Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêté Royal du 14/02/2003
← Retour vers "Arrêté royal relatif à la couverture des frais de fonctionnement de la CBF Addendum "
Arrêté royal relatif à la couverture des frais de fonctionnement de la CBF Addendum Koninklijk besluit betreffende de dekking van de werkingskosten van de CBF Addendum
SERVICE PUBLIC FEDERAL FINANCES FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN
14 FEVRIER 2003. - Arrêté royal relatif à la couverture des frais de 14 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit betreffende de dekking van de
fonctionnement de la CBF Addendum werkingskosten van de CBF Addendum
Ce Rapport au Roi fait suite à l'arrêté royal publié au Moniteur belge Dit Verslag aan de Koning hoort bij het koninklijk besluit dat
n° 58, du 21 février 2003, à la page 8732. verschenen is in het Belgisch Staatsblad nr. 58, van 21 februari 2003,
RAPPORT AU ROI blz. 8732.
VERSLAG AAN DE KONING
Sire, Sire,
La loi du 2 août 2002 relative à la surveillance du secteur financier et aux services financiers introduit des modifications majeures dans l'organisation de la CBF et élargit ses compétences de manière significative, lui confiant notamment les missions de contrôle d'ordre public précédemment assumées par les autorités de marchés auprès des entreprises de marché. La loi précitée traduit également la volonté du législateur de mieux coordonner l'exercice des missions de contrôle entre les trois institutions qui, dans notre pays, sont concernées à savoir, outre la CBF, la BNB et l'OCA. L'arrêté proposé à Votre approbation vise à mettre le financement de la CBF en concordance avec les tâches nouvelles qui lui sont confiées et à transférer à la CBF les sources de financement qui étaient précédemment destinées à assurer le bon fonctionnement des autorités de marché. Pour l'ensemble des secteurs soumis au contrôle de la CBF, ces adaptations sont globalement neutres et ne conduisent pas à une augmentation de la charge du contrôle d'ordre public. Entre les différents secteurs toutefois, un rééquilibrage a été effectué visant à mieux adapter les contributions de chaque secteur au coût effectif de son contrôle. L'évaluation des moyens complémentaires a été effectuée avec prudence et ne prend en compte que ceux qui sont strictement indispensables pour permettre la mise en oeuvre des nouvelles missions confiées à la CBF, sans empiéter sur les domaines dans lesquels des synergies avec d'autres institutions de contrôle pourraient être réalisées. Conformément aux objectifs du législateur, un examen détaillé sera effectué dans les six mois à venir afin d'évaluer avec précision les moyens qui seront nécessaires pour permettre à la CBF de réaliser l'ensemble de ses missions, compte tenu des importants défis qu'elle devra relever ainsi que les possibilités de synergies avec la BNB et l'OCA. Parmi les défis prioritaires, on citera l'introduction prochaine des nouvelles règles en matière de solvabilité des établissements de crédit et entreprises d'investissement (« Bâle II ») qui substituera à l'approche forfaitaire traditionnelle un contrôle de l'évaluation du niveau adéquat de la solvabilité des intermédiaires financiers. Il s'agira également de gérer l'intensification de la coopération internationale, l'introduction prochaine de nouvelles normes comptables ainsi que l'émergence des conglomérats financiers ou encore de mieux prendre en compte la dimension macro-prudentielle des problèmes dont la Commission a à connaître. Il s'agira enfin de mettre en place une structure de contrôle adéquate permettant de répondre à l'explosion qu'ont connu récemment les OPC, devenu un des principaux segments de l'épargne publique nationale. Les besoins pourtant pressants et - nécessaires pour faire face à ces défis n'ont pas été chiffrés aujourd'hui et ne sont par conséquent pas intégrés dans le budget de la CBF. Selon l'état des lieux, qui sera dressé à ce moment, un réajustement des moyens de la CBF devra alors - le cas échéant - être décidé. Comme précédemment, l'AR est basé sur le principe de la couverture des frais de fonctionnement de la Commission par les personnes et opérations soumises à son contrôle. Le mécanisme, introduit en 1997, visant à encadrer l'évolution du budget de la Commission est maintenu. Outre l'adaptation du montant du financement, les modifications proposées concernent une simplification du mode de perception des contributions relatives aux émissions de titres, une intégration du régime des contributions des établissements de crédit, des entreprises d'investissement et des sociétés de conseil en placements, une réduction des contributions des organismes de placement collectif ainsi que diverses modifications d'ordre technique visant à mettre l'arrêté en concordance avec les nouvelles dispositions légales introduites récemment. En ce qui concerne la modification du régime des contributions relatives aux émissions de titres, il importe de remarquer que les contributions ne se calculeront plus, comme c'est le cas actuellement, sur la base du montant de l'appel public à l'épargne. Pour diverses raisons, tenant notamment au suivi difficile des dossiers et au fait que, par les nombreuses exceptions à la règle qui ont dû être apportées au fil des années, le dispositif est devenu lourd et difficilement compréhensible, il a été choisi d'asseoir la contribution sur l'acte administratif accompli par la CBF. J'ai l'honneur d'être, Sire, de Votre Majesté, le très respectueux et très fidèle serviteur, Le Ministre des Finances, De wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten wijzigt de organisatie van de CBF grondig en breidt haar bevoegdheden gevoelig uit. Zo wordt zij inzonderheid belast met het publiekrechtelijke toezicht op de marktondernemingen dat voorheen door de marktautoriteiten werd uitgeoefend. Daarnaast geeft voornoemde wet ook concreet gestalte aan de wens van de wetgever om de uitoefening van de toezichtsopdrachten die in ons land aan drie instellingen zijn toevertrouwd, namelijk de CBF, de NBB en de CDV, beter te coördineren. Het besluit dat U ter goedkeuring wordt voorgelegd, strekt ertoe de financiering van de CBF in overeenstemming te brengen met de nieuwe taken die haar worden toevertrouwd, en de financieringsbronnen naar haar over te hevelen die vroeger werden aangewend om de goede werking van de marktautoriteiten te waarborgen. Deze aanpassingen zijn globaal genomen neutraal voor de sectoren die aan het toezicht van de CBF zijn onderworpen, en geven geen aanleiding tot een stijging van de kostprijs van het publiekrechtelijke toezicht. Er vindt echter wel een onderlinge herverdeling plaats tussen de verschillende sectoren om hun individuele bijdragen beter te kunnen afstemmen op de effectieve kosten van het toezicht erop. Bij de beoordeling van de vereiste aanvullende middelen is met de grootste omzichtigheid te werk gegaan en is uitsluitend rekening gehouden met die middelen die werkelijk onontbeerlijk zijn voor de uitvoering van de nieuwe opdrachten die aan de CBF worden toevertrouwd. Daarbij zijn ook de materies buiten beschouwing gelaten die voor synergie met de andere toezichthouders in aanmerking komen. Conform de doelstellingen van de wetgever zal in de loop van de volgende zes maanden een gedetailleerd onderzoek worden uitgevoerd om te komen tot een nauwkeurige berekening van de middelen waarover de CBF moet kunnen beschikken om al haar opdrachten te kunnen uitvoeren, rekening houdend met de belangrijke uitdagingen die zij nog zal moeten aannemen, en met de mogelijke synergieën met de NBB en de CDV. Eén van de prioritaire uitdagingen is de invoering in de nabije toekomst van de nieuwe regels inzake de solvabiliteit van de kredietinstellingen en de beleggingsondernemingen (« Basel II »), waarbij de traditionele forfaitaire benadering zal worden vervangen door een beoordeling van het passende karakter van de solvabiliteit van de financiële bemiddelaars. Andere uitdagingen zijn de intensivering van de internationale samenwerking, de invoering van de nieuwe boekhoudnormen in de zeer nabije toekomst, de opkomst van de financiële conglomeraten en de grotere aandacht die moet worden besteed aan de macro-prudentiële dimensie van de problemen waarover de CBF zich dient te buigen. Tot slot moet ook werk kunnen worden gemaakt van een passende toezichtsstructuur die het mogelijk maakt in te spelen op de recente explosieve groei van het aantal ICB's, die één van de belangrijkste segmenten zijn geworden van het nationaal openbaar spaarwezen. Hoeveel middelen de CBF precies nodig heeft om voornoemde uitdagingen tot een goed einde te kunnen brengen, is op dit moment nog niet exact becijferd en dus ook niet verwerkt in de begroting van de CBF. Zodra die berekening gemaakt is, zal - in voorkomend geval - dan ook tot een aanpassing van de middelen van de CBF moeten worden beslist. Net zoals vroeger is het KB gebaseerd op het beginsel dat de werkingskosten van de CBF worden gedragen door de personen en berekend op de verrichtingen die onderworpen zijn aan haar toezicht. Dat mechanisme dat in 1997 werd ingevoerd om de evolutie van de begroting van de CBF te kunnen ondervangen, blijft gehandhaafd. Naast een aanpassing van het bedrag van de financiering, wordt ook een vereenvoudiging nagestreefd van de inning van de voor effectenuitgiften verschuldigde bijdragen, worden de bijdrageregelingen van de kredietinstellingen, de beleggingsondernemingen en de vennootschappen voor beleggingsadvies geïntegreerd, worden de bijdragen van de instellingen voor collectieve belegging verlaagd en worden diverse technische wijzigingen voorgesteld die ertoe strekken het besluit in overeenstemming te brengen met de recent ingevoerde nieuwe wettelijke bepalingen. Wat betreft de wijziging van de bijdrageregeling voor de openbare uitgiften van effecten past het op te merken dat de bijdragen niet meer berekend zullen worden op grond van het bij het openbaar beroep op het spaarwezen ingezamelde bedrag, zoals vandaag het geval is. Om diverse redenen, die onder meer verband houden met de moeilijke opvolging van de dossiers, en met het feit dat de regeling, door de vele uitzonderingen die erop zijn moeten worden aangebracht door de jaren heen, zwaar en moeilijk leesbaar is geworden, werd ervoor geopteerd de door de CBF gestelde administratieve rechtshandeling als grondslag voor de bijdrage te nemen. Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën,
D. REYNDERS D. REYNDERS
^