← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
jugement du 11 février 2004 en cause de H. Dubois et A. Van Brabandt contre l'Etat belge, dont l'expédition
est parvenue au greffe de la Cour d'arbi « Les règles de droit contenues à l'article
263, § 1 er , 3°, § 2, 3°, du Code d(...)"
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par jugement du 11 février 2004 en cause de H. Dubois et A. Van Brabandt contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour d'arbi « Les règles de droit contenues à l'article 263, § 1 er , 3°, § 2, 3°, du Code d(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij vonnis van 11 februari 2004 in zake H. Dubois en A. Van Brabandt tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Arbitrage « Schenden de rechtsregels vervat in artikel 263, § 1, 3°, en § 2, 3°, van het Wetboek va(...) |
|---|---|
| COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
| Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
| sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
| Par jugement du 11 février 2004 en cause de H. Dubois et A. Van | Bij vonnis van 11 februari 2004 in zake H. Dubois en A. Van Brabandt |
| Brabandt contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe | tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het |
| de la Cour d'arbitrage le 19 février 2004, le Tribunal de première | Arbitragehof is ingekomen op 19 februari 2004, heeft de Rechtbank van |
| instance de Gand a posé la question préjudicielle suivante : | eerste aanleg te Gent de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Les règles de droit contenues à l'article 263, § 1er, 3°, § 2, 3°, | « Schenden de rechtsregels vervat in artikel 263, § 1, 3°, en § 2, 3°, |
| du Code des impôts sur les revenus 1964 (article 358, § 1er, 3°, et § | van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (artikel 358, § 1, |
| 2, 3°, du Code des impôts sur les revenus 1992) violent-elles le | 3°, en § 2, 3°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), het |
| principe constitutionnel d'égalité formulé aux articles 10 et 11 de la | grondwettelijk gelijkheidsbeginsel verwoord in de artikelen 10 en 11 |
| Constitution, interprétées en ce sens qu'elles autorisent | van de Grondwet, in deze zin geïnterpreteerd dat deze het bestuur |
| l'administration à faire usage de la présomption légale comme moyen de | toestaan gebruik te maken van het wettelijk vermoeden als bewijsmiddel |
| preuve inscrit à l'article 341 du C.I.R. 1992 pour des faits révélés | vervat in artikel 341 van het W.I.B. 1992 op feiten die door een |
| rechtsvordering aan het licht worden gebracht, waardoor de bewijslast | |
| par une action judiciaire, mettant la preuve à charge du contribuable, | op de belastingplichtige wordt gelegd, buiten de termijnen voorzien in |
| en dehors des délais prévus par l'article 259 du C.I.R. 1964 (article | artikel 259 van het W.I.B. 1964 (artikel 354 van het W.I.B. 1992) en |
| 354 du C.I.R. 1992) et sans le moindre indice d'intention frauduleuse | zonder enige aanwijzing van bedrieglijk opzet of oogmerk om te schaden |
| ou de dessein de nuire ? » | ? » |
| Cette affaire est inscrite sous le numéro 2930 du rôle de la Cour. | Die zaak is ingeschreven onder nummer 2930 van de rol van het Hof. |
| Le greffier, | De griffier, |
| L. Potoms. | L. Potoms. |