← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 7 mai 2014
en cause de A.T. contre le centre public d'action sociale de Huy, dont l'expédition est parvenue au greffe
de la Cour le 12 mai 2014, le Tribunal du t « L'article 39/1
de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissemen(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 7 mai 2014 en cause de A.T. contre le centre public d'action sociale de Huy, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 12 mai 2014, le Tribunal du t « L'article 39/1 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissemen(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 7 mei 2014 in zake A.T. tegen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van Hoei, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op « Artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verb(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
Par jugement du 7 mai 2014 en cause de A.T. contre le centre public | januari 1989 Bij vonnis van 7 mei 2014 in zake A.T. tegen het openbaar centrum voor |
d'action sociale de Huy, dont l'expédition est parvenue au greffe de | maatschappelijk welzijn van Hoei, waarvan de expeditie ter griffie van |
la Cour le 12 mai 2014, le Tribunal du travail de Liège, division Huy, | het Hof is ingekomen op 12 mei 2014, heeft de Arbeidsrechtbank te |
a posé une question préjudicielle, qui, par ordonnance de la Cour du | Luik, afdeling Hoei, een prejudiciële vraag gesteld die bij |
18 juin 2014, a été reformulée comme suit : | beschikking van het Hof van 18 juni 2014 als volgt werd geherformuleerd : |
« L'article 39/1 de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers, lu en combinaison avec les articles 39/2, § 1er, alinéa 3, 39/76, 39/82, § 4, alinéa 2, et 57/6/2 de la même loi, prévoit que seuls des recours en annulation et en suspension d'extrême urgence peuvent être introduits contre un refus de prise en considération d'une demande d'asile multiple. Cet article crée-t-il une différence de traitement injustifiée au regard des articles 10, 11, 23 et 191 de la Constitution, lus en combinaison avec les articles 3 et 13 CEDH, entre les demandeurs d'asile qui introduisent une première demande d'asile et peuvent contester la décision du CGRA leur refusant le statut de réfugié et le statut de bénéficiaire de la protection subsidiaire dans le cadre d'un recours suspensif, de plein contentieux, tout en bénéficiant d'un titre de séjour et de l'aide matérielle, et les demandeurs d'asile qui introduisent une nouvelle demande d'asile auxquels n'est ouvert qu'un recours non suspensif, qui prévoit un examen en droit et non en fait, au moment où la décision de refus de protection est prise et non au moment où la juridiction se prononce, sans possibilité de produire de nouveaux éléments et dont l'accessibilité à ce recours est, en outre, entravée par le fait qu'aucun titre de séjour ni aucune aide matérielle ne sont accordés pendant son examen ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5900 du rôle de la Cour. Le greffier, | « Artikel 39/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, in samenhang gelezen met de artikelen 39/2, § 1, derde lid, 39/76, 39/82, § 4, tweede lid, en 57/6/2 van dezelfde wet, bepaalt dat tegen een weigering van inaanmerkingneming van een meervoudige asielaanvraag alleen beroepen tot nietigverklaring en tot schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid kunnen worden ingesteld. Doet dat artikel ten aanzien van de artikelen 10, 11, 23 en 191 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 13 EVRM, een onverantwoord verschil in behandeling ontstaan tussen de asielzoekers die een eerste asielaanvraag indienen en in het kader van een opschortend beroep, met volle rechtsmacht, de beslissing van de CGVS waarbij hun de status van vluchteling en de status van persoon die de subsidiaire bescherming geniet, worden geweigerd, kunnen betwisten terwijl zij tegelijkertijd het voordeel van een verblijfstitel en van materiële hulp genieten, en de asielzoekers die een nieuwe asielaanvraag indienen, voor wie op het ogenblik dat de beslissing tot weigering van bescherming wordt genomen en niet op het ogenblik dat de rechterlijke instantie zich uitspreekt, zonder mogelijkheid nieuwe elementen voor te leggen, slechts een niet-opschortend beroep openstaat, dat voorziet in een onderzoek in rechte en niet in feite, en voor wie de toegankelijkheid tot dat beroep bovendien wordt belemmerd door het feit dat tijdens het onderzoek ervan geen enkele verblijfstitel noch enige materiële hulp worden toegekend ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5900 van de rol van het Hof. De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |