Article 1er.L'article 1er, § 1er de l'arrêté ministériel du 6 septembre 1990 portant des mesures temporaires en vue de la lutte contre la peste porcine classique, modifié par la disposition suivante : «

Article 1er.§ 1er. Tout rassemblement de porcs est interdit sur tout le territoire du Royaume. Cette interdiction n'est pas applicable aux rassemblements de porcs d'exploitations différentes dans un même véhicule lorsque les porcs sont transportés vers une même destination. Toutefois, si le véhicule peut transporter un nombre plus important de porcs qu'il n'est possible d'en héberger dans l'exploitation ou la porcherie de destination, ces porcs excédentaires peuvent être déchargés dans une deuxième exploitation de destination. Les porcs d'élevage en provenance d'une seule exploitation peuvent être transportés ensemble vers leur exploitation de destination respective. » Une dérogation à l'interdiction de rassemblement est accordée pour les rassemblements de porcs d'élevage pour autant que les conditions suivantes soient respectées : 1° le lieu de rassemblement doit être sous la surveillance permanente d'un vétérinaire désigné par le Service; 2° seuls des porcs d'élevage âgés de plus de quatre mois et de moins de trente mois peuvent y être présentés; 3° les porcs destinés au rassemblement doivent être accompagnés d'un certificat délivré par le vétérinaire d'exploitation visé à l'arrêté royal du 15 février 1995 portant des mesures spéciales en vue de la surveillance épidémiologique et de la prévention des maladies de porcs à déclaration obligatoire. De ce certificat, il doit apparaître que les porcs : a) sont originaires d'une exploitation où un examen clinique effectué au plus tôt vingt-quatre heures avant le départ des porcs n'a pas révélé des signes de maladie contagieuse; b) le cas échéant, satisfont aux conditions supplémentaires fixées par le Service et communiquées par écrit aux organisateurs; 4° lors du retour dans l'exploitation d'origine ou après l'arrivée dans une autre exploitation où les animaux seront détenus après le rassemblement, les animaux devront être isolés pendant au moins quatre semaines dans une étable d'isolement approuvée par le Service avant qu'ils ne puissent entrer en contact avec les autres animaux de l'exploitation. Tous les frais liés au respect des conditions visées aux alinéas précédents sont à charge, selon le cas, des organisateurs des rassemblements ou des détenteurs concernés. Une dérogation à l'interdiction de rassemblement peut également être accordée par le Chef du Service pour des expositions de porcs pour autant que : 1° les conditions visées à l'alinéa précédent, 1°, 3° et 4°, soient respectées; 2° les porcs soient transportés après l'exposition vers un abattoir en vue de leur abattage, sous couvert d'une attestation de transport délivrée par le vétérinaire désigné.

Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Bruxelles, le 22 octobre 1997.

Artikel 1.Artikel 1, § 1 van het ministerieel besluit van 6 september 1990 houdende tijdelijke maatregelen ter bestrijding van de klassieke varkenspest, wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Artikel 1.§ 1. Elke verzameling van varkens is verboden op gans het grondgebied van het Rijk. Dit verbod is niet van toepassing op het samenbrengen van varkens van verschillende bedrijven op eenzelfde voertuig wanneer dit gebeurt voor rechtstreeks vervoer naar eenzelfde bestemming. Indien op het vervoermiddel evenwel meer varkens worden vervoerd dan kunnen worden gehuisvest in de te vullen stal of stallen op het bedrijf van bestemming, mag het restant varkens op een tweede bedrijf van bestemming worden gelost. Fokvarkens afkomstig van één enkel bedrijf mogen samen worden vervoerd naar hun respectievelijk bedrijf van bestemming. » Ontheffing op het verzamelingsverbod wordt verleend op het verzamelen van fokvarkens voor zover de volgende voorwaarden worden nageleefd : 1° de plaats van verzameling moet onder permanent toezicht staan van een door de Dienst aangeduide dierenarts; 2° enkel fokvarkens ouder dan vier en niet ouder dan dertig maanden mogen er worden aangeboden; 3° de voor de verzameling bestemde varkens moeten vergezeld zijn van een getuigschrift afgeleverd door de bedrijfsdierenarts bedoeld bij het koninklijk besluit van 15 februari 1995 houdende bijzondere maatregelen van epidemiologisch toezicht op en preventie van aangifteplichtige varkensziekten. Uit dit getuigschrift moet blijken dat de varkens : a) afkomstig zijn uit een bedrijf waar een klinisch onderzoek verricht ten hoogste vierentwintig uur vóór vertrek van de varkens geen tekenen van een besmettelijke ziekte aan het licht hebben gebracht; b) desgevallend beantwoorden aan bijkomende voorwaarden door de Dienst bepaald en schriftelijk aan de inrichters van de verzameling medegedeeld; 4° bij terugkeer in het bedrijf van oorsprong of na aankomst op een ander bedrijf waar de dieren na de verzameling zullen worden gehouden, moeten de dieren worden afgezonderd gedurende ten minste vier weken in een door de Dienst goedgekeurde isolatiestal vooraleer zij met de andere dieren van het bedrijf mogen in contact komen. Alle kosten verbonden aan het naleven van de voorwaarden bedoeld bij voorgaande leden zijn ten laste, naar gelang van het geval, van de inrichters van de verzameling of van de betrokken houders. Ontheffing op het verzamelingsverbod kan eveneens worden verleend door het Hoofd van de Dienst voor het tentoonstellen van varkens voor zover : 1° de voorwaarden bedoeld bij het voorgaande lid, 1°, 3° en 4°, worden nageleefd; 2° de varkens na de tentoonstelling voor afslachting naar een slachthuis worden afgevoerd onder dekking van een vervoerbewijs afgeleverd door de aangeduide dierenarts.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Brussel, 22 oktober 1997.