← Retour vers "Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage
Par deux jugements du 10 octobre 2002 en cause de I. Mata et J. Obonga Kamonyonge contre les centres
publics d'aide sociale de Saint-Josse-ten-Noode et « L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique
des centres publics d'aide sociale (...)"
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour d'arbitrage Par deux jugements du 10 octobre 2002 en cause de I. Mata et J. Obonga Kamonyonge contre les centres publics d'aide sociale de Saint-Josse-ten-Noode et « L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'aide sociale (...) | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake I. Mata en J. Obonga Kamonyonge tegen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van Sint-Joo « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra(...) |
---|---|
COUR D'ARBITRAGE | ARBITRAGEHOF |
Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 |
sur la Cour d'arbitrage | januari 1989 op het Arbitragehof |
Par deux jugements du 10 octobre 2002 en cause de I. Mata et J. Obonga | Bij twee vonnissen van 10 oktober 2002 in zake I. Mata en J. Obonga |
Kamonyonge contre les centres publics d'aide sociale de | Kamonyonge tegen de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van |
Saint-Josse-ten-Noode et de Saint-Gilles, dont les expéditions sont | Sint-Joost-ten-Node en Sint-Gillis, waarvan de expedities ter griffie |
parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 25 octobre 2002, le | van het Arbitragehof zijn ingekomen op 25 oktober 2002, heeft de |
Tribunal du travail de Bruxelles a posé la question préjudicielle suivante : | Arbeidsrechtbank te Brussel de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 57, § 2, de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres | « Schendt artikel 57, § 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 |
betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de | |
publics d'aide sociale viole-t-il les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet, afzonderlijk of in samenhang |
Constitution, lus isolément ou conjointement avec : | gelezen met : |
- les articles 23 et 191 de la Constitution | - de artikelen 23 en 191 van de Grondwet |
- les articles 2, 3, 24, 26 et 27 de la Convention relative aux droits | - de artikelen 2, 3, 24, 26 en 27 van het Verdrag inzake de rechten |
de l'enfant adoptée à New York le 20 novembre 1989, lus isolément ou | van het kind, gesloten in New York op 20 november 1989, afzonderlijk |
en combinaison avec l'article 4 de la même Convention | of in samenhang gelezen met artikel 4 van datzelfde Verdrag |
- l'article 11.1 du Pacte international relatif aux droits | - artikel 11.1 van het Internationaal Verdrag inzake economische, |
économiques, sociaux et culturels fait à New York le 19 décembre 1966, lu isolément ou en combinaison avec l'article 2.1 du même Pacte - l'article 3 de la Convention européenne de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales signée à Rome le 4 novembre 1950, en ce qu'il limite le droit à l'aide sociale à l'aide médicale urgente à l'égard d'étrangers mineurs séjournant illégalement sur le territoire du Royaume, et que ce faisant : 1° il traite différemment d'une part les étrangers mineurs séjournant illégalement sur le territoire, et d'autre part les Belges mineurs ainsi que les étrangers mineurs séjournant légalement sur le territoire, l'objectif poursuivi par cette différence de traitement étant d'inciter les étrangers séjournant illégalement sur le territoire à quitter volontairement celui-ci, ce que des mineurs se trouvent en principe dans l'impossibilité de faire en raison de leur jeune âge; 2° il traite de la même manière des personnes qui se trouvent dans des situations différentes, à savoir d'une part, des étrangers majeurs qui peuvent en principe quitter volontairement le territoire du Royaume et, d'autre part, des étrangers mineurs qui se trouvent en principe dans l'impossibilité de le faire en raison de leur jeune âge ? » Ces affaires sont inscrites sous les numéros 2548 et 2549 du rôle de la Cour et ont été jointes. Le greffier, | sociale en culturele rechten, opgemaakt te New York op 19 december 1966, afzonderlijk of in samenhang gelezen met artikel 2.1 van datzelfde Verdrag - artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend in Rome op 4 november 1950, in zoverre het het recht op maatschappelijke hulpverlening beperkt tot de dringende medische hulpverlening voor minderjarige buitenlanders die illegaal op het grondgebied van het Rijk verblijven, en het zodoende : 1° enerzijds, de minderjarige buitenlanders die illegaal op het grondgebied verblijven en, anderzijds, de minderjarige Belgen, alsook de minderjarige buitenlanders die legaal op het grondgebied verblijven, op verschillende wijze behandelt, waarbij het doel van dat verschil in behandeling erin bestaat de buitenlanders die illegaal op het grondgebied verblijven, ertoe aan te moedigen vrijwillig dat grondgebied te verlaten, wat minderjarigen in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd; 2° personen die zich in verschillende situaties bevinden, namelijk, enerzijds, meerderjarige buitenlanders die in principe het grondgebied van het Rijk vrijwillig kunnen verlaten en, anderzijds, minderjarige buitenlanders die dat in principe onmogelijk kunnen doen, gelet op hun jonge leeftijd, op gelijke wijze behandelt ? » Die zaken zijn ingeschreven onder de nummers 2548 en 2549 van de rol van het Hof en werden samengevoegd. De griffier, |
P.-Y. Dutilleux. | P.-Y. Dutilleux. |