← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 3 novembre
2016 en cause de D.H. contre M.P. et E. V.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le
18 novembre 2016, le tribunal de la famille et de « L'article 318, §
2, alinéa 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Const(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 3 novembre 2016 en cause de D.H. contre M.P. et E. V.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 novembre 2016, le tribunal de la famille et de « L'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la Const(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 3 november 2016 in zake D.H. tegen M.P. en E. V.L., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 november 2016, heeft de familie- en « Schendt artikel 318 § 2 2de lid van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de (...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| Par jugement du 3 novembre 2016 en cause de D.H. contre M.P. et E. | Bij vonnis van 3 november 2016 in zake D.H. tegen M.P. en E. V.L., |
| V.L., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 18 | waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 |
| novembre 2016, le tribunal de la famille et de la jeunesse du Tribunal | november 2016, heeft de familie- en jeugdrechtbank van de Rechtbank |
| de première instance de Flandre orientale, division Termonde, a posé | van eerste aanleg Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, de volgende |
| la question préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil viole-t-il les articles | « Schendt artikel 318 § 2 2de lid van het Burgerlijk Wetboek de |
| 10, 11 et 22 de la Constitution ainsi que les articles 8 et 14 de la | artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet en de artikelen 8 en 14 van het |
| Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des | Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele |
| libertés fondamentales en ce que cette disposition empêche les parents | vrijheden, in zoverre die bepaling het de bloedverwanten van een |
| d'un mari de s'opposer à la filiation juridique d'un enfant de ce | echtgenoot onmogelijk maakt om op te komen tegen de juridische |
| afstamming van een kind van deze echtgenoot, gelet op het verstrijken | |
| mari, compte tenu de l'expiration du délai de déchéance d'un an après | van de vervaltermijn van één jaar na zijn overlijden of één jaar na de |
| le décès du mari ou d'un an après la naissance de l'enfant, alors qu'à | geboorte, daar waar de vervaltermijn van één jaar in hoofde van de |
| l'égard du mari, le délai de déchéance d'un an ne débute qu'à compter | echtgenoot pas begint te lopen na de ontdekking van het feit dat hij |
| de la découverte qu'il n'est pas le père de l'enfant, entendu que : | niet de vader is van het kind, nu : |
| - la présomption de paternité du mari ne correspond pas à la réalité | - het vermoeden van vaderschap van de echtgenoot niet overeenstemt met |
| socio-affective; | de socio-affectieve werkelijkheid, |
| - aucune partie n'avait initialement invoqué le délai de déchéance ni | - geen der partijen aanvankelijk het verstrijken van de vervaltermijn |
| ne s'opposait à la contestation de paternité du mari ? ». | had ingeroepen en zich verzette tegen de betwisting van het vaderschap van de echtgenoot ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 6541 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 6541 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |