← Retour vers "Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 25 octobre 1971 portant exécution de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties "
| Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 25 octobre 1971 portant exécution de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties | Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde gezinsbijslag |
|---|---|
| MINISTERE DES AFFAIRES SOCIALES, DE LA SANTE PUBLIQUE ET DE L'ENVIRONNEMENT 7 NOVEMBRE 2000. - Arrêté royal modifiant l'arrêté royal du 25 octobre 1971 portant exécution de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties ALBERT II, Roi des Belges, A tous, présents et à venir, Salut. | MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN, VOLKSGEZONDHEID EN LEEFMILIEU 7 NOVEMBER 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde gezinsbijslag ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet. |
| Vu la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales | Gelet op de wet van 20 juli 1971 tot instelling van de gewaarborgde |
| garanties, notamment les articles 1er, dernier alinéa, 2, dernier | gezinsbijslag, inzonderheid op de artikelen 1, laatste lid, 2, laatste |
| alinéa, et 4, dernier alinéa; | lid en 4, laatste lid; |
| Vu l'arrêté royal du 25 octobre 1971 portant exécution de la loi du 20 | Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot uitvoering van |
| juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, | de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, |
| notamment l'article 8, § 1er, modifié par les arrêtés royaux des 22 | inzonderheid op artikel 8, § 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten |
| juillet 1977, 8 mai 1984, 15 avril 1985, 31 mars 1987 et par la loi du | van 22 juli 1977, 8 mei 1984, 15 april 1985, 31 maart 1987 en bij de |
| 22 décembre 1989; | wet van 22 december 1989; |
| Vu l'avis du Comité de gestion de l'Office national d'allocations | Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor |
| familiales pour travailleurs salariés, donné le 10 juillet 1998; | kinderbijslag voor Werknemers, gegeven op 10 juli 1998; |
| Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, émis le 17 avril 2000; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 |
| Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 26 mai 2000; | april 2000; Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 26 mei 2000; |
| Vu l'avis du Conseil d'Etat, donné le 17 août 2000; | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 17 augustus |
| Sur la proposition de Notre Ministre des Affaires sociales, | 2000; Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, |
| Nous avons arrêté et arrêtons : | Hebben Wij besloten en besluiten Wij : |
Article 1er.L'article 8, § 1er de l'arrêté royal du 25 octobre 1971 |
Artikel 1.Artikel 8, § 1, van het koninklijk besluit van 25 oktober |
| portant exécution de la loi du 20 juillet 1971 instituant des | 1971 tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van |
| prestations familiales garanties, remplacé par l'arrêté royal du 31 | gewaarborgde gezinsbijslag, vervangen bij het koninklijk besluit van |
| mars 1987 et modifié par la loi du 22 décembre 1989, est remplacé par | 31 maart 1987 en gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt |
| les dispositions suivantes : | vervangen door de volgende bepalingen : |
| « § 1er. Les taux mensuels des allocations familiales sont ceux visés | « § 1. De maandelijkse bedragen van de kinderbijslag zijn de bedragen |
| : | bedoeld in : |
| 1° aux articles 40 et 42bis des lois coordonnées; | 1° de artikelen 40 en 42bis van de samengeordende wetten; |
| 2° à l'article 50bis des lois coordonnées en faveur de l'enfant | 2° artikel 50bis van de samengeordende wetten, voor de wees van wie de |
| orphelin dont le père ou la mère était demandeur de prestations | vader of de moeder aanvrager van de gewaarborgde gezinsbijslag was, |
| familiales garanties, pour autant que les conditions fixées par la | voor zover de voorwaarden bepaald door de wet, meer bepaald deze van |
| loi, notamment en son article 3, étaient satisfaites au moment du | artikel 3, vervuld waren op het ogenblik van het overlijden. |
| décès. Les allocations familiales prévues à l'alinéa 1er, 2°, sont toutefois | De in het eerste lid, 2° bedoelde kinderbijslag wordt nochtans |
| accordées aux taux prévus aux articles 40 et 42bis des lois coordonnées, lorsque le père survivant ou la mère survivante est engagé(e) dans les liens d'un mariage ou forme un ménage de fait avec une personne autre qu'un parent ou allié jusqu'au troisième degré inclusivement. La cohabitation de l'auteur survivant avec une personne autre qu'un parent ou allié jusqu'au troisième degré inclusivement, fait présumer, jusqu'à preuve du contraire, l'existence d'un ménage de fait. Le bénéfice de l'alinéa 1er, 2°, peut être invoqué à nouveau si les causes d'exclusion prévues à l'alinéa 2 ont cessé d'exister ou si le mariage de l'auteur survivant, qui n'a pas formé un ménage de fait, est suivi d'une séparation de corps ou d'une séparation de fait consacrée par une ordonnance judiciaire qui autorise les époux à occuper des résidences séparées. | verleend tegen bij de artikelen 40 en 42bis van de samengeordende wetten bepaalde bedragen, indien de overlevende vader of moeder een huwelijk aangaat of een feitelijk gezin vormt met een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad. Het samenwonen van de overlevende ouder met een persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad doet vermoeden tot bewijs van het tegendeel dat er sprake is van een feitelijk gezin. Het voordeel van het eerste lid, 2° mag opnieuw worden ingeroepen wanneer de in het tweede lid bedoelde oorzaken van uitsluiting opgehouden hebben te bestaan of wanneer het huwelijk van de overlevende ouder, die geen feitelijk gezin vormt, gevolgd is door een scheiding van tafel en bed of door een feitelijke scheiding bekrachtigd door een gerechtelijke beschikking die de echtgenoten machtigt om een afzonderlijk verblijf te houden. |
Art. 2.Le présent arrêté produit ses effets le 6 février 1999. |
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 6 februari 1999. |
Art. 3.Notre Ministre des Affaires sociales est chargé de l'exécution |
Art. 3.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering |
| du présent arrêté. | van dit besluit. |
| Donné à Châteauneuf-de-Grasse, le 7 novembre 2000. | Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 7 november 2000. |
| ALBERT | ALBERT |
| Par le Roi : | Van Koningswege : |
| Le Ministre des Affaires sociales, | De Minister van Sociale Zaken, |
| F. VANDENBROUCKE | F. VANDENBROUCKE |