Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêté Royal du 22/01/2002
← Retour vers "Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général en matière de revenu garanti aux personnes âgées "
Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général en matière de revenu garanti aux personnes âgées Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden
MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L'ENVIRONNEMENT 22 JANVIER 2002. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général en matière de revenu garanti aux personnes âgées ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. Vu la loi du 1er avril 1969 instituant un revenu garanti aux personnes âgées, notamment l'article 1er, § 2, alinéa 4, remplacé par la loi du MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 22 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. Gelet op de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, inzonderheid op artikel 1, § 2, vierde lid,
20 juillet 1991; vervangen bij de wet van 20 juli 1991;
Vu l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général en Gelet op het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen
reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden,
matière de revenu garanti aux personnes âgées, notamment l'article 63, inzonderheid op artikel 63, vervangen bij het koninklijk besluit van
remplacé par l'arrêté royal du 30 décembre 1991; 30 december 1991;
Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 14 juin 2001; Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 14
Vu l'accord du Ministre du Budget du 19 juillet 2001; juni 2001; Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 19 juli 2001;
Vu la délibération du Conseil des Ministres sur la demande d'avis à Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad
donner par le Conseil d'Etat dans un délai ne dépassant pas un mois; van State om advies te geven binnen de termijn van een maand;
Vu l'avis 32.198/1 du Conseil d'Etat, donné le 13 novembre 2001, en Gelet op het advies 32.198/1 van de Raad van State, gegeven op 13
application de l'article 84, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur november 2001 met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de
le Conseil d'Etat; Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales et des Pensions et de l'avis de Nos Ministres qui en ont délibéré en Conseil, Nous avons arrêté et arrêtons :

Article 1er.L'article 63 de l'arrêté royal du 29 avril 1969 portant règlement général en matière de revenu garanti aux personnes âgées, remplacé par l'arrêté royal du 30 décembre 1991, est remplacé par la disposition suivante : «

Art. 63.Est considéré comme ayant en Belgique sa résidence réelle visée à l'article 1er, § 2, de la loi du 1er avril 1969 instituant un revenu garanti aux personnes âgées, le bénéficiaire qui y a sa résidence principale et qui y séjourne en permanence et effectivement. En vue du paiement du revenu garanti est assimilé à un séjour permanent et effectif en Belgique : 1° le séjour à l'étranger pendant moins de trente jours, consécutifs ou non, par année civile; 2° le séjour à l'étranger pendant trente jours ou davantage, consécutifs ou non par année civile, suite à l'admission occasionnelle et temporaire dans un hôpital ou dans un autre établissement de soins; 3° le séjour à l'étranger pendant trente jours ou davantage, consécutifs ou non par année civile, pour autant que des circonstances exceptionnelles justifient ce séjour et à condition que le Comité de gestion de l'Office national des pensions ait donné l'autorisation pour celui- ci. Lorsque la période visée à l'alinéa 2, 1°, est dépassée et sans préjudice des dispositions du même alinéa 2, 2°, le paiement du revenu garanti est suspendu pour chaque mois calendrier au cours duquel le bénéficiaire ne séjourne pas de façon ininterrompue en Belgique. Le bénéficiaire du revenu garanti qui quitte le Royaume est obligé d'en aviser au préalable l'Office national des pensions en indiquant la durée de son séjour à l'étranger. Le contrôle des dispositions prévues aux alinéas précédents est effectué par la demande de renvoi de certificats de résidence adressés tous les mois de façon aléatoire à cinq pour cent des bénéficiaires pour lesquels le revenu garanti est payé sur un compte personnel ouvert auprès d'un organisme financier, à l'exclusion toutefois des ayants droit qui sont accueillis dans une maison de repos, une maison de repos et de soin ou une institution de soins psychiatriques. »

Art. 2.Le présent arrêté produit ses effets le 1er juin 2001.

Art. 3.Notre Ministre des Affaires sociales et des Pensions est chargé de l'exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 22 janvier 2002. ALBERT Par le Roi : Le Ministre des Affaires sociales et des Pensions,

gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 63 van het koninklijk besluit van 29 april 1969 houdende algemeen reglement betreffende het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, vervangen bij het koninklijk besluit van 30 december 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 63.Wordt geacht zijn werkelijke verblijfplaats, bedoeld in artikel 1, § 2, van de wet van 1 april 1969 tot instelling van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden, in België te hebben, de gerechtigde die er zijn hoofdverblijfplaats heeft en er bestendig en daadwerkelijk verblijft. Met het oog op de betaling van het gewaarborgd inkomen wordt met bestendig en daadwerkelijk verblijf in België gelijkgesteld : 1° het verblijf in het buitenland gedurende minder dan dertig al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar; 2° het verblijf in het buitenland gedurende dertig al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar of langer, ten gevolge van een toevallige en tijdelijke opname in een ziekenhuis of een andere instelling voor zorgenverstrekking; 3° het verblijf in het buitenland gedurende dertig al dan niet opeenvolgende dagen per kalenderjaar of langer, voor zover uitzonderlijke omstandigheden dit verblijf wettigen en op voorwaarde dat het beheerscomité van de Rijksdienst voor pensioenen hiertoe de toelating heeft verleend. Wanneer de in het tweede lid, 1°, bedoelde periode wordt overschreden en onverminderd de bepalingen van hetzelfde tweede lid, 2°, wordt de uitbetaling van het gewaarborgd inkomen geschorst voor elke kalendermaand tijdens welke de gerechtigde niet ononderbroken in België verblijft. De gerechtigde op het gewaarborgd inkomen die het Koninkrijk verlaat is verplicht de Rijksdienst voor pensioenen voorafgaandelijk daarvan in te lichten met vermelding van de duur van zijn verblijf in het buitenland. De controle op de bepalingen van de vorige leden gebeurt door elke maand steekproefsgewijze verblijfsbewijzen op te vragen voor vijf percent van de gerechtigden voor wie het gewaarborgd inkomen wordt betaald op een persoonlijke rekening, geopend bij een financiële instelling, met uitsluiting evenwel van de gerechtigden die opgenomen zijn in een rusthuis, in een rust- en verzorgingstehuis of in een psychiatrische verzorgingsinstelling. »

Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 juni 2001.

Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken en Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 22 janvier 2002. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen,

F. VANDENBROUCKE F. VANDENBROUCKE
^