Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Avis du --
← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement n° 139.166 du 13 janvier 2005 en cause de E. Peelman contre la "Hogeschool Gent", dont l'expédition est parvenue au greffe de la « Les principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les articles 10 et 11 de la Consti(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement n° 139.166 du 13 janvier 2005 en cause de E. Peelman contre la "Hogeschool Gent", dont l'expédition est parvenue au greffe de la « Les principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les articles 10 et 11 de la Consti(...) Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis nr. 139.166 van 13 januari 2005 in zake E. Peelman tegen de Hogeschool Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof is « Worden de in de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet vervatte beginselen van de geli(...)
COUR D'ARBITRAGE ARBITRAGEHOF
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6
sur la Cour d'arbitrage januari 1989 op het Arbitragehof
Par jugement n° 139.166 du 13 janvier 2005 en cause de E. Peelman Bij vonnis nr. 139.166 van 13 januari 2005 in zake E. Peelman tegen de
contre la "Hogeschool Gent", dont l'expédition est parvenue au greffe Hogeschool Gent, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitragehof
de la Cour d'arbitrage le 25 janvier 2005, le Conseil d'Etat a posé la is ingekomen op 25 januari 2005, heeft de Raad van State de volgende
question préjudicielle suivante : prejudiciële vraag gesteld :
« Les principes d'égalité et de non-discrimination contenus dans les articles 10 et 11 de la Constitution coordonnée sont-ils violés par : - l'article 19, alinéa 3, des lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées par l'arrêté royal du 12 janvier 1973, selon lequel les parties peuvent se faire représenter ou assister par des avocats, interprété en ce sens que cette disposition permet qu'une autorité administrative comparaisse par un fonctionnaire à l'audience de la chambre compétente ou de l'assemblée générale de la section d'administration du Conseil d'Etat; - l'article 728, § 1er, du Code judiciaire, selon lequel les parties, lors de l'introduction de la cause et ultérieurement, sont tenues de comparaître en personne ou par avocat; - l'article 728, § 3, alinéa 1er, du Code judiciaire, selon lequel le délégué d'une organisation représentative d'ouvriers ou d'employés, porteur d'une procuration écrite, peut représenter l'ouvrier ou l'employé, partie au procès, devant les juridictions du travail, accomplir en son nom les diligences que cette représentation comporte, plaider et recevoir toutes communications relatives à l'instruction et au jugement du litige; - et l'article 728, § 3, alinéa 4, du Code judiciaire, selon lequel, d'une part, le centre public d'action sociale comparaît dans les litiges visés à l'article 728, § 3, alinéa 3 du Code judiciaire, soit par un avocat, soit par un membre effectif ou un membre du personnel délégué par lui et, d'autre part, le ministre ayant l'aide sociale dans ses attributions peut se faire représenter par un fonctionnaire. - et les articles 81, 104, 199 à 202 et 217 du Code judiciaire; - en tant que ces dispositions, ainsi interprétées et lues ensemble, ont pour effet que : 1° les ouvriers et les employés peuvent être assistés ou représentés par un avocat ou par un délégué d'une organisation syndicale représentative devant les juridictions du travail, qui interviennent en tant qu'organe juridictionnel ' naturel ' pour des litiges concernant leur statut contractuel, même s'ils sont des membres du personnel d'une autorité de droit public, et dans lesquelles siègent en outre des représentants des organisations syndicales représentatives, alors que les membres du personnel statutaire d'une autorité de droit public ne peuvent être assistés ou représentés que par un avocat mais non par un délégué d'une organisation syndicale représentative devant la section d'administration du Conseil d'Etat, qui intervient en tant qu'organe juridictionnel ' naturel ' pour les litiges concernant leur situation statutaire et dans laquelle ne siègent pas de représentants des organisations syndicales représentatives; 2° une autorité administrative pourrait dans tous les cas être assistée ou représentée par un avocat ou par un fonctionnaire devant la chambre compétente ou devant l'assemblée générale de la section d'administration du Conseil d'Etat, tandis que : - un centre public d'action sociale peut seulement comparaître par avocat, par un membre effectif ou un membre du personnel délégué par lui pour les litiges spécifiquement visés à l'article 728, § 3, alinéa 3, du Code judiciaire; - un requérant devant la chambre compétente ou devant l'assemblée générale de la section d'administration du Conseil d'Etat ne pourrait être assisté ou représenté que par un avocat mais non par un délégué d'une organisation syndicale représentative ? » Cette affaire est inscrite sous le numéro 3363 du rôle de la Cour. Le greffier, « Worden de in de artikelen 10 en 11 van de gecoördineerde Grondwet vervatte beginselen van de gelijkheid en de niet-discriminatie geschonden door : - artikel 19, derde lid van de bij koninklijk besluit van 12 januari 1973 gecoördineerde wetten op de Raad van State, volgens hetwelk de partijen zich mogen laten vertegenwoordigen of bijstaan door advocaten, aldus geïnterpreteerd dat die bepaling toestaat dat een administratieve overheid ter zitting van de bevoegde kamer of de algemene vergadering van de afdeling administratie van de Raad van State verschijnt bij monde van een ambtenaar; - artikel 728, § 1, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk de partijen op het ogenblik van de rechtsingang en later in persoon of bij advocaat dienen te verschijnen; - artikel 728, § 3, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk de afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie van arbeiders of bedienden die een schriftelijke volmacht heeft, de arbeider of bediende, partij in het geding voor de arbeidsgerechten mag vertegenwoordigen, in zijn naam alle handelingen mag verrichten die bij deze vertegenwoordiging behoren, mag pleiten en alle mededelingen betreffende de behandeling en de berechting van het geschil mag ontvangen; - en artikel 728, § 3, vierde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, volgens hetwelk het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de geschillen zoals vermeld in artikel 728, § 3, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek verschijnt bij monde hetzij van een advocaat, hetzij van een door dit centrum afgevaardigd effectief lid of personeelslid, enerzijds, en de Minister tot wiens bevoegdheid het maatschappelijk welzijn behoort, zich kan laten vertegenwoordigen door een ambtenaar, anderzijds; - en de artikelen 81, 104, 199 t.e.m. 202 en 217 van het Gerechtelijk Wetboek; - in de mate dat die - aldus geïnterpreteerde en in samenhang gelezen - bepalingen tot gevolg hebben : 1° dat arbeiders en bedienden voor de arbeidsgerechten, die optreden als het ' natuurlijke ' rechtsprekend orgaan voor geschillen betreffende hun contractuele rechtspositie, ook indien zij personeelsleden zijn van een publiekrechtelijke overheid en waarin bovendien vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties zetelen, mogen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat of door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie, terwijl statutaire personeelsleden van een publiekrechtelijke overheid voor de afdeling administratie van de Raad van State, die optreedt als het ' natuurlijke ' rechtsprekend orgaan voor geschillen betreffende hun statutaire rechtspositie en waarin geen vertegenwoordigers van de representatieve vakorganisaties zetelen, slechts mogen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat, maar niet door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie; 2° dat een administratieve overheid in alle gevallen voor de bevoegde kamer of de algemene vergadering van de afdeling administratie van de Raad van State zou mogen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat of een ambtenaar, terwijl : - een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn alleen voor de geschillen zoals specifiek vermeld in artikel 728, § 3, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek mag verschijnen bij monde van een advocaat, een afgevaardigd effectief lid of een afgevaardigd personeelslid; - een verzoeker voor de bevoegde kamer of de algemene vergadering van de afdeling administratie van de Raad van State slechts zou mogen worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een advocaat, maar niet door een afgevaardigde van een representatieve vakorganisatie ? » Die zaak is ingeschreven onder nummer 3363 van de rol van het Hof. De griffier,
L. Potoms. L.Potoms.
^