← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
jugement du 15 mai 2006 en cause du Ministre des Finances et du ministère public contre H. Baglietto
et autres, dont l'expédition est parvenue au gr 1. « L'article
221, § 1 er , de la loi générale relative aux douanes et accises du 18(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 15 mai 2006 en cause du Ministre des Finances et du ministère public contre H. Baglietto et autres, dont l'expédition est parvenue au gr 1. « L'article 221, § 1 er , de la loi générale relative aux douanes et accises du 18(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 15 mei 2006 in zake de Minister van Financiën en het openbaar ministerie tegen H. Baglietto en anderen, waarvan de expeditie ter g 1. « Schendt artikel 221, § 1, van de Algemene wet inzake douane en accijnzen d.d. 18 juli 197(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par jugement du 15 mai 2006 en cause du Ministre des Finances et du | Bij vonnis van 15 mei 2006 in zake de Minister van Financiën en het |
ministère public contre H. Baglietto et autres, dont l'expédition est | openbaar ministerie tegen H. Baglietto en anderen, waarvan de |
parvenue au greffe de la Cour d'arbitrage le 14 juin 2006, le Tribunal | expeditie ter griffie van het Arbitragehof is ingekomen op 14 juni |
de première instance de Termonde a posé les questions préjudicielles | 2006, heeft de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde de volgende |
suivantes : | prejudiciële vragen gesteld : |
1. « L'article 221, § 1er, de la loi générale relative aux douanes et | 1. « Schendt artikel 221, § 1, van de Algemene wet inzake douane en |
accises du 18 juillet 1977 (Moniteur belge du 21 septembre 1977), | accijnzen d.d. 18 juli 1977 (Belgisch Staatsblad van 21 september |
ci-après dénommée L.G.D.A., viole-t-il les articles 10 et 11 de la | 1977), hierna AWDA, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en artikel |
Constitution ainsi que l'article 6.1 de la Convention européenne des | 6.1 E.V.R.M. in de mate dat het aan de strafrechter geen enkele marge |
droits de l'homme, dans la mesure où il ne laisse au juge répressif | overlaat ter beoordeling van de erin bepaalde geldboete van tienmaal |
aucune marge pour apprécier l'amende qui y est prévue, égale au | |
décuple des droits fraudés, alors que les dispositions pénales de | de ontdoken rechten, terwijl de strafbepalingen van gemeen recht, door |
droit commun, en prévoyant un minimum et un maximum ou l'application | te voorzien in een minimum en maximum of in de toepassing van |
de circonstances atténuantes, offrent au juge répressif la possibilité | verzachtende omstandigheden, aan de strafrechter de mogelijkheid |
de déterminer lui-même dans une certaine mesure le taux de la peine en | bieden om in zekere mate de zwaarte van de straf zelf te bepalen op |
fonction des circonstances concrètes de la cause et des principes | grond van de concrete omstandigheden van de zaak en van de algemene |
généraux de droit, parmi lesquels le principe de proportionnalité »; | rechtsbeginselen, waaronder het evenredigheidsbeginsel »; |
2. « L'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. viole-t-il les articles 10 | 2. « Schendt artikel 221, § 1, AWDA, de artikelen 10 en 11 van de |
et 11 de la Constitution et l'article 6.1 de la Convention européenne | Grondwet en artikel 6.1 E.V.R.M. in de mate dat het aan de |
des droits de l'homme, dans la mesure où il ne permet pas au juge | strafrechter niet toelaat bij toepassing van verzachtende |
répressif, en cas d'application de circonstances atténuantes, de | omstandigheden de erin bepaalde geldboete van tienmaal de ontdoken |
modérer l'amende qui y est prévue, égale au décuple des droits | rechten te matigen, terwijl het wel die ruimte overlaat aan de |
fraudés, alors qu'il laisse cette latitude à l'administration, | |
laquelle est autorisée, en vertu de l'article 263 de la L.G.D.A., à | administratie, die krachtens artikel 263 AWDA toegelaten wordt in |
transiger en l'espèce en présence de circonstances atténuantes »; | aanwezigheid van verzachtende omstandigheden terzake te transigeren »; |
3. « L'article 221, § 1er, de la L.G.D.A. viole-t-il les articles 10 | 3. « Schendt artikel 221, § 1, AWDA, de artikelen 10 en 11 van de |
et 11 de la Constitution et l'article 6.1 de la Convention européenne | Grondwet en artikel 6.1 E.V.R.M. in de mate dat het aan de |
des droits de l'homme, dans la mesure où il n'offre pas au juge | |
répressif la possibilité de modérer l'amende qui y est prévue, égale | strafrechter geen mogelijkheid biedt de erin bepaalde geldboete van |
au décuple des droits fraudés, selon l'importance de la fraude | tienmaal de ontdoken rechten te matigen op grond van de omvang van de |
constatée, alors que l'article 239 de la L.G.D.A. prévoit, pour une | vastgestelde fraude terwijl artikel 239 AWDA bij vergelijkbare fraude |
fraude comparable, une amende égale au décuple ou au double des droits | voorziet in de geldboete van tienmaal of tweemaal de ontdoken rechten, |
fraudés, en fonction de l'importance de la fraude ? ». | naargelang van de omvang van de fraude ? ». |
Cette affaire est inscrite sous le numéro 3999 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 3999 van de rol van het Hof. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |