← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 19 février
2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 février 2019, le Tribunal de police du
Hainaut, division Charleroi, a posé la question « Une différence de
traitement entre l'occupant d'un véhicule automoteur blessé lors d'un accident (...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 19 février 2019, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 février 2019, le Tribunal de police du Hainaut, division Charleroi, a posé la question « Une différence de traitement entre l'occupant d'un véhicule automoteur blessé lors d'un accident (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 19 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 februari 2019, heeft de Politierechtbank Henegouwen, afdeling Charler « Is een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de inzittende van een motorrijtuig die gewond i(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 19 février 2019, dont l'expédition est parvenue au | januari 1989 Bij vonnis van 19 februari 2019, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 22 février 2019, le Tribunal de police du Hainaut, division Charleroi, a posé la question préjudicielle suivante : « Une différence de traitement entre l'occupant d'un véhicule automoteur blessé lors d'un accident de la circulation survenu le 30/04/2005, à qui il est imposé, pour l'application de l'article 29bis de la loi du 21/11/1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, de prouver sa qualité de passager pour être indemnisé par l'assureur dudit véhicule alors qu'il est impossible de déterminer lequel des deux occupants en était le conducteur, d'une part, et les tiers lésés lors d'un accident de la circulation alors qu'il est impossible d'en déterminer le responsable bien que tous les conducteurs en cause et, partant, leurs assureurs soient connus lesquels sont indemnisés en application de l'article 19bis-11, § 2 de la loi du 21/11/1989, tel qu'interprété avant son abrogation par la loi du 31/05/2017, d'autre part, est-elle justifiée au regard des articles 10 et 11 de la Constitution ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 7128 du rôle de la Cour. Le greffier, | het Hof is ingekomen op 22 februari 2019, heeft de Politierechtbank Henegouwen, afdeling Charleroi, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Is een verschil in behandeling tussen, enerzijds, de inzittende van een motorrijtuig die gewond is geraakt bij een verkeersongeval dat zich op 30 april 2005 heeft voorgedaan, aan wie, voor de toepassing van artikel 29bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, de verplichting wordt opgelegd om zijn hoedanigheid van passagier te bewijzen teneinde door de verzekeraar van dat voertuig te worden vergoed, terwijl het onmogelijk is te bepalen welke van beide inzittenden de bestuurder ervan was, en, anderzijds, de derden die zijn benadeeld bij een verkeersongeval terwijl het onmogelijk is te bepalen wie ervoor aansprakelijk is, hoewel alle in het geding zijnde bestuurders en, bijgevolg, hun verzekeraars bekend zijn die met toepassing van artikel 19bis-11, § 2, van de wet van 21 november 1989, zoals geïnterpreteerd vóór de opheffing ervan bij de wet van 31 mei 2017, worden vergoed, verantwoord ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 7128 van de rol van het Hof. De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |