← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 28 novembre
2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 20 décembre 2019, le Tribunal de première
instance d'Anvers, division Anvers, a posé les « 1. Les
articles 87 et 89 du décret du 15 février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvé(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 28 novembre 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 20 décembre 2019, le Tribunal de première instance d'Anvers, division Anvers, a posé les « 1. Les articles 87 et 89 du décret du 15 février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvé(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 28 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 december 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeli « 1. Schenden de artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinq(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 28 novembre 2019, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 28 november 2019, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 20 décembre 2019, le Tribunal de première | het Hof is ingekomen op 20 december 2019, heeft de Rechtbank van |
instance d'Anvers, division Anvers, a posé les questions | eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële |
préjudicielles suivantes : | vragen gesteld : |
« 1. Les articles 87 et 89 du décret du 15 février 2019 sur le droit | « 1. Schenden de artikelen 87 en 89 van het decreet van 15 februari |
en matière de délinquance juvénile violent-ils les articles 12 et 14 | 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht, de artikelen 12 en 14 van |
de la Constitution coordonnée, lus ou non en combinaison avec les | de Gecoördineerde Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de |
articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'homme et | artikelen 6 en 7 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, |
avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et | en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
politiques, en ce que le décret sur le droit en matière de délinquance | politieke rechten, doordat het decreet betreffende het |
juvénile est applicable aux faits commis par des mineurs avant la | jeugddelinquentierecht van toepassing is op feiten gepleegd door |
promulgation et l'entrée en vigueur du décret sur le droit en matière | minderjarigen voorafgaand aan de afkondiging en inwerkingtreding van |
de délinquance juvénile ? | het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht ? |
2. Les articles 7, 10 et 11 du décret du 24 septembre 2019 modifiant | 2. Schenden de artikelen 7, 10 en 11 van het decreet van 24 september |
la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse, à la | 2019 houdende wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de |
prise en charge des mineurs ayant commis un fait qualifié d'infraction | jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als |
et à la réparation du dommage causé par ce fait et le décret du 15 | misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door |
février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvénile, en ce | dit feit veroorzaakte schade en het decreet van 15 februari 2019 |
qui concerne les dispositions transitoires violent-ils les articles 12 | betreffende het jeugddelinquentierecht, wat de overgangsbepalingen |
et 14 de la Constitution coordonnée, lus ou non en combinaison avec | betreft, de artikelen 12 en 14 van de Gecoördineerde Grondwet, al dan |
les articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de l'homme | niet gelezen in samenhang met de artikelen 6 en 7 van het Europees |
et avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, en ce que les dispositions précitées du décret du 24 septembre 2019 instaurent, avec effet rétroactif au 1er septembre 2019, un régime sur la base duquel des personnes qui sont soupçonnées d'avoir commis, en tant que mineur, un fait punissable peuvent faire l'objet d'un dessaisissement, alors qu'un dessaisissement n'était pas possible sous l'empire de l'article 38 du décret du 15 février 2019 sur le droit en matière de délinquance juvénile ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 7335 du rôle de la Cour. Le greffier, | Verdrag voor de Rechten van de Mens, en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, doordat voormelde bepalingen van het decreet van 24 september 2019 met terugwerkende kracht vanaf 1 september 2019 een regeling invoeren op basis waarvan personen die verdacht worden als minderjarige een strafbaar feit te hebben gepleegd uit handen kunnen worden gegeven, terwijl een uithandengeving onder de gelding van artikel 38 van het decreet van 15 februari 2019 betreffende het jeugddelinquentierecht niet mogelijk was ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7335 van de rol van het Hof. De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |