Arrêté royal rendant obligatoire la convention collective de travail du 26 juin 1998, conclue au sein de la Sous-commission paritaire pour l'exploitation de salles de cinéma, concernant le premier jour de carence | Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1998, gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, betreffende de eerste carensdag |
---|---|
MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
14 OCTOBRE 1999. - Arrêté royal rendant obligatoire la convention | 14 OKTOBER 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend |
collective de travail du 26 juin 1998, conclue au sein de la | wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1998, |
Sous-commission paritaire pour l'exploitation de salles de cinéma, | gesloten in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van |
concernant le premier jour de carence (1) | bioscoopzalen, betreffende de eerste carensdag (1) |
ALBERT II, Roi des Belges, | ALBERT II, Koning der Belgen, |
A tous, présents et à venir, Salut. | Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
Vu la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de | Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve |
travail et les commissions paritaires, notamment l'article 28; | arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel |
Vu la demande de la Sous-commission paritaire pour l'exploitation de | 28; Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de exploitatie |
salles de cinéma; | van bioscoopzalen; |
Sur la proposition de Notre Ministre de l'Emploi, | Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, |
Nous avons arrêté et arrêtons : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Article 1er.Est rendue obligatoire la convention collective de |
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage |
travail du 26 juin 1998, reprise en annexe, conclue au sein de la | overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1998, gesloten |
Sous-commission paritaire pour l'exploitation de salles de cinéma, | in het Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen, |
concernant le premier jour de carence. | betreffende de eerste carensdag. |
Art. 2.Notre Ministre de l'Emploi est chargé de l'exécution du |
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering |
présent arrêté. | van dit besluit. |
Donné à Bruxelles, le 14 octobre 1999. | Gegeven te Brussel, 14 oktober 1999. |
ALBERT | ALBERT |
Par le Roi : | Van Koningswege : |
La Ministre de l'Emploi, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mme L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |
_______ | _______ |
Note | Nota |
(1) Référence au Moniteur belge : | (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : |
Loi du 5 décembre 1968, Moniteur belge du 15 janvier 1969. | Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. |
Annexe | Bijlage |
Sous-commission paritaire pour l'exploitation de salles de cinéma | Paritair Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen |
Convention collective de travail du 26 juin 1998 | Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1998 |
Premier jour de carence (Convention enregistrée le 27 août 1998 sous | Eerste carensdag (Overeenkomst geregistreerd op 27 augustus 1998 onder |
le numéro 48985/CO/303.03) | het nummer 48985/CO/303.03) |
CHAPITRE Ier. - Champ d'application | HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied |
Article 1er.La présente convention collective de travail est |
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op |
applicable aux employeurs ressortissant à la Sous-commission paritaire | de werkgevers en werknemers die ressorteren onder het Paritair |
pour l'exploitation de salles de cinéma et à leurs ouvriers. | Subcomité voor de exploitatie van bioscoopzalen en hun arbeiders. |
Par "ouvrier", on entend le personnel ouvrier, féminin et masculin, à | Onder "arbeiders" verstaat men het vrouwelijk en mannelijk |
l'exclusion du personnel payé au pourboire. | werkliedenpersoneel, met uitzondering van het met fooien bezoldigd personeel. |
CHAPITRE II. - Abrogation du premier jour de carence | HOOFDSTUK II. - Afschaffing van de eerste carensdag |
Art. 2.Sous les conditions énumérées ci-après, le jour de carence ne |
Art. 2.Onder de hierna vermelde voorwaarden is in het lopende |
s'applique pas à l'ouvrier pendant le semestre en cours, dès lors | semester geen carensdag van toepassing voor de arbeider en zal |
l'employeur sera redevable du salaire garanti à partir du premier jour | bijgevolg vanaf de eerste dag arbeidsongeschiktheid wegens ziekte het |
d'incapacité de travail pour cause de maladie : | gewaarborgd loon verschuldigd zijn door de werkgever : |
- l'ouvrier a été au service de l'employeur durant tout le semestre | - de arbeider was gedurende het volledige voorgaande semester in |
précédent; | dienst bij de werkgever. |
- l'ouvrier n'a pas été absent pour cause de maladie pendant le | - de arbeider is gedurende het voorgaande semester niet afwezig |
semestre précédent; | geweest wegens ziekte. |
- il s'agit de la première absence avec jour de carence pour cause de | - het betreft de eerste afwezigheid met een carensdag wegens ziekte in |
maladie durant le semestre en cours. | het lopende semester. |
Art. 3.Pour l'application de la présente convention collective de |
Art. 3.Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst |
travail on entend par semestre : la période du 1er janvier au 30 juin | wordt verstaan onder semester : de periode van 1 januari tot en met 30 |
inclus, et la période du 1er juillet au 31 décembre inclus. | juni, en de periode van 1 juli tot en met 31 december. |
CHAPITRE III. - Dispositions finales | HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen |
Art. 4.La présente convention collective de travail entre en vigueur |
Art. 4.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 |
le 1er janvier 1999 et cesse d'être en vigueur le 31 décembre 1999. | januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 1999. |
Vu pour être annexé à l'arrêté royal du 14 octobre 1999. | Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 oktober 1999. |
La Ministre de l'Emploi, | De Minister van Werkgelegenheid, |
Mme L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |