← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 12 juin
2015 en cause de la SCA « Leasinvest Real Estate » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue
au greffe de la Cour le 31 juillet 2015, le Tribun « Les articles 185bis et 198, § 1 er ,
1°, combinés, du CIR 1992 violent-ils les arti(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 12 juin 2015 en cause de la SCA « Leasinvest Real Estate » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 31 juillet 2015, le Tribun « Les articles 185bis et 198, § 1 er , 1°, combinés, du CIR 1992 violent-ils les arti(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 12 juni 2015 in zake de Comm. VA « Leasinvest Real Estate » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 31 j « Schenden artikel 185bis WIB92 juncto artikel 198, § 1, 1° WIB92 de artikelen 10 en 11 van de(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| Par jugement du 12 juin 2015 en cause de la SCA « Leasinvest Real | Bij vonnis van 12 juni 2015 in zake de Comm. VA « Leasinvest Real |
| Estate » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe | Estate » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie |
| de la Cour le 31 juillet 2015, le Tribunal de première instance | van het Hof is ingekomen op 31 juli 2015, heeft de Rechtbank van |
| d'Anvers, division Anvers, a posé la question préjudicielle suivante : | eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Les articles 185bis et 198, § 1er, 1°, combinés, du CIR 1992 | « Schenden artikel 185bis WIB92 juncto artikel 198, § 1, 1° WIB92 de |
| violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution lorsque ces | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, wanneer deze bepalingen, in die |
| dispositions sont interprétées en ce sens que l'impôt des sociétés | zin worden geïnterpreteerd dat de vennootschapsbelasting ressorteert |
| relève de la notion de ' dépenses et charges non déductibles à titre | onder de notie ' niet als beroepskosten aftrekbare uitgaven en kosten |
| de frais professionnels ' et fait donc partie de la base imposable des | ' en aldus deel uitmaakt van de belastbare grondslag van de in deze |
| sociétés d'investissement visées par cette [première] disposition, ce | [eerste] bepaling bedoelde beleggingsvennootschappen, waardoor deze |
| qui a pour effet que, par rapport à l'article 198, § 1er, 1°, du CIR 1992, ces sociétés d'investissement sont traitées de la même manière que les contribuables ordinaires soumis à l'impôt des sociétés, alors que les deux catégories de contribuables se trouvent par rapport à cette disposition dans une situation totalement différente puisque la base imposable des sociétés ordinaires est fixée à partir de leur résultat comptable après impôts tandis que la fixation de la base imposable des sociétés d'investissement est tout à fait indépendante du résultat comptable ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 6252 du rôle de la Cour. Le greffier, | beleggingsvennootschappen ten aanzien van artikel 198, § 1, 1° WIB92 op een gelijke manier worden behandeld als de gewone aan de vennootschapsbelasting onderworpen belastingplichtigen, terwijl beide categorieën belastingplichtigen zich ten aanzien van deze bepaling in een totaal verschillende situatie bevinden daar voor de gewone vennootschappen, de belastbare basis wordt vastgesteld uitgaand van hun boekhoudkundig resultaat na belastingen, terwijl de bepaling van de belastbare basis van beleggingsvennootschappen totaal losstaat van het boekhoudkundig resultaat ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 6252 van de rol van het Hof. De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |