Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale portant modification de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des services publics régionaux de Bruxelles, (2) de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des services publics régionaux de Bruxelles, (3) de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale et (4) de l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot wijziging van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, (2) van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, (3) van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en (4) van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
---|---|
REGION DE BRUXELLES-CAPITALE | BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
9 NOVEMBRE 2023. - Arrêté du Gouvernement de la Région de | 9 NOVEMBER 2023. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering |
Bruxelles-Capitale portant modification (1) de l'arrêté du | tot wijziging van (1) het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des services | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke |
publics régionaux de Bruxelles, (2) de l'arrêté du Gouvernement de la | overheidsdiensten van Brussel, (2) van het besluit van de Brusselse |
Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de |
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des | |
services publics régionaux de Bruxelles, (3) de l'arrêté du | |
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des | |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale et (4) de | personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel, (3) |
l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars | van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart |
2018 relatif à la situation administrative et pécuniaire des membres | 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling |
van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het | |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest en (4) van het besluit van de Brusselse | |
Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de | |
du personnel contractuel des organismes d'intérêt public de la Région | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels | |
Bruxelles-Capitale | Hoofdstedelijk Gewest |
Vu la loi spéciale du 12 janvier 1989 relative aux institutions | Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de |
bruxelloises, notamment l'article 40, § 1er, modifié par la loi | Brusselse Instellingen, artikel 40, § 1, gewijzigd bij de bijzondere |
spéciale du 16 juillet 1993 visant à achever la structure fédérale de | wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale |
l'Etat ; | staatsstructuur; |
Vu la loi du 16 mars 1954 relative au contrôle de certains organismes | Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige |
d'intérêt public, l'article 11, § 1er, modifié par la loi du 24 décembre 2002 ; | instellingen van openbaar nut, artikel 11, § 1, gewijzigd bij de wet van 24 december 2002; |
Vu l'ordonnance du 19 juillet 1990 portant création d'un Service | Gelet op de ordonnantie van 19 juli 1990 houdende oprichting van de |
d'incendie et d'aide médicale urgente de la Région de Bruxelles- | Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, |
Capitale, article 8, alinéa 2, modifiée par l'ordonnance du 9 juillet | artikel 8, tweede lid, gewijzigd bij de ordonnantie van 9 juli 2015; |
2015 ; Vu l'ordonnance du 3 décembre 1992 relative à l'exploitation et au | Gelet op de ordonnantie van 3 december 1992 betreffende de exploitatie |
développement du canal, du port, de l'avant-port et de leurs | en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven, en de |
dépendances dans la Région de Bruxelles-Capitale, l'article 17, | aanhorigheden ervan in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, artikel |
modifié par les ordonnances du 29 mars 2001 et du 6 novembre 2003 ; | 17, gewijzigd bij de ordonnanties van 29 maart 2001 en 6 november |
Vu l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant organisation et | 2003; Gelet op de ordonnantie van 18 januari 2001 houdende organisatie en |
fonctionnement d'Actiris, les article 23, alinéa 3 et article 34, § 1er, | werking van Actiris, de artikelen 23, derde lid en 34, § 1, gewijzigd |
modifiés par l'ordonnance du 8 décembre 2016 ; | bij de ordonnantie van 8 december 2016; |
Vu l'ordonnance du 26 juin 2003 portant création d'Innoviris, | Gelet op de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van het |
l'article 9 ; | Innoviris, artikel 9; |
Vu l'ordonnance du 17 juillet 2003 portant le Code bruxellois du | Gelet op de ordonnantie van 17 juli 2003 houdende de Brusselse |
Logement, l'article 40, inséré par l'ordonnance du 1er avril 2004 ; | Huisvestingscode, artikel 40, ingevoegd bij de ordonnantie van 1 april |
Vu l'ordonnance du 28 mai 2015 créant un organisme d'intérêt public | 2004; Gelet op de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een |
centralisant la gestion de la politique de prévention et de sécurité | instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en |
veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is | |
en Région de Bruxelles-Capitale et créant l'Ecole régionale des | samengebracht en tot oprichting van de Gewestelijke School voor de |
métiers de la sécurité, de la prévention et du secours - Brusafe, les | Veiligheids-, Preventie- en Hulpdienstberoepen - Brusafe, de artikelen |
articles 6, § 2, et 9, alinéas 1 et 3 ; | 6, § 2 en 9, eerste en derde lid; |
Vu l'ordonnance du 29 juillet 2015 portant création du Bureau | Gelet op de ordonnantie van 29 juli 2015 houdende oprichting van het |
bruxellois de la planification, l'article 10 ; | Brussels Planningsbureau, artikel 10; |
Vu l'arrêté royal du 8 mars 1989 créant Bruxelles Environnement, | Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 1989 tot oprichting van |
article 1, § 2, modifié par l'ordonnance du 3 mai 2018 et confirmé par | Leefmilieu Brussel, artikel 1, § 2, gewijzigd bij de ordonnantie van 3 |
la loi du 16 juin 1989 portant diverses réformes institutionnelles, | mei 2018 en bekrachtigd door de wet van 18 juni 1989 houdende diverse |
l'article 41 ; | institutionele hervormingen, artikel 41; |
Vu l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 |
mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des | maart 2018 houdende het administratief statuut en de |
services publics régionaux de Bruxelles ; | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de gewestelijke |
overheidsdiensten van Brussel; | |
Vu l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 |
mars 2018 relatif à la situation administrative et pécuniaire des | maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van |
membres du personnel contractuel des services publics régionaux de | de contractuele personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten |
Bruxelles ; | van Brussel; |
Vu l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 |
mars 2018 portant le statut administratif et pécuniaire des agents des | maart 2018 houdende het administratief statuut en de |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale ; | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van |
openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; | |
Vu l'arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 | Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 |
mars 2018 relatif à la situation administrative et pécuniaire des | maart 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van |
membres du personnel contractuel des organismes d'intérêt public de la | de contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut |
Région Bruxelles-Capitale ; | van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; |
Vu le test d'égalité des chances réalisé le 06 avril 2023 en | Gelet op de gelijkekansentest die werd uitgevoerd op 06 april 2023, in |
application de l'article 2 de l'ordonnance du 4 octobre 2018 tendant à | toepassing van artikel 2 van de ordonnantie van 4 oktober 2018 tot |
l'introduction du test d'égalité des chances ; | invoering van de gelijkekansentest; |
Vu l'avis de l'Inspecteur des Finances du 06 avril 2023 ; | Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 06 april 2023; |
Vu l'accord du Ministre du Budget, donné le 17 avril 2023 ; | Gelet op de akkoordbevinding van de minister van Begroting, gegeven op |
Vu le protocole n° 2023-08 du 13 juin 2023, du Comité du Secteur XV ; | 17 april 2023; Gelet op het protocol nr. 2023-08 van 13 juni 2023 van sector XV; |
Vu l'avis du comité de gestion d'Actiris donné le 22 juin 2023, | Gelet op het advies van het beheerscomité van Actiris, gegeven op 22 |
conformément à l'article 18 de l'ordonnance du 18 janvier 2001 portant | juni 2023, overeenkomstig artikel 18 van de ordonnantie van 18 januari |
organisation et fonctionnement d'Actiris ; | 2001 houdende organisatie en werking van Actiris; |
Vu l'avis n° 74.434/4 du Conseil d'Etat donné le 4 octobre 2023, en | Gelet op het advies nr. 74.434/4 van de Raad van State, gegeven op 4 |
application de l'article 84, § 1er, alinéa 1er, 2°, des lois sur le | oktober 2023, in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2° van de |
Conseil d'Etat, coordonnées le 12 janvier 1973 ; | wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973; |
Sur la proposition du Ministre de la Fonction publique ; | Op de voordracht van de minister belast met Openbaar Ambt; |
Après délibération, | Na beraadslaging, |
Arrête : | Besluit : |
CHAPITRE 1er. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement de la Région | HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse |
de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief |
et pécuniaire des agents des services publics régionaux de Bruxelles | statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de |
Article 1er.L'article 455 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de |
gewestelijke overheidsdiensten van Brussel Artikel 1.Artikel 455 van het besluit van de Brusselse |
Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief |
pécuniaire des agents des services publics régionaux de Bruxelles est | statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de |
remplacé par ce qui suit : | gewestelijke overheidsdiensten van Brussel wordt vervangen als volgt: |
« Art. 455.Le mandat s'exerce dans le cadre d'une relation statutaire |
" Art. 455.Het mandaat wordt uitgeoefend in het kader van een |
temporaire. Il ne donne aucun droit à une nomination définitive à la | tijdelijk statutair dienstverband. Het verschaft geen enkel recht op |
fonction qu'il confère. ». | een vaste benoeming in de desbetreffende functie.". |
Art. 2.A l'article 477 du même arrêté, après les mots « l'attribution |
Art. 2.In artikel 477 van hetzelfde besluit worden de woorden ", in |
de la mention » sont supprimés les mots «, le cas échéant, sans | voorkomend geval, zonder afbreuk te doen aan de wet op de |
préjudice de la loi sur les contrats de travail ». | arbeidsovereenkomsten" geschrapt. |
Art. 3.L'article 479 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : |
Art. 3.Artikel 479 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
« Art. 479.L'agent dont le mandat prend fin, retrouve l'échelle liée |
" Art. 479.De ambtenaar van wie het mandaat eindigt, verkrijgt opnieuw |
au grade dont il bénéficiait avant son mandat, sans préjudice des | de weddeschaal verbonden aan de graad die hij genoot voordat hij zijn |
règles de la carrière fonctionnelle visées au Livre Ier, Titre IV, | mandaat opnam, onverminderd de regels van de gewone functionele |
Chapitre III. ». | loopbaan bedoeld in Boek I, Titel IV, Hoofdstuk III.". |
Art. 4.L'article 480 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : |
Art. 4.Artikel 480 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
« Art. 480.§ 1er. Le mandataire non reconduit qui n'a pas reçu une |
" Art. 480.§ 1. De mandaathouder van wie het mandaat niet verlengd |
évaluation défavorable, qui ne bénéficie d'aucun revenu professionnel, | wordt die geen ongunstige evaluatie heeft gekregen, die niet beschikt |
ni d'un quelconque congé lui permettant de réintégrer son précédent | over enig beroepsinkomen, die geen enkel verlof geniet dat hem in |
emploi et qui n'est pas désigné pour un autre mandat, perçoit une | staat stelt zijn vorige betrekking weer op te nemen en die niet met |
een ander mandaat wordt bekleed, ontvangt een uittredingsvergoeding. | |
indemnité de sortie de fonction. | De uittredingsvergoeding is gelijk aan de bezoldiging van de |
L'indemnité de sortie de fonction est égale, à la rémunération du | mandaathouder voor een periode van zes maanden indien hij één enkel |
mandataire pour une période de 6 mois, s'il a effectué un seul mandat | volledig mandaat heeft uitgeoefend, en aan de bezoldiging van de |
complet, et à la rémunération du mandataire pour une période de 12 | mandaathouder voor een periode van twaalf maanden indien hij twee of |
mois, s'il a effectué deux mandats complets ou plus. S'il a effectué | meer volledige mandaten heeft uitgeoefend. Indien hij een volledig |
un mandat complet et au moins deux années d'un deuxième mandat, | mandaat en minstens twee jaar van een tweede mandaat heeft |
l'indemnité de sortie de fonction sera égale à la rémunération du | uitgeoefend, is de uittredingsvergoeding gelijk aan de bezoldiging van |
mandataire pour une période de 9 mois. Par dérogation à l'alinéa 1er, le mandataire qui perçoit un revenu professionnel en raison d'une activité exercée à temps partiel, ou qui bénéficie d'allocations de chômage, perçoit une indemnité de sortie de fonction. Dans ces cas, l'indemnité de sortie de fonction est fixée conformément l'alinéa 2 et diminuée, selon le cas, du revenu professionnel ou de l'allocation de chômage perçue pendant la période visée à l'alinéa 2. Les calculs sont effectués sur la base de montants bruts. L'indemnité de sortie de fonction est payée par mensualité. Le bénéficiaire doit mensuellement, le dernier jour ouvrable du mois, et pour toute la période visée à l'alinéa 2, introduire une déclaration sur l'honneur, établissant que, pour le mois concerné, il n'a pas exercé une activité professionnelle ou qu'il se trouve dans les | de mandaathouder voor een periode van negen maanden. De mandaathouder die een beroepsinkomen heeft uit een deeltijds verrichte activiteit of die werkloosheidsuitkeringen krijgt, ontvangt in afwijking van het eerste lid een uittredingsvergoeding. In deze gevallen wordt de uittredingsvergoeding overeenkomstig het tweede lid vastgesteld en wordt ze verminderd met, afhankelijk van het geval, het beroepsinkomen of de ontvangen werkloosheidsuitkeringen. De berekeningen gebeuren op basis van brutobedragen. De uittredingsvergoeding voor een functie wordt maandelijks betaald. De begunstigde moet maandelijks, op de laatste werkdag van de maand, en voor de hele periode bedoeld in het tweede lid, een verklaring op eer indienen waarin staat dat hij voor de betrokken maand geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend of dat hij zich bevindt in de |
conditions prévues aux alinéas 3 et 4. La mensualité correspondante | voorwaarden waarin het derde en vierde lid voorzien. Het |
est versée au bénéficiaire dans un délai de 5 jours ouvrables suivant | overeenstemmende maandbedrag wordt aan de begunstigde uitbetaald |
le dépôt de sa déclaration sur l'honneur. Les allocations, primes et indemnités ne sont pas prises en considération pour la détermination de la rémunération visée au présent paragraphe. § 2. A sa demande, le mandataire qui a terminé son mandat avec une évaluation « favorable » ou « satisfaisant », bénéficiera d'un outplacement. L'outplacement s'entend comme un ensemble de services et de conseils au titulaire du mandat visé au § 1er afin de renforcer les opportunités de retrouver plus rapidement un emploi ou une activité professionnelle. L'outplacement est d'une durée de 60 heures étalées sur une période de maximum douze mois et fait l'objet d'une convention écrite. Le coût de l'outplacement vient en déduction de l'indemnité de sortie de fonction. Les conditions suivantes sont requises pour bénéficier de l'outplacement : 1. ne pas avoir conclu un contrat de travail ; 2. ne pas exercer une activité principale en tant qu'indépendant ; 3. ne pas être en service comme agent, statutaire ou contractuel, dans un service public. La demande d'outplacement doit être introduite au plus tard dans le mois qui suit la fin du mandat auprès du responsable GRH. L'outplacement prend fin dès qu'une des conditions visées au § 2, alinéa 5 n'est pas remplie. Le mandataire informe le responsable GRH de tout changement dans sa situation professionnelle. | binnen vijf werkdagen na de indiening van zijn verklaring op eer. De toelagen, premies en vergoedingen komen niet in aanmerking voor het bepalen van de in deze paragraaf vermelde bezoldiging. § 2. De mandaathouder die na de beëindiging van zijn mandaat de vermelding "gunstig" of "voldoende" krijgt op zijn evaluatie kan op zijn verzoek outplacementbegeleiding krijgen. Outplacement dient te worden begrepen als een geheel van diensten en advies aan de in § 1 bedoelde mandaathouder om die te helpen sneller een nieuwe betrekking of beroepsactiviteit te vinden. De outplacementbegeleiding wordt geregeld in een schriftelijke overeenkomst en loopt gedurende zestig uur, gespreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden. De kost van de outplacement wordt in mindering gebracht van de uittredingsvergoeding. Volgende voorwaarden moeten vervuld zijn om outplacement te kunnen genieten: 1. geen arbeidsovereenkomst gesloten hebben; 2. geen zelfstandige activiteit in hoofdberoep verrichten; 3. niet in dienst zijn als statutair of contractueel personeelslid van een overheidsdienst. De aanvraag voor outplacement moet bij de HRM-verantwoordelijke ingediend worden uiterlijk in de maand die volgt op de beëindiging van het mandaat. De outplacementbegeleiding eindigt zodra een van de voorwaarden als bedoeld in het vijfde lid niet langer vervuld is. De mandaathouder brengt de HRM-verantwoordelijke op de hoogte van elke wijziging in zijn beroepssituatie. |
§ 3. L'indemnité de sortie de fonction et l'outplacement visés aux §§ | § 3. De uittredingsvergoeding en de outplacementbegeleiding als |
1er et 2 sont également dus au mandataire dont le mandat a pris fin de | bedoeld in §§ 1 en 2 zijn eveneens verschuldigd aan de mandaathouder |
manière anticipée en cas d'absence ininterrompue pour cause de maladie | van wie het mandaat vervroegd beëindigd werd bij ononderbroken |
de longue durée de plus de six mois. | langdurige afwezigheid wegens ziekte van meer dan zes maanden. |
§ 4. Aucune indemnité de sortie de fonction ni outplacement ne sont | § 4. Geen enkele uittredingsvergoeding en outplacementbegeleiding zijn |
dus au mandataire qui a atteint l'âge légal de la pension, ni au | verschuldigd aan de mandaathouder die de wettelijke pensioenleeftijd |
mandataire dont le mandat a été interrompu à la suite d'une sanction | bereikt heeft, noch voor een mandaathouder van wie het mandaat |
disciplinaire, en cas de suspension dans l'intérêt du service pendant | stopgezet werd wegens een tuchtstraf, in geval van schorsing in het |
plus de six ou d'une démission volontaire. ». | belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden of een vrijwillig |
CHAPITRE 2. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement de la Région | ontslag.". HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse |
de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de |
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
services publics régionaux de Bruxelles | personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel |
Art. 5.L'article 2, 4° de l'arrêté du Gouvernement de la Région de |
Art. 5.Punt 4 van artikel 2 van het besluit van de Brusselse |
Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de |
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
services publics régionaux de Bruxelles est abrogé. | personeelsleden van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel |
CHAPITRE 3. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement de la Région | wordt opgeheven. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse |
de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief |
et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région | statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de |
Bruxelles-Capitale | instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
Art. 6.L'article 448 de l'arrêté du Gouvernement de la Région de |
Art. 6.Artikel 448 van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke |
Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut administratif et | Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de |
pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public de la Région | bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van |
Bruxelles-Capitale est remplacé par ce qui suit : | openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt vervangen |
« Art. 448.Le mandat s'exerce dans le cadre d'une relation statutaire |
als volgt: " Art. 448.Het mandaat wordt uitgeoefend in het kader van een |
temporaire. Il ne donne aucun droit à une nomination définitive à la | tijdelijk statutair dienstverband. Het verschaft geen enkel recht op |
fonction qu'il confère. ». | een vaste benoeming in de desbetreffende functie.". |
Art. 7.A l'article 470 du même arrêté, après les mots « l'attribution |
Art. 7.In artikel 470 van hetzelfde besluit worden de woorden ", in |
de la mention » sont supprimés les mots «, le cas échéant, sans | voorkomend geval, zonder afbreuk te doen aan de wet op de |
préjudice de la loi sur les contrats de travail ». | arbeidsovereenkomsten" geschrapt. |
Art. 8.L'article 472 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : |
Art. 8.Artikel 472 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
« Art. 472.L'agent dont le mandat prend fin, retrouve l'échelle liée |
" Art. 472.De ambtenaar van wie het mandaat eindigt, verkrijgt opnieuw |
au grade dont il bénéficiait avant son mandat, sans préjudice des | de weddeschaal verbonden aan de graad die hij genoot voordat hij zijn |
règles de la carrière fonctionnelle visées au Livre Ier, Titre IV, | mandaat opnam, onverminderd de regels van de gewone functionele |
Chapitre III. ». | loopbaan bedoeld in Boek I, Titel IV, Hoofdstuk III.". |
Art. 9.L'article 473 du même arrêté est remplacé par ce qui suit : |
Art. 9.Artikel 473 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt: |
« Art. 473.§ 1er. Le mandataire non reconduit qui n'a pas reçu une |
" Art. 473.§ 1. De mandaathouder van wie het mandaat niet verlengd |
évaluation défavorable, qui ne bénéficie d'aucun revenu professionnel, | wordt die geen ongunstige evaluatie heeft gekregen, die niet beschikt |
ni bénéficiaire d'un quelconque congé lui permettant de réintégrer son | over enig beroepsinkomen, die geen enkel verlof geniet dat hem in |
précédent emploi et qui n'est pas désigné pour un autre mandat, | staat stelt zijn vorige betrekking weer op te nemen en die niet met |
een ander mandaat wordt bekleed, ontvangt een uittredingsvergoeding. | |
perçoit une indemnité de sortie de fonction. | De uittredingsvergoeding is gelijk aan de bezoldiging van de |
L'indemnité de sortie de fonction est égale, à la rémunération du | mandaathouder voor een periode van zes maanden indien hij één enkel |
mandataire pour une période de 6 mois, s'il a effectué un seul mandat | volledig mandaat heeft uitgeoefend, en aan de bezoldiging van de |
complet, et à la rémunération du mandataire pour une période de 12 | mandaathouder voor een periode van twaalf maanden indien hij twee of |
mois, s'il a effectué deux mandats complet ou plus. S'il a effectué un | meer volledige mandaten heeft uitgeoefend. Indien hij een volledig |
mandat complet et au moins deux années d'un deuxième mandat, | mandaat en minstens twee jaar van een tweede mandaat heeft |
l'indemnité de sortie de fonction sera égale à la rémunération du mandataire pour une période de 9 mois. Par dérogation à l'alinéa 1er, le mandataire qui perçoit un revenu professionnel en raison d'une activité exercée à temps partiel, ou qui bénéficie d'allocations de chômage, perçoit une indemnité de sortie de fonction. Dans ces cas, l'indemnité de sortie de fonction est fixée conformément l'alinéa 2 et diminuée, selon le cas, du revenu professionnel ou de l'allocation de chômage perçue. Les calculs sont effectués sur des montants bruts. L'indemnité de sortie de fonction est payée par mensualité. Le bénéficiaire doit mensuellement, le dernier jour ouvrable du mois, et pour toute la période visée à l'alinéa 2, introduire une déclaration sur l'honneur, établissant que, pour le mois concerné, il n'a pas exercé une activité professionnelle ou qu'il se trouve dans les conditions prévues aux alinéas 3 et 4. La mensualité correspondante est versée au bénéficiaire dans un délai de 5 jours ouvrables suivant | uitgeoefend, is de uittredingsvergoeding gelijk aan de bezoldiging van de mandaathouder voor een periode van negen maanden. De mandaathouder die een beroepsinkomen heeft uit een deeltijds verrichte activiteit of die werkloosheidsuitkeringen krijgt, ontvangt in afwijking van het eerste lid een uittredingsvergoeding. In deze gevallen wordt de uittredingsvergoeding overeenkomstig het tweede lid vastgesteld en wordt ze verminderd met, afhankelijk van het geval, het beroepsinkomen of de ontvangen werkloosheidsuitkeringen. De berekeningen gebeuren op basis van brutobedragen. De uittredingsvergoeding voor een functie wordt maandelijks betaald. De begunstigde moet maandelijks, op de laatste werkdag van de maand, en voor de hele periode bedoeld in het tweede lid, een verklaring op eer indienen waarin staat dat hij voor de betrokken maand geen beroepsactiviteit heeft uitgeoefend of dat hij zich bevindt in de voorwaarden waarin het derde en vierde lid voorzien. Het overeenstemmende maandbedrag wordt aan de begunstigde uitbetaald |
le dépôt de sa déclaration sur l'honneur. Les allocations, primes et indemnités ne sont pas prises en considération pour la détermination de la rémunération visée au présent paragraphe. § 2. A sa demande, le mandataire qui a terminé son mandat avec une évaluation « favorable » ou « satisfaisant », bénéficiera d'un outplacement. L'outplacement s'entend comme un ensemble de services et de conseils au titulaire du mandat visé au § 1er afin de renforcer les opportunités de retrouver plus rapidement un emploi ou une activité professionnelle. L'outplacement est d'une durée de 60 heures étalées sur une période de maximum douze mois et fait l'objet d'une convention écrite. Le coût de l'outplacement vient en déduction de l'indemnité de sortie de fonction. Les conditions suivantes sont requises pour bénéficier de l'outplacement : 1. ne pas avoir conclu un contrat de travail ; 2. ne pas exercer une activité principale en tant qu'indépendant ; 3. ne pas être en service comme agent, statutaire ou contractuel, dans un service public. La demande d'outplacement doit être introduite au plus tard dans le mois qui suit la fin du mandat auprès du responsable GRH. L'outplacement prend fin dès qu'une des conditions visées au § 2, alinéa 5 n'est pas remplie. Le mandataire informe le responsable GRH de tout changement dans sa situation professionnelle. | binnen vijf werkdagen na de indiening van zijn verklaring op eer. De toelagen, premies en vergoedingen komen niet in aanmerking voor het bepalen van de in deze paragraaf vermelde bezoldiging. § 2. De mandaathouder die na de beëindiging van zijn mandaat de vermelding "gunstig" of "voldoende" krijgt op zijn evaluatie kan op zijn verzoek outplacementbegeleiding krijgen. Outplacement dient te worden begrepen als een geheel van diensten en advies aan de in § 1 bedoelde mandaathouder om die te helpen sneller een nieuwe betrekking of beroepsactiviteit te vinden. De outplacementbegeleiding wordt geregeld in een schriftelijke overeenkomst en loopt gedurende zestig uur, gespreid over een periode van ten hoogste twaalf maanden. De kost van de outplacement wordt in mindering gebracht van de uittredingsvergoeding. Volgende voorwaarden moeten vervuld zijn om outplacement te kunnen genieten: 1. geen arbeidsovereenkomst gesloten hebben; 2. geen zelfstandige activiteit in hoofdberoep verrichten; 3. niet in dienst zijn als statutair of contractueel personeelslid van een overheidsdienst. De aanvraag voor outplacement moet bij de HRM-verantwoordelijke ingediend worden uiterlijk in de maand die volgt op de beëindiging van het mandaat. De outplacementbegeleiding eindigt zodra een van de voorwaarden als bedoeld in het vijfde lid niet langer vervuld is. De mandaathouder brengt de HRM-verantwoordelijke op de hoogte van elke wijziging in zijn beroepssituatie. |
§ 3. L'indemnité de sortie de fonction et l'outplacement visés aux §§ | § 3. De uittredingsvergoeding en de outplacementbegeleiding als |
1er et 2 sont également dus au mandataire dont le mandat a pris fin de | bedoeld in §§ 1 en 2 zijn eveneens verschuldigd aan de mandaathouder |
manière anticipée en cas d'absence ininterrompue pour cause de maladie | van wie het mandaat vervroegd beëindigd werd bij ononderbroken |
de longue durée de plus de six mois. | langdurige afwezigheid wegens ziekte van meer dan zes maanden. |
§ 4. Aucune indemnité de sortie de fonction ni outplacement ne sont | § 4. Geen enkele uittredingsvergoeding en outplacementbegeleiding zijn |
dus au mandataire qui a atteint l'âge légal de la pension, ni au | verschuldigd aan de mandaathouder die de wettelijke pensioenleeftijd |
mandataire dont le mandat a été interrompu à la suite d'une sanction | bereikt heeft, noch voor een mandaathouder van wie het mandaat |
disciplinaire, en cas de suspension dans l'intérêt du service pendant | stopgezet werd wegens een tuchtstraf, in geval van schorsing in het |
plus de six ou d'une démission volontaire. » | belang van de dienst gedurende meer dan zes maanden of een vrijwillig |
CHAPITRE 4. - Modifications de l'arrêté du Gouvernement de la Région | ontslag." HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het besluit van de Brusselse |
de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de |
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale | personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels |
Art. 10.L'article 2, 4° de l'arrêté du Gouvernement de la Région de |
Hoofdstedelijk Gewest Art. 10.Punt 4 van artikel 2 van het besluit van de Brusselse |
Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 relatif à la situation | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 betreffende de |
administrative et pécuniaire des membres du personnel contractuel des | rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de contractuele |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale, modifié | personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van het Brussels |
par l'article 1er de l'Arrêté du Gouvernement de la Région de | Hoofdstedelijk Gewest, gewijzigd door het Besluit van de Brusselse |
Bruxelles-Capitale du 29 octobre 2020 portant modification de l'arrêté | Hoofdstedelijke van 29 oktober 2020 Regering houdende wijziging van |
du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart |
relatif à la situation administrative et pécuniaire des membres du | 2018 betreffende de rechtspositie en de bezoldigingsregeling van de |
personnel contractuel des organismes d'intérêt public de la Région de | contractuele personeelsleden van de instellingen van openbaar nut van |
Bruxelles-Capitale est abrogé. | het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgeheven. |
CHAPITRE 5. - Dispositions transitoires | HOOFDSTUK 5. - Overgangsbepalingen |
Art. 11.§ 1er. Les effets de l'article 479, alinéa 1er, de l'arrêté |
Art. 11.§ 1. De bepalingen van artikel 479, eerste lid van het |
du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des services | houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de |
publics régionaux de Bruxelles, tel qu'il était en vigueur la veille | ambtenaren van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel blijven |
de l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont maintenus à l'égard des | ten aanzien van mandaathouders, die op de datum van de |
mandataires qui, à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté ont | inwerkingtreding van dit besluit een volledig mandaat van vijf jaar |
hebben uitgeoefend, hun uitwerking behouden zoals ze golden op de dag | |
exercé un mandat complet de 5 ans. | voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. |
§ 2. Les effets de l'article 479, alinéa 2, de l'arrêté du | § 2. De bepalingen van artikel 479, tweede lid van het besluit van de |
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des services | administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren |
publics régionaux de Bruxelles, tel qu'il était en vigueur la veille | van de gewestelijke overheidsdiensten van Brussel blijven ten aanzien |
de l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont maintenus à l'égard des | van mandaathouders, die op de datum van de inwerkingtreding van dit |
mandataires qui, à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté ont | besluit gedurende tien opeenvolgende jaren met dezelfde rang een |
mandaat hebben uitgeoefend, hun uitwerking behouden zoals ze golden op | |
exercé une période de mandat de même rang de dix années consécutives. | de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. |
§ 3. Les effets de l'article 480 de l'arrêté du Gouvernement de la | § 3. De bepalingen van artikel 480 van het besluit van de Brusselse |
Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief |
statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de | |
administratif et pécuniaire des agents des services publics régionaux | gewestelijke overheidsdiensten van Brussel blijven ten aanzien van |
de Bruxelles, tel qu'il était en vigueur la veille de l'entrée en | mandaathouders, die op de datum van de inwerkingtreding van dit |
vigueur du présent arrêté, sont maintenus à l'égard des mandataires | besluit een mandaat uitoefenen krachtens een arbeidsovereenkomst |
qui, à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté, exercent un | overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de |
mandat sur la base d'un contrat de travail conformément à la loi du 3 | arbeidsovereenkomsten, hun uitwerking behouden zoals ze golden op de |
juillet 1978 relative aux contrats de travail. | dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. |
Art. 12.§ 1er. Les effets de l'article 472, alinéa 1er, de l'arrêté |
Art. 12.§ 1. De bepalingen van artikel 472, eerste lid van het |
du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des | houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale, tel qu'il | ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels |
Hoofdstedelijk Gewest blijven ten aanzien van mandaathouders, die op | |
était en vigueur la veille de l'entrée en vigueur du présent arrêté, | de datum van de inwerkingtreding van dit besluit een volledig mandaat |
sont maintenus à l'égard des mandataires qui, à la date d'entrée en | van vijf jaar hebben uitgeoefend, hun uitwerking behouden zoals ze |
vigueur du présent arrêté ont exercé un mandat complet de 5 ans. | golden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. |
§ 2. Les effets de l'article 472, alinéa 2, de l'arrêté du | § 2. De bepalingen van artikel 472, tweede lid van het besluit van de |
Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 | Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het |
portant le statut administratif et pécuniaire des agents des | administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren |
organismes d'intérêt public de la Région Bruxelles-Capitale, tel qu'il | van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk |
était en vigueur la veille de l'entrée en vigueur du présent arrêté, | Gewest blijven ten aanzien van mandaathouders, die op de datum van de |
inwerkingtreding van dit besluit gedurende tien opeenvolgende jaren | |
sont maintenus à l'égard des mandataires qui, à la date d'entrée en | met dezelfde rang een mandaat hebben uitgeoefend, hun uitwerking |
vigueur du présent arrêté ont exercé une période de mandat de même | behouden zoals ze golden op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding |
rang de dix années consécutives. | van dit besluit. |
§ 3. Les effets de l'article 473 de l'arrêté du Gouvernement de la | § 3. De bepalingen van artikel 473 van het besluit van de Brusselse |
Région de Bruxelles-Capitale du 21 mars 2018 portant le statut | Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief |
administratif et pécuniaire des agents des organismes d'intérêt public | |
de la Région Bruxelles-Capitale, tel qu'il était en vigueur la veille | statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de |
de l'entrée en vigueur du présent arrêté, sont maintenus à l'égard des | instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
mandataires qui, à la date d'entrée en vigueur du présent arrêté | blijven ten aanzien van mandaathouders, die op de datum van de |
exercent un mandat sur la base d'un contrat de travail conformément à | inwerkingtreding van dit besluit een mandaat uitoefenen krachtens een |
la loi du 3 juillet 1978 relative aux contrats de travail. | arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende |
de arbeidsovereenkomsten, hun uitwerking behouden zoals ze golden op | |
de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit. | |
CHAPITRE 6. - Dispositions finales | HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen |
Art. 13.Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du mois |
Art. 13.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand |
qui suit l'expiration d'un délai de dix jours prenant cours le jour | na afloop van een termijn van tien dagen te rekenen van de dag volgend |
suivant sa publication au Moniteur belge. | op de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. |
Art. 14.Les articles 1, 2, 6 et 7 du présent arrêté ne s'appliquent |
Art. 14.Artikelen 1, 2, 6 en 7 van dit besluit gelden echter enkel |
cependant qu'aux mandats attribués à partir de l'entrée en vigueur du | voor de mandaten die worden toegekend vanaf de inwerkingtreding van |
présent arrêté, en ce compris les renouvellements de mandats. | dit besluit, met inbegrip van de hernieuwingen van mandaten. |
Art. 15.Le ministre qui a la fonction publique dans ses attributions |
Art. 15.De minister die bevoegd is voor Openbaar Ambt wordt belast |
est chargé de l'exécution du présent arrêté. | met de uitvoering van dit besluit. |
Bruxelles, le 9 novembre 2023. | Brussel, 9 november 2023. |
Pour le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering: |
Le Ministre-Président du Gouvernement de la Région de | De Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast |
Bruxelles-Capitale, chargé du Développement territorial et de la | met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de |
Rénovation urbaine, du Tourisme, de la Promotion de l'Image de | Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van |
Bruxelles et du biculturel d'intérêt régional, | Gewestelijk Belang, |
R. VERVOORT | R. VERVOORT |
Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé | De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met |
des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du | Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en |
Multilinguisme et de l'Image de Bruxelles, | van het Imago van Brussel, |
S. GATZ La Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée de la Mobilité, des Travaux publics et de la Sécurité routière, E. VAN DEN BRANDT Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de la Transition climatique, de l'Environnement, de l'Energie et de la Démocratie participative, A. MARON Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l'Emploi et de la Formation professionnelle, de la Transition numérique et des Pouvoirs locaux, | S. GATZ De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid, E. VAN DEN BRANDT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Klimaatomschakeling, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie, A. MARON De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn, |
B. CLERFAYT | B. CLERFAYT |