Arrêté ministériel relatif à la gestion de la qualité dans les centres d'aide intégrale aux familles | Ministerieel besluit inzake de kwaliteitszorg in de centra voor integrale gezinszorg |
---|---|
MINISTERE DE LA COMMUNAUTE FLAMANDE 22 FEVRIER 2000. - Arrêté ministériel relatif à la gestion de la qualité dans les centres d'aide intégrale aux familles Le Ministre flamand de l'Aide sociale, de la Santé et de l'Egalité des Chances, | MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 22 FEBRUARI 2000. - Ministerieel besluit inzake de kwaliteitszorg in de centra voor integrale gezinszorg De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, |
Vu le décret du 29 avril 1997 relatif à la gestion de la qualité dans | Gelet op het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de |
les établissements d'aide sociale; | Welzijnsvoorzieningen; |
Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 24 juillet 1997 réglant | Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1997 tot |
regeling van de erkenning en de subsidiëring van de centra voor | |
l'agrément et le subventionnement des centres d'aide intégrale aux | integrale gezinszorg, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse regering |
familles, modifié par l'arrêté du Gouvernement flamand du 8 décembre 1999; | van 8 december 1998; Gelet op het gunstig advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op |
Vu l'avis favorable de l'Inspection des Finances, donné le 23 novembre 1999; | 23 november 1999; |
Vu l'arrêté du Gouvernement flamand du 13 juillet 1999 fixant les | Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 juli 1999 tot |
attributions des membres du Gouvernement flamand, | bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse regering, |
Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Les exigences minimales de qualité spécifiques au secteur |
Artikel 1.De sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen voor de centra |
des centres d'aide intégrale aux familles sont arrêtées telles que | voor integrale gezinszorg worden vastgesteld zoals bepaald in de |
fixées à l'annexe jointe au présent arrêté. | bijlage, gevoegd bij dit besluit. |
Art. 2.Le manuel de la qualité doit contenir au moins les éléments |
Art. 2.Het kwaliteitshandboek moet minimaal de volgende elementen |
suivants : | bevatten : |
1° une introduction, comprenant la présentation de la structure ainsi | 1° een inleiding, met daarin de voorstelling van de voorziening |
que le développement et la structure de la documentation; | alsmede de opbouw en de structuur van de documentatie; |
2° une description de la politique de qualité contenant la mission, | 2° een weergave van het kwaliteitsbeleid waarin de missie, de |
les objectifs et les valeurs, l'énumération des exigences minimales de | doelstellingen en de waarden, de opgave van de sectorspecifieke |
qualité spécifiques au secteur prévues à l'article 1er du présent | minimale kwaliteitseisen, bepaald in artikel 1, en de verlening van |
arrêté, et l'autorisation accordée aux autorités de vérifier la | een machtiging aan de overheid tot verificatie van het gevoerde |
politique de qualité menée; | kwaliteitsbeleid zijn opgenomen; |
3° une description du système de la qualité. | 3° een weergave van het kwaliteitssysteem. |
Art. 3.Le système de la qualité visé à l'article 2, 3° doit contenir |
Art. 3.Het in artikel 2, 3°, bedoelde kwaliteitssysteem moet minimaal |
au moins les éléments suivants : | de volgende elementen bevatten : |
1° la description de la structure organisationnelle, comprenant | 1° de beschrijving van de organisatiestructuur, met daarin opgenomen |
l'organigramme et une définition des responsabilités et compétences; | het organigram en een omschrijving van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden; |
2° la désignation d'un responsable chargé de la gestion de la qualité; | 2° de aanwijzing van de verantwoordelijke voor het kwaliteitsbeleid; |
3° un aperçu descriptif des structures de communication et de | 3° een beschrijvend overzicht van de interne communicatie- en |
concertation internes; | overlegstructuren; |
4° un aperçu descriptif des structures de coopération externes; | 4° een beschrijvend overzicht van de externe samenwerkingsverbanden; |
5° une description de l'infrastructure du centre; | 5° de beschrijving van de infrastructuur van het centrum; |
6° une description des procédures. | 6° de beschrijving van de procedures. |
Art. 4.Il faut décrire au moins les procédures suivantes telles que |
Art. 4.Minimaal moeten de volgende, in artikel 3, 6° bedoelde |
visées à l'article 3, 6° : | procedures, worden beschreven : |
1° la procédure d'admission; | 1° de procedure van de opname; |
2° la procédure d'accompagnement; | 2° de procedure van de begeleiding; |
3° la procédure de fin de l'aide; | 3° de procedure voor de afronding van de hulpverlening; |
4° la procédure de la concertation avec les clients et de la gestion | 4° de procedure van de samenspraak met de cliënten en de behandeling |
des réclamations; | van klachten; |
5° la procédure de sondage de la satisfaction des clients; | 5° de procedure voor de toetsing van de tevredenheid van de cliënten; |
6° la procédure de recrutement et de sélection des collaborateurs; | 6° de procedure voor de werving en selectie van de medewerkers; |
7° la procédure d'encadrement des collaborateurs; | 7° de procedure voor de begeleiding van de medewerkers; |
8° la procédure pour la formation des collaborateurs; 9° la procédure de concertation interne; 10° la procédure d'évaluation et de planification; 11° la procédure de la gestion des documents du manuel de la qualité. Art. 5.La planification de la qualité comprend au moins les éléments suivants : 1° une évaluation de la politique de qualité menée quant à ses point forts et faibles, et les choix opérés en conséquence des domaines prioritaires qui seront pris en charge dans l'avenir; 2° une énumération des domaines d'action prioritaires pour l'année à venir, en précisant, par domaine d'action, les éléments suivants : a) le domaine d'action, le projet ou le thème; b) l'objectif et le mode d'évaluation des résultats; c) la désignation d'un responsable; d) l'étalement dans le temps; e) les moments prévus pour les évaluations intérimaires. Art. 6.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er janvier 2000. Bruxelles, le 22 février 2000. |
8° de procedure voor de vorming van de medewerkers; 9° de procedure van het intern overleg; 10° de procedure voor de beleidsevaluatie en de planning; 11° de procedure voor het beheer van de documenten van het kwaliteitshandboek. Art. 5.De kwaliteitsplanning bestaat minimaal uit de volgende onderdelen : 1° een evaluatie van het gevoerde kwaliteitsbeleid en van het kwaliteitssysteem op sterke en zwakke punten, en de op basis hiervan gemaakte keuzes van prioritaire gebieden waaraan in de toekomst zal worden gewerkt; 2° een opgave van prioritaire werkgebieden voor het komende jaar, met per werkgebied de omschrijving van volgende elementen : a) het werkgebied, project of onderwerp; b) het streefdoel en de wijze waarop de resultaten zullen worden beoordeeld; c) de toewijzing van een verantwoordelijke; d) de fasering in de tijd; e) de voorziene tussentijdse evaluatiemomenten. Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2000. Brussel, 22 februari 2000. Mevr. M. VOGELS Bijlage Sectorspecifieke minimale kwaliteitseisen voor de centra voor integrale gezinszorg 1. De hulp en dienstverlening gebeurt gebruikersgericht De hulp- en dienstverlening gebeurt gebruikersgericht, d.w.z. op maat van de cliënt en zijn cliëntsysteem, aan de hand van duidelijke informatie en in samenspraak met de betrokkenen. 1.1. Hulp- en dienstverlening op maat : 1.1.1. Het CIG stelt samen met de cliënt en het cliëntsysteem een hulpverleningsplan op en stemt dit af op de belangen van het gezin als geheel en op de belangen van elk gezinslid. 1.1.2. Het CIG beschikt over een aangepaste en veilige infrastructuur rekening houdend met het specifiek aanbod en de noden van de cliënt. 1.2. Duidelijke informatie : 1.2.1. Het CIG verstrekt duidelijke informatie in een voor de cliënt verstaanbare taal over het huishoudelijk reglement, over de werking van het centrum en over de samenspraak en de behandeling van de klachten. 1.3. Samenspraak : 1.3.1. Het centrum voor integrale gezinszorg biedt de mogelijkheid tot samenspraak, het formuleren van suggesties en/of klachten i.v.m. de algemene werking en de individuele hulpverlening. 1.3.2. Het centrum voor integrale gezinszorg heeft aandacht voor de tevredenheid van de cliënten over de hulp- en dienstverlening. 2. De hulp- en dienstverlening gebeurt op een maatschappelijk aanvaardbare wijze De hulp- en dienstverlening gebeurt op een maatschappelijk aanvaardbare wijze, d.w.z. met respect voor de rechten van mens en kind en gebaseerd op waarden. Het CIG vervult een signaalfunctie naar de overheid. 2.1. Met respect voor rechten van mens en kind : 2.1.1. Het CIG respecteert de rechten van elke cliënt en besteedt in de werking bijzondere aandacht aan de perspectieven van het kind. 2.1.2. Het CIG respecteert de privacy van elke cliënt en het cliëntsysteem. 2.2. De hulpverlening is gebaseerd op waarden : 2.2.1. Het CIG formuleert de waarden die gehanteerd worden in de hulpverlening. Het CIG besteedt hierin bijzondere aandacht aan de waarde van het gezin. 2.3. Signaalfunctie : 2.3.1. Het CIG signaleert vanuit de hulpverlening tendensen en evoluties i.v.m. het gezin in de samenleving. 2.3.2. Het CIG signaleert aan de overheid de elementen die belangrijk zijn voor de bijsturing van de hulpverlening. 3. De hulp- en dienstverlening gebeurt doeltreffend De hulp- en dienstverlening gebeurt doeltreffend, d.w.z. met duidelijke doelen en met juiste inzet van mensen en middelen. 3.1. Duidelijke doelen : 3.1.1. Het CIG formuleert in het hulpverleningsplan duidelijke doelen die op regelmatige tijdstippen geëvalueerd worden. 3.1.2. Het CIG formuleert en operationaliseert de doelstellingen van de organisatie. Deze worden regelmatig geëvalueerd en bijgestuurd. 3.2. Personeelsbeleid en organisatiestructuur : 3.2.1. Het CIG beschikt over een beschrijving van de organisatiestructuur en maakt deze kenbaar aan de medewerkers. 3.2.2. Het CIG beschrijft de wijze waarop de medewerkers geselecteerd en begeleid worden. 3.2.3.uHet CIG waarborgt een vormingsbeleid voor de medewerkers. 3.3. Financieel beleid : 3.3.1. Het CIG voert binnen de beschikbare middelen een financieel beleid met het oog op een continue en efficiënte hulpverlening. 4. De hulp- en dienstverlening verloopt doelmatig De hulp- en dienstverlening verloopt doelmatig, d.w.z. systematisch en gebaseerd op duidelijke communicatie. 4.1. Systematische hulpverlening : 4.1.1. Het CIG ontwikkelt een duidelijke visie op hulpverlening. 4.1.2. De hulpverlening verloopt planmatig en methodisch. 4.1.3. Het CIC actualiseert de kennis inzake de ontwikkelingen in de hulpverlening. 4.2. Communicatiestructuur : 4 2.1. Het CIG beschrijft de wijze waarop de interne communicatie, de samenspraak tussen en het overleg met de medewerkers georganiseerd worden. 5. De hulp- en dienstverlening wordt continu verleend en de werking wordt continu georganiseerd De hulp- en dienstverlening wordt continu verleend, d.w.z. integraal, gebaseerd op samenwerking en met zorg voor de afsluiting van de dienst- en hulpverlening. Voor de cliënten stellen we ons bereikbaar en beschikbaar op. 5.1. Integraal : 5.1.1. Het CIG biedt hulpverlening die gericht is op het ganse gezin, de context van de cliënt en de diverse levensdomeinen. 5.1.2. Het CIG biedt hulpverlening die gebruik maakt van de flexibiliteit aan werkvormen en die gericht is op trajectbegeleiding. 5.2. Gebaseerd op samenwerking : 5.2.1. Het CIG omschrijft de externe samenwerkingsverbanden in de hulpverlening. 5.2.2. De hulpverlening in het CIG is gebaseerd op een multidisciplinaire teamwerking. 5.3. Bereikbaarheid en beschikbaarheid : 5.3.1. Het CIG maakt kenbaar hoe en wanneer het bereikbaar en beschikbaar is. 5.4. Afsluiting van de hulp- en dienstverlening : 5.4.1. Het CIG beschrijft de modaliteiten van de beëindiging van de hulp- en dienstverlening. Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit van 22 februari 2000 inzake de kwaliteitszorg in de centra voor integrale gezinszorg. Brussel, 22 februari 2000. De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, |
Mme M. VOGELS | Mevr. M. VOGELS |