← Retour vers "Circulaire ministérielle relative à l'arrêté ministériel du 23 octobre 2018 fixant les règles relatives à la formation à la conduite, l'examen à la conduite, les redevances et la commission de recours "
| Circulaire ministérielle relative à l'arrêté ministériel du 23 octobre 2018 fixant les règles relatives à la formation à la conduite, l'examen à la conduite, les redevances et la commission de recours | Ministeriële omzendbrief betreffende het ministerieel besluit van 23 oktober 2018 tot vaststelling van de regels inzake de rijopleiding, en het rijexamen, de retributies en de beroepscommissie |
|---|---|
| REGION DE BRUXELLES-CAPITALE 1er FEVRIER 2023. - Circulaire ministérielle relative à l'arrêté ministériel du 23 octobre 2018 fixant les règles relatives à la formation à la conduite, l'examen à la conduite, les redevances et la commission de recours La présente circulaire vise à clarifier et à uniformiser | BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 1 FEBRUARI 2023. - Ministeriële omzendbrief betreffende het ministerieel besluit van 23 oktober 2018 tot vaststelling van de regels inzake de rijopleiding, en het rijexamen, de retributies en de beroepscommissie Onderhavige omzetbrief heeft als doel het verduidelijken en eenvormig |
| l'interprétation de l'arrêté ministériel du 23 octobre 2018 fixant les | maken van de interpretatie van het ministerieel besluit van 23 oktober |
| règles relatives à la formation à la conduite, l'examen à la conduite, | 2018 tot vaststelling van de regels inzake de rijopleiding, en het |
| les redevances et la commission de recours en ce qui concerne les | rijexamen, de retributies en de beroepscommissie wat betreft de |
| dispenses accordées en vertu de son article 10. 2.4. | vrijstellingen die worden toegekend krachtens artikel 10. 2.4. |
| La formation aux premiers secours visée à l'article 2.2.14 de l'arrêté | De EHBO-opleiding bedoeld in artikel 2.2.14 van het besluit van de |
| du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 29 mars 2018 relatif à la formation à la conduite et à l'examen de conduite pour la catégorie de véhicules à moteur B et à certains aspects pour toutes les catégories de véhicules à moteur doit apporter une réelle plus-value à la personne qui suit cette formation, mais également à la société. Elle ne doit pas constituer une formalité inutile. Dans cette mesure, il serait anormal de soumettre des professionnels de la santé à des conditions plus strictes que celles prévues pour les détenteurs d'un brevet ou d'un certificat de secourisme. Il est donc demandé d'interpréter l'article 10. 2.4 de l'arrêté ministériel précité de la manière suivante : a) Les personnes ayant travaillé au moins un jour dans le cadre d'une des professions visées à cet article reçoivent une dispense. b) La validité de cette dispense est limitée à deux ans à dater du dernier jour travaillé ou à dater du jour de la demande si la personne travaille dans le cadre d'un contrat à durée indéterminée. c) Les références aux articles « 2.2.4 ou 2.2.5 » doivent être lues comme comportant une erreur matérielles et comme faisant référence aux articles « 10. 2.4 et 10. 2.5 ». Bruxelles, le 1er février 2023. E. VAN DEN BRANDT, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale en charge | Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 maart 2018 betreffende de rijopleiding en het rijexamen van categorie van motorvoertuigen B en bepaalde aspecten voor alle categorieën van motorvoertuigen moet een reële meerwaarde vormen voor de persoon die deze opleiding volgt, maar ook voor de samenleving. Het mag geen nutteloze opleiding zijn. In dit opzicht zou het abnormaal zijn om gezondheidswerkers aan strengere voorwaarden te onderwerpen dan die welke gelden voor houders van een brevet of certificaat voor eerste hulp. Daarom wordt gevraagd artikel 10. 2.4 van het voormelde ministerieel besluit op volgende wijze te interpreteren : a) Personen die ten minste één dag in een van de in dit artikel bedoelde beroepen hebben gewerkt verkrijgen een vrijstelling. b) De geldigheid van deze vrijstelling is beperkt tot twee jaar gerekend vanaf de laatste gewerkte dag of gerekend vanaf de dag van de aanvraag indien de persoon tewerkgesteld is in het kader van een contract van onbepaalde duur. c) De verwijzingen naar artikelen "2.2.4 of 2.2.5" moeten worden gelezen alsof ze een materiële fout bevatten en alsof ze verwijzen naar de artikelen "10. 2.4 en 10. 2.5". Brussel, 1 februari 2023. E. VAN DEN BRANDT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor |
| de la Mobilité, des Travaux publics et de la Sécurité routière | Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid |