| Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 6 avril 2014 établissant les règles pour l'agrément et le subventionnement des points d'appui, en ce qui concerne le régime de subventionnement | Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams, wat betreft de subsidieregeling |
|---|---|
| AUTORITE FLAMANDE Bien-Etre, Santé publique et Famille 27 MAI 2019. - Arrêté ministériel modifiant l'arrêté ministériel du 6 avril 2014 établissant les règles pour l'agrément et le subventionnement des points d'appui, en ce qui concerne le régime de subventionnement LE MINSITRE FLAMAND DU BIEN-ETRE, DE LA SANTE ET DE LA FAMILLE, Vu le décret du 30 avril 2004 portant création de l'agence autonomisée | VLAAMSE OVERHEID Welzijn, Volksgezondheid en Gezin 27 MEI 2019. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams, wat betreft de subsidieregeling DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern |
| interne dotée de la personnalité juridique Grandir régie (« Opgroeien | verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, |
| regie »), l'article 5, remplacé par le décret du 1er mars 2019, | artikel 5, vervangen bij het decreet van 1 maart 2019, artikel 8, § 2, |
| l'article 8, § 2, et l'article 12, modifié par le décret du 1er mars | en artikel 12, gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2019; |
| 2019 ; Vu le décret du 29 novembre 2013 portant organisation du soutien | Gelet op het decreet van 29 november 2013 houdende de organisatie van |
| préventif aux familles, l'article 8, alinéa 3 ; | preventieve gezinsondersteuning, artikel 8, derde lid; |
| Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 28 mars 2014 portant exécution | Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 28 maart 2014 tot |
| du décret du 29 novembre 2013 portant organisation du soutien | uitvoering van het decreet van 29 november 2013 houdende de |
| préventif aux familles, l'article 61, § 6 ; | organisatie van preventieve gezinsondersteuning, artikel 61, § 6; |
| Vu l'arrêté ministériel du 6 avril 2014 établissant les règles pour | Gelet op het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de |
| l'agrément et le subventionnement des points d'appui ; | regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams; |
| Vu l'avis de l'Inspection des Finances, donné le 23 avril 2019, | Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 april 2019, |
| Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Dans l'arrêté ministériel du 6 avril 2014 établissant les |
Artikel 1.In het ministerieel besluit van 6 april 2014 betreffende de |
| règles pour l'agrément et le subventionnement des points d'appui, il | regels voor de erkenning en de subsidiëring van inloopteams wordt een |
| est inséré un chapitre 2/1, comprenant l'article 9/1, rédigé comme | hoofdstuk 2/1, dat bestaat uit artikel 9/1, ingevoegd, dat luidt als |
| suit : | volgt: |
| « Chapitre 2/1. Subventionnement Art. 2.1. Le montant de subvention visé à l'article 61 de l'arrêté du 28 mars 2014 pour chaque point d'appui agréé et subventionné est basé sur un montant fixe majoré d'un montant variable. Le montant fixe visé à l'alinéa 1er, s'élève aux montants suivants pour un point d'appui dans les communes suivantes : 1° les métropoles d'Anvers et Gand : 150 000 euros (cent cinquante mille euros) ; 2° la région bilingue de Bruxelles-Capitale : 120 000 euros (cent vingt mille euros) ; 3° une ville-centre, à l'exception d'Anvers et de Gand : 123 000 euros (cent vingt-trois mille euros) ; 4° les villes et communes autres que celles visées aux points 1°, 2° |
"Hoofdstuk 2/1. Subsidiëring Art. 2.1. Voor de vaststelling van het subsidiebedrag, vermeld in artikel 61 van het besluit van 28 maart 2014, voor elk erkend en gesubsidieerd inloopteam, geldt een vast bedrag, vermeerderd met een variabel bedrag. Het vaste bedrag, vermeld in het eerste lid, bedraagt voor een inloopteam in: 1° de grootstad Antwerpen of Gent: 150.000 euro (honderdvijftigduizend euro); 2° het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: 120.000 euro (honderdtwintigduizend euro); 3° een centrumstad, met uitzondering van Antwerpen en Gent: 123.000 euro (honderddrieëntwintigduizend euro); 4° andere steden en gemeenten dan die vermeld in 1°, 2° en 3° : |
| et 3° : 104 000 euros (cent quatre mille euros). | 104.000 euro (honderdvierduizend euro). |
| Le montant variable, visé à l'alinéa 1er, est basé sur un montant de | Om het variabele bedrag, vermeld in het eerste lid, te berekenen, |
| base composé du nombre de mineurs dans la zone d'action multiplié par | geldt een basisbedrag dat bestaat uit het aantal minderjarigen in het |
| 0,85 euros (quatre-vingt-cinq centimes d'euros). Ce montant de base | werkingsgebied, vermenigvuldigd met 0,85 euro (vijfentachtig |
| eurocent). Het basisbedrag wordt vermeerderd met het bedrag dat | |
| est majoré du montant obtenu en multipliant l'indicateur composé par | verkregen wordt door de samengestelde indicator te vermenigvuldigen |
| 20 % du montant de base, et du montant obtenu en multipliant | met 20 % van het basisbedrag en met het bedrag dat verkregen wordt |
| l'indicateur composé par 20 % du montant fixe visé à l'alinéa 2, et | door de samengestelde indicator te vermenigvuldigen met 20 % van het |
| par un montant qui tient compte de l'évolution de l'ancienneté | vast bedrag, vermeld in het tweede lid, en met een bedrag dat rekening |
| pécuniaire visée à l'article 61, § 1er, alinéa 1er, 3°, du décret du | houdt met de evolutie van de geldelijke anciënniteit als vermeld in |
| 28 mars 2014. | artikel 61, § 1, eerste lid, 3°, van het besluit van 28 maart 2014. |
| La subvention maximale pouvant être octroyée à un point d'appui, en | Het maximale subsidiebedrag dat aan een inloopteam kan worden |
| tenant compte des crédits budgétaires disponibles, s'élève aux | toegekend, rekening houdend met de beschikbare begrotingskredieten, |
| montants suivants pour un point d'appui dans les communes suivantes : | bedraagt voor een inloopteam in: |
| 1° les métropoles d'Anvers et Gand : 170 000 euros (cent septante | 1° de grootstad Antwerpen of Gent: 170.000 euro |
| mille euros) ; | (honderdzeventigduizend euro); |
| 2° la région bilingue de Bruxelles-Capitale : 137 000 euros (cent | 2° het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad: 137.000 euro |
| trente-sept mille euros) ; | (honderdzevendertigduizend euro); |
| 3° une ville-centre, à l'exception d'Anvers et de Gand : 142 000 euros | 3° een centrumstad, met uitzondering van Antwerpen en Gent: 142.000 |
| (cent quarante-deux mille euros) ; | euro (honderdtweeënveertigduizend euro); |
| 4° les villes et communes autres que celles visées aux points 1°, 2° | 4° andere steden en gemeenten dan die vermeld in 1°, 2° en 3° : |
| et 3° : 115 000 euros (cent quinze mille euros). ». | 115.000 euro (honderdvijftienduizend euro).". |
Art. 3.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2020. |
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2020. |
| Bruxelles, le 27 mai 2019. | Brussel, 27 mei 2019. |
| Le ministre flamand du Bien-Etre, de la Santé publique et de la Famille, | De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, |
| J. VANDEURZEN | J. VANDEURZEN |