Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêté Ministériel du 27/04/2009
← Retour vers "Arrêté ministériel déterminant les modalités techniques de l'identification unique des explosifs à usage civil "
Arrêté ministériel déterminant les modalités techniques de l'identification unique des explosifs à usage civil Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik
SERVICE PUBLIC FEDERAL ECONOMIE, P.M.E., CLASSES MOYENNES ET ENERGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST ECONOMIE, K.M.O., MIDDENSTAND EN ENERGIE
27 AVRIL 2009. - Arrêté ministériel déterminant les modalités 27 APRIL 2009. - Ministerieel besluit tot bepaling van de nadere
techniques de l'identification unique des explosifs à usage civil technische regels voor de unieke identificatie van springstoffen voor civiel gebruik
Le Ministre pour l'Entreprise, De Minister voor Ondernemen,
Vu la loi du 28 mai 1956 relative aux substances et mélanges Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende de ontplofbare en voor de
explosibles ou susceptibles de déflagrer et aux engins qui en sont deflagratie vatbare stoffen en mengsels en de daarmede geladen tuigen,
chargés, article 1er; artikel 1;
Vu l'arrêté royal du 23 septembre 1958 portant règlement général sur Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende
la fabrication, l'emmagasinage, la détention, le débit, le transport algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich
et l'emploi des produits explosifs, l'article 2, modifié par l'arrêté houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, artikel 2,
royal du 1er février 2000, et l'article 3, modifié par les arrêtés gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 februari 2000, en artikel
royaux du 1er février 2000 et 14 mai 2000; 3, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 1 februari 2000 en 14 mei
Vu l'arrêté royal du 26 avril 2009 portant mise en oeuvre d'un système 2000; Gelet op het koninklijk besluit van 26 april 2009 tot instelling van
d'identification et de traçabilité des explosifs à usage civil, een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van
l'article 4; springstoffen voor civiel gebruik, artikel 4;
Vu l'arrêté ministériel du 3 novembre 1958 portant reconnaissance Gelet op het ministerieel besluit van 3 november 1958 houdende
officielle et classement des explosifs; ambtelijke erkenning en indeling der springstoffen;
Vu l'avis 46.130/1 du Conseil d'Etat, donné le 19 mars 2009, en Gelet op het advies 46.130/1 van de Raad van State, gegeven op 19
application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 1°, des lois sur le maart 2009, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de
Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973, wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
Arrête : Besluit :

Article 1er.Le présent arrêté transpose partiellement la directive

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van

2008/43/CE de la Commission du 4 avril 2008 portant mise en oeuvre, en richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling
application de la directive 93/15/CEE du Conseil, d'un système van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van
d'identification et de traçabilité des explosifs à usage civil. explosieven voor civiel gebruik, overeenkomstig richtlijn 93/15/EEG van de Raad

Art. 2.Le présent arrêté ne s'applique pas :

Art. 2.Dit besluit is niet van toepassing op :

1° aux explosifs transportés et livrés hors conditionnement ou en 1° springstoffen die onverpakt of in pompwagens worden vervoerd en
camion pompe pour déchargement direct dans le trou de mine; geleverd om rechtstreeks in het schietgat te worden gelost;
2° aux explosifs qui sont fabriqués sur les sites de mine et chargés 2° springstoffen die worden vervaardigd op de plaats waar zij tot
ontploffing worden gebracht en die nadat zij geproduceerd zijn,
directement après avoir été fabriqués (« production sur site »); onmiddellijk worden geladen (« productie ter plaatse »);
3° aux munitions. 3° munitie.

Art. 3.Dans le cas des explosifs encartouchés et des explosifs en vrac, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou d'une impression directe sur chaque cartouche ou emballage. Une étiquette connexe figurera sur chaque caisse de cartouches. En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique inerte passif fixé à chaque cartouche ou emballage et, de la même manière, un dispositif électronique connexe pour chaque caisse de cartouches.

Art. 4.Dans le cas des explosifs binaires emballés, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou d'une impression directe sur chaque unité élémentaire d'emballage contenant les composantes binaires.

Art. 5.Dans le cas des détonateurs et des mèches simples, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou d'une impression ou marque apposée directement sur le revêtement extérieur du détonateur. Une étiquette connexe figurera sur chaque caisse de détonateurs ou de mèches. En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique inerte passif fixé à chaque détonateur ou chaque mèche et un badge électronique connexe pour chaque caisse de détonateurs ou de mèches.

Art. 3.Wat springstoffen in de vorm van patronen en springstoffen in zakken betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op elk patroon of elke verpakking aangebracht of rechtstreeks op elk patroon of elke verpakking gedrukt. Op elke kist patronen wordt een corresponderend etiket aangebracht. Daarnaast mogen ondernemingen ook op elk patroon of elke verpakking een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke kist patronen een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.

Art. 4.Wat betreft de verpakte springstoffen die uit twee componenten bestaan, wordt de unieke identificatie hetzij in de vorm van een zelfklevend etiket aangebracht, hetzij rechtstreeks gedrukt op elke kleinste verpakkingseenheid die de twee componenten bevat.

Art. 5.Wat gewone ontstekers en lonten betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op het omhulsel van de ontsteker aangebracht of rechtstreeks op het omhulsel gedrukt. Op elke kist ontstekers of lonten wordt een corresponderend etiket aangebracht. Daarnaast mogen ondernemingen ook op elke ontsteker of lont een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke kist ontstekers of lonten een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.

Art. 6.Dans le cas des détonateurs électriques, non électriques et électroniques, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive apposée aux câbles ou aux tubes, ou encore d'une étiquette adhésive ou d'une impression ou marque apposée directement sur le revêtement extérieur du détonateur. Une étiquette connexe sera apposée sur chaque caisse de détonateurs. En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique inerte passif apposé à chaque détonateur et un badge électronique connexe pour chaque caisse de détonateurs.

Art. 7.Dans le cas des cartouches amorces et des charges relais, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou d'une impression directe apposée sur la cartouche amorce ou la charge relais. Une étiquette connexe sera apposée sur chaque caisse de cartouches amorces ou de charges relais. En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique inerte passif fixé sur chaque cartouche amorce ou charge relais et un badge électronique connexe pour chaque caisse de cartouches amorces ou charges relais.

Art. 8.Dans le cas des cordeaux détonants et mèches lentes, l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou impression directe sur la bobine. L'identification unique sera apposée tous les cinq mètres sur l'enveloppe extérieure du cordeau ou de la mèche ou encore sur la couche intérieure de plastique rainuré située

Art. 6.Wat elektrische, niet-elektrische en elektronische ontstekers betreft, wordt de unieke identificatie hetzij in de vorm van een zelfklevend etiket op de bedrading of de buizen aangebracht, hetzij in de vorm van een zelfklevend etiket op het omhulsel van de ontsteker aangebracht of rechtstreeks op het omhulsel gedrukt. Op elke kist ontstekers wordt een corresponderend etiket aangebracht. Daarnaast mogen ondernemingen ook op elke ontsteker een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke kist ontstekers een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.

Art. 7.Wat primers en boosters betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op de primer of booster aangebracht of rechtstreeks op de primer of booster gedrukt. Op elke kist primers of boosters wordt een corresponderend etiket aangebracht. Daarnaast mogen ondernemingen ook op elke primer of booster een passief, inert elektronisch merk aanbrengen en op elke kist primers of boosters een corresponderend elektronisch merk aanbrengen.

Art. 8.Wat slagsnoeren en veiligheidslonten betreft, wordt de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op de haspel aangebracht of rechtstreeks op de haspel gedrukt. De unieke identificatie wordt om de vijf meter aangebracht op het buitenste omhulsel van het snoer of de lont of op de gegroefde plastic

juste sous la fibre extérieure du cordeau ou de la mèche. Une binnenlaag net onder de buitenvezel van het snoer of de lont. Op elke
étiquette connexe sera apposée sur chaque caisse de mèches ou de kist slagsnoeren of lonten wordt een corresponderend etiket
cordeaux détonants. aangebracht.
En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique Daarnaast mogen ondernemingen ook in elk snoer een passief, inert
inerte passif inséré dans le cordeau et un badge électronique connexe elektronisch merk inbrengen en op elke kist snoeren of lonten een
pour chaque caisse de cordeaux ou de mèches. corresponderend elektronisch merk aanbrengen.

Art. 9.Dans le cas des caisses et fûts contenant des explosifs,

Art. 9.Betreffende kisten en vaten die springstoffen bevatten, wordt

l'identification unique se composera d'une étiquette adhésive ou d'une de unieke identificatie in de vorm van een zelfklevend etiket op de
impression directe apposée sur la caisse ou le fût contenant les kist of het vat aangebracht of rechtstreeks op de kist of het vat
explosifs. gedrukt.
En outre, les entreprises peuvent utiliser un badge électronique Daarnaast mogen de ondernemingen ook op elke kist of elk vat een
inerte passif fixé sur chaque caisse et fût. passief, inert elektronisch merk aanbrengen.

Art. 10.Les entreprises peuvent joindre des copies adhésives

Art. 10.De ondernemingen mogen ten behoeve van hun klanten afneembare

détachables de l'étiquette originale aux explosifs destinés à être zelfklevende kopieën van het originele etiket op de springstoffen
utilisés par leurs clients. Ces copies porteront une marque visible aanbrengen. Om misbruik te voorkomen, wordt op deze kopieën duidelijk
les identifiant comme copies de l'original afin d'empêcher les usages zichtbaar vermeld dat het slechts kopieën van het originele etiket
détournés. zijn.

Art. 11.Le point 5 du marginal A2-2 de l'annexe « Classe A.

Art. 11.Het punt 5 van het randnummer A2-2 van de bijlage « Klasse A.

Substances explosives » de l'arrêté ministériel du 3 novembre 1958 Ontplofbare stoffen » bij het ministerieel besluit van 3 november 1958
portant reconnaissance officielle et classement des explosifs, est houdende ambtelijke erkenning en indeling der springstoffen wordt
remplacé par ce qui suit : vervangen als volgt :
« 5. Les dynamites doivent être encartouchées. « 5. Dynamiet moet in de vorm van patronen worden gebruikt.
Outre l'identification unique, l'enveloppe de la cartouche porte la Naast de unieke identificatie moet op het omhulsel van het patroon
mention : « dynamite, matière explosive ». » volgende vermelding staan : « dynamiet, ontplofbare stof ». »

Art. 12.Le point du 5 du marginal A4-1 de l'annexe « Classe A.

Art. 12.Het punt 5 van het randnummer A4-1 van de bijlage « Klasse A.

Substances explosives » du même arrêté, est remplacé par ce qui suit : Ontplofbare stoffen » bij hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt
« 5. Outre l'identification unique, l'enveloppe de ces explosifs porte : « 5. Naast de unieke identificatie moet op het omhulsel van deze
la mention : « explosif difficilement inflammable, matière explosive springstoffen de vermelding « moeilijk ontvlambare springstof,
». » ontplofbare stof. » staan. »

Art. 13.Le présent arrêté entre en vigueur le 5 avril 2012.

Art. 13.Dit besluit treedt in werking op 5 april 2012.

Bruxelles, le 27 avril 2009. Brussel, 27 april 2009.
V. VAN QUICKENBORNE V. VAN QUICKENBORNE
^