← Retour vers "Arrêté ministériel approuvant le programme du concours de classement des candidats-notaires pour l'année 2001 "
Arrêté ministériel approuvant le programme du concours de classement des candidats-notaires pour l'année 2001 | Ministerieel besluit houdende de goedkeuring van het programma van het vergelijkend examen tot rangschikking van kandidaat-notarissen voor het jaar 2001 |
---|---|
MINISTERE DE LA JUSTICE | MINISTERIE VAN JUSTITIE |
9 MARS 2001. - Arrêté ministériel approuvant le programme du concours | 9 MAART 2001. - Ministerieel besluit houdende de goedkeuring van het |
programma van het vergelijkend examen tot rangschikking van | |
de classement des candidats-notaires pour l'année 2001 | kandidaat-notarissen voor het jaar 2001 |
Le Ministre de la Justice, | De Minister van Justitie, |
Vu la loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat, | Gelet op de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, |
notamment l'article 39, § 2, rétabli par la loi du 4 mai 1999; | inzonderheid op artikel 39, § 2, opnieuw opgenomen bij de wet van 4 mei 1999; |
Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances, donné le 5 janvier 2001; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 |
Vu la délibération du Conseil des Ministres le 12 janvier 2001 sur la | januari 2001; Gelet op het besluit van de Ministerraad van 12 januari 2001 over het |
demande d'avis à donner par le Conseil d'Etat dans un délai ne | verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn |
dépassant pas un mois; | van een maand; |
Vu l'avis du Conseil d'Etat, donné le 14 février 2001, en application | Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 14 februari 2001 |
de l'article 84, alinéa 1er, 1°, des lois coordonnées sur le Conseil | met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde |
d'Etat, | wetten op de Raad van State, |
Arrête : | Besluit : |
Article 1er.Le programme du concours de classement des |
Artikel 1.Het programma van het vergelijkend examen tot rangschikking |
candidats-notaires pour l'année 2001, visé à l'article 39, § 2, de la | van kandidaat-notarissen voor het jaar 2001, bedoeld in artikel 39, § |
loi du 25 ventôse an XI contenant organisation du notariat, établi par | 2, van de wet van 25 ventôse jaar XI op het notarisambt, dat werd |
les commissions de nomination réunies pour le notariat le 25 novembre | opgesteld door de verenigde benoemingscommissies van het notariaat op |
2000, adapté à l'avis du Conseil d'Etat le 22 février 2001, et annexé | 25 november 2000, aangepast aan het advies van de Raad van State op 22 |
au présent arrêté, est approuvé. | februari 2001, en dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd, wordt |
Art. 2.Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication |
goedgekeurd. Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het |
au Moniteur belge. | Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. |
Bruxelles, le 9 mars 2001. | Brussel, 9 maart 2001. |
Le Ministre de la Justice, | De Minister van Justitie, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |
Concours de classement des candidats-notaires pour l'année 2001 PROGRAMME Les épreuves écrite et orale du concours porteront sur : 1° le droit notarial proprement dit, y compris la déontologie et la comptabilité notariale; 2° les matières juridiques suivantes, dans leurs rapports avec le notariat : a) le droit civil des personnes, des biens, des successions, donations et testaments, des obligations, des contrats, des régimes matrimoniaux et des sûretés; b) le droit commercial; c) le droit judiciaire; d) le droit public et administratif; e) le droit fiscal; f) le droit social; g) le droit international privé; 3° la manière de gérer les contacts avec les clients d'une étude notariale, le public en général, les administrations, les professions connexes au notariat et les consoeurs ou confrères; 4° l'aptitude à : a) proposer des solutions justes et juridiquement appropriées; b) gérer une étude notariale, organiser le travail au sein de celle-ci et contrôler les activités qui s'y développent; c) prévoir et résoudre les conflits entre clients d'une étude notariale, entre ceux-ci et des collaborateurs d'un notaire et entre des collaborateurs eux-mêmes. L'épreuve écrite comprendra des questions à choix multiple, des questions postulant une brève réponse, des cas pratiques et la rédaction de clauses. L'épreuve orale consistera en un entretien au cours duquel il sera loisible aux membres de la Commission de nomination de demander au candidat : a) de présenter ses vues sur la profession notariale, ses motivations pour une carrière dans le notariat, ainsi que son expérience acquise depuis sa sortie d'université; b) de répondre à des questions théoriques ou pratiques sur les points 1° à 4° ci-dessus et/ou d'approfondir certains points de ses réponses à l'épreuve écrite. Vu pour être annexé à l'arrêté ministériel du 9 mars 2001 portant approbation du programme du concours de classement des candidats-notaires pour l'année 2001. Le Ministre de la Justice, | Vergelijkend examen voor de rangschikking van kandidaat-notarissen voor het jaar 2001 PROGRAMMA De schriftelijke en mondelinge proeven zullen over de volgende onderwerpen handelen : 1° het notarieel recht als dusdanig, met inbegrip van de deontologie en de notariële boekhouding; 2° de volgende juridische materies met betrekking tot het notariaat : a) het personenrecht, zakenrecht, erfenissen, schenkingen en testamenten, het verbintenissenrecht, de overeenkomsten, het huwelijksvermogensrecht en de zekerheden; b) het handelsrecht; c) het gerechtelijk recht; d) het publiek en administratief recht; e) het fiscaal recht; f) het sociaal recht; g) het internationaal privaatrecht; 3° de menselijke aspecten in contacten met cliënten, het publiek in het algemeen, administraties, aanverwante beroepsbeoefenaars, alsmede collega's; 4° de bekwaamheid in : a) het voorstellen van billijke en juridische geschikte oplossingen; b) het beheer van een notariskantoor, de werkorganisatie ervan en het vermogen om de activiteiten die erin ontwikkeld worden te controleren; c) het voorkomen van en bemiddelen bij conflicten tussen cliënten, tussen deze laatsten en medewerkers van een notaris, alsmede tussen medewerkers onderling. De schriftelijke proef zal bestaan uit meerkeuzevragen, vragen waarop een bondig antwoord wordt gevraagd, praktische gevallen en het opstellen van clausules. De mondelinge proef zal bestaan uit een onderhoud met de leden van de Benoemingscommissie die het vrij staat de kandidaat over het volgende te ondervragen : a) zijn visie omtrent het notarisberoep, zijn motivaties voor een carrière in het notariaat, alsook de ervaring opgedaan sinds het afstuderen aan de universiteit; b) antwoorden op theoretische of praktische vragen omtrent punten 1° tot 4° hierboven en/of het verder uitdiepen van antwoorden van de schriftelijke proef. Gezien om te worden gevoegd bij het ministerieel besluit van 9 maart 2001 houdende de goedkeuring van het programma van het vergelijkend examen tot rangschikking van kandidaat-notarissen voor het jaar 2001. De Minister van Justitie, |
M. VERWILGHEN | M. VERWILGHEN |