← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 23 novembre
2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 6 décembre 2023, le tribunal de la famille
et de la jeunesse du Tribunal de première ins « L'article 330/2, alinéa 5, de l'ancien Code civil viole-t-il le principe d'égalité
et de non-disc(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 23 novembre 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 6 décembre 2023, le tribunal de la famille et de la jeunesse du Tribunal de première ins « L'article 330/2, alinéa 5, de l'ancien Code civil viole-t-il le principe d'égalité et de non-disc(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 23 november 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 6 december 2023, heeft de familie- en jeugdrechtbank van de Rechtbank va « Schendt artikel 330/2, lid 5 oud BW het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie uit art. 10(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 23 novembre 2023, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 23 november 2023, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 6 décembre 2023, le tribunal de la famille et de | het Hof is ingekomen op 6 december 2023, heeft de familie- en |
la jeunesse du Tribunal de première instance d'Anvers, division | jeugdrechtbank van de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling |
d'Anvers, a posé la question préjudicielle suivante : | Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 330/2, alinéa 5, de l'ancien Code civil viole-t-il le | « Schendt artikel 330/2, lid 5 oud BW het beginsel van gelijkheid en |
principe d'égalité et de non-discrimination prévu par les articles 10 | |
et 11 de la Constitution et, par extension, l'article 13 de la | niet-discriminatie uit art. 10 en 11 van de Grondwet en, bij |
Constitution, l'article 6, paragraphe 1, et l'article 13 de la Convention européenne des droits de l'homme, qui garantissent le droit d'accès au juge et le droit à un recours effectif, en ce que l'article 330/2, alinéa 5, précité, permet uniquement au candidat à la reconnaissance d'introduire un recours contre le refus de l'officier de l'état civil d'établir un acte de reconnaissance, mais non à d'autres personnes intéressées, en particulier à l'autre parent dont le consentement à la reconnaissance est requis ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 8117 du rôle de la Cour. Le greffier, | uitbreiding, art. 13 Grondwet, art. 6 lid 1 en art. 13 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, die een recht op toegang tot de rechter en het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel waarborgen, doordat voormeld art. 330/2 lid 5 oud BW enkel aan de kandidaat-erkenner de mogelijkheid laat om beroep aan te tekenen tegen de weigering van de ambtenaar van burgerlijke stand om een akte van erkenning op te maken, en niet aan andere belanghebbenden, in het bijzonder aan de andere ouder wiens toestemming bij de erkenning vereist is ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 8117 van de rol van het Hof. De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |