← Retour vers "Circulaire ministérielle en exécution de l'article 5 de l'arrêté royal du 6 août 1991 fixant les modalités et la procédure de détermination des indices de danger de certaines activités industrielles "
| Circulaire ministérielle en exécution de l'article 5 de l'arrêté royal du 6 août 1991 fixant les modalités et la procédure de détermination des indices de danger de certaines activités industrielles | Ministerieel rondschrijven ter uitvoering van artikel 5 van het koninklijk besluit van 6 augustus 1991 tot vaststelling van de modaliteiten en de procedure voor het bepalen van de gevarenindexen van bepaalde industriële activiteiten |
|---|---|
| MINISTERE DE L'EMPLOI ET DU TRAVAIL | MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID |
| 5 SEPTEMBRE 2002. - Circulaire ministérielle en exécution de l'article | 5 SEPTEMBER 2002. - Ministerieel rondschrijven ter uitvoering van |
| 5 de l'arrêté royal du 6 août 1991 fixant les modalités et la | artikel 5 van het koninklijk besluit van 6 augustus 1991 tot |
| procédure de détermination des indices de danger de certaines | vaststelling van de modaliteiten en de procedure voor het bepalen van |
| activités industrielles | de gevarenindexen van bepaalde industriële activiteiten |
| Objet : manuel pour le calcul de l'indice d'incendie et d'explosion et | Betreft : handleiding voor de berekening van de brand- en |
| de l'indice de toxicité pour les installations comportant des risques | explosieindex en van de toxiciteitsindex van installaties met risico |
| d'accidents majeurs | voor zware ongevallen |
| INDEXATION DES DANGERS | GEVARENINDEXERING |
| Abrogation | Opheffing |
| Cette circulaire ministérielle remplace la circulaire ministérielle du | Dit ministerieel rondschrijven vervangt het ministerieel rondschrijven |
| 7 août 1991 en exécution de l'arrêté royal du 6 août 1991 fixant les | van 7 augustus 1991 ter uitvoering van het koninklijk besluit van 6 |
| modalités et la procédure de détermination des indices de danger de | augustus 1991 tot vaststelling van de modaliteiten en de procedure |
| certaines activités industrielles. | voor het bepalen van de gevarenindexen van bepaalde industriële |
| Introduction | activiteiten. |
| La méthode d'indexation des dangers présentée ici est fondée sur la « | Inleiding De hier bedoelde gevarenindexeringsmethode is gebaseerd op de « Rapid |
| Rapid ranking method », figurant en annexe 2 de la publication « Major | ranking method » opgenomen in bijlage 2 van de publicatie « Major |
| Hazard Control - A practical manual », éditée par le Bureau | Hazard Control - A practical manual », uitgegeven door de |
| International du Travail (BIT). Cette « rapid ranking method » est à | International Labour Office (ILO). Deze « rapid ranking method » is op |
| son tour dérivée de la méthode de détermination du « Fire & Explosion | haar beurt afgeleid van de methode voor het bepalen van de « Fire & |
| Index », développée par la Dow Chemical Company. | Explosion Index », ontwikkeld door de Dow Chemical Company. |
| Dans cette circulaire, on entend par : | In dit rondschrijven wordt bedoeld met : |
| -« Loi » : la loi du 21 janvier 1987 relative à l'alimentation du | -« Wet » : de wet van 21 januari 1987 ter stijving van het fonds voor |
| fonds pour les risques d'accidents majeurs et le fonds pour la | risico's van zware ongevallen en van het fonds voor preventie van |
| prévention des accidents majeurs; | zware ongevallen; |
| - « Accord de coopération » : l'Accord de coopération du 21 juin 1999 | - « Samenwerkingsakkoord » : het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 |
| entre l'Etat fédéral, les Régions flamande et wallonne et la Région de | tussen de Federale Staat, het Vlaams, het Waals en het Brussels |
| Bruxelles-Capitale concernant la maîtrise des dangers liés aux | Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van |
| accidents majeurs impliquant des substances dangereuses, approuvé par | zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, waarmee |
| la loi du 22 mai 2001; | instemming werd betuigd bij wet van 22 mei 2001; |
| - « substance dangereuse » : la même définition que celle visée à | - « gevaarlijke stof » : dezelfde definitie als deze bedoeld in |
| l'article 4 de l'Accord de coopération. | artikel 4 van het Samenwerkingsakkoord. |
| 1. Identification des installations individuelles | 1. Identificatie van de afzonderlijke installaties |
| Lorsque l'établissement est composé de plusieurs installations | Indien de inrichting bestaat uit meer dan één afzonderlijke |
| individuelles comme visées à l'article 7, § 2bis, 1°, dernier alinéa, | installatie zoals bedoeld in artikel 7, § 2bis, 1°, laatste lid, van |
| de la loi, on applique alors la méthode de calcul ci-dessous | de wet, dan wordt de onderstaande berekeningsmethodiek |
| successivement à chacune de ces installations individuelles. Le | achtereenvolgens toegepast op elk van deze afzonderlijke installaties. |
| résultat du calcul des indices est exprimé à part pour chaque | Het resultaat van de indexberekening wordt voor elke afzonderlijke |
| installation individuelle. | installatie apart weergegeven. |
| 2. Subdivision de l'installation | 2. Onderverdeling van de installatie |
| Les indices de danger sont calculés pour des subdivisions logiquement | De gevarenindexen worden berekend op logisch op zichzelf staande |
| autonomes, contenant une ou plusieurs substances dangereuses. Une | installatieonderdelen die één of meer gevaarlijke stoffen bevatten. |
| première étape dans le calcul des indices de danger consiste donc en | Een eerste stap in de gevarenindexberekening is bijgevolg het logisch |
| une division logique de chaque installation en subdivisions. | opsplitsten van elke installatie in onderdelen. |
| En général, une première division peut être faite sur base de la | In het algemeen kan een eerste opsplitsing gemaakt worden op basis van |
| nature de l'opération qui se déroule dans une section déterminée de | de aard van de bewerking die in een bepaalde sectie van de installatie |
| l'installation (par exemple, réaction, distillation, compression, | plaatsvindt (bijvoorbeeld reactie, distillatie, compressie, |
| stockage, ...). Cette subdivision est affinée ensuite à l'aide de critères tels que l'existence de séparations physiques ou la présence de vannes d'arrêt. La subdivision peut aller jusqu'au niveau d'un appareil ou d'un engin, si cet appareil ou cet engin est susceptible d'entraîner un danger spécifique (par exemple, un réacteur). Différentes subdivisions peuvent par contre être regroupées, si par exemple, elles contiennent les mêmes substances dangereuses sous des conditions quasi semblables. Pour les installations de stockage, chaque réservoir peut, en principe, être considéré comme une subdivision distincte. Les stations de chargement et de déchargement de camions-citernes, de wagons-citernes ou de bateaux et les installations pour le remplissage de récipients transportables au niveau de ce stockage ne doivent pas être considérées dans le calcul des indices de danger de l'installation de stockage. | opslag,...). Deze onderverdeling wordt verder verfijnd aan de hand van criteria zoals het bestaan van ruimtelijke afscheidingen of de aanwezigheid van afsluiters. De onderverdeling kan gaan tot het niveau van een apparaat of toestel indien dit apparaat of toestel aanleiding kan geven tot een specifiek gevaar (bijvoorbeeld een reactor). Verschillende onderdelen kunnen dan weer samen worden beschouwd indien ze bijvoorbeeld dezelfde gevaarlijke stoffen bevatten onder nagenoeg dezelfde omstandigheden. Voor opslaginstallaties geldt dat elke opslagtank als een afzonderlijk onderdeel wordt beschouwd. Verlaadplaatsen voor het laden en lossen van tankwagens, ketelwagens of schepen en installaties voor het afvullen in verplaatsbare recipiënten bij deze opslag moeten niet beschouwd worden in de gevarenindexberekening van de opslaginstallatie. |
| Dans les installations de stockage où les produits changent, ce sont | In opslaginstallaties waar de producten wisselen, worden de meest |
| les substances les plus dangereuses qui sont sélectionnées et l'indice | gevaarlijke stoffen geselecteerd en wordt de index berekend voor het |
| est calculé pour le stockage de ces substances sélectionnées dans les | opslaan van deze geselecteerde stoffen in de grootste tanks. |
| plus grands réservoirs. Dans le cas du stockage de substances dangereuses en récipients | Bij opslag van gevaarlijke stoffen in verplaatsbare recipiënten wordt |
| transportables, une subdivision englobe la masse totale de substances | de totale hoeveelheid van de recipiënten die zich op één plaats |
| dangereuses contenues dans les récipients stockés en un même lieu. Si | bevinden als één installatieonderdeel beschouwd. Indien een magazijn |
| un entrepôt est constitué de compartiments séparés entre eux et du | bestaat uit compartimenten die met brandmuren gescheiden zijn van |
| reste de l'entrepôt par des murs coupe-feu, alors chaque compartiment | elkaar en van de rest van het magazijn, dan kan elk compartiment als |
| peut être considéré comme une subdivision distincte. Les opérations de | een afzonderlijk onderdeel worden beschouwd. Afvuloperaties bij deze |
| remplissage au niveau de ce stockage ne doivent pas être considérées | opslag moeten niet beschouwd worden in de gevarenindexberekening van |
| dans le calcul des indices de danger de l'installation de stockage concernée. | de betrokken opslaginstallatie. |
| 3. Détermination de l'indice d'incendie et d'explosion F et de | 3. Berekening van de brand- en explosie-index F en van de |
| l'indice de toxicité T | toxiciteitsindex T |
| Pour chaque subdivision de l'installation identifiée, un indice | Voor elk geïdentificeerd installatieonderdeel wordt als volgt een |
| d'incendie et d'explosion F et un indice de toxicité T sont calculés comme suit : | brand- en explosieindex F en een toxiciteitsindex T berekend : |
| F = MF x (1 + GPHtot) x (1 + SPHtot) | F = MF x (1 + GPHtot) x (1 + SPHtot) |
| T = TF x (1 + GPHtot + SPHtot) | T = TF x (1 + GPHtot + SPHtot) |
| où : | waarin : |
| MF = le facteur matériel = un critère pour évaluer l'énergie | MF = de materiaalfactor = een maatstaf voor de potentiële energie van |
| potentielle de la substance critique concernée; | de betrokken kritische stof; |
| GPHtot = le facteur général de danger du procédé = un critère pour | GPHtot = de algemene procesgevarenfactor = een maatstaf voor de |
| évaluer les dangers généraux inhérents au procédé utilisé; | algemene gevaren verbonden aan het gebruikte procédé; |
| SPHtot = le facteur spécifique de danger du procédé = un critère pour | SPHtot = de bijzondere procesgevarenfactor = een maatstaf voor de |
| évaluer les dangers spécifiques propres aux conditions de | specifieke gevaren eigen aan de werkingsvoorwaarden, de aard en de |
| fonctionnement, à la nature et à l'ampleur de la subdivision; | omvang van het installatieonderdeel; |
| TF = le facteur de toxicité = un critère pour évaluer la toxicité potentielle de la substance critique concernée. En outre, la subdivision concernée doit être considérée dans sa phase la plus dangereuse et sous les conditions opératoires les plus défavorables. La phase la plus dangereuse est normalement celle pendant laquelle les substances les plus dangereuses, et donc les substances avec les valeurs de MF et/ou de TF les plus élevées, peuvent être présentes. Cela peut par exemple être pendant le fonctionnement normal ou lors d'une phase déterminée dans un procédé batch ou encore au démarrage ou à la mise à l'arrêt de la subdivision d'installation. Les conditions opératoires les plus défavorables sont celles qui conduisent aux facteurs de danger les plus grands, tels que par exemple, la température la plus élevée possible. | TF = de toxiciteitsfactor = een maatstaf voor de potentiële giftigheid van de betrokken kritische stof. Het betrokken installatieonderdeel moet daarbij beschouwd worden op het meest gevaarlijke moment en onder de meest ongunstige procesomstandigheden. Het meest gevaarlijke moment is doorgaans het moment waarop de meest gevaarlijke stoffen, dit zijn de stoffen met de hoogste MF- en/of TF-waarde, aanwezig kunnen zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn tijdens de normale bedrijfsvoering of een bepaalde fase in een batchproces of bij het opstarten of stilleggen van het installatieonderdeel. De meest ongunstige procesomstandigheden zijn deze die aanleiding geven tot de hoogste gevarenfactoren, zoals bijvoorbeeld de hoogst mogelijke temperatuur. |
| Les calculs doivent être arrondis à deux chiffres décimaux. | De berekeningen moeten worden afgerond tot op twee decimale cijfers. |
| 4. Détermination de la substance critique La substance critique est la substance dangereuse qui se trouve dans la subdivision d'installation. Si plusieurs substances dangereuses sont présentes dans la subdivision concernée, un indice d'incendie et d'explosion F ainsi qu'un indice de toxicité T doivent être calculés pour chaque substance. Les indices F et T les plus élevés sont déterminants pour cette subdivision. La substance critique est dans ce cas la substance dangereuse donnant lieu aux indices T et F les plus élevés. Si le facteur matériel MF et/ou le facteur de toxicité TF d'une seule des substances dangereuses concernées se situe largement plus haut que ceux des autres substances dangereuses, cette substance peut automatiquement être considérée comme la substance critique. Dans ce cas, les calculs peuvent être réalisés pour cette substance dangereuse uniquement. Les mélanges sont en principe caractérisés par la substance ou les substances dangereuse(s) ayant les MF et TF les plus élevés et non pas | 4. Bepaling van de kritische stof De kritische stof is de gevaarlijke stof die zich in het installatieonderdeel bevindt. Indien meerdere gevaarlijke stoffen voorkomen in het betrokken installatieonderdeel, moet voor elke stof een brand- en explosie-index F alsook een toxiciteitsindex T berekend worden. De hoogste F- en T-indexen zijn bepalend voor dat installatieonderdeel. De kritische stof is in dat geval de gevaarlijke stof die aanleiding geeft tot de hoogste F- en T-indexen. Indien de MF- en/of de TF-waarde van één van de betrokken gevaarlijke stoffen beduidend hoger ligt dan deze van de andere gevaarlijke stoffen, mag deze stof automatisch als de kritische stof beschouwd worden en hoeven de berekeningen enkel voor deze gevaarlijke stof uitgevoerd te worden. Mengsels worden in principe gekarakteriseerd door de gevaarlijke stof of de gevaarlijke stoffen met de hoogste MF en TF, en niet door het |
| par la moyenne pondérée des facteurs matériel et de toxicité des | gewogen gemiddelde van de materiaalfactoren en toxiciteitsfactoren van |
| différentes substances dont est composé le mélange. Si un mélange est | de verschillende stoffen waaruit het mengsel is samengesteld. Indien |
| constitué d'une substance dangereuse avec un MF élevé mais un TF | een mengsel bestaat uit een gevaarlijke stof met een hoge MF maar een |
| faible, et d'une autre substance dangereuse avec un MF faible mais un | lage TF, en een andere gevaarlijke stof met een lage MF maar hoge TF, |
| TF élevé, les deux substances doivent être considérées comme substance critique. Le calcul des indices doit dans ce cas se faire pour les deux substances dangereuses. S'il s'agit d'un mélange pour lequel les facteurs matériel et de toxicité peuvent être déterminés à partir des propriétés connues du mélange, c'est le mélange qui alors peut être considéré comme substance critique. Pour les mélanges réactionnels, on considère le stade de la réaction pendant lequel les substances les plus dangereuses sont présentes. Par conséquent, la substance critique peut être un réactif, un produit de réaction, un produit intermédiaire, le solvant ou le catalyseur. Les substances dangereuses présentes à une concentration inférieure à | moeten beide stoffen als kritische stof worden beschouwd. De indexberekening moet in dat geval voor beide gevaarlijke stoffen gebeuren. Indien het een mengsel betreft waarvoor de materiaal- en toxiciteitsfactoren kunnen worden bepaald uitgaande van de gekende eigenschappen van het mengsel, dan mag het mengsel als kritische stof worden beschouwd. Bij reactiemengsels wordt uitgegaan van het stadium van de reactie waarop de meest gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. De kritische stof kan bijgevolg een reagens zijn, een reactieproduct, een tussenproduct, het solvent of de katalysator. |
| 5 % (pourcentage en poids pour les liquides et les solides, | Gevaarlijke stoffen die voorkomen in een concentratie lager dan 5 % |
| pourcentages en volume pour les gaz) ne doivent pas être prises en | (gewichtsprocent voor vloeistoffen en vaste stoffen, volumeprocent |
| considération. | voor gassen) moeten niet in aanmerking genomen worden. |
| Lorsque dans la méthode de calcul, on fait référence à certaines | Wanneer in de berekeningsmethode wordt verwezen naar bepaalde |
| propriétés comme le point d'éclair ou le point d'ébullition, on vise | eigenschappen zoals het vlampunt of het kookpunt, dan worden de |
| les propriétés de la substance critique pour laquelle le calcul est | eigenschappen bedoeld van de kritische stof waarvoor de berekening |
| réalisé. Egalement en ce qui concerne la quantité de substance | wordt uitgevoerd. Ook wat de hoeveelheid brandbare stof betreft, moet |
| inflammable, il faut seulement tenir compte de la quantité de cette | enkel rekening worden gehouden met de hoeveelheid van die kritische |
| substance critique présente dans la subdivision d'installation. | stof die aanwezig is in het installatieonderdeel. |
| 5. Détermination du facteur matériel MF et du facteur de toxicité TF | 5. Bepaling van de materiaalfactor MF en van de toxiciteitsfactor TF |
| 5.1. Le facteur matériel MF | 5.1. De materiaalfactor MF |
| Le facteur matériel est un nombre sans dimension allant de 0 à 40. Ce | De materiaalfactor is een dimensieloos getal gaande van 0 tot 40. Deze |
| facteur est calculé à partir de la combustibilité et de la réactivité | factor wordt bepaald uitgaande van de brandbaarheid en de reactiviteit |
| de la substance concernée, conformément au tableau 1. | van de betrokken stof overeenkomstig tabel 1. |
| La combustibilité et la réactivité sont quantifiées respectivement par | De brandbaarheid en de reactiviteit worden gekwantificeerd d.m.v. een |
| un indice de combustibilité Nf et par un indice de réactivité Nr, | brandbaarheidscijfer Nf en een reactiviteitscijfer Nr, zoals bedoeld |
| conformément au système d'identification des dangers de la National | in het gevarenidentificatiesysteem van de National Fire Protection |
| Fire Protection Association (NFPA). | Association (NFPA). |
| Pour un grand nombre de substances, les codes NFPA sont déjà | Voor een groot aantal stoffen zijn de NFPA-cijfers reeds bepaald en |
| déterminés et listés dans la publication de la NFPA « Fire Protection | opgelijst in de NFPA-publicatie « Fire Protection Guide to Hazardous |
| Guide to Hazardous Materials » (édition la plus récente). Pour les | Materials » (meest recente editie). Voor de stoffen die hierin niet |
| substances qui ne sont pas reprises dans cette publication, Nf et Nr | voorkomen, moeten Nf en Nr worden bepaald overeenkomstig de |
| sont déterminés conformément aux critères quantitatifs et qualitatifs | kwalitatieve en kwantitatieve criteria van het |
| du système d'identification des dangers de la NFPA, tels que décrits | NFPA-gevarenidentificatiesysteem, zoals die beschreven zijn in de |
| dans la publication NFPA précitée ou dans le standard NFPA 704. Tableau 1 | voormelde NFPA-publicatie of in de NFPA-standaard 704. |
| Détermination du facteur matériel MF | |
| Pour la consultation du tableau, voir image | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
| 6. Détermination des dangers généraux du procédé | 6. Bepaling van de algemene procesgevaren |
| Le facteur général de danger GPHtot est déterminé en faisant la somme | De algemene procesgevarenfactor GPHtot wordt bepaald door optelling |
| des facteurs de supplément mentionnés ci-après. Ces facteurs de | van de hierna vermelde toeslagfactoren. Deze toeslagfactoren situeren |
| supplément englobent quatre classes de danger et ils ont un rapport | zich binnen vier gevarenvelden en hebben te maken met de aard en de |
| avec la nature et les propriétés du procédé ou du stockage, auxquelles | eigenschappen van het proces of de opslag waaraan de betrokken stof |
| la substance concernée est soumise au sein de la subdivision pour | onderworpen is binnen het installatieonderdeel waarvoor de berekening |
| laquelle le calcul est réalisé. | wordt uitgevoerd. |
| 6.1. Réactions exothermiques : | 6.1. Exotherme reacties : |
| - un supplément de 0,20 est appliqué pour un processus de combustion; | - een toeslag van 0,20 wordt toegepast voor een verbrandingsproces; |
| - un supplément de 0,30 est appliqué pour une réaction exothermique | - een toeslag van 0,30 wordt toegepast voor een mild exotherme reactie |
| douce comme l'hydrogénation, l'hydrolyse, l'alkylation, | zoals hydrogenatie, hydrolyse, alkylatie, isomerisatie, sulfonatie of |
| l'isomérisation, la sulfonation ou la neutralisation; | neutralisatie; |
| - un supplément de 0,50 est appliqué pour une réaction exothermique | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast voor een matig exotherme |
| modérée comme l'estérification, l'oxydation, la polymérisation ou la condensation; | reactie zoals esterificatie, oxidatie, polymerisatie of condensatie; |
| - un supplément de 1,00 est appliqué pour : | - een toeslag van 1,00 wordt toegepast voor : |
| - une réaction exothermique critique comme l'halogénation; | - een kritisch exotherme reactie zoals halogenatie; |
| - une oxydation utilisant des moyens d'oxydation puissants (comme des chlorates, perchlorates, permanganates, acides et sels hypochloreux, dioxyde de chlore, oxyde d'azote, peroxydes (in)organiques ou tétroxyde d'azote); - une estérification avec un acide fortement réactif ou avec des réactifs instables; - un supplément de 1,25 est appliqué pour une réaction exothermique très critique comme la nitration. Ces facteurs de suppléments se rapportent uniquement aux réactions exothermiques qui se déroulent dans un réacteur. Ces différents types de réaction mentionnés sont donnés à titre d'exemples. Pour les réactions qui ne sont pas reprises dans la liste, on peut utiliser les critères suivants : - si des substances très instables sont mises en oeuvre dans la réaction, pouvant conduire à une détonation ou à une décomposition explosive (comme c'est le cas pour des substances dont l'indice NFPA de réactivité Nr = 4), cette réaction peut être considérée comme une réaction exothermique très critique; | - een oxidatie waarbij sterke oxidatiemiddelen worden gebruikt (zoals chloraten, perchloraten, permanganaten, hypochloridezuren en zouten, chloordioxide, stikstofoxide, (an)organische peroxiden of stikstoftetroxide); - een esterificatie met een sterk reactief zuur of met onstabiele reagentia; - een toeslag van 1,25 wordt toegepast voor een zeer kritisch exotherme reactie zoals nitratie. Deze toeslagfactoren hebben alleen betrekking op exotherme reacties die plaatsvinden in een reactor. De vermelde reactietypes zijn opgegeven bij wijze van voorbeeld. Voor reacties die niet voorkomen op de lijst kan men gebruik maken van de volgende criteria : - indien zeer onstabiele stoffen betrokken zijn bij de reactie die aanleiding kunnen geven tot een detonatie of een explosieve ontbinding (zoals stoffen met een NFPA reactiviteitscijfer Nr = 4), dan kan deze reactie als een zeer kritisch exotherme reactie worden beschouwd; |
| - si le potentiel énergétique du mélange réactionnel est élevé suivant | - indien het energiepotentieel van het reactiemengsel volgens het |
| le programme informatique « CHETAH - The ASTM computer program for | computerprogramma « CHETAH - The ASTM computer program for chemical |
| chemical thermodynamic and energy release evaluation » (American | thermodynamic and energy release evaluation » (American Society for |
| Society for Testing and Materials International), la réaction doit | Testing and Materials International) hoog is, dan is de reactie te |
| être considérée comme exothermique critique; | beschouwen als kritisch exotherm; |
| - si la réaction exothermique ne doit pas être considérée comme | - indien de reactie niet te beschouwen is als kritisch exotherm maar |
| critique, mais que l'énergie maximale de décomposition du mélange | de maximale ontbindingsenergie van het reactiemengsel groter is dan |
| réactionnel est supérieure à 1250 kJ/kg, alors la réaction peut être | 1250 kJ/kg, dan kan de reactie beschouwd worden als matig exotherm; |
| considérée comme exothermique modérée; | |
| - les autres réactions sont qualifiées de réaction exothermique douce. | - de overige reacties worden beschouwd als mild exotherm. |
| Un système réactionnel intrinsèquement sûr qui est conçu pour résister | Een intrinsiek veilig reactiesysteem dat bestand is tegen elk |
| à tout déroulement anormal de la réaction, reçoit un facteur de | abnormaal reactieverloop, krijgt een toeslagfactor gelijk aan deze van |
| pénalité identique à celui d'une réaction exothermique douce. | een mild exotherme reactie. |
| 6.2. Réactions endothermiques : | 6.2. Endotherme reacties : |
| - un supplément de 0,20 est appliqué pour une réaction endothermique | - een toeslag van 0,20 wordt toegepast voor een endotherme reactie |
| si l'énergie est fournie par du courant électrique ou par un fluide | waarbij de nodige energie geleverd wordt door elektrische stroom of |
| générateur de chaleur; | door een warmteafgevend fluïdum; |
| - un supplément de 0,40 est appliqué pour une réaction endothermique, | - een toeslag van 0,40 wordt toegepast voor een endotherme reactie |
| si l'énergie nécessaire est fournie par un procédé de combustion. | waarbij de nodige energie geleverd wordt door een verbrandingsproces. |
| Cette pénalité est uniquement d'application pour des réacteurs. | Deze toeslag is enkel van toepassing op reactoren. |
| 6.3. Traitement, transfert et stockage de produits : | 6.3. Behandeling, transfert en opslag van product : |
| - un supplément de 0,50 est appliqué pour le chargement et le | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast voor het laden en lossen van |
| déchargement de substances dangereuses quand il y a raccordement de | gevaarlijke stoffen met aan- en afkoppelen van leidingen of slangen |
| conduites ou de tuyaux à des camions-citernes, des wagons-citernes ou | van tankwagens, ketelwagens en schepen; |
| des bateaux; - un supplément de 0,50 est appliqué en cas d'adjonction manuelle | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast in geval van manuele toevoeging |
| d'ingrédients dans des centrifugeuses, des cuves de réacteurs, des | van ingrediënten in centrifuges, batch-reactoren, batch-mengers en |
| mélangeurs ou similaires, si la pénétration d'air peut constituer un danger; | dergelijke, indien luchtintrede een gevaar kan opleveren; |
| - un supplément de 0,50 est appliqué pour le remplissage de produits | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast voor het afvullen van |
| dangereux en fûts, bidons, sacs ou conditionnements similaires; | gevaarlijke stoffen in vaten, bussen, zakken en dergelijke; |
| - un supplément de 0,30 est appliqué pour les stockages de substances | - een toeslag van 0,30 wordt toegepast voor opslagplaatsen van |
| dangereuses en fûts, bidons, sacs, citernes ou conditionnements | gevaarlijke stoffen in vaten, bussen, zakken, tankcontainers en |
| similaires, à une température de stockage inférieure à la température | dergelijke, wanneer de opslagtemperatuur zich onder het atmosferisch |
| d'ébullition à la pression atmosphérique; | kookpunt bevindt; |
| - un supplément de 0,60 est appliqué pour les stockages de produits | - een toeslag van 0,60 wordt toegepast voor opslagplaatsen van |
| dangereux en fûts, bidons, sacs, citernes ou conditionnements | gevaarlijke stoffen in vaten, bussen, zakken, tankcontainers en |
| similaires, à une température de stockage supérieure à la température | dergelijke, wanneer de opslagtemperatuur zich boven het atmosferisch |
| d'ébullition à la pression atmosphérique. | kookpunt bevindt. |
| 6.4. Subdivisions enclavées ou établies à l'intérieur d'un bâtiment : - un supplément de 0,30 est appliqué s'il y a présence, dans un espace clos, de liquides inflammables à une température supérieure à leur point d'éclair, mais inférieure à leur température d'ébullition à la pression atmosphérique; - un supplément de 0,60 est appliqué s'il y a présence, dans un espace clos, de gaz liquéfiés combustibles ou de liquides inflammables à une température au-dessus de leur température d'ébullition à la pression atmosphérique. On entend par espace clos tout espace couvert entouré de murs sur 3 côtés au moins, ou un espace non couvert entouré de murs sur tous ses côtés. Pour les récipients transportables, ce supplément n'est pas exigé si l'on a déjà appliqué un supplément à la rubrique 6.3. | 6.4. Ingesloten of binnen een gebouw opgestelde onderdelen : - een toeslag van 0,30 wordt toegepast voor de aanwezigheid binnen een gesloten ruimte van ontvlambare vloeistoffen bij een temperatuur boven hun vlampunt, maar onder hun atmosferisch kookpunt; - een toeslag van 0,60 wordt toegepast voor de aanwezigheid binnen een gesloten ruimte van vloeibare brandbare gassen of van ontvlambare vloeistoffen bij een temperatuur boven hun atmosferisch kookpunt. Met een gesloten ruimte wordt elke overdekte ruimte bedoeld met muren langs drie of meer zijden of een niet overdekte ruimte met muren langs alle zijden. Voor verplaatsbare recipiënten is deze toeslag niet vereist indien reeds een toeslag werd toegepast onder de rubriek 6.3. |
| 7. Détermination des dangers spécifiques du procédé | 7. Bepaling van de bijzondere procesgevaren |
| Le facteur spécifique de danger de procédé SPHtot est déterminé par la | De bijzondere procesgevarenfactor SPHtot wordt bepaald door optelling |
| somme des facteurs de supplément mentionnés ci-après. Ces facteurs de | van de hierna vermelde toeslagfactoren. Deze toeslagfactoren situeren |
| supplément s'inscrivent dans huit classes de danger et se rapportent | zich binnen acht gevarenvelden en hebben te maken met de specifieke |
| aux conditions spécifiques de stockage et de procédé, et à la qualité | proces- of opslagomstandigheden en de kwaliteit van de specifieke |
| de l'équipement spécifique en ce qui concerne la résistance à la | uitrusting met betrekking tot corrosie, lekbestendigheid en dergelijke |
| corrosion, les éventuels problèmes de fuites et autres de la | van het installatieonderdeel waarvoor de berekening wordt gemaakt. |
| subdivision d'installation pour laquelle le calcul est effectué. A | |
| l'intérieur de chaque classe de danger, il faut uniquement tenir | Binnen elk gevarenveld moet enkel rekening gehouden worden met de |
| compte du facteur de supplément applicable le plus élevé. | hoogst toepasselijke toeslagfactor. |
| Les facteurs de supplément ci-dessous sont valables aussi bien pour | De onderstaande toeslagfactoren gelden zowel voor procesoperaties als |
| les opérations de procédé que pour les activités de stockage, à moins | voor opslagactiviteiten, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. |
| que cela n'apparaisse clairement autrement dans le texte. | |
| 7.1. Température du procédé : | 7.1. Procestemperatuur : |
| - un supplément de 0,25 est appliqué lorsque la température est | - een toeslag van 0,25 wordt toegepast wanneer de temperatuur boven |
| supérieure au point d'éclair de la substance critique concernée; | het vlampunt van de betrokken kritische stof ligt; |
| - un supplément de 0,60 est appliqué lorsque la température est | - een toeslag van 0,60 wordt toegepast wanneer de temperatuur boven |
| supérieure à la température d'ébullition de la substance critique | het atmosferisch kookpunt van de betrokken kritische stof ligt; |
| concernée à la pression atmosphérique; | |
| - un supplément de 0,75 est appliqué si la substance critique | - een toeslag van 0,75 wordt toegepast indien de betrokken kritische |
| concernée a une température d'auto-inflammation inférieure à 270 °C, | stof een zelfontstekingstemperatuur lager dan 270 °C heeft, ongeacht |
| indépendamment de la température du procédé ou de stockage. | de proces- of opslagtemperatuur. |
| 7.2. Basse pression : - un supplément de 0,50 est appliqué pour les procédés qui se déroulent à pression atmosphérique ou pression plus basse, lorsqu'une entrée d'air dans le système peut entraîner un danger (par exemple par la naissance d'un mélange inflammable, la réaction avec des substances pyrophoriques éventuellement présentes, la formation de peroxydes instables); - un supplément de 0,75 est appliqué pour un procédé de distillation sous vide de pression absolue inférieure à 0,67 bar, si de l'air ou des impuretés qui s'introduisent dans le système peuvent constituer un danger. 7.3. Opérer dans ou à proximité de la zone d'explosivité : | 7.2. Lage druk : - een toeslag van 0,50 wordt toegepast voor processen die plaatsvinden bij atmosferische of lagere druk, wanneer een luchtlek in het systeem gevaar kan opleveren (bijvoorbeeld door het ontstaan van een ontvlambaar mengsel, reactie met eventueel aanwezige pyrofore stoffen, vorming van onstabiele peroxiden); - een toeslag van 0,75 wordt toegepast voor een vacuümdistillatie met een absolute druk onder 0,67 bar, indien lucht of verontreinigingen die in het systeem lekken, een gevaar kunnen vormen. 7.3. Opereren in of nabij het explosiegevaarlijk gebied : |
| - un supplément de 0,50 est appliqué pour le stockage de liquides | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast voor opslag van ontvlambare |
| inflammables en citerne située à l'air libre, si le mélange vapeur/air | vloeistoffen in een tank opgesteld in de buitenlucht, indien het |
| gas/lucht-mengsel in de dampruimte zich regelmatig in het | |
| se trouve régulièrement dans la zone d'inflammation ou peut arriver | explosiegevaarlijk gebied bevindt of in het explosiegevaarlijk gebied |
| dans cette zone durant le remplissage ou la vidange de la citerne; | kan komen tijdens het vullen of ledigen van de tank; |
| - un supplément de 0,75 est appliqué pour les procédés qui se | - een toeslag van 0,75 wordt toegepast voor processen die plaatsvinden |
| déroulent près des limites d'explosivité ou qui requièrent des outils | dicht tegen de explosiegrenzen of waarbij instrumentatie en/of |
| et/ou l'inertisation pour éviter la présence d'un mélange explosif; | inertisering vereist is om een explosief mengsel te vermijden; |
| - un supplément de 1,00 est appliqué pour des procédés où un mélange | - een toeslag van 1,00 wordt toegepast voor processen waar een |
| explosif est présent sous des conditions normales. | explosief mengsel aanwezig is bij normale condities. |
| Pour le stockage de liquides inflammables dans des réservoirs à l'air | Voor het opslaan van ontvlambare vloeistoffen in openluchttanks is |
| libre, aucun supplément n'est exigé si le réservoir est équipé d'un | geen toeslag vereist indien de tank uitgerust is met een extern |
| toit flottant externe ou d'inertisation. | vlottend dak of met inertisering. |
| Le supplément n'est pas exigé s'il a déjà été appliqué un supplément à | De toeslag is niet vereist indien reeds een toeslag werd toegepast |
| la rubrique 7.2. | onder de rubriek 7.2. |
| 7.4. Surpression | 7.4. Overdruk |
| Le facteur de supplément Y de surpression est d'autant plus grand que | De toeslagfactor Y voor overdruk is des te hoger naarmate de druk |
| la pression est grande, et est calculé comme suit pour les liquides : | hoger is en wordt voor vloeistoffen als volgt berekend : |
| Y = 0,435 log P | Y = 0,435 log P |
| où P est la pression absolue sur laquelle est réglée la protection de | waarin P de absolute druk is waarop de overdrukbeveiliging is |
| surpression, exprimée en bar. | afgesteld, uitgedrukt in bar. |
| Cette formule doit encore être multipliée pour les gaz : | Voor gassen wordt de bovenvermelde formule nog vermenigvuldigd met : |
| - par 1,2 pour les gaz comprimés sous pression; | - 1,2 voor een onder druk samengeperst gas; |
| - par 1,3 pour les gaz liquéfiés sous pression. | - 1,3 voor een onder druk vloeibaar gemaakt gas. |
| Ce facteur de supplément n'est pas d'application pour les procédés se | Deze toeslagfactor is niet van toepassing op processen die normaal |
| déroulant normalement à pression atmosphérique ou à pression plus | plaatsvinden bij atmosferische of lagere druk en die tevens beveiligd |
| faible, et qui sont aussi protégé contre une possible surpression, si | zijn tegen een mogelijke overdruk indien reeds een toeslag werd |
| l'on a déjà appliqué un supplément pour basse pression (rubrique 7.2). | toegepast voor lage druk (rubriek 7.2). |
| Pour les équipements de procédé qui ne sont pas munis d'une protection | Voor proceselementen die niet voorzien zijn van een |
| contre la surpression, il faut utiliser la pression de conception. Si | overdrukbeveiliging moet de ontwerpdruk worden genomen. Indien de |
| l'exploitant peut démontrer que la pression maximale pouvant être | exploitant kan aantonen dat de maximale druk die in de recipiënten of |
| atteinte dans des récipients ou des équipements de procédé est | proceselementen kan worden bereikt lager is dan de ontwerpdruk, dan |
| inférieure à la pression de conception, alors on peut tenir compte de | mag deze maximale druk in rekening worden gebracht. |
| cette pression maximale. | |
| Pour les récipients transportables (par exemple, des bouteilles de | Voor verplaatsbare recipiënten (bijvoorbeeld gasflessen) moet geen |
| gaz), il ne faut pas appliquer de supplément. | toeslag toegepast worden. |
| 7.5. Basses températures : | 7.5. Lage temperaturen : |
| - un supplément de 0,30 est appliqué si la température du procédé ou | - een toeslag van 0,30 wordt toegepast indien de proces- of |
| de stockage est inférieur à 0 °C et supérieure ou égale à -30 °C; | opslagtemperatuur lager is dan 0 °C en hoger dan of gelijk aan -30 °C; |
| - un supplément de 0,50 est appliqué si la température du procédé ou | - een toeslag van 0,50 wordt toegepast indien de proces- of |
| de stockage est inférieur à -30 °C. | opslagtemperatuur lager is dan -30 °C. |
| 7.6. Masse de substance combustible | 7.6. Hoeveelheid brandbare stof |
| 7.6.1. Substances combustibles en circulation dans un procédé ou en | 7.6.1. Brandbare stoffen in proces of in behandeling |
| traitement Pour les substances combustibles en circulation dans un procédé ou en | Voor brandbare stoffen in proces of in behandeling (bijvoorbeeld |
| traitement (par exemple, chargement ou vidange d'un réservoir), le | vullen of ledigen van een tank) wordt de toeslag Y berekend met de |
| supplément Y est calculé au moyen de la formule suivante : | volgende formule : |
| log Y = 0,305 x log (e x Q) - 2,965 | log Y = 0,305 x log (e x Q) - 2,965 |
| où : e = la chaleur de combustion de la substance exprimée en kJ/kg; Q = la masse de substance combustible, exprimée en kg, pouvant être libérée à la suite d'un évènement indésiré. Cette masse est en principe la quantité totale de substance présente dans la subdivision, à moins que : - il puisse être démontré qu'une quantité inférieure peut être libérée suite à la présence de vannes d'isolement judicieusement placées; - la subdivision concernée est couplée à une autre partie de l'installation, qui elle-même ne peut être isolée au moyen de vannes d'isolement commandées à distance. Dans ce cas, c'est la quantité totale des deux subdivisions qui est considérée. Par substances combustibles, on entend : - les liquides inflammables; - les gaz combustibles; - d'autres substances qui se présentent sous forme liquide à une température supérieure ou égale au point d'éclair de la substance concernée. 7.6.2. Liquide inflammable en stockage Pour un liquide inflammable en stockage, le supplément Y est calculé au moyen de la formule suivante : Pour la consultation du tableau, voir image où : e = la chaleur de combustion de la substance en kJ/kg; Q = la masse totale de substance présente dans un réservoir de stockage (ou dans le cas d'un lieu de stockage de récipients : la masse totale dans le lieu de stockage concerné). 7.6.3. Gaz combustible liquéfié entreposé Pour un gaz combustible liquéfié et entreposé, le supplément Y est calculé au moyen de la formule suivante : Pour la consultation du tableau, voir image où e et Q ont la même signification que ci-dessus. 7.7. Perte de matériau par corrosion et érosion La vitesse de corrosion à prendre en considération est la somme des vitesses de corrosion interne et externe : - il n'est pas exigé de supplément si l'on peut démontrer que la vitesse de corrosion est inférieure à 0,1 mm par an et qu'il n'y a pas de risque d'érosion; - un supplément de 0,10 est appliqué si la vitesse de corrosion est inférieure à 0,5 mm par an ou s'il y a risque de formation de cratères ou d'érosion locale; - un supplément de 0,20 est appliqué si la vitesse de corrosion est égale ou supérieure à 0,5 mm par an, mais inférieure à 1 mm par an; - un supplément de 0,50 est appliqué si la vitesse de corrosion est égale ou supérieure à 1 mm par an. 7.8. Perte de produit par des fuites Ce supplément concerne les éventuels problèmes de fuites qui peuvent se produire aux raccords par brides et surtout aux joints des axes des pompes, aux vannes et autres. Le facteur de supplément dépend de la construction et des matériaux choisis pour la subdivision concernée : - un supplément de 0,10 est appliqué pour les joints de pompes, les vannes ou les brides qui entraînent des fuites minimes; - un supplément de 0,20 est appliqué pour les procédés dont il est connu qu'ils entraînent régulièrement des problèmes de fuite pour les pompes et les raccords à brides; - un supplément de 0,40 est appliqué pour les liquides de procédé qui ont des propriétés pénétrantes et pour de la boue abrasive qui entraînent continuellement des problèmes d'étanchéité; - un supplément de 1,50 est appliqué pour les hublots, les raccords en forme de soufflet et d'autres raccords flexibles comme les soufflets de dilatation. Il n'est pas exigé de supplément pour des raccords soudés ou pour des raccords à brides dont il peut être prouvé qu'ils n'occasionnent pas de problèmes significatifs de fuite. Il n'est pas non plus exigé de supplément si les joints de pompes et des vannes sont exécutés de telle manière qu'aucun problème de fuite n'est à craindre (par exemple des pompes avec des doubles joints mécaniques d'étanchéité, des vannes avec des soufflets). Le supplément pour les hublots est réduit à 0,10, si l'on peut démontrer que cela concerne un hublot en verre coulé dans une matrice en métal, pour lequel une rupture s'annonce sans perte de l'étanchéité. 8. Classement en catégories de dangers 8.1. Classement d'une subdivision La connaissance des indices F et T permet, en utilisant les critères mentionnés au tableau 4, de classer la subdivision concernée dans une des 3 catégories fixées. La catégorie I est la catégorie présentant le potentiel de danger le plus faible, la catégorie III est la catégorie présentant le potentiel de danger le plus élevé. Lorsque les catégories de danger résultant des indices F et T sont différentes, c'est la catégorie présentant le potentiel de danger le plus élevé qui doit être retenue pour déterminer le classement de la subdivision concernée. Tableau 4 Classement en catégories de danger Categorie Brand- en explosie-index (F) Toxiciteitsindex (T) Catégorie Indice d'incendie et d'explosion (F) Indice de toxicité (T) I F T I F T II 65 |LZ F 6 |LZ T II 65 |LZ F 6 |LZ T III F G 95 T G 10 III F G 95 T G 10 8.2. Classement de l'installation La catégorie de danger de l'installation est identique à celle de la subdivision avec la plus haute catégorie de danger. Bruxelles, le 5 septembre 2002. La Ministre de l'Emploi, | waarin : e = de verbrandingswarmte van de stof uitgedrukt in kJ/kg; Q = de hoeveelheid brandbare stof, uitgedrukt in kg, die ten gevolge van een ongewenste gebeurtenis kan vrijkomen. Deze hoeveelheid is in principe de totale hoeveelheid van de stof dat aanwezig is in het installatieonderdeel, tenzij : - kan bewezen worden dat een lagere hoeveelheid kan vrijkomen door de aanwezigheid van oordeelkundig geplaatste afsluiters; - het installatieonderdeel gekoppeld is aan een ander deel van de installatie waarbij dit ander deel niet kan worden geïsoleerd door van op afstand bediende afsluiters. In dat geval wordt de totale hoeveelheid van de beide installatieonderdelen beschouwd. Met brandbare stoffen worden hier bedoeld : - ontvlambare vloeistoffen; - brandbare gassen; - andere stoffen die voorkomen in vloeibare toestand bij een temperatuur hoger dan of gelijk aan het vlampunt van de betrokken stof. 7.6.2. Ontvlambare vloeistof in opslag Voor een ontvlambare vloeistof in opslag wordt de toeslag Y berekend met de volgende formule : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 8.2. Indeling van de installatie De gevarencategorie van de installatie is gelijk aan deze van het installatieonderdeel met de hoogste gevarencategorie. Brussel, 5 september 2002. De Minister van Werkgelegenheid, |
| Mme L. ONKELINX | Mevr. L. ONKELINX |