| Arrêté royal portant désignation des supérieurs hiérarchiques compétents au sein du Service public fédéral Justice pour formuler des propositions provisioires en matière de peines disciplinaires | Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de hiërarchische meerderen die in de Federale Overheidsdienst Justitie bevoegd zijn voorlopige voorstellen van tuchtstraffen op te stellen |
|---|---|
| SERVICE PUBLIC FEDERAL JUSTICE 7 AVRIL 2008. - Arrêté royal portant désignation des supérieurs hiérarchiques compétents au sein du Service public fédéral Justice pour formuler des propositions provisioires en matière de peines disciplinaires Le Ministre de la Justice, | FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE 7 APRIL 2008. - Ministerieel besluit houdende aanwijzing van de hiërarchische meerderen die in de Federale Overheidsdienst Justitie bevoegd zijn voorlopige voorstellen van tuchtstraffen op te stellen De Minister van Justitie, |
| Vu l'arrêté royal du 2 octobre 1937 portant le statut des agents de | Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het |
| l'Etat; | statuut van het rijkspersoneel; |
| Vu l'arrêté royal du 18 juillet 1966 portant coordination des lois sur | Gelet op de koninklijk besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie |
| l'emploi des langues en matière administrative; | van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken; |
| Vu l'avis du Comité de direction, donné le 5 septembre 2007; | Gelet op het advies van het Directiecomité, gegeven op 5 september |
| Vu le protocole n° 323 du 17 mars 2008 du Comité de Secteur | 2007; Gelet op het protocol nr. 323 van 17 maart 2008 van het Sectorcomité |
| III-Justice, | III-Justitie, |
| Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Au sein des services centraux et des services extérieurs, |
Artikel 1.Bij de centrale diensten en de buitendiensten van de FOD |
| à l'exception des services extérieurs de la Sûreté de l'Etat et de | Justitie, met uitzondering van de buitendiensten van de Veiligheid van |
| l'Institut national de Criminalistique et de Criminologie, les agents | de Staat en het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en |
| mentionnés dans le tableau I, colonne 2, annexé au présent arrêté, sont désignés comme supérieurs hiérarchiques compétents pour formuler des propositions provisoires en matière de peines disciplinaires. Ni un agent stagiaire ni un membre du personnel contractuel n'est compétent pour assurer le rôle de supérieur hiérarchique en ce qui concerne les dossiers disciplinaires. Le supérieur hiérarchique compétent appartient au moins au niveau A. Art. 2.A défaut de supérieur hiérarchique compétent visé a l'article 1er, le président du Comité de Direction désigne un agent en cette qualité. |
Criminologie, worden de ambtenaren vermeld in tabel I, kolom 2, gevoegd bij dit besluit, aangewezen als bevoegde hiërarchische meerdere die bevoegd zijn voorlopige voorstellen van tuchtstraffen op te stellen. Een stagiair of een contractueel personeelslid is niet bevoegd om de rol van hiërarchische meerdere inzake tuchtdossiers op zich te nemen. De bevoegde hiërarchische meerdere behoort minstens tot niveau A. Art. 2.Bij ontstentenis van een bevoegde hiërarchische meerdere bedoeld in artikel 1 wijst de voorzitter van het Directiecomité een |
| Cet agent doit appartenir au niveau A et occuper une position | ambtenaar in die hoedanigheid aan. |
| hiérarchique supérieure à celle de l'agent pouvant faire l'objet d'une | Deze ambtenaar moet tot het niveau A behoren en in de hiërarchische |
| proposition de sanction disciplinaire. | orde hoger staan dan de ambtenaar aan wie een tuchtstraf kan worden |
Art. 3.§ 1er. Au sein de l'Institut national de Criminalistique et de Criminologie, le directeur général de l'institut désigne pour chaque dossier disciplinaire le supérieur hiérarchique compétent pour formuler la proposition provisoire en matière de peine disciplinaire. Cet agent doit appartenir au niveau A et occuper une position hiérarchique supérieure à celle de l'agent pouvant faire l'objet d'une proposition de sanction disciplinaire. Ni un agent stagiaire ni un membre du personnel contractuel n'est compétent pour assurer le rôle de supérieur hiérarchique en ce qui concerne les dossiers disciplinaires. § 2. Le directeur général n'est toutefois pas compétent pour effectuer cette désignation en cas de procédure disciplinaire introduite à l'encontre d'un membre du personnel chargé d'une fonction dirigeante. Art. 4.Les supérieurs hiérarchiques compétents doivent appartenir au rôle linguistique de l'agent ou posséder la connaissance légalement |
voorgesteld. Art. 3.§ 1. Bij het Nationaal Instituut voor Criminalistiek en Criminologie is het de directeur-generaal van het Instituut die voor ieder tuchtdossier een hiërarchische meerdere aanwijst die bevoegd is om een voorlopige voorstel van tuchtstraf op te stellen. Deze ambtenaar moet tot het niveau A behoren en in de hiërarchische orde hoger staan dan de ambtenaar aan wie een tuchtstraf kan worden voorgesteld. Een stagiair of een contractueel personeelslid is niet bevoegd om de rol van hiërarchische meerdere inzake tuchtdossiers op zich te nemen. § 2 De directeur-generaal is echter niet bevoegd om een dergelijke aanwijzing te doen in het geval van een tuchtprocedure ingesteld ten aanzien van een personeelslid belast met een leidinggevende functie. Art. 4.De bevoegde hiërarchische meerderen moeten tot de taalrol van de ambtenaar behoren of de wettig vastgestelde kennis van de taal van |
| établie de la langue dudit agent, conformément aux dispositions de | de ambtenaar bezitten overeenkomstig de bepalingen van artikel 43 § 3, |
| l'article 43, § 3, alinéa 3, des lois coordonnées sur l'emploi des | derde lid, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in |
| bestuurszaken. | |
| langues en matière administrative. | Indien dit niet het geval is wijst het hoofd van het |
| Si tel n'est pas le cas, le chef de la Direction générale, du Service | Directoraat-generaal, de Stafdienst of de Commissie, een ambtenaar van |
| d'encadrement ou de la Commission désigne un agent de niveau A en | niveau A in die hoedanigheid aan. |
| cette qualité. Art. 5.L'arrêté ministériel du 24 septembre 2003 portant désignation |
Art. 5.Het ministerieel besluit van 24 september 2003 houdende de |
| des supérieurs hiérarchiques compétents au sein du Service public | aanwijzing van de hiërarchische meerderen die in de Federale |
| fédéral Justice pour faire des propositions en matière de peines | Overheidsdienst Justitie bevoegd zijn voorlopige voorstellen van |
| disciplinaires est abrogé. | tuchtstraffen op te stellen wordt opgeheven. |
Art. 6.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er avril 2008. |
Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2008. |
Art. 7.Le Président du Comité de Direction est chargé de l'exécution |
Art. 7.De voorzitter van het Directiecomité is belast met de |
| du présent arrêté. | uitvoering van dit besluit. |
| Bruxelles, 7 avril 2008. | Brussel, 7 april 2008. |
| J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |
| Pour la consultation du tableau, voir image | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
| Vu pour être annexé à l'arrêté ministériel du 7 avril 2008 portant | Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 7 april |
| désignation des supérieurs hiérarchiques chargés au sein du Service | 2008 houdende de aanwijzing van de hiërarchische meerderen die in de |
| public fédéral Justice de formuler des propositions provisoires en | Federale Overheidsdienst Justitie bevoegd zijn voorlopige voorstellen |
| matière de peines disciplinaires. | van tuchtstraffen uit te brengen. |
| Le Ministre de la Justice, | De Minister van Justitie, |
| J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |