← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 18 avril
2011 en cause de l'Office national de sécurité sociale contre « C.M. Midden Vlaanderen », dont l'expédition
est parvenue au greffe de la Cour le 28 avr « L'article 38, § 3quater, de la loi du 29 juin 1981 établissant
les principes généraux de la (...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Par jugement du 18 avril 2011 en cause de l'Office national de sécurité sociale contre « C.M. Midden Vlaanderen », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 28 avr « L'article 38, § 3quater, de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij vonnis van 18 april 2011 in zake de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tegen « C.M. Midden Vlaanderen », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekome « Schendt artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen v(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| Par jugement du 18 avril 2011 en cause de l'Office national de | Bij vonnis van 18 april 2011 in zake de Rijksdienst voor Sociale |
| sécurité sociale contre « C.M. Midden Vlaanderen », dont l'expédition | Zekerheid tegen « C.M. Midden Vlaanderen », waarvan de expeditie ter |
| est parvenue au greffe de la Cour le 28 avril 2011, le Tribunal du | griffie van het Hof is ingekomen op 28 april 2011, heeft de |
| travail de Gand a posé la question préjudicielle suivante : | Arbeidsrechtbank te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « L'article 38, § 3quater, de la loi du 29 juin 1981 établissant les | « Schendt artikel 38, § 3quater, van de wet van 29 juni 1981 houdende |
| principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs salariés, | de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, in de |
| en tant que l'employeur qui n'a pas déclaré la cotisation de solidarité ou dans le chef duquel il est établi qu'il a fait une ou plusieurs fausses déclarations pour éluder le paiement de la cotisation ou d'une partie de celle-ci, doit payer une indemnité forfaitaire dont le montant est égal au double des cotisations éludées, interprété en ce sens que cette indemnité forfaitaire porte sur un mode particulier de réparation ou de remboursement de nature civile, destiné, dans l'intérêt du financement de la sécurité sociale, à mettre fin à une situation contraire à la loi, | mate dat de werkgever die de solidariteitsbijdrage niet heeft aangegeven of ten aanzien van wie wordt vastgesteld dat hij één of meerdere valse aangiften heeft gedaan om de betaling van de bijdrage of een deel ervan te ontduiken, een forfaitaire vergoeding verschuldigd is, waarvan het bedrag gelijk is aan het dubbel van de ontdoken bijdragen, geïnterpreteerd in de zin dat deze forfaitaire vergoeding een bijzondere manier van herstel of terugbetaling van burgerrechtelijke aard [betreft], bestemd om, in het belang van de financiering van de sociale zekerheid, een einde te maken aan een met de wet strijdige situatie, |
| ou, au contraire, interprété comme une peine au sens de l'article 6 de | dan wel geïnterpreteerd als een straf in de zin van artikel 6 van het |
| la Convention européenne du 4 novembre 1950 de sauvegarde des droits | Europees Verdrag van 4 november 1950 voor de rechten van de mens en de |
| de l'homme et des libertés fondamentales et de l'article 14 du Pacte | fundamentele vrijheden, en artikel 14 van het Internationaal Verdrag |
| international du 19 décembre 1966 relatif aux droits civils et | van 19 december 1966 inzake burgerrechten en politieke rechten, |
| politiques, compte tenu de l'objectif principalement répressif du | rekening houdend met de hoofdzakelijk repressieve doelstelling van de |
| législateur, | wetgever, |
| viole-t-il les articles 10, 11 et 13 de la Constitution, combinés ou non avec l'article 6.1 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, avec l'article 14.1 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques et avec le principe général du droit à un contrôle juridictionnel de pleine juridiction, en ce qu'un recours au juge judiciaire est impossible, soit en vue d'un contrôle de la hauteur et de la légalité de cette sanction, soit en vue d'un contrôle de la hauteur ou de la légalité de l'exonération de cette sanction ? ». Cette affaire est inscrite sous le numéro 5140 du rôle de la Cour. Le greffier, | de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met artikel 6.1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, het artikel 14.1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en het algemeen beginsel van het recht op een rechterlijke toetsing met volle rechtsmacht, doordat geen beroep op de justitiële rechter mogelijk is, hetzij met het oog op een controle van de hoegrootheid en wettigheid van deze sanctie, hetzij met het oog op een controle van de hoegrootheid of wettigheid van de vrijstelling ervan ? ». Die zaak is ingeschreven onder nummer 5140 van de rol van het Hof. De griffier, |
| P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |