| Arrêté ministériel déterminant les conditions suivant lesquelles les allocations familiales sont octroyées du chef de personnes victimes de l'enlèvement de l'enfant | Ministerieel besluit tot bepaling van de voorwaarden waaronder kinderbijslag wordt toegekend uit hoofde van personen die slachtoffer zijn van de ontvoering van het kind |
|---|---|
| SERVICE PUBLIC FEDERAL SECURITE SOCIALE | FEDERALE OVERHEIDSDIENST SOCIALE ZEKERHEID |
| 19 AVRIL 2005. - Arrêté ministériel déterminant les conditions suivant | 19 APRIL 2005. - Ministerieel besluit tot bepaling van de voorwaarden |
| lesquelles les allocations familiales sont octroyées du chef de | waaronder kinderbijslag wordt toegekend uit hoofde van personen die |
| personnes victimes de l'enlèvement de l'enfant | slachtoffer zijn van de ontvoering van het kind |
| Le Ministre des Affaires sociales, | De Minister van Sociale Zaken, |
| Vu les lois coordonnées du 19 décembre 1939 relatives aux allocations | Gelet op de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor |
| familiales pour travailleurs salariés, notamment l'article 102, § 1er, | loonarbeiders van 19 december 1939, inzonderheid op artikel 102, § 1, |
| alinéa 2, rétabli par l'arrêté royal du 10 décembre 1996; | tweede lid, hersteld bij het koninklijk besluit van 10 december 1996; |
| Vu l'arrêté royal du 19 avril 2005 portant exécution de l'article 102, | Gelet op het koninklijk besluit van 19 april 2005 tot uitvoering van |
| § 1er, alinéa 1er, des lois coordonnées relatives aux allocations | artikel 102, § 1, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende |
| familiales pour travailleurs salariés, notamment l'article 1er; | de kinderbijslag voor loonarbeiders, inzonderheid op artikel 1; |
| Vu la proposition du Comité de gestion de l'Office national | Gelet op het voorstel van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor |
| d'allocations familiales pour travailleurs salariés, formulée le 3 | kinderbijslag voor werknemers, geformuleerd op 3 februari 2004; |
| février 2004; Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 17 mars 2004; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 17 maart 2004; |
| Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 14 juin 2004; | Gelet op het akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 14 |
| Vu l'avis du Conseil d'Etat n° 37.672/1, donné le 30 septembre 2004, | juni 2004; Gelet op het advies nr. 37.672/1 van de Raad van State, gegeven op 30 september 2004, |
| Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Les allocations familiales dues du chef du parent ou de |
Artikel 1.De kinderbijslag verschuldigd uit hoofde van de ouder of |
| la personne, victime de l'enlèvement de l'enfant, en vertu de | van de persoon, die slachtoffer is van de ontvoering van het kind, |
| l'article 1er de l'arrêté royal du 19 avril 2005 portant exécution de | krachtens artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 april 2005 tot |
| l'article 102, § 1er, alinéa 1er, des lois coordonnées relatives aux allocations familiales pour travailleurs salariés, sont accordées aux montants visés à l'article 40 des mêmes lois. Les montants d'allocations familiales sont fixés comme si l'enfant enlevé faisait encore partie du ménage de l'allocataire où il séjournait avant l'enlèvement ou, le cas échéant, comme si l'enfant enlevé séjournait encore dans l'institution dans laquelle il était placé conformément à l'article 70 des mêmes lois avant l'enlèvement. Art. 2.Le droit aux allocations familiales que le parent ou la personne, victime de l'enlèvement de l'enfant, a en vertu de l'article 1er du même arrêté royal, est accordé à partir de la date de l'enlèvement de l'enfant et aussi longtemps que ce dernier n'a pas atteint l'âge de dix-huit ans. Ce droit est tributaire de l'absence d'un droit aux allocations familiales en application d'autres dispositions légales ou réglementaires belges ou étrangères, ou en vertu de dispositions applicables au personnel d'une institution de droit international public. Il n'est accordé que dans la mesure où il n'y avait pas un droit effectif en faveur de l'enfant enlevé en vertu du régime d'allocations familiales pour travailleurs indépendants immédiatement avant l'enlèvement de l'enfant. Art. 3.Le présent arrêté entre en vigueur le 1er jour du mois qui suit celui au cours duquel il aura été publié au Moniteur belge. |
uitvoering van artikel 102, § 1, eerste lid, van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, wordt toegekend aan de bedragen bedoeld in artikel 40 van dezelfde wetten. De bedragen van de kinderbijslag worden vastgesteld alsof het ontvoerde kind nog zou deel uitmaken van het gezin van de bijslagtrekkende waar het verbleef voor de ontvoering of desgevallend, alsof het ontvoerde kind nog zou verblijven in de instelling waarin het was geplaats overeenkomstig artikel 70 van dezelfde wetten voor de ontvoering. Art. 2.Het recht dat de ouder of de persoon, die slachtoffer is van de ontvoering van het kind, heeft krachtens artikel 1 van hetzelfde koninklijk besluit, wordt toegekend vanaf de datum van de ontvoering van het kind en zolang deze laatste de leeftijd van achttien jaar niet heeft bereikt. Dit recht is afhankelijk van het ontbreken van een recht op kinderbijslag bij toepassing van andere Belgische of buitenlandse wets- of reglementsbepalingen of krachtens regelen van toepassing op het personeel van een volkenrechtelijke instelling. Het wordt slechts toegekend voorzover er geen recht bestond voor het ontvoerde kind krachtens het stelsel van kinderbijslag voor zelfstandigen, onmiddellijk voor de ontvoering van het kind. Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. |
| R. DEMOTTE | R. DEMOTTE |