| Arrêté royal déterminant les modalités d'évaluation des référendaires et des juristes de parquet, les critères d'évaluation et leur pondération | Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de evaluatiecriteria en hun weging |
|---|---|
| SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE |
| 17 DECEMBRE 2003. - Arrêté royal déterminant les modalités | 17 DECEMBER 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere |
| d'évaluation des référendaires et des juristes de parquet, les | regels voor de evaluatie van referendarissen en parketjuristen, de |
| critères d'évaluation et leur pondération | evaluatiecriteria en hun weging |
| ALBERT II, Roi des Belges, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
| A tous, présents et à venir, Salut. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Vu le Code judiciaire, notamment l'article 206ter, alinéa 5, inséré | Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 206ter, |
| par la loi du 24 mars 1999 et article 259nonies, alinéa 5, inséré par | vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 24 maart 1999 en artikel |
| la loi du 22 décembre 1998; | 259nonies, vijfde lid, ingevoegd bij de wet van 22 december 1998; |
| Vu l'avis 35.917/2 du Conseil d'Etat, donné le 8 octobre 2003; | Gelet op het advies 35.917/2 van de Raad van State, gegeven op 8 |
| Vu la délibération de l'assemblée générale du Conseil supérieur de la | oktober 2003; Gelet op het besluit van de algemene vergadering van de Hoge Raad voor |
| Justice du 18 décembre 2002 approuvant les critères d'évaluation des | de Justitie van 18 december 2002 waarbij de evaluatiecriteria voor de |
| référendaires et juristes de parquet; | referendarissen en parketjuristen worden goedgekeurd; |
| Sur la proposition de Notre Ministre de la Justice, | Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, |
| Nous avons arrêté et arrêtons : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
| CHAPITRE Ier . - Les critères d'évaluation | HOOFDSTUK I. - De evaluatiecriteria |
Article 1er.§ 1er. Les critères d'évaluation sont répartis, selon |
Artikel 1.§ 1. De evaluatiecriteria worden volgens hun relatief |
| leur importance relative, en trois groupes, à savoir les groupes A, B | belang ondergebracht in drie groepen A, B en C waarbij het belang |
| et C dont l'importance est dégressive de A vers C. | afneemt van A naar C toe. |
| Aucune signification spécifique n'est attribuée à l'ordre des critères | Aan de volgorde van de criteria binnen elke groep komt geen specifieke |
| au sein de chaque groupe. | betekenis toe. |
| § 2. Chaque critère d'évaluation est associé à un certain nombre | § 2. Voor elk evaluatiecriterium bestaan er een aantal |
| d'indicateurs de comportement qui permettent de déduire si on répond | gedragsindicatoren die toelaten af te leiden of, en in welke, mate men |
| au critère et dans quelle mesure on le fait. | aan het criterium beantwoordt. |
| Aucune signification spécifique n'est attribuée à l'ordre | Aan de volgorde van de indicatoren per evaluatiecriterium komt geen |
| d'énumération des indicateurs par critère d'évaluation. | specifieke betekenis toe. |
Art. 2.§ 1er. Les critères d'évaluation pour les référendaires et les |
Art. 2.§ 1. De evaluatiecriteria voor de referendarissen en de |
| juristes de parquet sont : | parketjuristen zijn: |
| 1° Groupe A | 1° Groep A |
| 1. Connaissance juridique requise pour les matières traitées | 1. Juridische kennis voor de te behandelen materies |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. avoir la maîtrise des matières juridiques traitées par référence | A. beheerst de juridische materies die behandeld worden rekening |
| aux données, faits et situations qui sont soumis; | houdend met de gegevens, feiten en situaties die worden voorgelegd; |
| B. les référendaires et les juristes de parquet doivent disposer d'une | B. de referendarissen en de parketjuristen dienen te beschikken over |
| connaissance opérationnelle élémentaire du droit pénal et du droit de | een elementaire parate juridische kennis van het strafrecht en het |
| la procédure pénale (et du droit social en ce qui concerne les | strafprocesrecht (en van sociaal recht voor de parketjuristen die aan |
| juristes de parquet affectés à un auditorat de travail) les | een arbeidsauditoraat zijn toegewezen) de referendarissen daarenboven |
| référendaires en outre du droit civil et du droit judiciaire; | ook van het burgerlijk recht en van het gerechtelijk recht; |
| C. manifester de l'intérêt pour ces matières. | C. toont belangstelling voor deze materies. |
| 2. Efficience et efficacité dans le travail | 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. faire preuve de capacité d'analyse; | A. geeft blijk van analytisch vermogen; |
| B. se montrer efficace : organiser son travail de manière autonome et | B. werkt doeltreffend: is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en |
| trouver des solutions efficaces aux problèmes rencontrés; | een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich |
| C. témoigner d'un esprit d'initiatieve, d'un bon sens et d'un esprit | voordoen; C. heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch |
| pratique; | inzicht; |
| D. maintenir un équilibre entre : | D. behoudt een evenwicht tussen: |
| a. la qualité du travail | a. kwaliteit van het werk |
| b. la conscience professionnelle | b. professionele nauwgezetheid |
| c. la créativité | c. creativiteit, |
| d. la quantité de travail; | d. de kwantiteit van het werk; |
| E. la méthode de travail; | E. werkmethode; |
| F. Ponctualité : respect des heures et des délais fixés | F. is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen. |
| 3. Aptitude à la communication et qualité de l'expression | 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. disposition à l'écoute : | A. luisterbereidheid : |
| a. rechercher les motivations explicites et implicites des | a. achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de |
| interlocuteurs | gesprekspartners |
| b. être capable d'identifier les informations importantes dans les | b. is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te |
| communications orales en posant des questions et en réagissant | achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de |
| adéquatement aux interventions | tussenkomsten |
| c. être apte à choisir le mode d'échange le plus adéquat | c. kan de meest geschikte communicatievorm kiezen |
| d. être courtois et poli; | d. is hoffelijk en beleefd; |
| B. expression orale et écrite : | B. mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : |
| a. s'exprimer de manière pondérée, réfléchie et correcte | a. drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit |
| b. expression écrite : les écrits sont structurés, argumentés avec | b. schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid: de geschreven documenten |
| clarté, grammaticalement corrects, rédigés avec logique et précision | zijn gestructureerd, duidelijk geargumenteerd, grammaticaal correct, |
| dans une langue compréhensible | logisch en precies opgesteld, in een begrijpelijke taal |
| c. expression orale : aisée, claire, concise et précise | c. mondelinge uitdrukkingsvaardigheid: vlot, helder, bondig en precies |
| d. esprit de synthèse; | d. synthetisch vermogen; |
| C. Qualité des relations professionnelles. | C. Professionele relationele vaardigheid. |
| 2° Groupe B | 2° Groep B |
| 1. Collégialité | 1. Collegialiteit |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. avoir le sens de la collégialité : participation à la réalisation | A. is collegiaal ingesteld: zet zich in om de gemeenschappelijke |
| des objectifs communs poursuivis par le groupe; | doelstellingen van de groep te realiseren; |
| B. transmettre le savoir-faire professionnel et l'information; | B. wisselt professionele know-how en informatie uit; |
| C. avoir le sens du travail en équipe : rechercher et exercer des | C. heeft zin voor groepswerk: zoekt en neemt verantwoordelijkheid op |
| responsabilités; | zich; |
| D. être loyal envers les autres et les décisions prises. | D. is loyaal ten overstaan van anderen en de genomen beslissingen. |
| 2. Aptitude à travailler dans une structure hiérarchique | 2. Samenwerkingsvermogen in hiërarchisch verband |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. capacité à exercer une fonction d'assistance; | A. is bereid om in een bijstandfunctie te werken; |
| B. capacité à travailler de manière autonome sous autorité; | B. kan autonoom werken onder een gesteld gezag; |
| C. Capacité à exercer des missions justifiées. | C. kan gerechtvaardigde opdrachten uitvoeren. |
| 3° Groupe C | 3° Groep C |
| 1. Intérêt pour une formation continue | 1. Vormingsbereidheid |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. avoir le souci de se perfectionner ou d'améliorer ses compétences; | A. is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren; |
| B. prendre des initiatives pour améliorer sa formation; | B. neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren; |
| C. maintenir un équilibre entre travail et formation. | C. behoudt evenwicht tussen werk en vorming. |
| 2. Faculté d'adaptation | 2. Aanpassingvermogen |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. se porter volontaire pour des activités nouvelles et s'y montrer | A. is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin |
| efficace; | doeltreffend; |
| B. Envisager de manière positive tout changement ou remplacement | B. bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een |
| demandé. | positieve ingesteldheid. |
| 3. Ouverture d'esprit et engagement | 3. Openheid van geest en engagement |
| Indicateurs | Indicatoren |
| A. être disponible pour prendre des initiatives constructives ou y | A. is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, |
| collaborer tant au sein de sa juridiction qu'en dehors, tout en | opgebouwde initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft |
| préservant un juste équilibre entre les activités principales et | in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en |
| subsidiaires; | nevenactiviteiten; |
| B. participer à des activités susceptibles de contribuer à une | B. neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in |
| meilleure perception des réalités sociales; | de maatschappelijke werkelijkheid; |
| C. être prêt à s'investir à long terme dans sa fonction. | C. is bereid zich op lange termijn in te zetten in de functie. |
| CHAPITRE II. - La pondération des critères d'évaluation | HOOFDSTUK II. - De weging van de evaluatiecriteria |
Art. 3.§ 1er. Dans le cadre de l'évaluation périodique, il est |
Art. 3.§ 1. In het kader van de periodieke beoordeling wordt per |
| attribué, par critère d'évaluation, une des mentions suivantes : très | evaluatiecriterium één van de volgende vermeldingen toegekend : zeer |
| bon, bon, suffisant ou insuffisant. Cette mention sera motivée. | goed, goed, voldoende of onvoldoende. Deze vermelding wordt gemotiveerd. |
| En vue de la pondération des critères d'évaluation, les mentions | Met het oog op de weging van de evaluatiecriteria stemmen de in het |
| énumérées à l'alinéa 1er correspondent à une valeur variant selon le | eerste lid bedoelde vermeldingen overeen met een waarde die verschilt |
| groupe de critères : | per groep van criteria : |
| 1° Groupe A | 1° Groep A : |
| a. très bon = + 6; | a. zeer goed = + 6; |
| b. bon = + 3; | b. goed = + 3; |
| c. Suffisant = 0; | c. voldoende = 0; |
| d. Insuffisant = - 3; | d. onvoldoende = - 3; |
| 2° Groupe B | 2° Groep B : |
| a. très bon = + 4; | a. zeer goed = + 4; |
| b. bon = + 2; | b. goed = + 2; |
| c. suffisant = 0; | c. voldoende = 0; |
| d. insuffisant = - 2; | d. onvoldoende = - 2; |
| 3° Groupe C | 3° Groep C : |
| a. très bon = + 2; | a. zeer goed = + 2; |
| b. bon = + 1; | b. goed = + 1; |
| c. suffisant = 0; | c. voldoende = 0; |
| d. insuffisant = - 1; | d. onvoldoende = - 1; |
| § 2. Après l'évaluation critère par critère, toutes les valeurs sont | § 2. Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden alle waarden |
| additionnées. | opgeteld. |
| L'évaluation finale d'un référendaire ou un juriste de parquet porte | De eindbeoordeling van een referendaris of parketjurist draagt de |
| la mention : | vermelding : |
| - « très bon », si le total obtenu est supérieur à + 16; | - « zeer goed » indien dit totaal groter is dan + 16; |
| - « bon », si le total obtenu est supérieur à + 8 mais inférieur ou | - « goed » indien dit totaal groter is dan + 8 maar kleiner of gelijk |
| égal à + 16; | is aan + 16; |
| - « suffisant », si le total obtenu est supérieur à - 8 mais inférieur | - « voldoende » indien dit totaal groter is dan - 8 maar kleiner of |
| ou égal à + 8; | gelijk aan + 8; |
| - « insuffisant », si le total obtenu est supérieur à - 16 mais inférieur ou égal à - 8. L'évaluation finale sera motivée. CHAPITRE III. - Modalités d'application
Art. 4.§ 1er. Au début de la période sur laquelle porte l'évaluation du référendaire ou du juriste de parquet, un entretien fonctionnel a lieu entre le référendaire ou le juriste de parquet et ses évaluateurs ou l'un d'entre eux. Le lieu et le moment auxquels aura lieu l'entretien fonctionnel sont communiqués au référendaire ou au juriste de parquet, par lettre recommandée à la poste ou contre accusé de réception daté, au plus tard huit jours avant la date de cet entretien. § 2. L'entretien vise à fixer les objectifs de la période d'évaluation qui suit, ce sur la base d'une description concrète de la fonction et en tenant compte du contexte organisationnel. Ces objectifs doivent être spécifiques, mesurables, acceptables et réalisables. Les évaluateurs, ou l'un d'entre eux, déterminent quelle mention sera attribuée au référendaire ou au juriste de parquet s'il atteint les objectifs fixés. Si la mention attribuée n'est pas la plus élevée, l'évaluateur indique au référendaire ou au juriste de parquet quels sont les objectifs qui devraient être atteints pour obtenir une mention plus favorable. § 3. Le référendaire ou le juriste de parquet rédige, à l'intention de ses évaluateurs ou de l'un d'entre eux, un rapport de l'entretien fonctionnel. Ce rapport mentionne les points sur lesquels un accord a été atteint. Pour les points sur lesquels aucun accord n'a été atteint, les différents points de vue sont exposés. A défaut d'accord, la divergence d'opinions est décrite aussi précisément que possible. Si les évaluateurs, ou l'un d'entre eux, estiment que le rapport n'est pas une transcription fidèle du contenu de l'entretien fonctionnel, ils y joignent leur version. Une copie est transmise au référendaire ou au juriste de parquet. L'original du rapport et, le cas échéant, de la version des évaluateurs sont conservés dans le dossier d'évaluation. § 4. Au cours de la période d'évaluation un nouvel entretien fonctionnel peut avoir lieu lorsqu'il existe des raisons d'adapter le profil de fonction ou les objectifs et ce, soit à l'initiative des évaluateurs ou de l'un d'entre eux, soit à la demande du référendaire ou du juriste de parquet. Art. 5.§ 1er. Le lieu et le moment auxquels aura lieu l'entretien d'évaluation sont communiqués au référendaire ou au juriste de parquet, par lettre recommandée à la poste ou contre accusé de réception daté, au plus tard 15 jours avant la date de cet entretien. Par biais de cette notification le référendaire ou le juriste de parquet est invité à préparer l'entretien d'évaluation par écrit et à remettre le texte de cette préparation aux évaluateurs au plus tard 3 jours avant l'entretien d'évaluation. Ensuite, les évaluateurs rédigent un projet d'évaluation provisoire. Celui- ci est communiqué au référendaire ou au juriste de parquet pendant l'entretien d'évaluation et est examiné avec lui. Le projet peut éventuellement être adapté en fonction de l'entretien. § 2. L'entretien d'évaluation est suivi d'un entretien fonctionnel portant sur la période suivante. Art. 6.Si dans le délai prévu à l'article 259nonies, alinéa 7, du Code judiciaire le référendaire ou le juriste de parquet ne formule aucune observation écrite sur l'évaluation provisoire, celle-ci devient définitive. Toutefois, si dans le délai prévu à l'article 259nonies, alinéa 7, du Code judiciaire le référendaire ou le juriste de parquet formule des observations écrites sur l'évaluation provisoire, une évaluation définitive est rédigée dans laquelle il est répondu par écrit à ces observations. Art. 7.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge . Art. 8.Notre Ministre de la Justice est chargé de l'exécution du présent arrêté. Donné à Bruxelles, le 17 décembre 2003. ALBERT Par le Roi : La Ministre de la Justice, |
- « onvoldoende » indien dit totaal groter is dan - 16 maar kleiner of gelijk aan - 8. De eindbeoordeling wordt met redenen omkleed. HOOFDSTUK III. - Toepassingregels
Art. 4.§ 1. Bij de aanvang van de periode waarover de referendaris of parketjurist dient te worden geëvalueerd, vindt er een functioneringsgesprek plaats tussen de referendaris of parketjurist en zijn beoordelaars of één van hen. De plaats en het tijdstip waarop het functioneringsgesprek zal doorgaan, wordt uiterlijk acht dagen voordien bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de referendaris of parketjurist. § 2. Het functioneringsgesprek strekt ertoe om op basis van de concrete functiebeschrijving van de referendaris of parketjurist en rekening houdend met de organisatorische context de doelstellingen voor de komende evaluatieperiode vast te stellen. Die doelstellingen moeten specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en realiseerbaar zijn. De beoordelaars, of één van hen, bepalen welke beoordeling de referendaris of parketjurist zal bekomen indien hij de vooropgestelde doelstellingen haalt. Gaat het niet om de hoogste beoordeling dan wordt aan de referendaris of parketjurist meegedeeld welke doelstellingen bereikt zouden moeten worden om een betere beoordeling te behalen. § 3. De referendaris of parketjurist stelt, ten behoeve van zijn beoordelaars of één van hen, een verslag op van het functioneringsgesprek. Dit verslag vermeldt de punten waarover overeenstemming werd bereikt. Voor de punten waarover geen overeenstemming werd bereikt, worden de verschillende standpunten weergegeven. Bij gebrek aan overeenstemming wordt het meningsverschil zo nauwkeurig mogelijk omschreven. Indien de beoordelaars, of één van hen, van oordeel is dat het verslag geen accurate weergave is van de inhoud van het functioneringsgesprek, dan voegen zij er hun versie aan toe. Een kopie wordt aan de referendaris of parketjurist bezorgd. Het origineel van het verslag en de eventuele versie van de beoordelaars worden bewaard in het evaluatiedossier. § 4. In de loop van de evaluatieperiode kan tot een nieuw evaluatiegesprek worden overgegaan wanneer er aanleiding bestaat om de functiebeschrijving of de doelstellingen aan te passen. Dit gebeurt hetzij op initiatief van de beoordelaars of één van hen, hetzij op verzoek van de referendaris of parketjurist. Art. 5.§ 1. De plaats en het tijdstip waarop het evaluatiegesprek zal doorgaan, wordt uiterlijk 15 dagen voordien bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de referendaris of parketjurist. In deze kennisgeving wordt de referendaris of parketjurist verzocht om het evaluatiegesprek schriftelijk voor te bereiden en deze voorbereiding uiterlijk drie dagen voor het evaluatiegesprek aan de beoordelaars te bezorgen. De beoordelaars stellen vervolgens een ontwerp van voorlopige beoordeling op. Dit ontwerp wordt tijdens het evaluatiegesprek meegedeeld aan en besproken met de referendaris of parketjurist. Het kan eventueel nog aangepast worden in functie van het onderhoud. § 2. Het evaluatiegesprek wordt gevolgd door een functioneringsgesprek voor de volgende periode. Art. 6.Formuleert de referendaris of parketjurist binnen de termijn voorzien in artikel 259nonies, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek geen schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling dan wordt deze definitief. Formuleert de referendaris of parketjurist binnen de termijn voorzien in artikel 259nonies, zevende lid, van het Gerechtelijk Wetboek wel schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling, dan wordt een definitieve schriftelijke beoordeling opgesteld waarin deze opmerkingen schriftelijk worden beantwoord. Art. 7.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Art. 8.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit. Gegeven te Brussel, 17 december 2003. ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, |
| Mme L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |