← Retour vers "Arrêté royal n° 22 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités. - Coordination officieuse en langue allemande "
Arrêté royal n° 22 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités. - Coordination officieuse en langue allemande | Koninklijk besluit nr. 22 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen. - Officieuze coördinatie in het Duits |
---|---|
SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR 24 OCTOBRE 1934. - Arrêté royal n° 22 relatif à l'interdiction judiciaire faite à certains condamnés et faillis d'exercer certaines fonctions, professions ou activités. - Coordination officieuse en langue allemande Le texte qui suit constitue la coordination officieuse en langue | FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN 24 OKTOBER 1934. - Koninklijk besluit nr. 22 betreffende het rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen. - Officieuze coördinatie in het Duits De hiernavolgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van |
allemande de l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre 1934 portant | het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 houdende verbod, ten |
interdiction, pour certains condamnés et pour les faillis, de | opzichte van sommige veroordeelden en van de gefailleerden, om deel te |
participer à l'administration et à la surveillance des sociétés par | nemen aan het beheer van en het toezicht over de vennootschappen op |
actions, des sociétés coopératives et des unions du crédit et | aandeelen, de coöperatieve vennootschappen en de kredietverenigingen, |
d'exercer la profession d'agent de change ou l'activité de banque de | en om het beroep van wisselagent uit te oefenen of de bedrijvigheid |
dépôts (Moniteur belge du 27 octobre 1934), tel qu'il a été modifié | van depositobanken waar te nemen (Belgisch Staatsblad van 27 oktober |
successivement par : | 1934), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : |
- la loi du 4 août 1978 de réorientation économique (Moniteur belge du | - de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering (Belgisch |
17 août 1978); | Staatsblad van 17 augustus 1978); |
- la loi du 9 mars 1989 modifiant le Code de commerce et l'arrêté | - de wet van 9 maart 1989 tot wijziging van het Wetboek van koophandel |
royal n° 185 du 9 juillet 1935 sur le contrôle des banques et le | en van het koninklijk besluit nr. 185 van 9 juli 1935 op de |
régime des émissions de titres et valeurs (Moniteur belge du 9 juin | bankcontrole en het uitgifteregime voor titels en effecten (Belgisch |
1989, err. du 27 juin 1989); | Staatsblad van 9 juni 1989, err. van 27 juni 1989); |
- la loi du 12 juillet 1989 portant diverses mesures d'application du | - de wet van 12 juli 1989 houdende verscheidene maatregelen tot |
Règlement (CEE) n° 2137/85 du Conseil du 25 juillet 1985 relatif à | toepassing van de Verordening (EEG) nr. 2137/85 van de Raad van 25 |
l'institution d'un groupement européen d'intérêt économique (Moniteur | juli 1985 tot instelling van Europese economische |
belge du 22 août 1989); | samenwerkingsverbanden (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1989); |
- la loi du 6 avril 1995 relative aux marchés secondaires, au statut | - de wet van 6 april 1995 inzake de secundaire markten, het statuut |
des entreprises d'investissement et à leur contrôle, aux | van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en |
intermédiaires et conseillers en placements (Moniteur belge du 3 juin | beleggingsadviseurs (Belgisch Staatsblad van 3 juni 1995, err. van 1 |
1995, err. du 1er août 1995); | augustus 1995); |
- la loi du 8 août 1997 sur les faillites (Moniteur belge du 28 | - de faillissementswet van 8 augustus 1997 (Belgisch Staatsblad van 28 |
octobre 1997, err. du 7 février 2001); | oktober 1997, err. van 7 februari 2001); |
- la loi du 2 juin 1998 modifiant l'arrêté royal n° 22 du 24 octobre | - de wet van 2 juni 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. |
1934 portant interdiction à certains condamnés et aux faillis | 22 van 24 oktober 1934 waarbij aan bepaalde veroordeelden en aan de |
d'exercer certaines fonctions, professions ou activités et conférant | gefailleerden verbod wordt opgelegd bepaalde ambten, beroepen of |
werkzaamheden uit te oefenen en waarbij aan de rechtbanken van | |
aux tribunaux de commerce la faculté de prononcer de telles | koophandel de bevoegdheid wordt toegekend dergelijk verbod uit te |
interdictions (Moniteur belge du 22 août 1998); | spreken (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1998); |
- la loi du 10 janvier 1999 relative aux organisations criminelles | - de wet van 10 januari 1999 betreffende de criminele organisaties |
(Moniteur belge du 26 février 1999); | (Belgisch Staatsblad van 26 februari 1999); |
- la loi du 10 février 1999 relative à la répression de la corruption | - de wet van 10 februari 1999 betreffende de bestraffing van corruptie |
(Moniteur belge du 23 mars 1999); | (Belgisch Staatsblad van 23 maart 1999); |
- la loi du 26 juin 2000 relative à l'introduction de l'euro dans la | - de wet van 26 juni 2000 betreffende de invoering van de euro in de |
législation concernant les matières visées à l'article 78 de la | wetgeving die betrekking heeft op aangelegenheden als bedoeld in |
Constitution (Moniteur belge du 29 juillet 2000); | artikel 78 van de Grondwet (Belgisch Staatsblad van 29 juli 2000); |
- la loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur | - de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële |
financier et aux services financiers (Moniteur belge du 4 septembre | sector en de financiële diensten (Belgisch Staatsblad van 4 september |
2002); | 2002); |
- la loi du 28 avril 2009 modifiant l'article 3bis, § 4, de l'arrêté | - de wet van 28 april 2009 tot wijziging van artikel 3bis, § 4, van |
royal n° 22 du 24 octobre 1934 relatif à l'interdiction judiciaire | het koninklijk besluit nr. 22 van 24 oktober 1934 betreffende het |
faite à certains condamnés et aux faillis d'exercer certaines | rechterlijk verbod aan bepaalde veroordeelden en gefailleerden om |
fonctions, professions ou activités (Moniteur belge du 29 mai 2009). | bepaalde ambten, beroepen of werkzaamheden uit te oefenen (Belgisch Staatsblad van 29 mei 2009). |
Cette coordination officieuse en langue allemande a été établie par le | Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale |
Service central de traduction allemande à Malmedy. | Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy. |
24. OKTOBER 1934 - [Königlicher Erlass Nr. 22 über das für bestimmte | 24. OKTOBER 1934 - [Königlicher Erlass Nr. 22 über das für bestimmte |
Verurteilte und für Konkursschuldner geltende gerichtliche Verbot, | Verurteilte und für Konkursschuldner geltende gerichtliche Verbot, |
bestimmte Ämter, Berufe oder Tätigkeiten auszuüben] | bestimmte Ämter, Berufe oder Tätigkeiten auszuüben] |
[Überschrift ersetzt durch Art. 2 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom | [Überschrift ersetzt durch Art. 2 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom |
22. August 1998)] | 22. August 1998)] |
Artikel 1 - [[Unbeschadet der in den Sonderbestimmungen festgelegten | Artikel 1 - [[Unbeschadet der in den Sonderbestimmungen festgelegten |
Verbote kann ein Richter, der entweder in Belgien oder in den | Verbote kann ein Richter, der entweder in Belgien oder in den |
Gebieten, die unter belgischer Aufsicht oder Verwaltung gestanden | Gebieten, die unter belgischer Aufsicht oder Verwaltung gestanden |
haben, eine Person, und sei es nur bedingt, als Täter oder Komplize | haben, eine Person, und sei es nur bedingt, als Täter oder Komplize |
einer der folgenden Straftaten oder versuchten Straftaten verurteilt] | einer der folgenden Straftaten oder versuchten Straftaten verurteilt] |
a) Falschmünzerei, | a) Falschmünzerei, |
b) Nachmachen oder Verfälschen von öffentlichen Wertpapieren, Aktien, | b) Nachmachen oder Verfälschen von öffentlichen Wertpapieren, Aktien, |
Schuldverschreibungen, Zinsscheinen und Inhabernoten, die von der | Schuldverschreibungen, Zinsscheinen und Inhabernoten, die von der |
Staatskasse ausgegeben werden, oder von Inhaberbanknoten, deren | Staatskasse ausgegeben werden, oder von Inhaberbanknoten, deren |
Ausgabe durch oder aufgrund eines Gesetzes genehmigt ist, | Ausgabe durch oder aufgrund eines Gesetzes genehmigt ist, |
c) Nachmachen oder Verfälschen von Siegeln, Stempeln, Prägestempeln | c) Nachmachen oder Verfälschen von Siegeln, Stempeln, Prägestempeln |
und Marken, | und Marken, |
d) Urkundenfälschung und Gebrauch gefälschter Urkunden, | d) Urkundenfälschung und Gebrauch gefälschter Urkunden, |
e) Beamtenbestechung oder Gebührenüberforderung, | e) Beamtenbestechung oder Gebührenüberforderung, |
f) Diebstahl, Erpressung, Unterschlagung oder Untreue, [Betrug, | f) Diebstahl, Erpressung, Unterschlagung oder Untreue, [Betrug, |
Hehlerei oder jegliches andere Handeln mit Bezug auf Dinge, die aus | Hehlerei oder jegliches andere Handeln mit Bezug auf Dinge, die aus |
einer Straftat stammen][, Privatbestechung], | einer Straftat stammen][, Privatbestechung], |
g) [[eine der in den Artikeln 489, 489bis, 489ter und 492bis ] des | g) [[eine der in den Artikeln 489, 489bis, 489ter und 492bis ] des |
Strafgesetzbuches erwähnten Straftaten], fiktives Inumlaufbringen von | Strafgesetzbuches erwähnten Straftaten], fiktives Inumlaufbringen von |
Handelspapieren oder Verstoss gegen die Bestimmungen über die Deckung | Handelspapieren oder Verstoss gegen die Bestimmungen über die Deckung |
von Schecks oder anderen Titeln zur Barzahlung oder Sichtzahlung aus | von Schecks oder anderen Titeln zur Barzahlung oder Sichtzahlung aus |
verfügbaren Mitteln, | verfügbaren Mitteln, |
[h) [Übertretung der in Artikel 40 §§ 1, 2 und 3 des Gesetzes vom 2. | [h) [Übertretung der in Artikel 40 §§ 1, 2 und 3 des Gesetzes vom 2. |
August 2002 über die Aufsicht über den Finanzsektor und die | August 2002 über die Aufsicht über den Finanzsektor und die |
Finanzdienstleistungen vorgesehenen Verbote,]] | Finanzdienstleistungen vorgesehenen Verbote,]] |
[i) Verstoss gegen die Strafbestimmungen in Kapitel XXIV des | [i) Verstoss gegen die Strafbestimmungen in Kapitel XXIV des |
allgemeinen Gesetzes über Zölle und Akzisen, in Kapitel XII des | allgemeinen Gesetzes über Zölle und Akzisen, in Kapitel XII des |
Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches, in den | Registrierungs-, Hypotheken- und Kanzleigebührengesetzbuches, in den |
Artikeln 133 bis 133octies des Erbschaftssteuergesetzbuches, den | Artikeln 133 bis 133octies des Erbschaftssteuergesetzbuches, den |
Artikeln 66 bis 67octies des Stempelsteuergesetzbuches, den Artikeln | Artikeln 66 bis 67octies des Stempelsteuergesetzbuches, den Artikeln |
207 bis 207octies des Gesetzbuches der der Stempelsteuer | 207 bis 207octies des Gesetzbuches der der Stempelsteuer |
gleichgesetzten Steuern, den Artikeln 449 bis 453 des | gleichgesetzten Steuern, den Artikeln 449 bis 453 des |
Einkommensteuergesetzbuches 1992, in Artikel 2 Absatz 3 des | Einkommensteuergesetzbuches 1992, in Artikel 2 Absatz 3 des |
Gesetzbuches der den Einkommensteuern gleichgesetzten Steuern, in den | Gesetzbuches der den Einkommensteuern gleichgesetzten Steuern, in den |
Artikeln 73 bis 73octies des Mehrwertsteuergesetzbuches und den | Artikeln 73 bis 73octies des Mehrwertsteuergesetzbuches und den |
Artikeln 395 bis 398 des ordentlichen Gesetzes vom 16. Juli 1993 zur | Artikeln 395 bis 398 des ordentlichen Gesetzes vom 16. Juli 1993 zur |
Vollendung der föderalen Staatsstruktur,] | Vollendung der föderalen Staatsstruktur,] |
[j) Verstösse gegen die Artikel 324bis und 324ter des | [j) Verstösse gegen die Artikel 324bis und 324ter des |
Strafgesetzbuches,] | Strafgesetzbuches,] |
seine Verurteilung mit dem Verbot verbinden, persönlich oder durch | seine Verurteilung mit dem Verbot verbinden, persönlich oder durch |
eine Mittelsperson ein Amt als Verwalter, Kommissar oder | eine Mittelsperson ein Amt als Verwalter, Kommissar oder |
Geschäftsführer einer Aktiengesellschaft, einer Privatgesellschaft mit | Geschäftsführer einer Aktiengesellschaft, einer Privatgesellschaft mit |
beschränkter Haftung oder einer Genossenschaft sowie Ämter, bei denen | beschränkter Haftung oder einer Genossenschaft sowie Ämter, bei denen |
die Vollmacht verliehen wird, Verpflichtungen für eine dieser | die Vollmacht verliehen wird, Verpflichtungen für eine dieser |
Gesellschaften einzugehen, das Amt einer mit der Geschäftsführung | Gesellschaften einzugehen, das Amt einer mit der Geschäftsführung |
einer belgischen Niederlassung beauftragten Person im Sinne von | einer belgischen Niederlassung beauftragten Person im Sinne von |
Artikel 198 § 6 Absatz 1 der am 30. November 1935 koordinierten | Artikel 198 § 6 Absatz 1 der am 30. November 1935 koordinierten |
Gesetze über die Handelsgesellschaften oder den Beruf als Börsenmakler | Gesetze über die Handelsgesellschaften oder den Beruf als Börsenmakler |
oder Korrespondent-Börsenmakler auszuüben. Der Richter bestimmt die | oder Korrespondent-Börsenmakler auszuüben. Der Richter bestimmt die |
Dauer dieses Verbots, die jedoch nicht weniger als drei und nicht mehr | Dauer dieses Verbots, die jedoch nicht weniger als drei und nicht mehr |
als zehn Jahre betragen darf.] | als zehn Jahre betragen darf.] |
[Art. 1 ersetzt durch Art. 83 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom 17. | [Art. 1 ersetzt durch Art. 83 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom 17. |
August 1978); einziger Absatz einleitende Bestimmung ersetzt durch | August 1978); einziger Absatz einleitende Bestimmung ersetzt durch |
Art. 3 Nr. 1 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998); | Art. 3 Nr. 1 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998); |
einziger Absatz Buchstabe f) abgeändert durch Art. 156 des G. vom 6. | einziger Absatz Buchstabe f) abgeändert durch Art. 156 des G. vom 6. |
April 1995 (B.S. vom 3. Juni 1995) und Art. 9 des G. vom 10. Februar | April 1995 (B.S. vom 3. Juni 1995) und Art. 9 des G. vom 10. Februar |
1999 (B.S. vom 23. März 1999); einziger Absatz Buchstabe g) abgeändert | 1999 (B.S. vom 23. März 1999); einziger Absatz Buchstabe g) abgeändert |
durch Art. 132 des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. Oktober 1997) | durch Art. 132 des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. Oktober 1997) |
und Art. 3 Nr. 2 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998); | und Art. 3 Nr. 2 des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998); |
einziger Absatz Buchstabe h) eingefügt durch Art. 28 des G. vom 9. | einziger Absatz Buchstabe h) eingefügt durch Art. 28 des G. vom 9. |
März 1989 (B.S. vom 9. Juni 1989) und ersetzt durch Art. 129 des G. | März 1989 (B.S. vom 9. Juni 1989) und ersetzt durch Art. 129 des G. |
vom 2. August 2002 (B.S. vom 4. September 2002); einziger Absatz | vom 2. August 2002 (B.S. vom 4. September 2002); einziger Absatz |
Buchstabe i) eingefügt durch Art. 3 Nr. 3 des G. vom 2. Juni 1998 | Buchstabe i) eingefügt durch Art. 3 Nr. 3 des G. vom 2. Juni 1998 |
(B.S. vom 22. August 1998); einziger Absatz Buchstabe j) eingefügt | (B.S. vom 22. August 1998); einziger Absatz Buchstabe j) eingefügt |
durch Art. 7 des G. vom 10. Januar 1999 (B.S. vom 26. Februar 1999)] | durch Art. 7 des G. vom 10. Januar 1999 (B.S. vom 26. Februar 1999)] |
[Art. 1bis - [Wenn der Richter eine Person, und sei es nur bedingt, | [Art. 1bis - [Wenn der Richter eine Person, und sei es nur bedingt, |
als Täter oder Komplize einer in den Artikeln 489, 489bis, 489ter und | als Täter oder Komplize einer in den Artikeln 489, 489bis, 489ter und |
492bis des Strafgesetzbuches erwähnten Straftaten verurteilt, | 492bis des Strafgesetzbuches erwähnten Straftaten verurteilt, |
entscheidet er ebenfalls, ob die verurteilte Person selbst oder durch | entscheidet er ebenfalls, ob die verurteilte Person selbst oder durch |
eine Mittelsperson eine kommerzielle Tätigkeit ausüben darf oder | eine Mittelsperson eine kommerzielle Tätigkeit ausüben darf oder |
nicht. | nicht. |
Der Richter bestimmt die Dauer dieses Verbots, die jedoch nicht | Der Richter bestimmt die Dauer dieses Verbots, die jedoch nicht |
weniger als drei und nicht mehr als zehn Jahre betragen darf.]] | weniger als drei und nicht mehr als zehn Jahre betragen darf.]] |
[Art. 1bis eingefügt durch Art. 84 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom | [Art. 1bis eingefügt durch Art. 84 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom |
17. August 1978) und ersetzt durch Art. 4 des G. vom 2. Juni 1998 | 17. August 1978) und ersetzt durch Art. 4 des G. vom 2. Juni 1998 |
(B.S. vom 22. August 1998)] | (B.S. vom 22. August 1998)] |
Art. 2 - Im Falle einer durch ein ausländisches Rechtsprechungsorgan | Art. 2 - Im Falle einer durch ein ausländisches Rechtsprechungsorgan |
ausgesprochenen[, selbst bedingten Verurteilung] wegen eines [in den | ausgesprochenen[, selbst bedingten Verurteilung] wegen eines [in den |
Artikeln 1 und 1bis ] erwähnten Verstosses kann das [in diesen | Artikeln 1 und 1bis ] erwähnten Verstosses kann das [in diesen |
Artikeln] festgelegte Verbot von der Anklagekammer des Wohnsitzes des | Artikeln] festgelegte Verbot von der Anklagekammer des Wohnsitzes des |
Betreffenden oder, wenn dieser keinen Wohnsitz in Belgien hat, von der | Betreffenden oder, wenn dieser keinen Wohnsitz in Belgien hat, von der |
Anklagekammer von Brüssel [...] auf Antrag des Generalprokurators und | Anklagekammer von Brüssel [...] auf Antrag des Generalprokurators und |
wenn der Betreffende ordnungsgemäss mindestens fünfzehn Tage im Voraus | wenn der Betreffende ordnungsgemäss mindestens fünfzehn Tage im Voraus |
geladen worden ist, [verkündet werden], [nachdem die Anklagekammer | geladen worden ist, [verkündet werden], [nachdem die Anklagekammer |
festgestellt hat], dass die Verurteilung sich auf eine Tat bezieht, | festgestellt hat], dass die Verurteilung sich auf eine Tat bezieht, |
die nach belgischem Gesetz einen dieser Verstösse ausmacht, und | die nach belgischem Gesetz einen dieser Verstösse ausmacht, und |
formell rechtskräftig geworden ist. | formell rechtskräftig geworden ist. |
[Die Anklagekammer bestimmt die Dauer des Verbots, die jedoch nicht | [Die Anklagekammer bestimmt die Dauer des Verbots, die jedoch nicht |
weniger als drei und nicht mehr als zehn Jahre betragen darf.] | weniger als drei und nicht mehr als zehn Jahre betragen darf.] |
[Art. 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 85 des G. vom 4. August 1978 | [Art. 2 Abs. 1 abgeändert durch Art. 85 des G. vom 4. August 1978 |
(B.S. vom 17. August 1978) und Art. 5 Nr. 1 bis 4 des G. vom 2. Juni | (B.S. vom 17. August 1978) und Art. 5 Nr. 1 bis 4 des G. vom 2. Juni |
1998 (B.S. vom 22. August 1998); Abs. 2 eingefügt durch Art. 5 Nr. 5 | 1998 (B.S. vom 22. August 1998); Abs. 2 eingefügt durch Art. 5 Nr. 5 |
des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998)] | des G. vom 2. Juni 1998 (B.S. vom 22. August 1998)] |
Art. 3 - Das in Artikel 1 festgelegte Verbot ist ebenfalls anwendbar | Art. 3 - Das in Artikel 1 festgelegte Verbot ist ebenfalls anwendbar |
auf nicht rehabilitierte Konkursschuldner, selbst wenn der Konkurs [in | auf nicht rehabilitierte Konkursschuldner, selbst wenn der Konkurs [in |
den Gebieten, die unter belgischer Aufsicht oder Verwaltung gestanden | den Gebieten, die unter belgischer Aufsicht oder Verwaltung gestanden |
haben] oder im Ausland eröffnet worden ist. | haben] oder im Ausland eröffnet worden ist. |
[Art. 3 abgeändert durch Art. 86 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom | [Art. 3 abgeändert durch Art. 86 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom |
17. August 1978)] | 17. August 1978)] |
[Art. 3bis - § 1 - Dem Konkursschuldner werden für die Anwendung des | [Art. 3bis - § 1 - Dem Konkursschuldner werden für die Anwendung des |
vorliegenden Artikels gleichgestellt: die Verwalter und | vorliegenden Artikels gleichgestellt: die Verwalter und |
Geschäftsführer einer Handelsgesellschaft, die sich im Konkurs | Geschäftsführer einer Handelsgesellschaft, die sich im Konkurs |
befindet, wenn ihr Rücktritt nicht wenigstens ein Jahr vor der | befindet, wenn ihr Rücktritt nicht wenigstens ein Jahr vor der |
Konkurseröffnung in den Anlagen zum Belgischen Staatsblatt | Konkurseröffnung in den Anlagen zum Belgischen Staatsblatt |
veröffentlicht worden ist, sowie jede Person, die zwar nicht Verwalter | veröffentlicht worden ist, sowie jede Person, die zwar nicht Verwalter |
oder Geschäftsführer war, aber tatsächlich befugt war, die | oder Geschäftsführer war, aber tatsächlich befugt war, die |
Gesellschaft, die sich im Konkurs befindet, zu verwalten. | Gesellschaft, die sich im Konkurs befindet, zu verwalten. |
§ 2 - Unbeschadet der Bestimmungen, die es einem nicht rehabilitierten | § 2 - Unbeschadet der Bestimmungen, die es einem nicht rehabilitierten |
Konkursschuldner verbieten, bestimmte Berufe oder Tätigkeiten | Konkursschuldner verbieten, bestimmte Berufe oder Tätigkeiten |
auszuüben, kann das Handelsgericht, das den Konkurs eröffnet hat, | auszuüben, kann das Handelsgericht, das den Konkurs eröffnet hat, |
oder, wenn dieser im Ausland eröffnet worden ist, das Handelsgericht | oder, wenn dieser im Ausland eröffnet worden ist, das Handelsgericht |
Brüssel in dem Fall, wo erwiesen ist, dass ein offensichtlicher | Brüssel in dem Fall, wo erwiesen ist, dass ein offensichtlicher |
schwerwiegender Fehler des Konkursschuldners zum Konkurs beigetragen | schwerwiegender Fehler des Konkursschuldners zum Konkurs beigetragen |
hat, es diesem Konkursschuldner durch ein mit Gründen versehenes | hat, es diesem Konkursschuldner durch ein mit Gründen versehenes |
Urteil verbieten, selbst oder durch eine Mittelsperson jegliche | Urteil verbieten, selbst oder durch eine Mittelsperson jegliche |
kommerzielle Tätigkeit auszuüben. | kommerzielle Tätigkeit auszuüben. |
§ 3 - Ausserdem kann das Handelsgericht, das den Konkurs der | § 3 - Ausserdem kann das Handelsgericht, das den Konkurs der |
Handelsgesellschaft eröffnet hat, oder, wenn dieser im Ausland | Handelsgesellschaft eröffnet hat, oder, wenn dieser im Ausland |
eröffnet worden ist, das Handelsgericht Brüssel Personen, die aufgrund | eröffnet worden ist, das Handelsgericht Brüssel Personen, die aufgrund |
von § 1 dem Konkursschuldner gleichgestellt sind, in dem Fall wo | von § 1 dem Konkursschuldner gleichgestellt sind, in dem Fall wo |
erwiesen ist, dass ein offensichtlicher schwerwiegender Fehler einer | erwiesen ist, dass ein offensichtlicher schwerwiegender Fehler einer |
dieser Personen zum Konkurs beigetragen hat, durch ein mit Gründen | dieser Personen zum Konkurs beigetragen hat, durch ein mit Gründen |
versehenes Urteil das Verbot auferlegen, selbst oder durch eine | versehenes Urteil das Verbot auferlegen, selbst oder durch eine |
Mittelsperson jegliche Ämter als Verwalter, Geschäftsführer oder | Mittelsperson jegliche Ämter als Verwalter, Geschäftsführer oder |
Kommissar in einer Handelsgesellschaft oder einer Gesellschaft mit der | Kommissar in einer Handelsgesellschaft oder einer Gesellschaft mit der |
Rechtsform einer Handelsgesellschaft, jegliche Ämter mit der Befugnis, | Rechtsform einer Handelsgesellschaft, jegliche Ämter mit der Befugnis, |
für solche Gesellschaften Verpflichtungen einzugehen, sowie jegliche | für solche Gesellschaften Verpflichtungen einzugehen, sowie jegliche |
Ämter einer mit der Geschäftsführung einer belgischen Niederlassung | Ämter einer mit der Geschäftsführung einer belgischen Niederlassung |
beauftragten Person, wie in Artikel 198 Absatz 2 der am 30. November | beauftragten Person, wie in Artikel 198 Absatz 2 der am 30. November |
1935 koordinierten Gesetze über die Handelsgesellschaften vorgesehen, | 1935 koordinierten Gesetze über die Handelsgesellschaften vorgesehen, |
auszuüben. | auszuüben. |
§ 4 - Die Dauer dieses Verbots wird durch das Gericht bestimmt. Sie | § 4 - Die Dauer dieses Verbots wird durch das Gericht bestimmt. Sie |
darf [...] nicht mehr als zehn Jahre betragen. | darf [...] nicht mehr als zehn Jahre betragen. |
§ 5 - [Der Konkursschuldner oder eine der dem Konkursschuldner | § 5 - [Der Konkursschuldner oder eine der dem Konkursschuldner |
aufgrund von § 1 gleichgestellten Personen wird auf Antrag der | aufgrund von § 1 gleichgestellten Personen wird auf Antrag der |
Staatsanwaltschaft oder jedes im Konkurs unbezahlt gebliebenen | Staatsanwaltschaft oder jedes im Konkurs unbezahlt gebliebenen |
Gläubigers vor das Handelsgericht geladen.] | Gläubigers vor das Handelsgericht geladen.] |
Die Frist für das Erscheinen beträgt acht Tage. | Die Frist für das Erscheinen beträgt acht Tage. |
Am festgesetzten Tag oder am Tag, auf den die Sache vertagt worden | Am festgesetzten Tag oder am Tag, auf den die Sache vertagt worden |
ist, hört das Gericht in der Ratskammer den Konkursschuldner | ist, hört das Gericht in der Ratskammer den Konkursschuldner |
gegebenenfalls in Begleitung seines Beistands an. Das Gericht kann | gegebenenfalls in Begleitung seines Beistands an. Das Gericht kann |
ebenfalls jede Person anhören, deren Anhörung es für erforderlich | ebenfalls jede Person anhören, deren Anhörung es für erforderlich |
erachtet, unter anderem den Konkursrichter, wenn der Konkurs in | erachtet, unter anderem den Konkursrichter, wenn der Konkurs in |
Belgien eröffnet worden ist. | Belgien eröffnet worden ist. |
[Gegebenenfalls wird die Stellungnahme der Staatsanwaltschaft | [Gegebenenfalls wird die Stellungnahme der Staatsanwaltschaft |
angehört.] | angehört.] |
Das Urteil wird binnen einem Monat in öffentlicher Sitzung verkündet | Das Urteil wird binnen einem Monat in öffentlicher Sitzung verkündet |
und ist einstweilen vollstreckbar. | und ist einstweilen vollstreckbar. |
Es wird dem Konkursschuldner binnen drei Tagen per Gerichtsbrief oder | Es wird dem Konkursschuldner binnen drei Tagen per Gerichtsbrief oder |
Gerichtsvollzieherurkunde notifiziert. | Gerichtsvollzieherurkunde notifiziert. |
§ 6 - Der Konkursschuldner und die Staatsanwaltschaft können Berufung | § 6 - Der Konkursschuldner und die Staatsanwaltschaft können Berufung |
einlegen. Berufung muss binnen acht Tagen ab der Notifizierung des | einlegen. Berufung muss binnen acht Tagen ab der Notifizierung des |
Urteils eingelegt werden. | Urteils eingelegt werden. |
Berufung wird durch einen mit Gründen versehenen Antrag eingelegt, der | Berufung wird durch einen mit Gründen versehenen Antrag eingelegt, der |
bei der Kanzlei des Appellationshofes hinterlegt wird. | bei der Kanzlei des Appellationshofes hinterlegt wird. |
Die Vorladung wird dem Konkursschuldner von der Kanzlei des | Die Vorladung wird dem Konkursschuldner von der Kanzlei des |
Appellationshofes notifiziert. Wird die Berufung von der | Appellationshofes notifiziert. Wird die Berufung von der |
Staatsanwaltschaft eingelegt, wird die Abschrift des Antrags der | Staatsanwaltschaft eingelegt, wird die Abschrift des Antrags der |
Ladung beigefügt. | Ladung beigefügt. |
Die Frist für das Erscheinen beträgt acht Tage. | Die Frist für das Erscheinen beträgt acht Tage. |
Der Appellationshof befindet binnen einem Monat ab Einlegung der | Der Appellationshof befindet binnen einem Monat ab Einlegung der |
Berufung. | Berufung. |
Am festgesetzten Tag hört der Appellationshof den Konkursschuldner | Am festgesetzten Tag hört der Appellationshof den Konkursschuldner |
gegebenenfalls in Begleitung seines Beistands an. Der Hof kann | gegebenenfalls in Begleitung seines Beistands an. Der Hof kann |
ebenfalls jede Person anhören, deren Anhörung er für erforderlich | ebenfalls jede Person anhören, deren Anhörung er für erforderlich |
erachtet. | erachtet. |
Die Stellungnahme der Staatsanwaltschaft wird angehört. | Die Stellungnahme der Staatsanwaltschaft wird angehört. |
Der Entscheid wird dem Konkursschuldner binnen drei Tagen per | Der Entscheid wird dem Konkursschuldner binnen drei Tagen per |
Gerichtsbrief oder Gerichtsvollzieherurkunde notifiziert. | Gerichtsbrief oder Gerichtsvollzieherurkunde notifiziert. |
§ 7 - Die Frist für das Einlegen einer Kassationsbeschwerde beträgt | § 7 - Die Frist für das Einlegen einer Kassationsbeschwerde beträgt |
einen Monat ab dem Tag der Notifizierung des Entscheids. | einen Monat ab dem Tag der Notifizierung des Entscheids. |
Unbeschadet des vorhergehenden Absatzes wird die Beschwerde eingelegt | Unbeschadet des vorhergehenden Absatzes wird die Beschwerde eingelegt |
und die Sache entschieden gemäss den in Strafsachen vorgesehenen | und die Sache entschieden gemäss den in Strafsachen vorgesehenen |
Formen und Fristen. | Formen und Fristen. |
Die Kassationsbeschwerde hat keine aufschiebende Wirkung. | Die Kassationsbeschwerde hat keine aufschiebende Wirkung. |
§ 8 - Die Entscheide und Urteile, durch die das Verbot aufgelegt wird, | § 8 - Die Entscheide und Urteile, durch die das Verbot aufgelegt wird, |
werden unwirksam: | werden unwirksam: |
- wenn das Konkurseröffnungsurteil aufgehoben wird, | - wenn das Konkurseröffnungsurteil aufgehoben wird, |
- wenn der Konkursschuldner die Homologierung des Vergleichsverfahrens | - wenn der Konkursschuldner die Homologierung des Vergleichsverfahrens |
erhält, | erhält, |
- wenn der Konkursschuldner rehabilitiert wird. | - wenn der Konkursschuldner rehabilitiert wird. |
§ 9 - Die in Anwendung des vorliegenden Artikels ergangenen Entscheide | § 9 - Die in Anwendung des vorliegenden Artikels ergangenen Entscheide |
und Urteile werden gegebenenfalls im Handelsregister vermerkt und dem | und Urteile werden gegebenenfalls im Handelsregister vermerkt und dem |
zentralen Handelsregister übermittelt.] | zentralen Handelsregister übermittelt.] |
[Art. 3bis eingefügt durch Art. 87 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom | [Art. 3bis eingefügt durch Art. 87 des G. vom 4. August 1978 (B.S. vom |
17. August 1978); § 4 abgeändert durch Art. 2 des G. vom 28. April | 17. August 1978); § 4 abgeändert durch Art. 2 des G. vom 28. April |
2009 (B.S. vom 29. Mai 2009); § 5 Abs. 1 ersetzt durch Art. 134 Nr. 1 | 2009 (B.S. vom 29. Mai 2009); § 5 Abs. 1 ersetzt durch Art. 134 Nr. 1 |
des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. Oktober 1997); § 5 Abs. 4 | des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. Oktober 1997); § 5 Abs. 4 |
ersetzt durch Art. 134 Nr. 2 des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. | ersetzt durch Art. 134 Nr. 2 des G. vom 8. August 1997 (B.S. vom 28. |
28. Oktober 1997)] | 28. Oktober 1997)] |
[Art. 3ter - Artikel 3bis § 1 ist anwendbar auf den Geschäftsführer | [Art. 3ter - Artikel 3bis § 1 ist anwendbar auf den Geschäftsführer |
einer europäischen wirtschaftlichen Interessenvereinigung oder einer | einer europäischen wirtschaftlichen Interessenvereinigung oder einer |
wirtschaftlichen Interessenvereinigung, gegen den der Konkurs eröffnet | wirtschaftlichen Interessenvereinigung, gegen den der Konkurs eröffnet |
wurde. | wurde. |
Das Verbot, das Personen aufgrund der Artikel 1 und 3bis § 3 auferlegt | Das Verbot, das Personen aufgrund der Artikel 1 und 3bis § 3 auferlegt |
wird, gilt auch für die Ausübung dieser Ämter oder Tätigkeiten in | wird, gilt auch für die Ausübung dieser Ämter oder Tätigkeiten in |
einer europäischen wirtschaftlichen Interessenvereinigung, in einer | einer europäischen wirtschaftlichen Interessenvereinigung, in einer |
wirtschaftlichen Interessenvereinigung oder in einer belgischen | wirtschaftlichen Interessenvereinigung oder in einer belgischen |
Niederlassung solcher Vereinigungen.] | Niederlassung solcher Vereinigungen.] |
[Art. 3ter eingefügt durch Art. 20 des G. vom 12. Juli 1989 (B.S. vom | [Art. 3ter eingefügt durch Art. 20 des G. vom 12. Juli 1989 (B.S. vom |
22. August 1989)] | 22. August 1989)] |
Art. 4 - Verstösse gegen das durch die vorhergehenden Artikel | Art. 4 - Verstösse gegen das durch die vorhergehenden Artikel |
festgelegte Verbot werden mit einer Gefängnisstrafe von drei Monaten | festgelegte Verbot werden mit einer Gefängnisstrafe von drei Monaten |
bis zu zwei Jahren und mit einer Geldbusse von 1.000 bis zu 10.000 | bis zu zwei Jahren und mit einer Geldbusse von 1.000 bis zu 10.000 |
[EUR] geahndet. | [EUR] geahndet. |
Alle Bestimmungen von Buch I des Strafgesetzbuches, einschliesslich | Alle Bestimmungen von Buch I des Strafgesetzbuches, einschliesslich |
Kapitel VII und Artikel 85, sind auf diese Verstösse anwendbar. | Kapitel VII und Artikel 85, sind auf diese Verstösse anwendbar. |
[Art. 4 Abs. 1 abgeändert durch Art. 2 des G. vom 26. Juni 2000 (B.S. | [Art. 4 Abs. 1 abgeändert durch Art. 2 des G. vom 26. Juni 2000 (B.S. |
vom 29. Juli 2000)] | vom 29. Juli 2000)] |
Art. 5 - Trotz des durch die Artikel 1, 2 und 3 festgelegten Verbots | Art. 5 - Trotz des durch die Artikel 1, 2 und 3 festgelegten Verbots |
können die Personen, die am Tag des Inkrafttretens des vorliegenden | können die Personen, die am Tag des Inkrafttretens des vorliegenden |
Erlasses in der Liste der Börsenmakler einer Staatspapier- und | Erlasses in der Liste der Börsenmakler einer Staatspapier- und |
Devisenbörse eingetragen sind oder einen der anderen Berufe | Devisenbörse eingetragen sind oder einen der anderen Berufe |
beziehungsweise eine der anderen Tätigkeiten, die in Artikel 1 | beziehungsweise eine der anderen Tätigkeiten, die in Artikel 1 |
bestimmt sind, ausüben, dieses Amt oder diese Tätigkeit weiterhin an | bestimmt sind, ausüben, dieses Amt oder diese Tätigkeit weiterhin an |
derselben Börse, in derselben Gesellschaft oder bei derselben Bank | derselben Börse, in derselben Gesellschaft oder bei derselben Bank |
ausüben, wenn die Taten, die diese Verurteilung rechtfertigen, vor dem | ausüben, wenn die Taten, die diese Verurteilung rechtfertigen, vor dem |
Tag des Inkrafttretens des vorliegenden Erlasses begangen wurden oder | Tag des Inkrafttretens des vorliegenden Erlasses begangen wurden oder |
wenn der Konkurs vor diesem Tag eröffnet wurde. | wenn der Konkurs vor diesem Tag eröffnet wurde. |
Art. 6 - Vorliegender Erlass tritt am 1. November 1934 in Kraft. | Art. 6 - Vorliegender Erlass tritt am 1. November 1934 in Kraft. |