← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 26 septembre
2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 er octobre 2019, le Tribunal
de première instance d'Eupen a posé les questi « 1. Un régime
tel que celui qui est prévu à l'article 11bis, § 4, du décret du 6 mai 1999 rel(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 26 septembre 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 1 er octobre 2019, le Tribunal de première instance d'Eupen a posé les questi « 1. Un régime tel que celui qui est prévu à l'article 11bis, § 4, du décret du 6 mai 1999 rel(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 26 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 1 oktober 2019, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Eupen de volgen « 1. Is een regeling zoals daarin is voorzien in artikel 11bis, § 4, van het decreet van 6 mei(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 26 septembre 2019, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 26 september 2019, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 1er octobre 2019, le Tribunal de première | het Hof is ingekomen op 1 oktober 2019, heeft de Rechtbank van eerste |
instance d'Eupen a posé les questions préjudicielles suivantes : | aanleg te Eupen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. Un régime tel que celui qui est prévu à l'article 11bis, § 4, du | « 1. Is een regeling zoals daarin is voorzien in artikel 11bis, § 4, |
décret du 6 mai 1999 relatif à l'établissement, au recouvrement et au | van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de |
contentieux en matière de taxes régionales wallonnes est-il compatible | invordering en de geschillen inzake de Waalse gewestelijke belastingen |
avec l'interdiction de discrimination (articles 10 et 11 de la | bestaanbaar met het verbod van discriminatie (artikelen 10 en 11 van |
Constitution) et avec le respect des dispositions relatives à la | de Grondwet) en met de inachtneming van de bepalingen betreffende de |
propriété (articles 16 et 17 de la Constitution, lus en combinaison | eigendom (artikelen 16 en 17 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
avec l'article 1er du Premier Protocole additionnel à la Convention | artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag |
européenne des droits de l'homme), en particulier s'il est interprété | voor de rechten van de mens), inzonderheid wanneer ze in die zin wordt |
en ce sens que l'administration peut, sur la base du simple constat | geïnterpreteerd dat de administratie bij de eenvoudige vaststelling |
qu'une personne domiciliée en Belgique utilise un véhicule immatriculé | dat een persoon met woonplaats in België een in het buitenland |
à l'étranger, procéder immédiatement, sans engager une procédure | ingeschreven voertuig gebruikt, onmiddellijk en zonder dat een |
d'imposition ordinaire telle que celle qui est décrite dans les | reguliere aanslagprocedure wordt ingesteld zoals beschreven in de |
articles 3 et 15 et suivants du décret précité, à la perception des | artikelen 3 en 15 en volgende van het voormelde decreet, kan overgaan |
taxes de circulation, à la saisie du véhicule et, si nécessaire, à sa | tot de onmiddellijke invordering van de verkeersbelastingen, de |
vente ? | inbeslagneming van het voertuig en, indien nodig, de verkoop ? |
2. Ce régime viole-t-il l'article 13 de la Constitution, lu en combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce que le propriétaire du véhicule est privé du droit à un recours effectif, en d'autres termes, en ce qu'il n'a pas la possibilité de contester en justice, de manière réelle et concrète, l'ingérence dans ses droits ? 3. Ce régime est-il constitutionnel s'il est interprété en ce sens qu'il ne produit ses effets que lorsqu'il existe un titre exécutoire (une taxe de circulation enrôlée), de sorte que l'article 11bis, § 4, du décret précité porte uniquement sur une mesure d'exécution qui ne peut être mise en oeuvre que moyennant un titre existant ? ». Cette affaire, inscrite sous le numéro 7257 du rôle de la Cour, a été jointe à l'affaire portant le numéro 7226 du rôle. Le greffier, | 2. Schendt die regeling artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre aan de eigenaar van het voertuig niet het recht op een daadwerkelijk beroep wordt verleend, m.a.w. hem geen reële en concrete mogelijkheid wordt geboden om de inmenging in zijn rechten in rechte aan te klagen ? 3. Is die regeling in overeenstemming met de Grondwet wanneer ze in die zin wordt geïnterpreteerd dat ze slechts effect sorteert wanneer een rechtstitel voorhanden is (een ingekohierde verkeersbelasting) die ten uitvoer kan worden gelegd, zodat het bepaalde in artikel 11bis, § 4, van het voormelde decreet enkel betrekking heeft op een maatregel van tenuitvoerlegging die alleen door middel van een reeds bestaande rechtstitel in werking kan worden gesteld ? ». Die zaak, ingeschreven onder nummer 7257 van de rol van het Hof, werd samengevoegd met de zaak met rolnummer 7226. De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |