← Retour vers "Arrêté royal relatif à la prolongation du mandat de la Commission d'étude sur le sort des biens des membres de la Communauté juive de Belgique spoliés ou délaissés pendant la guerre 1940-1945 "
| Arrêté royal relatif à la prolongation du mandat de la Commission d'étude sur le sort des biens des membres de la Communauté juive de Belgique spoliés ou délaissés pendant la guerre 1940-1945 | Koninklijk besluit betreffende de verlenging van het mandaat van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 |
|---|---|
| SERVICES DU PREMIER MINISTRE | DIENSTEN VAN DE EERSTE MINISTER |
| 30 AVRIL 1999. - Arrêté royal relatif à la prolongation du mandat de | 30 APRIL 1999. - Koninklijk besluit betreffende de verlenging van het |
| la Commission d'étude sur le sort des biens des membres de la | mandaat van de Studiecommissie betreffende het lot van de bezittingen |
| Communauté juive de Belgique spoliés ou délaissés pendant la guerre | van de leden van de Joodse gemeenschap van België, geplunderd of |
| 1940-1945 | achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 |
| ALBERT II, Roi des Belges, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| A tous, présents et à venir, Salut. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Vu l'article 37 de la Constitution, | Gelet op artikel 37 van de Grondwet, |
| Vu la loi du 15 janvier 1999 relative à la Commission d'étude sur le | Gelet op de wet van 15 januari 1999 betreffende de Studiecommissie |
| sort des biens des membres de la Communauté juive de Belgique spoliés | betreffende het lot van de bezittingen van de leden van de Joodse |
| ou délaissés pendant la guerre 1940-1945; | gemeenschap van België, geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945; |
| Vu les avis des Inspecteurs des Finances, donnés les 6 et 7 avril | Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 6 en |
| 1999; | 7 april 1999; |
| Vu les lois sur le Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, | Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari |
| notamment l'article 3, § 1er, remplacé par la loi du 4 juillet 1989 et modifié par la loi du 4 août 1996; Vu l'urgence; Considérant que la Commission doit faire rapport au Gouvernement dans les deux ans de sa création; Considérant que le mandat de la Commission d'étude peut éventuellement être prorogé par le Roi pour un terme de deux ans si, à l'expiration de ce délai, il s'avère nécessaire que la Commission poursuive ses travaux; | 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de hoogdringendheid; Overwegende dat de Commissie verslag moet uitbrengen aan de Regering binnen twee jaar volgend op haar oprichting; Overwegende dat het mandaat van de Studiecommissie eventueel door de Koning kan worden verlengd voor een periode van twee jaar indien, bij het verstrijken van deze periode, zou blijken dat het nodig is dat de Commissie haar werkzaamheden verderzet; |
| Considérant que le rapport intérimaire du 30 juin 1998 a établi les | Overwegende dat het tussentijds verslag van 30 juni 1998 de behoeften |
| besoins de la Commission tant du point de vue personnel et matériel | van de Commissie heeft vastgelegd zowel vanuit het oogpunt van de |
| qu'au point de vue d'une base juridique, élargie, et que les moyens | behoeften inzake personeel en materieel als vanuit het oogpunt van een |
| correspondants auront été réunis de façon à pouvoir être complètement | juridische, verruimde grondslag en dat de nodige middelen beschikbaar |
| utilisés au deuxième trimestre 1999; | |
| Considérant que le Président de la Commission a fait part le 9 mars | |
| 1999 de la constatation faite par la Commission que son mandat doit | zullen zijn, zodat die in de loop van het tweede kwartaal 1999 |
| volledig kunnen worden benut; | |
| Overwegende dat de Voorzitter van de Commissie op 9 maart 1999 kennis | |
| heeft gegeven van de door de Commissie gedane vaststelling dat haar | |
| être prolongé de 2 ans pour que sa mission puisse être menée à bien; | mandaat met 2 jaar moet worden verlengd, om haar mandaat tot een goed |
| einde te kunnen brengen; | |
| Considérant que la Commission doit être avertie au plus tôt de sa | Overwegende dat de Commissie zo spoedig mogelijk over de verlenging |
| prolongation, de façon à permettre une organisation du travail | van haar mandaat moet worden ingelicht, zodat zij een planning kan |
| débouchant sur les meilleurs résultats; | uitwerken waarmee zij de beste resultaten bereikt; |
| Considérant en outre que le contexte international justifie également | Overwegende daarenboven dat de internationale context eveneens |
| que la Commission puisse poursuivre ses activités de la manière la | rechtvaardigt dat de Commissie haar activiteiten onverwijld kan |
| plus diligente; | verderzetten; |
| Sur la proposition de Notre Premier Ministre et de Notre Ministre de | Op de voordracht van Onze Eerste Minister en Onze Minister van |
| la Justice, et de l'avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en | Justitie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, |
| Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Article 1er.Le mandat de la Commission d'étude sur le sort des biens |
Artikel 1.Het mandaat van de Studiecommissie betreffende het lot van |
| des membres de la Communauté juive de Belgique spoliés ou délaissés | de bezittingen van de leden van de Joodse gemeenschap van België, |
| pendant la guerre 1940-1945 est prorogé pour un terme de deux ans. | geplunderd of achtergelaten tijdens de oorlog 1940-1945 wordt verlengd |
Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le 12 juillet 1999. |
met een periode van twee jaar. Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 12 juli 1999. |
Art. 3.Nos Ministres et Secrétaires d'Etat sont chargés, chacun en ce |
Art. 3.Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem |
| qui le concerne, de l'exécution du présent arrêté. | betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. |
| Donné à Bruxelles, le 30 avril 1999. | Gegeven te Brussel, 30 april 1999. |
| ALBERT | ALBERT |
| Par le Roi : | Van Koningswege : |
| Le Premier Ministre, | De Eerste Minister, |
| J.-L. DEHAENE | J.-L. DEHAENE |
| Le Ministre de la Justice, | De Minister van Justitie, |
| T. VAN PARYS | T. VAN PARYS |