← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 juin
2016 en cause du ministère public contre M. D.B., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour
le 5 juillet 2016, le Tribunal de police de Flandre « L'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 relative à la
police de la circulation routière(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 24 juin 2016 en cause du ministère public contre M. D.B., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 juillet 2016, le Tribunal de police de Flandre « L'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de la circulation routière(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 24 juni 2016 in zake het openbaar ministerie tegen M. D.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juli 2016, heeft de Politier « Schendt artikel 38 § 6 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverke(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| Par jugement du 24 juin 2016 en cause du ministère public contre M. | januari 1989 Bij vonnis van 24 juni 2016 in zake het openbaar ministerie tegen M. |
| D.B., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 juillet | D.B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 |
| 2016, le Tribunal de police de Flandre occidentale, division Bruges, a | juli 2016, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, |
| posé la question préjudicielle suivante : | de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 38, § 6, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police de | « Schendt artikel 38 § 6 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende de |
| la circulation routière viole-t-il les articles 10 et 11 de la | politie over het wegverkeer de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
| Constitution en ce que le contrevenant au sens de l'article 30, § 2, | die mate dat ook de overtreder in de zin van artikel 30 § 2 van de Wet |
| de la loi du 16 mars 1968 est aussi visé et est donc, lorsque la | van 16 maart 1968 wordt geviseerd en aldus bij bewezenverklaring op |
| preuve est établie, traité de la même manière que les autres | eenzelfde manier wordt behandeld als overtreders van de andere aldaar |
| contrevenants cités dans cette disposition, alors que, dans | |
| l'incrimination originaire sans récidive, la possibilité de prononcer | vernoemde inbreuken terwijl in de initiële strafbaarstelling zonder |
| une interdiction de conduire n'est pas prévue, mais, pour toutes les | herhaling niet voorzien is de mogelijke opleg van een rijverbod, maar |
| autres infractions énumérées, à tout le moins une interdiction de | bij overtreding van alle andere opgesomde overtredingen wel minstens |
| conduire facultative peut être infligée en cas d'infraction de base | een facultatief rijverbod kan worden opgelegd bij het begaan van het |
| sans la règle relative à la récidive en question ? ». | basismisdrijf zonder de geviseerde herhalingsregel ? ». |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 6472 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 6472 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |