← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par
ordonnances des 27 décembre 2001 et 21 février 2002 en cause de C. Van Ooteghem et en cause de J. Goedertier
et C. Key, dont les expéditions sont par « L'article 378, alinéa 1 er , du Code civil, combiné avec l'article 410 du
même Code, vio(...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par ordonnances des 27 décembre 2001 et 21 février 2002 en cause de C. Van Ooteghem et en cause de J. Goedertier et C. Key, dont les expéditions sont par « L'article 378, alinéa 1 er , du Code civil, combiné avec l'article 410 du même Code, vio(...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij beschikkingen van 27 december 2001 en 21 februari 2002 in zake C. Van Ooteghem en in zake J. Goedertier en C. Key, waarvan de expedities ter g « Houdt artikel 378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, juncto artikel 410 van hetzelfde Wetbo(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par ordonnances des 27 décembre 2001 et 21 février 2002 en cause de C. | Bij beschikkingen van 27 december 2001 en 21 februari 2002 in zake C. |
Van Ooteghem et en cause de J. Goedertier et C. Key, dont les | Van Ooteghem en in zake J. Goedertier en C. Key, waarvan de expedities |
expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage les 24 | ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 24 januari 2002 en |
janvier 2002 et 28 février 2002, le juge de paix du troisième canton | 28 februari 2002, heeft de vrederechter van het derde kanton Gent de |
de Gand a posé la question préjudicielle suivante : | volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Houdt artikel 378, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, juncto | |
« L'article 378, alinéa 1er, du Code civil, combiné avec l'article 410 | artikel 410 van hetzelfde Wetboek, een schending in van de artikelen |
du même Code, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution, en | 10 en 11 van de Grondwet in zoverre dit voorziet in een verschuldigd |
zijn van griffierechten voor de verzoeken uitgaande van de ouders van | |
tant qu'il prescrit que des droits de greffe sont dus pour les | een minderjarig kind, terwijl voor de verzoeken in toepassing van |
artikel 410 van het Burgerlijk Wetboek door de persoon van de voogd | |
requêtes émanant des parents d'un enfant mineur, alors qu'en vertu de | over een minderjarig kind krachtens artikel 162, 42°, junctis de |
l'article 162, 42°, combiné avec les articles 279 et 280 du Code des | artikelen 279 en 280 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en |
droits d'enregistrement, d'hypothèque et de greffe, aucun droit de | |
greffe n'est dû par la personne du tuteur de l'enfant mineur pour les | |
requêtes déposées en application de l'article 410 du Code civil ? » | griffierechten geen griffierechten verschuldigd zijn ? » |
Ces affaires sont inscrites sous les numéros 2328 et 2378 du rôle de | Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2328 en 2378 van de rol |
la Cour et ont été jointes. | van het Hof en werden samengevoegd. |
Le greffier, | De griffier, |
L. Potoms. | L. Potoms. |