Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêté Royal du 23/04/2002
← Retour vers "Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail des 1er décembre 1998 et 21 décembre 1998, conclue au sein de la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique, relative à la méthode de classification dans le secteur du métal de la province de Flandre occidentale "
Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail des 1er décembre 1998 et 21 décembre 1998, conclue au sein de la Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et électrique, relative à la méthode de classification dans le secteur du métal de la province de Flandre occidentale Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1998 en 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, betreffende de classificatiemethode in de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen
MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID
23 AVRIL 2002. - Arrêté royal rendant obligatoire la convention 23 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt
collective de travail des 1er décembre 1998 et 21 décembre 1998, verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1998 en 21
conclue au sein de la Commission paritaire des constructions december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-,
métallique, mécanique et électrique, relative à la méthode de machine- en elektrische bouw, betreffende de classificatiemethode in
classification dans le secteur du métal de la province de Flandre de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen (1)
occidentale (1)
ALBERT II, Roi des Belges, ALBERT II, Koning der Belgen,
A tous, présents et à venir, Salut. Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve
travail et les commissions paritaires, notamment l'article 28; arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel
Vu la demande de la Commission paritaire des constructions métallique, 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de metaal-, machine-
mécanique et électrique; en elektrische bouw;
Sur la proposition de Notre Ministre de l'Emploi, Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid,
Nous avons arrêté et arrêtons : Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Article 1er.Est rendue obligatoire la convention collective de

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage

travail des 1er décembre 1998 et 21 décembre 1998, reprise en annexe, overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1998 en 21
conclue au sein de la Commission paritaire des constructions december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-,
métallique, mécanique et électrique, relative à la méthode de machine- en elektrische bouw, betreffende de classificatiemethode in
classification dans le secteur du métal de la province de Flandre de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen.
occidentale.

Art. 2.Notre Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering

présent arrêté. van dit besluit.
Donné à Bruxelles, le 23 avril 2002. Gegeven te Brussel, 23 april 2002.
ALBERT ALBERT
Par le Roi : Van Koningswege :
La Ministre de l'Emploi, De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
_______ _______
Note Nota
(1) Référence au Moniteur belge : (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Annexe Bijlage
Commission paritaire des constructions métallique, mécanique et Paritair Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw
électrique Convention collective de travail des 1er décembre 1998 et 21 décembre Collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1998 en 21 december
1998 1998
La méthode de classification dans le secteur du métal de la province Classificatiemethode in de metaalsector van de provincie
de Flandre occidentale (Convention enregistrée le 5 février 1999 sous West-Vlaanderen (Overeenkomst geregistreerd op 5 februari 1999 onder
le numéro 49960/CO/111) het nummer 49960/CO/111)
CHAPITRE Ier. - Généralités HOOFDSTUK I. - Algemeenheden
Champ d'application Toepassingsgebied

Article 1er.1. Dans le texte suivant, on entend par "ouvriers" les

Artikel 1.1. In de hiernavolgende tekst wordt met "arbeiders" de

ouvriers masculins et féminins. mannelijke en de vrouwelijke arbeiders bedoeld.
2. La présente convention collective de travail s'applique aux 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de
employeurs et aux ouvriers des entreprises établies dans la province
de Flandre occidentale, ressortissant à la Commission paritaire des werkgevers en op de arbeiders van de ondernemingen gevestigd in de
constructions métallique, mécanique et électrique, à l'exclusion des provincie West-Vlaanderen, welke ressorteren onder het Paritair Comité
entreprises de montage de ponts et charpentes métalliques. voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, met uitsluiting van de
ondernemingen die metalen bruggen en gebinten monteren.
Durée Duurtijd

Art. 2.La présente convention collective de travail entre en vigueur

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 september

le 1er septembre 1998 et est valable pour une durée indéterminée. Elle 1998 en geldt voor onbepaalde duur. Zij kan evenwel opgezegd worden
peut être dénoncée toutefois moyennant un délai de préavis de 6 mois à met een opzegtermijn van 6 maanden door de opzeggende partij te
notifier par la partie dénonciatrice par une lettre recommandée au betekenen, per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair
président de la Commission paritaire des constructions métallique, Comité voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.
mécanique et électrique.
CHAPITRE II. - Effets HOOFDSTUK II. - Uitwerking
Encadrement général Algemene omkadering

Art. 3.3.1. Une méthode de classification pour les ouvriers a été élaborée, elle est appelée méthode MSC Flandre occidentale. Méthode MSC Flandre occidentale signifie "Metaal Sectoren Classificatiemethode West-Vlaanderen". 3.2. Cette méthode a été élaborée afin de répondre à des problématiques spécifiques existant dans les entreprises métallurgiques de la Flandre occidentale. 3.3. Elle est basée sur une comparaison de caractéristiques fonctionnelles avec un système de points y lié. Chaque caractéristique fonctionnelle est subdivisée dans un certain nombre de facteurs d'évaluation afin de permettre de déterminer l'importance lors de l'évaluation de la fonction. 3.4. La somme des éléments pondérés mutuellement donne lieu à l'octroi d'une certaine classe et cela suivant un système de points fixé préalablement. 3.5. La méthode ne donne pas lieu à une évaluation ou une appréciation de l'exécutant; le rythme de travail ou l'efficacité avec laquelle les tâches sont exécutées n'entrent non plus pas en considération pour l'évaluation. En effet, une application de classification part du fait que toutes les tâches partielles de la fonction sont effectuées à un rythme normal et en recherchant une bonne qualité. Encadrement technique

Art. 3.3.1. Een classificatiemethode voor de arbeiders werd uitgewerkt; zij wordt de MSC-methode West-Vlaanderen genoemd. MSC-methode West-Vlaanderen staat voor Metaal Sectoren Classificatiemethode West-Vlaanderen. 3.2. Deze methode werd uitgewerkt om aan specifieke problematieken die zich in de West-Vlaamse metaalverwerkende ondernemingen stelden, tegemoet te komen. 3.3. Zij is gesteund op een vergelijking van functiekenmerken met daaraan gekoppeld een puntenstelsel. Ieder functiekenmerk wordt onderverdeeld in een aantal afweegfactoren om toe te laten de mate van belangrijkheid te bepalen bij het beoordelen van de functie. 3.4. De som van de onderling afgewogen elementen geeft aanleiding tot het toekennen van een bepaalde klasse en dit volgens een vooraf bepaalde puntenindeling. 3.5. De methode geeft geen aanleiding tot evaluatie of waardeschatting van de uitvoerder; ook werktempo of efficiëntie waarmee de taken worden uitgevoerd komen niet in aanmerking voor beoordeling. Een classificatietoepassing gaat er immers van uit dat alle deeltaken van de functie op een normaal tempo en met goede kwaliteit uitgevoerd worden. Technische omkadering

Art. 4.4.1. Cette méthode de classification a été élaborée par les

Art. 4.4.1. Deze classificatiemethode werd uitgewerkt door

experts de classification de FABRIMETAL Flandre orientale et classificatieëxperten van FABRIMETAL Oost- en West-Vlaanderen en van
occidentale et des syndicats, unis dans une Commission technique (CT). de vakbonden, verenigd in een Technische Commissie (TC). De eventuele
L'application éventuelle d'éléments/critères de la méthode dans le aanpassing van elementen/criteria van de methode in de toekomst, kan
futur ne peut être faite que par eux. slechts door hen gebeuren.
4.2. Les modifications éventuelles à la méthode seront fixées dans une 4.2. De eventuele wijzigingen aan de methode zullen verankerd worden
convention collective de travail à conclure à cette fin par les in een daartoe af te sluiten collectieve arbeidsovereenkomst tussen de
parties signataires. ondertekenende partijen.
4.3. La méthode comprend 11 classes. Ce sont les mêmes classes que 4.3. De methode bevat 11 klassen. Het zijn dezelfde klassen zoals
celles mentionnées à l'article 3.1. de la convention collective de vermeld in artikel 3.1. van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20
travail du 20 mars 1995, entérinée par l'arrêté royal du 10 août 1998 maart 1995, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 10 augustus 1998
(Moniteur belge du 15 octobre 1998). A chaque classe, une valeur de (Belgisch Staatsblad van 15 oktober 1998). Aan iedere klasse is een
points est liée suivant la gradation des fonctions suivantes : puntenwaarde gekoppeld volgens volgende functiegradering :
Classe 1 : de 0,5 à 2,0 points Klasse 1 : van 0,5 tot 2,0 punten.
Classe 2 : de 2,5 à 4,0 points Klasse 2 : van 2,5 tot 4,0 punten.
Classe 3 : de 4,5 à 6,0 points Klasse 3 : van 4,5 tot 6,0 punten.
Classe 4 : de 6,5 à 8,0 points Klasse 4 : van 6,5 tot 8,0 punten.
Classe 5 : de 8,5 à 10,0 points Klasse 5 : van 8,5 tot 10,0 punten.
Classe 6 : de 10,5 à 12,5 points Klasse 6 : van 10,5 tot 12,5 punten.
Classe 7 : de 13,0 à 15,0 points Klasse 7 : van 13,0 tot 15,0 punten.
Classe 8 : de 15,5 à 18,0 points Klasse 8 : van 15,5 tot 18,0 punten.
Classe 9 : de 18,5 à 21,0 points Klasse 9 :.van 18,5 tot 21,0 punten.
Classe 10 : de 21,5 à 24,5 points Klasse 10 : van 21,5 tot 24,5 punten.
Classe 11 : de 25,0 à 30,0 points. Klasse 11 : van 25,0 tot 30,0 punten.
4.4. Afin de pouvoir appliquer la méthode, il faut rédiger des 4.4. Om de methode te kunnen toepassen dienen functiebeschrijvingen
descriptions de fonctions d'une façon standardisée (voir annexe). opgesteld te worden volgens een gestandaardiseerde manier (zie bijlage).
4.5. Il s'agit d'une méthode analytique basée sur des caractéristiques 4.5. Het betreft een analytische methode gebaseerd op functiekenmerken
fonctionnelles (voir annexe). (zie bijlage).
Encadrement social Sociale omkadering

Art. 5.5.1. Principe général : l'introduction paritaire de cette

Art. 5.5.1. Algemeen principe : het paritair invoeren van deze

méthode dans une entreprise se fait sur base volontaire et de commun methode in een onderneming, gebeurt op vrijwillige basis en na
accord entre la délégation syndicale (ou à défaut, les organisations gemeenschappelijk akkoord tussen de syndicale delegatie (of bij
syndicales) et l'employeur. ontstentenis de vakbondsorganisaties) en de werkgever.
5.2. L'exécution de ce qui est prévu sous 5.1. dans une entreprise ne 5.2. Het uitvoeren in een onderneming van het bepaalde onder 5.1.
se fait que pour autant qu'entre FABRIMETAL Flandre orientale et gebeurt slechts voor zover tussen FABRIMETAL Oost- en West-Vlaanderen
occidentale et les secrétaires syndicaux provinciaux sectoriels des en de sectorale provinciale vakbondssecretarissen van de drie
trois syndicats pour la province de Flandre occidentale ont donne vakbonden voor de provincie West-Vlaanderen hiertoe opdracht gegeven
l'ordre à la CT à cette fin. wordt aan de TC.
5.3. Dans les entreprises où il existe déjà une certaine méthode de 5.3. In de ondernemingen waar reeds een bepaalde classificatiemethode
classification et où on souhaite passer pour toutes ou pour une partie bestaat en waar men voor alle of een gedeelte van de functies wenst
des fonctions à la méthode MSC Flandre occidentale, il faut d'abord over te stappen naar de MSC-methode West-Vlaanderen, dient hieromtrent
conclure un accord à ce sujet entre la délégation syndicale (ou à eerst een akkoord afgesloten te worden tussen de syndicale delegatie
défaut les organisations syndicales) et l'employeur. (of bij ontstentenis de vakbondsorganisaties) en de werkgever.
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 23 avril 2002. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 april 2002.
La Ministre de l'Emploi, De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
Annexe à la convention collective de travail des 1er décembre 1998 et Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 1 december 1998 en
21 décembre 1998, conclue au sein de la Commission paritaire des 21 december 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de metaal-,
constructions métallique, mécanique et électrique, relative à la machine- en elektrische bouw, betreffende de classificatiemethode in
méthode de classification dans le secteur du métal de la province de de metaalsector van de provincie West-Vlaanderen
Flandre occidentale Caractéristiques fonctionnelles secteurs métal Functiekenmerken metaal sectoren classificatiemethode (MSC-methode)
méthode de classification (méthode MSC) Flandre occidentale West-Vlaanderen
1. Formation 1. Vorming
Par « formation » on entend : le fait de savoir des faits et la Onder « vorming » wordt begrepen : het weten van feiten en het kennen
connaissance de données, tant séparément que dans leur cohérence van gegevens, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang, die
mutuelle, qui sont requis pour l'exercice de la fonction. Cela ne se vereist zijn voor de uitvoering van de functie. Dit beperkt zich niet
limite pas uniquement à la connaissance et aux aptitudes techniques enkel tot kennis en functietechnische vaardigheden. Het is een
liées à la fonction. Il s'agit d'une compilation de diverses notions compilatie van diverse theoretische en praktische inzichten en
et acquis théoriques et pratiques avec lesquels on peut se verworvenheden die men zich eigen kan maken door studie (dag- of
familiariser par l'étude (enseignement de jour ou assimilé) et/ou gelijkgesteld onderwijs) en/of ervaring en bijscholing.
expérience et perfectionnement.
La formation requise pour l'exercice de la fonction comprend : De vorming vereist voor de uitoefening van de functie omvat :
- formation de base liée à la période de rodage; - basisopleiding gekoppeld aan inwerktijd;
- connaissance de langues. - talenkennis.
1.1. Formation de base 1.1. Basisopleiding
Pour la formation de base, il faut évaluer le niveau scolaire estimé Voor de basisopleiding moet het schools niveau ingeschat worden dat
nécessaire pour l'exercice de la fonction et non pas ce qui est avancé noodzakelijk geacht wordt voor de uitoefening van de functies en niet
comme condition d'embauche. Le niveau souhaité peut être obtenu en wat gesteld wordt als aanwervingseis. Het gewenste niveau kan bereikt
suivant de l'enseignement de jour, de l'enseignement du soir assimilé worden door het volgen van dagonderwijs, gelijkgeschakeld
ou une formation professionnelle. avondonderwijs of bedrijfsopleiding.
En plus de la formation de base acquise, l'exercice de la fonction Naast de verworven basisopleiding vereist de uitoefening van de
exige également une certaine période de rodage. La période de rodage à functie ook een bepaalde inwerktijd. De in aanmerking te nemen
prendre en considération concerne le temps strictement nécessaire pour inwerktijd betreft de strikt noodzakelijke tijd voor het verwerven van
l'acquisition des connaissances requises axées sur la tâche afin de vereiste taakgerichte kennis om de te beoordelen functie volgens
d'exercer la fonction à évaluer suivant des normes normales de normale maatstaven van productiviteit en kwaliteit uit te voeren.
productivité et de qualité.
1.2. Connaissance de langues étrangères 1.2. Kennis van vreemde talen
Là, il faut uniquement évaluer la connaissance de langues étrangères qui exige une formation supplémentaire pour l'exercice correct de la fonction (= la condition et la mesure dans laquelle il faut connaître les langues) en tenant compte toutefois du niveau repris dans le programme d'apprentissage lié à la formation de base évaluée. 2. Effort 2.1. Intensité des connaissances A ce sujet, il est vérifié quelle attention et perspicacité, en combinaison avec la formation (formation de base + connaissance des langues étrangères) sont requises pour l'exercice de la fonction, contrôlées en fonction de l'appui possible par des tiers. D'une part, il est vérifié dans quelle mesure on fait alternativement appel à la connaissance de différents niveaux dans la même technique. Cela signifie qu'on détermine la mesure dans laquelle le titulaire de la fonction doit comprendre, analyser, évaluer et corriger le processus de travail. D'autre part, on évalue la mesure dans laquelle le titulaire de la fonction peut ou doit faire appel à des tiers pour l'accompagnement technique. Cela dépend de l'indépendance de l'action, de l'autonomie et de la possibilité d'initiative. 2.2. Application de connaissances Par l'application de connaissances il faut entendre l'échange entre les domaines de connaissance lors de l'exercice de la fonction. A ce sujet, il faut évaluer si le titulaire de la fonction exerce toujours des tâches identiques (dans la même technique et technologie), ou s'il est chargé de techniques et de technologies plus cohérentes (étalées sur plusieurs disciplines), soit de plusieurs techniques et technologies lors d'activités cohérentes ou pas. 2.2.1. Formation permanente Par ce critère nous entendons la formation permanente nécessaire pour suivre l'évolution de la fonction au niveau de la technologie et de l'organisation du travail, par la formation d'autodidacte, les formations professionnelles ou l'enseignement du soir. Par conséquent, on évalue la nécessité et les connaissances supplémentaires demandées nécessaires pour répondre à la polyvalence et la flexibilité de la fonction, telles que reprises dans l'application de connaissances. La formation permanente au niveau de la technique est surtout axée sur l'habileté et accessoirement sur les connaissances, au niveau de la technologie surtout sur les connaissances et accessoirement sur l'habileté. 2.3. Effort physique L'effort physique évalue la mesure dans laquelle les muscles ou les groupes musculaires sont chargés, le mode de progrès de cette charge, l'attitude dans laquelle cela se fait et la façon dont la charge manipulée est mise en mouvement. La charge musculaire consiste en une charge statique ou dynamique. 3. Responsabilités Ce critère principal comprend les responsabilités qui sont inhérentes à la fonction. 3.1. Responsabilité du travail propre La responsabilité du travail propre concerne l'indépendance lors de l'exécution du travail, les dommages éventuels aux produits (réalisés par des tiers ou fabriqués par l'entreprise même) entraînant le remaniement du produit, ainsi que les dommages éventuels aux outils. Cela signifie qu'il faut évaluer le risque de démolition. 3.2. Responsabilité pour les relations d'entreprise Lors de l'évaluation de ce facteur on tient compte du préjudice qui peut être porté au bon fonctionnement d'une équipe, d'un groupe, d'un service, d'une entreprise propre ou l'image de l'entreprise par le manque d'aptitudes sociales (aptitudes de communication, savoir-vivre, connaissances professionnelles, connaissance de mesures de sécurité,...). Cette responsabilité peut se situer tant au niveau hiérarchique (= diriger un groupe de personnes) qu'au niveau non-hiérarchique (= stimuler la bonne exécution des missions). Dans ce critère, il est important de savoir avec qui on entretient des contacts et dans quel contexte. Ces contacts doivent toujours faire partie de la fonction dans une forme d'organisation structurelle. 4. Risques de travail 4.1. Risques de sécurité Le risque d'un accident est limité par la prise d'un certain nombre de mesures préventives (collectives ou individuelles). L'objectif consiste à évaluer dans quelle mesure il existe encore des risques d'accidents de travail. En plus, on tient compte d'une attitude gênante lors de l'exécution des tâches imposées. 4.2. Risques de bien-être Les conditions de travail qui influencent de façon négative le sentiment de bien être général du titulaire de la fonction et qui diminuent en plus le volume et la précision du travail presté doivent être évaluées sous ce titre. Dans ce contexte, il faut prendre en considération une série d'éléments qui sont liés aux matériaux, ressources, matières auxiliaires ou le milieu de travail qui signifient une série d'inconvénients pour le titulaire de la fonction. Les influences de la température, les influences de l'humidité, la poussière et la saleté, les courants d'air, le froid et la chaleur, les vapeurs et les émanations, l'huile et la graisse entraînent une certaine nuisance lors de l'exercice de la fonction. Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 23 avril 2002. La Ministre de l'Emploi, Alleen de kennis van vreemde talen die voor een correct uitoefenen van de functie een bijkomende opleiding vereist (= de vereiste waarmede en de mate waarin de talen moeten gekend zijn) dient hier beoordeeld, echter rekening houdend met het niveau vervat in het leerprogramma gekoppeld aan de beoordeelde basisopleiding. 2. Inspanning 2.1. Kennisintensiteit Hierbij wordt nagegaan welke opmerkzaamheid en doorzicht, in combinatie met de vorming (basisopleiding + kennis van vreemde talen), vereist wordt bij de uitoefening van de functie, getoetst aan de mogelijke ondersteuning door derden. Enerzijds gaat men na in welke mate men afwisselend beroep doet op kennis van verschillend niveau binnen eenzelfde techniek. Dit betekent dat de mate waarmee de functiehouder de controle van het arbeidsproces moet begrijpen, analyseren, oordelen en bijsturen, wordt bepaald. Anderzijds wordt de mate waarin de functiehouder voor technische begeleiding kan of moet terugvallen op derden, beoordeeld. Dit wordt beïnvloed door de zelfstandigheid van handeling, onafhankelijkheid en mogelijkheid tot initiatief. 2.2. Kennistoepassing Onder kennistoepassing moet worden verstaan het wisselen tussen de kennisdomeinen bij de uitoefening van de functie. Hierbij moet beoordeeld worden of de functiehouder steeds identieke taken (binnen eenzelfde techniek en technologie) uitoefent, ofwel meer samenhangende (gespreid over meerdere vakgebieden), ofwel meerdere technieken en technologieën opgedragen wordt bij al dan niet samenhangende activiteiten. 2.2.1. Permanente vorming Onder dit criterium begrijpen wij de noodzakelijke permanente vorming om de technologische en arbeidsorganisatorische evolutie van de functie te volgen, door zelfstudie, bedrijfsopleidingen of avondonderwijs. Bijgevolg wordt de noodzaak en de gevraagde bijkomende kennis beoordeeld nodig om aan de polyvalentie en de flexibiliteit van de functie te voldoen, zoals opgenomen in de kennistoepassing. Permanente vorming op het vlak van techniek richt zich vooral naar handigheid en bijkomend naar kennis, op het vlak van technologie vooral naar kennis en bijkomend op handigheid. 2.3. Lichamelijke inspanning De lichamelijke inspanning beoordeelt de mate waarmee de spieren of spiergroepen belast worden, de opbouwwijze van deze belasting, de lichaamshouding waarin dit gebeurt en de wijze waarop de gehanteerde last bewogen wordt. De spierbelasting bestaat uit een statische of een dynamische belasting. 3. Verantwoordelijkheden Onder dit hoofdcriterium vallen de verantwoordelijkheden die inherent zijn aan de functie. 3.1. Verantwoordelijkheid voor eigen werk De verantwoordelijkheid voor eigen werk betreft de zelfstandigheid bij de uitvoering van het werk, de mogelijke schade aan producten (door anderen geproduceerd of zelf vervaardigd) met herwerken van het product tot gevolg, alsook de mogelijke schade aan hulpmiddelen. Dit betekent dat het afbraakrisico moet beoordeeld worden. 3.2. Verantwoordelijkheid voor bedrijfsrelaties Bij de beoordeling van deze factor houdt men rekening met de schade die aan de goede werking van een team, groep, dienst, eigen bedrijf of imago van het bedrijf kan berokkend worden door gebrek aan sociale vaardigheden (communicatievaardigheden, omgangsvormen, beroepskennis, kennis aan veiligheidsmaatregelen,...). Deze verantwoordelijkheid kan zich zowel op een hiërarchisch niveau situeren (= leiding geven aan een groep personen) als op een niet-hiërarchisch niveau (= stimuleren tot het goed uitoefenen van de opdrachten). Bij dit criterium is het van belang met wie contacten onderhouden worden en in welk verband. Deze contacten moeten steeds in een structurele organisatievorm deel uitmaken van de functie. 4. Arbeidsrisico's 4.1. Veiligheidsrisico's De kans tot een ongeval wordt beperkt door het nemen van een aantal preventieve maatregelen (collectief of individueel). De doelstelling is hier te beoordelen in welke mate nog risico's voor arbeidsongevallen blijven bestaan. Tevens wordt rekening gehouden met een hinderlijke houding bij de uitoefening van de opgedragen taken. 4.2. Welzijnsrisico's De werkomstandigheden die het algemeen welzijnsgevoel van de functiehouder nadelig beïnvloeden en bovendien de omvang en de nauwkeurigheid van het gepresteerde werk verminderen dienen onder dit criterium beoordeeld te worden. Een reeks van elementen die verbonden zijn aan de grondstoffen, middelen, hulpstoffen of het werkmidden die een reeks ongemakken voor de functiehouder betekenen dienen in dit verband in aanmerking genomen te worden. Temperatuursinvloeden, vochtigheidsinvloeden, stof en vuil, tocht, koude en warmte, dampen en wasems, olie en vet veroorzaken een bepaalde hinder bij de uitoefening van de functie. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 23 avril 2002. De Minister van Werkgelegenheid,
Mme L. ONKELINX Mevr. L. ONKELINX
^