
| Au college d'urbanisme, | Aan het stedenbouwkundig college, |
| Aux fonctionnaires délégués | Aan de gemachtigde ambtenaren, |
| A. L'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique | A. Artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende |
| de la planification et de l'urbanisme | organisatie van de planning en de stedenbouw |
| I. Introduction | I. Inleiding |
| L'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la | Artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende |
| planification et de l'urbanisme organise la coexistence entre les | organisatie van de planning en de stedenbouw regelt de coëxistentie |
| dispositions réglementaires des différents plans en vigueur et le | van de verordenende bepalingen van de verschillende geldende plannen |
| projet de plan régional d'affectation du sol (PRAS) en créant un | en het ontwerp van gewestelijk bestemmingsplan (GBP) door de invoering |
| mécanisme de double suspension, couramment dénommé « double gel ». | van een mechanisme van dubbele schorsing, de zogenaamde « dubbele |
| L'application de cet article dans certaines situations nécessite des | bevriezing ». De toepassing van dit artikel in bepaalde situaties vereist nadere |
| précisions dans la mesure où l'ordonnance n'indique pas expressément | uitleg inzoverre de ordonnantie niet uitdrukkelijk aangeeft hoe de |
| comment les demandes de permis d'urbanisme doivent être traitées en | stedenbouwkundige vergunningsaanvragen moeten worden behandeld ingeval |
| cas d'application du mécanisme de « double gel ». | van de toepassing van het mechanisme van de « dubbele bevriezing ». |
| La présente circulaire a pour objet de donner aux autorités | Deze omzendbrief wil de uitreikende overheden de nodige aanwijzingen |
| délivrantes les indications nécessaires pour résoudre la question suivante : | geven om de volgende vraag op te lossen : Hoe dient te worden omgegaan met het mechanisme van de » dubbele |
| Comment gérer le mécanisme de « double gel » résultant de la | bevriezing » voortvloeiend uit de combinatie van het tweede en derde |
| combinaison des second et troisième alinéas de l'article 31 de | lid van artikel 31 van de ordonnantie ? |
| l'ordonnance ? Cette question doit être examinée à la lumière de deux éléments qui | Deze vraag moet worden bestudeerd in het licht van twee elementen die |
| ont une incidence déterminante sur l'urbanisme en Région de | van beslissende invloed zijn op de stedenbouw in het Brussels |
| Bruxelles-Capitale. | Hoofdstedelijk Gewest. |
| Il s'agit de l'abrogation du volet réglementaire du plan régional de | Het gaat om de opheffing van het verordenend luik van het gewestelijk |
| développement et de l'entrée en vigueur du plan régional d'affectation | ontwikkelingsplan en de inwerkingtreding van het gewestelijk |
| du sol. | bestemmingsplan. |
| A. | A. |
| Abrogation du volet réglementaire du PRD. | Opheffing van het verordenend luik van het gewop |
| Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale a adopté un arrêté | De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is overgegaan tot de aanneming |
| van een besluit tot vaststelling van de inwerkingtreding op 16 juli | |
| qui fixe l'entrée en vigueur au 16 juillet 1998 de l'abrogation du | 1998 van de opheffing van het verordenend luik van het gewestelijk |
| volet réglementaire du plan régional de développement du 3 mars 1995 | ontwikkelingsplan van 3 maart 1995 zoals voorzien bij artikel 35 van |
| prévue par l'article 35 de l'ordonnance du 16 juillet 1998 modifiant | de ordonnantie van 16 juli 1998 tot wijziging van de ordonnantie van |
| l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la planification et de | 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en de |
| l'urbanisme. | stedenbouw. |
| L'article 35 de cette ordonnance insère un troisième paragraphe à | Artikel 35 van deze ordonnantie voegt een paragraaf drie toe aan |
| l'article 203 de l'ordonnance du 29 août 1991, ci-après dénommée « | artikel 203 van de ordonnantie van 29 augustus 1991, hierna de « |
| l'ordonnance », qui énonce ce qui suit : | ordonnantie » genoemd, en die luidt als volgt : |
| « § 3. Les prescriptions urbanistiques littérales de la carte | « § 3. De geschreven stedenbouwkundige voorschriften van de |
| réglementaire de l'affectation du sol et la carte réglementaire de | verordenende kaart van de bodembestemming en de verordenende kaart van |
| l'affectation du sol du premier plan régional de développement, adopté | de bodembestemming van het eerste gewestelijk ontwikkelingsplan, dat |
| le 3 mars 1995, ayant force obligatoire et valeur réglementaire sont | op 3 maart 1995 is goedgekeurd, welke bindende kracht en verordenende |
| abrogées. ». | waarde hebben, worden opgeheven. ». |
| B. | B. |
| Entrée en vigueur du projet de PRAS | Inwerkingtreding van het ontwerp van GBP |
| Le projet de plan régional d'affectation du sol est quant à lui entré | |
| en vigueur 15 jours après sa publication au Moniteur belge (Moniteur | Het ontwerp van gewestelijk bestemmingsplan trad in werking 15 dagen |
| na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad (Belgisch | |
| belge du 19 août 1998). Un erratum a été publié le 1er septembre 1998 | Staatsblad van 19 augustus 1998). Een erratum verscheen op 1 september |
| au Moniteur Belge. | 1998 in het Belgisch Staatsblad. |
| Le paysage urbanistique de la Région de Bruxelles-Capitale dépend | Het stedenbouwkundig landschap van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
| ainsi dorénavant, d'une part, du projet de plan régional d'affectation | hangt aldus voortaan af van enerzijds het ontwerp van gewestelijk |
| du sol et, d'autre part, des autres plans en vigueur, à savoir le plan | bestemmingsplan en anderzijds van de andere geldende plannen, met name |
| de secteur et les plans particuliers d'affectation du sol. | het gewestplan en de bijzondere bestemmings-plannen. |
| II. | II. |
| Application du mécanisme de « double gel » | Toepassing van het mechanisme van de « dubbele bevriezing » |
| L'article 31 de l'ordonnance du 29 août 1991 organique de la | Artikel 31 van de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende |
| planification et de l'urbanisme dispose que : | organisatie van de planning en de stedenbouw bepaalt dat : |
| « Art. 31 | « Art. 31 |
| Le projet de plan arrêté par le Gouvernement a même force obligatoire | Het door de Regering vastgestelde ontwerp-plan heeft dezelfde bindende |
| et même valeur réglementaire que le plan définitif. | kracht en de zelfde verordenende waarde als het definitieve plan. |
| L'arrêté du Gouvernement qui arrête le projet de plan détermine les | Het besluit van de Regering dat het ontwerp-plan vaststelt, bepaalt |
| dispositions du plan régional d'affectation du sol, des plans | van welke bepalingen van het vigerende gewestelijke bestemmingsplan, |
| communaux de développement et des plans particulier d'affectation du | van de vigerende gemeentelijke ontwikkelingsplannen en van de |
| sol en vigueur dont l'effet est suspendu en raison de leur défaut de conformité au projet de plan. Cette suspension est levée si le plan régional d'affectation du sol n'est pas entré en vigueur dans les douze mois de l'entrée en vigueur du projet de plan . N'ont ni force obligatoire, ni valeur réglementaire, les dispositions du projet de plan qui ne sont pas conformes à celles suspendues en vertu du deuxième alinéa. » Il échet d'envisager les différentes situations qui peuvent se présenter pour y déterminer les conséquences du mécanisme de double gel. Les différentes situations qui peuvent se présenter sont les suivantes : 1° les prescriptions du plan de secteur et du PPAS, s'il en existe un, applicables à la demande de permis sont conformes au projet de PRAS; Dans cette hypothèse, le mécanisme de double gel ne s'applique pas puisque ce dernier ne s'applique que lorsqu'il existe une absence de conformité entre les prescriptions du projet de PRAS et celles du plan de secteur et du PPAS existant. 2° les prescriptions du plan de secteur et/ou du PPAS existant, applicables à la demande de permis, ne sont pas conformes au projet de PRAS; dans cette situation deux hypothèses peuvent être envisagées : | vigerende bijzondere bestemmingsplannen de werking wordt geschorst wegens hun gebrek aan overeenstemming met het ontwerp-plan. Deze schorsing wordt opgeheven indien het gewestelijk bestemmingsplan niet in werking is getreden binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van het ontwerp-plan. De bepalingen van het ontwerp-plan die niet overeenstemmen met de bepalingen die krachtens het tweede lid worden geschorst, hebben noch bindende kracht noch verordenende waarde. » De verschillende mogelijke situaties dienen nader te worden bekeken om de gevolgen van het mechanisme van de dubbele bevriezing ervoor te bepalen. De verschillende mogelijke situaties zijn de volgende : 1° de voorschriften van het gewestplan en van het eventueel bestaande BBP die van toepassing zijn op de vergunningsaanvraag stemmen overeen met het ontwerp van GBP; In dit geval is het mechanisme van de dubbele bevriezing niet van toepassing omdat dit laatste slechts geldt wanneer er geen overeenstemming is tussen de voorschriften van het ontwerp van GBP en die van het gewestplan en het bestaande BBP. 2° de voorschriften van het gewestplan en/of van het bestaande BBP, die van toepassing zijn op de vergunningsaanvraag, zijn niet in overeenstemming met het ontwerp van GBP; voor deze situatie zijn twee hypothesen mogelijk : |
| a) la demande de permis est conforme au projet de PRAS; | a) de vergunningsaanvraag stemt overeen met het ontwerp van GBP; |
| en application de l'article 31 de l'ordonnance, les prescriptions non | krachtens artikel 31 van de ordonnantie zijn de niet-conforme |
| conformes du plan de secteur et/ou du PPAS ont été suspendues par | voorschriften van het gewestplan en/of van het BBP geschorst bij het |
| l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 16 | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 16 juli 1998 |
| juillet 1998 (Moniteur belge du 19 août 1998, pp. 26.383 à 26.531) et | (Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1998, blz. 26.383 tot 26.531) en |
| les dispositions « correspondantes » du projet de PRAS sont donc | hebben de « overeenkomstige » bepalingen van het ontwerp van GBP aldus |
| privées de force obligatoire et de valeur réglementaire; | geen bindende kracht noch verordenende waarde; |
| cette disposition ne précise cependant pas quel sort apporté aux | deze bepaling verduidelijkt evenwel niet wat er moet gebeuren met de |
| demandes de permis qui sont soumises à l'application de prescriptions | vergunningsaanvragen die onderworpen zijn aan de toepassing van |
| du plan de secteur et du projet PRAS qui sont suspendues en | voorschriften van het gewestplan en van het ontwerp van GBP die |
| application du mécanisme de « double gel »; | geschorst zijn krachtens het mechanisme van de « dubbele bevriezing »; |
| face à cette absence d'information, il échet de lire l'article 31 à la | tegenover dit gebrek aan informatie dient artikel 31 te worden gelezen |
| lumière des articles 116, § 2, et 118, § 3, de l'ordonnance; il | in het licht van de artikelen 116, § 2, en 118, § 3, van de |
| ordonnantie; uit deze lezing blijkt - in tegenstelling tot wat haastig | |
| ressort de cette lecture que, contrairement à ce qui pourrait être | zou kunnen worden afgeleid uit de voorbereidende werkzaamheden voor de |
| déduit hâtivement des travaux préparatoires de l'ordonnance du 29 août | ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning |
| 1991 organique de la planification et de l'urbanisme, les dispositions | en de stedenbouw - dat de geschorste bepalingen van het ontwerp van |
| suspendues du projet de PRAS doivent être prise en considération dans | GBP in aanmerking dienen te worden genomen bij de beslissing van de |
| la décision de l'autorité délivrante statuant sur la demande de | uitreikende overheid die de vergunningsaanvraag behandelt; artikelen |
| permis; les articles 116, § 4, et 118, § 3, de l'ordonnance énonce, en | 116, § 4, en 118, § 3, van de ordonnantie vermelden immers de |
| effet, comme cause de refus du permis l'incompatibilité de la demande | onverenigbaarheid van de vergunningsaanvraag met het ontwerp van GBP |
| de permis avec le projet de PRAS; | als reden voor de weigering van de vergunning; |
| la double suspension organisée par l'article 31 de l'ordonnance a pour | de dubbele schorsing zoals ingesteld bij artikel 31 van de ordonnantie |
| effet que la demande de permis est régie, d'une part, par les | heeft tot gevolg dat de vergunningsaanvraag geregeld wordt door de |
| prescriptions des plans qui ne sont pas suspendues et, d'autre part, | voorschriften van de plannen die niet zijn geschorst enerzijds en door |
| par le principe de « bon aménagement des lieux » pour ce qui concerne | het principe van de « goede plaatselijke aanleg » anderzijds voor wat |
| les prescriptions suspendues; | de geschorste voorschriften betreft; |
| un permis d'urbanisme ne pourra dès lors être délivré, avec la | een stedenbouwkundige vergunning kan derhalve, met de nodige |
| prudence requise, que si la demande est conforme aux dispositions non | omzichtigheid, slechts worden afgeleverd indien de aanvraag |
| suspendues et à l'application, dans le cas d'espèce, du principe de | overeenstemt met de niet-geschorste bepalingen en in casu in |
| bon aménagement des lieux; | toepassing van het principe van de goede plaatselijke aanleg; |
| le principe de « bon aménagement des lieux » est le principe qui guide | het principe van de « goede plaatselijke aanleg » begeleidt de |
| l'action des autorités délivrantes, de manière complémentaire aux | handeling van de uitreikende overheden als aanvulling op de bepalingen |
| dispositions des plans et des règlements; ce principe connaît des cas | van de plannen en verordeningen; dit principe kent toepassingen in de |
| d'application dans les articles 116, § 2, 118, § 3, et 125, § 2 de l'ordonnance; les plans et les règlements en vigueur sont l'expression de la vision du bon aménagements des lieux des autorités qui les ont édictés;en leur absence, complète ou partielle, l'autorité délivrante doit continuer à se référer, dans ses actes au bon aménagement des lieux et motiver ses décisions en fonction de l'application qu'elle fait de ce principe; le bon aménagement des lieux est apprécié par l'autorité délivrante en fonction des circonstances propres à chaque demande de permis; parmi les éléments à prendre en considération dans l'appréciation du bon aménagement des lieux, on peut citer notamment les éléments suivants : l'environnement urbanistique du bien faisant l'objet de la demande de permis; les décisions adoptées par l'autorité délivrante dans des cas similaires; il échet de rappeler que tout acte administratif doit reposer sur des motifs adéquats et légitimes, c'est-à-dire exact en fait et admissibles en droit. La régularité de ces motifs est notamment contrôlée dans le cadre des différents recours administratifs s'offrant aux administrés, le Conseil d'Etat sanctionnant les appréciations manifestement déraisonnables du bon aménagement des lieux; b) la demande de permis n'est pas conforme au projet de PRAS; le défaut de conformité au projet de PRAS d'une demande de permis entraîne le refus du permis d'urbanisme, par application des articles | artikelen 116, § 2, 118, § 3, en 125, § 2 van de ordonnantie; de geldende plannen en verordeningen vormen de uitdrukking van de visie op de goede plaatselijke aanleg van de overheden die deze hebben uitgevaardigd; bij volledige of gedeeltelijke ontstentenis ervan moet de uitreikende overheid bij haar handelingen blijven verwijzen naar de goede plaatselijke aanleg en haar beslissingen motiveren in functie van de toepassing die zij van dat principe maakt; de goede plaatselijke aanleg wordt door de uitreikende overheid beoordeeld in functie van de omstandigheden die eigen zijn aan elke vergunningsaanvraag; onder de elementen die in aanmerking dienen te worden genomen bij de beoordeling van de goede plaatselijke aanleg kunnen de volgende worden vernoemd : de stedenbouwkundige omgeving van het goed waarvoor een vergunningsaanvraag is ingediend; de beslissingen die de uitreikende overheid in gelijkaardige gevallen heeft genomen; er dient te worden op gewezen dat elke bestuurshandeling moet berusten op passende en wettelijke gronden, dat wil zeggen feitelijk juist en van rechtswege toelaatbaar zijn. De wettigheid van deze motieven wordt met name gecontroleerd in het raam van de verschillende administratieve beroepen die de burgers kunnen indienen, waarbij de Raad van State de manifest onredelijke beoordelingen van de goede plaatselijke aanleg bestraft; b) de vergunningsaanvraag is niet conform het ontwerp van GBP; als de vergunningsaanvraag niet in overeenstemming is met het ontwerp van GBP, dan wordt de stedenbouwkundige vergunning geweigerd in |
| 116, § 4, 118, § 3 et 125, § 2 de l'ordonnance; | toepassing van artikelen 116, § 4, 118, § 3 en 125, § 2, van de |
| cette conclusion s'impose même si les prescriptions du projet de PRAS | ordonnantie; dit is het geval zelfs wanneer de voorschriften van het ontwerp van |
| qui s'opposent à la demande de permis sont suspendues en application | GBP die ingaan tegen de vergunningsaanvraag geschorst zijn in |
| du mécanisme de « double gel »; en effet, le libellé des articles 116, | toepassing van het mechanisme van de « dubbele bevriezing »; de tekst |
| § 4, 118, § 3 et 125, § 2 de l'ordonnance impose aux autorités qui y sont visées de refuser le permis d'urbanisme dès lors que la demande est incompatible avec le projet de PRAS. B. Le glossaire du projet de PRAS I. Introduction Le projet de plan régional d'affectation du sol apporte, en matière de bureaux, quelques innovations par rapport au plan de secteur du 28 novembre 1979 et au plan régional de développement du 3 mars 1995. Le débat sur la problématique des bureaux dans la ville se devait d'être élargi à celui de l'avenir économique de la Région. Dans ce contexte, le glossaire du projet de PRAS introduit plusieurs innovations : le concept d'activité productive; la notion de conception de prototype, s'insérant dans la définition des activités de haute technologie; dans la définition du bureau : - le retrait des activités médicales et paramédicales de la notion de bureau, - le retrait des activités de service matériels. Compte tenu de la nouveauté de ces concepts, il est nécessaire de donner aux autorités compétentes pour délivrer les permis d'urbanisme, des instructions précises quant à leur application. II. Le concept d'activité productive L'évolution économique a montré que la distinction traditionnelle entre le secteur tertiaire et le secteur secondaire, sur laquelle reposaient les définitions passées, devait être réexaminée. A l'aube du 21ème siècle, il n'est pas possible de réduire l'activité industrielle à la production mécanisée, à la fabrication ou la transformation de biens meubles. Le processus industriel forme un tout, allant de la conception à la production, et recouvre également les services matériels nécessaires au fonctionnement des entreprises industrielles. C'est pourquoi le projet de PRAS a créé le concept d'activité productive, qui regroupe non seulement les activités artisanales et industrielles au sens traditionnel (activité de production mécanisée portant sur la fabrication ou la transformation de biens meubles ou sur l'exploitation des sources d'énergie), mais également les activité de haute technologie et les services matériels. Ces deux dernières catégories ne sont donc pas, dans le projet de PRAS, assimilables à du bureau. De plus, les bureaux accessoires à ces activités ne sont pas, dans le projet de PRAS, comptabilisés comme bureaux (au regard de la carte des superficies de bureau admissibles et des seuils en vigueur dans les prescriptions particulières), mais comme partie intégrante des activités dont ils sont l'accessoire. III. La conception de prototype En 1995, la commission régionale de développement avait déjà souligné, dans son avis relatif au projet de plan régional de développement, les potentialités de Bruxelles en matière de recherche - développement et préconisait : - un renouveau industriel basé sur la recherche relative à la conception de nouveaux produits, effectuée en majeure partie par de petites entreprises innovatrices, - le drainage de la recherche - développement vers la production. Le concept d'activité de haute technologie, déjà présent dans le plan régional de développement, traduit ces idées. Le PRAS complète ce concept en y ajoutant la notion de « conception de prototype ». Que recouvre ce concept ? La conception suppose une recherche, une réflexion et couvre toutes les étapes du développement, de la naissance de l'idée jusqu'à son aboutissement concret (le prototype). La notion de prototype suppose une certaine originalité (puisque le prototype, en industrie, est le premier exemplaire réalisé à titre d'essai avant le lancement de la production en série). Ces développements se font en général en collaboration directe avec des entreprises relevant de la catégorie des activités productives. Il faut encourager le développement de ces activités, qui constituent sans nul doute l'essentiel de l'avenir économique de Bruxelles. Ces activités s'exercent certes dans un « bureau » au sens commun, mais elles sont liées au secteur de la production et participent à son renouveau. C'est à la fois le lien avec le secteur de la production et le caractère innovateur, original, des travaux qui permettent de distinguer les activités de conception de prototype de la simple prestation de service intellectuel. Ce concept d'originalité est capital, puisqu'il s'agit de favoriser le renouveau industriel. A cet égard, on peut considérer qu'est visée par la notion de conception de prototype, l'activité qui consiste à concevoir un bien matériel ou immatériel : qui soit susceptible de faire l'objet d'une protection particulière en tant que création intellectuelle (en vertu de la loi sur les droits d'auteur ou sur les brevets, ou en vertu de la loi uniforme Bénélux sur la protection des dessins et des modèles); qui puisse s'intégrer dans un processus de production (ainsi, l'activité d'un architecte ou d'un auteur de bandes dessinées, qui relève certes de la création originale, ne s'apparente pas à de la conception de prototype). IV. La définition du bureau Le retrait des professions libérales consistant en des activités médicales et paramédicales de la notion de bureau permet de les envisager en tant qu'équipement d'intérêt collectif et de service public, ce qui correspond mieux à leur rôle social et de santé. Quant aux services matériels, quand ils ne relèvent pas de la notion de commerce (ensemble des locaux accessibles au public dans lesquels sont fournis des services...), ils sont nécessaires au secteur industriel et s'intègrent dès lors dans le processus de production (par exemple, des services tels que le transport ou la maintenance). C'est pourquoi ce type de services ont été retirés de la notion de bureau et rattachés aux activités productives. Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé de l'Aménagement du Territoire, des Travaux publics et du Transport, | van artikelen 116, § 4, 118, § 3 en 125, § 2 van de ordonnantie verplicht de bedoelde overheden de stedenbouwkundige vergunning te weigeren als de aanvraag onverenigbaar is met het ontwerp van GBP. B. Verklarende woordenlijst van het ontwerp van GBP I. Inleiding Het ontwerp van gewestelijk bestemmingsplan brengt aangaande de kantoren enkele vernieuwingen aan ten opzichte van het gewestplan van 28 november 1979 en het gewestelijk ontwikkelingsplan van 3 maart 1995. Het debat over de problematiek van de kantoren in de stad moest worden uitgebreid tot dat over de economische toekomst van het Gewest. In deze context brengt de verklarende woordenlijst van het ontwerp van GBP meerdere vernieuwingen aan : het begrip `productie-activiteit'; het begrip `prototype' dat opgenomen wordt in de definitie van de hoogtechnologische activiteiten; in de definitie `kantoor' : - de weglating van de medische en paramedische activiteiten uit het begrip `kantoor', - de weglating van de activiteiten van materiële diensten. Rekening houdend met de nieuwigheid van die begrippen is het noodzakelijk de overheden die bevoegd zijn voor de uitreiking van de stedenbouwkundige vergunningen nauwkeurige instructies over de toepassing ervan te geven. II. Het begrip `productie-activiteit' De economische evolutie heeft aangetoond dat het traditionele onderscheid tussen de tertiaire en de secundaire sector, waarop de vroegere definities stoelden, opnieuw moest worden bestudeerd. Aan de vooravond van de 21e eeuw kan de industriële activiteit niet meer worden opgedeeld in de machinale productie, vervaardiging of bewerking van producten. Het industrieel procédé vormt een geheel, gaande van de conceptvorming tot de productie en omvat tevens de materiële diensten nodig voor de werking van de industriebedrijven. Daarom heeft het ontwerp van GBP het begrip `productie-activiteit' geïntroduceerd, waarin niet alleen de ambachtelijke en nijverheidsactiviteiten in de traditionele zin (machinale productie-activiteit waar producten worden vervaardigd of grondstoffen worden bewerkt, of waar energiebronnen worden geëxploiteerd) zijn vervat, maar ook de hoogtechnologische activiteiten en de materiële diensten. De laatste twee categorieën zijn in het ontwerp van GBP aldus niet gelijkgesteld aan een kantoor. Daarenboven worden de kantoren die behoren bij die activiteiten in het ontwerp van GBP niet als kantoren beschouwd (ten opzichte van de kaart van de toelaatbare kantooroppervlakten en van de drempels die gelden in de bijzondere voorschiften), maar als deel uitmakend van de activiteiten waarbij ze behoren. III. Het begrip `prototype' In 1995 had de gewestelijke ontwikkelingscommissie in haar advies over het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan reeds de nadruk gelegd op de mogelijkheden van Brussel op het vlak van research en development en adviseerde : - een industriële heropleving gebaseerd op research naar de conceptvorming van nieuwe producten, die grotendeels wordt verricht door kleine vernieuwende bedrijven, - de drain van de research-development naar de productie. Het begrip `hoogtechnologische activiteit', dat reeds aanwezig is in het gewestelijk ontwikkelingsplan, concretiseert die ideeën. Het GBP vervolledigt dit begrip door de toevoeging van het begrip « conceptvorming van prototype ». Wat omvat dat begrip ? Conceptvorming vooronderstelt research en denkwerk en omvat alle fasen van de development, van het ontstaan van het idee tot de concrete uitwerking ervan (het prototype). Het begrip `prototype' veronderstelt een zekere originaliteit (omdat het prototype in de industrie het eerste proefexemplaar is voor de lancering van de productie in serie). Deze development gebeurt doorgaans in rechtstreekse samenwerking met de bedrijven die vallen onder de categorie van de productie-activiteiten. De ontwikkeling van die activiteiten moet worden bevorderd, ze zijn ongetwijfeld essentieel voor de economische toekomst van Brussel. Deze activiteiten vinden weliswaar plaats in een « kantoor » in gewone zin, toch hangen ze samen met de productiesector en dragen ze bij tot de opleving ervan. Het is zowel de band met de productiesector als het innoverende en originele karakter van de werkzaamheden die toelaten een onderscheid te maken tussen de activiteiten inzake de conceptvorming van het prototype en de eenvoudige prestatie van een intellectuele dienstverlening. Deze originele conceptvorming is van kapitaal belang omdat de industriële opleving wordt bevorderd. In dat opzicht kan ervan worden uitgegaan dat de activiteit die bestaat in de vorming van een materieel of immaterieel goed : dat bijzondere bescherming kan genieten als intellectuele creatie (krachtens de wet op de auteursrechten of op de brevetten of krachtens de eenvormige Beneluxwet betreffende de bescherming van de tekeningen en modellen); dat zich kan integreren in een productieproces (zo is de activiteit van een architect of van een striptekenaar die zeker een originele creatie is, niet verwant aan de conceptvorming van een prototype). IV. De definitie van kantoor De weglating van de vrije beroepen (medische en paramedische activiteiten) uit het begrip kantoor laat toe deze te beschouwen als uitrusting van collectief belang of van openbare diensten, wat meer in overeenstemming is met de rol ervan op sociaal en geneeskundig vlak. Wanneer de materiële diensten niet vallen onder het begrip handelszaak (geheel van lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek en waarin diensten worden verleend...) zijn ze noodzakelijk voor de nijverheidssector en passen ze derhalve in het productieproces (bijvoorbeeld van de diensten zoals vervoer of onderhoud). Daarom werd dit soort diensten weggelaten uit het begrip kantoor en gekoppeld aan de productie-activiteiten. De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken en Vervoer, |
| H. HASQUIN | H. HASQUIN |