← Retour vers "Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale concernant l'arsenic, le cadmium, le mercure, le nickel et les hydrocarbures aromatiques polycycliques dans l'air ambiant. - Addendum "
Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale concernant l'arsenic, le cadmium, le mercure, le nickel et les hydrocarbures aromatiques polycycliques dans l'air ambiant. - Addendum | Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. - Addendum |
---|---|
MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE | MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
25 OCTOBRE 2007. - Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale concernant l'arsenic, le cadmium, le mercure, le nickel et les hydrocarbures aromatiques polycycliques dans l'air ambiant. - Addendum Pour la consultation du tableau, voir image | 25 OKTOBER 2007. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. - Addendum Bijlage I Streefwaarden voor arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
(1) Voor het totale gehalte in de PM10-fractie, gemiddeld over een | (1) Voor het totale gehalte in de PM10-fractie, gemiddeld over een |
kalenderjaar. | kalenderjaar. |
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse | Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en | Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en |
de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. | de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. |
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
De Minister-President, | De Minister-President, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Leefmilieu, | De Minister van Leefmilieu, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
Bijlage II | Bijlage II |
Vaststelling van de eisen voor de beoordeling van concentraties van | Vaststelling van de eisen voor de beoordeling van concentraties van |
arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen in de lucht binnen een zone | arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen in de lucht binnen een zone |
of agglomeratie | of agglomeratie |
I. Bovenste en onderste beoordelingsdrempels | I. Bovenste en onderste beoordelingsdrempels |
De volgende bovenste en onderste beoordelingsdrempels zijn van | De volgende bovenste en onderste beoordelingsdrempels zijn van |
toepassing : | toepassing : |
Pour la consultation du tableau, voir image | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
II. Vaststelling van overschrijdingen van de bovenste en onderste | II. Vaststelling van overschrijdingen van de bovenste en onderste |
beoordelingsdrempels | beoordelingsdrempels |
Overschrijdingen van de bovenste en onderste beoordelingsdrempels | Overschrijdingen van de bovenste en onderste beoordelingsdrempels |
worden vastgesteld op basis van de concentraties die zijn gemeten | worden vastgesteld op basis van de concentraties die zijn gemeten |
gedurende de voorgaande vijf jaar waarover voldoende gegevens | gedurende de voorgaande vijf jaar waarover voldoende gegevens |
beschikbaar zijn. Indien de overschrijding zich gedurende ten minste | beschikbaar zijn. Indien de overschrijding zich gedurende ten minste |
drie kalenderjaren van de bedoelde voorgaande vijf jaren heeft | drie kalenderjaren van de bedoelde voorgaande vijf jaren heeft |
voorgedaan, is er sprake van overschrijding van de | voorgedaan, is er sprake van overschrijding van de |
beoordelingsdrempel. | beoordelingsdrempel. |
In gebieden waar gegevens over minder dan vijf jaar beschikbaar zijn, | In gebieden waar gegevens over minder dan vijf jaar beschikbaar zijn, |
kunnen de lidstaten de gegevens van korte meetcampagnes gedurende de | kunnen de lidstaten de gegevens van korte meetcampagnes gedurende de |
periode van het jaar waarin en op de plaatsen waar naar alle | periode van het jaar waarin en op de plaatsen waar naar alle |
waarschijnlijkheid de hoogste verontreiniging wordt gemeten, | waarschijnlijkheid de hoogste verontreiniging wordt gemeten, |
combineren met resultaten die zijn verkregen uit informatie van | combineren met resultaten die zijn verkregen uit informatie van |
emissie-inventarissen en modelberekeningen, teneinde te bepalen of er | emissie-inventarissen en modelberekeningen, teneinde te bepalen of er |
bovenste en onderste beoordelingsdrempels zijn overschreden. | bovenste en onderste beoordelingsdrempels zijn overschreden. |
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse | Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en | Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en |
de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. | de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. |
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
De Minister-President, | De Minister-President, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Leefmilieu, | De Minister van Leefmilieu, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
Bijlage III | Bijlage III |
Plaatsing van en minimumaantal monsternemingspunten voor het meten van | Plaatsing van en minimumaantal monsternemingspunten voor het meten van |
concentraties in de lucht en deposities | concentraties in de lucht en deposities |
I. Macroschaal | I. Macroschaal |
De locatie van de monsternemingspunten dient op een dusdanige wijze te | De locatie van de monsternemingspunten dient op een dusdanige wijze te |
worden gekozen dat : | worden gekozen dat : |
- gegevens worden verkregen over de gebieden binnen zones waar de | - gegevens worden verkregen over de gebieden binnen zones waar de |
bevolking naar verwachting direct of indirect aan de hoogste | bevolking naar verwachting direct of indirect aan de hoogste |
concentraties wordt blootgesteld, gemiddeld over een kalenderjaar; | concentraties wordt blootgesteld, gemiddeld over een kalenderjaar; |
- gegevens worden verkregen over de concentraties in andere gebieden | - gegevens worden verkregen over de concentraties in andere gebieden |
binnen de zones die representatief zijn voor de blootstelling van de | binnen de zones die representatief zijn voor de blootstelling van de |
bevolking als geheel; | bevolking als geheel; |
- gegevens worden verkregen over de deposities die de indirecte | - gegevens worden verkregen over de deposities die de indirecte |
blootstelling van de bevolking via de voedselketen weergeven. | blootstelling van de bevolking via de voedselketen weergeven. |
De monsternemingspunten moeten zich in het algemeen op een zodanige | De monsternemingspunten moeten zich in het algemeen op een zodanige |
plaats bevinden dat meting van zeer kleine micromilieus in de directe | plaats bevinden dat meting van zeer kleine micromilieus in de directe |
omgeving wordt voorkomen. Als richtsnoer geldt dat een | omgeving wordt voorkomen. Als richtsnoer geldt dat een |
monsternemingspunt representatief is voor de luchtkwaliteit in een | monsternemingspunt representatief is voor de luchtkwaliteit in een |
omringend gebied van minimaal 200 m2 op plaatsen met veel verkeer, ten | omringend gebied van minimaal 200 m2 op plaatsen met veel verkeer, ten |
minste 250 m x 250 m, op industrielocaties, indien uitvoerbaar, en | minste 250 m x 250 m, op industrielocaties, indien uitvoerbaar, en |
enkele vierkante kilometers op plaatsen met een stedelijke | enkele vierkante kilometers op plaatsen met een stedelijke |
achtergrond. | achtergrond. |
Wanneer het monsternemingspunt ten doel heeft achtergrondniveaus te | Wanneer het monsternemingspunt ten doel heeft achtergrondniveaus te |
beoordelen, mag het niet worden beïnvloed door agglomeraties of | beoordelen, mag het niet worden beïnvloed door agglomeraties of |
industrielocaties in de nabijheid ervan, d.w.z. locaties binnen een | industrielocaties in de nabijheid ervan, d.w.z. locaties binnen een |
straal van enkele kilometers. | straal van enkele kilometers. |
Wanneer de bijdragen van industriële bronnen moeten worden beoordeeld, | Wanneer de bijdragen van industriële bronnen moeten worden beoordeeld, |
dient ten minste één monsternemingspunt benedenwinds ten opzichte van | dient ten minste één monsternemingspunt benedenwinds ten opzichte van |
de bron in het dichtstbij gelegen woongebied te worden geplaatst. | de bron in het dichtstbij gelegen woongebied te worden geplaatst. |
Wanneer de achtergrondconcentratie niet bekend is, dient een | Wanneer de achtergrondconcentratie niet bekend is, dient een |
aanvullend monsternemingspunt te worden gesitueerd in de | aanvullend monsternemingspunt te worden gesitueerd in de |
hoofdwindrichting. Inzonderheid waar artikel 3, lid 3, van toepassing | hoofdwindrichting. Inzonderheid waar artikel 3, lid 3, van toepassing |
is, dienen de monsternemingspunten zodanig te worden gekozen dat | is, dienen de monsternemingspunten zodanig te worden gekozen dat |
monitoring van de toepassing van de BBT mogelijk is. | monitoring van de toepassing van de BBT mogelijk is. |
De monsternemingspunten moeten zo mogelijk ook representatief zijn | De monsternemingspunten moeten zo mogelijk ook representatief zijn |
voor soortgelijke plaatsen buiten hun onmiddellijke omgeving. Waar | voor soortgelijke plaatsen buiten hun onmiddellijke omgeving. Waar |
dienstig, dienen zich ze op zich op dezelfde locatie te bevinden als | dienstig, dienen zich ze op zich op dezelfde locatie te bevinden als |
de monsternemingspunten voor PM10. | de monsternemingspunten voor PM10. |
II. Microschaal | II. Microschaal |
Voor zover uitvoerbaar moeten de volgende richtsnoeren in acht worden | Voor zover uitvoerbaar moeten de volgende richtsnoeren in acht worden |
genomen : | genomen : |
- de lucht moet vrij rond de inlaatbuis kunnen stromen en er mogen | - de lucht moet vrij rond de inlaatbuis kunnen stromen en er mogen |
geen voorwerpen zijn die de luchtstroom in de omgeving van de | geen voorwerpen zijn die de luchtstroom in de omgeving van de |
monsternemer beïnvloeden (er moet normaal gesproken enkele meters | monsternemer beïnvloeden (er moet normaal gesproken enkele meters |
afstand worden gehouden van gebouwen, balkons, bomen en andere | afstand worden gehouden van gebouwen, balkons, bomen en andere |
obstakels en bij monsternemingspunten die representatief zijn voor de | obstakels en bij monsternemingspunten die representatief zijn voor de |
luchtkwaliteit aan de rooilijn minimaal 0,5 meter van het | luchtkwaliteit aan de rooilijn minimaal 0,5 meter van het |
dichtstbijzijnde gebouw); | dichtstbijzijnde gebouw); |
- de hoogte van de inlaatbuis boven de grond moet in het algemeen | - de hoogte van de inlaatbuis boven de grond moet in het algemeen |
tussen 1,5 meter (ademhalingshoogte) en 4 meter liggen. In sommige | tussen 1,5 meter (ademhalingshoogte) en 4 meter liggen. In sommige |
gevallen kan een grotere hoogte (tot 8 meter) nodig zijn. Een grotere | gevallen kan een grotere hoogte (tot 8 meter) nodig zijn. Een grotere |
hoogte kan ook nuttig zijn als het station representatief moet zijn | hoogte kan ook nuttig zijn als het station representatief moet zijn |
voor een groot gebied; | voor een groot gebied; |
- de inlaatbuis mag zich niet in de directe omgeving van bronnen | - de inlaatbuis mag zich niet in de directe omgeving van bronnen |
bevinden om te voorkomen dat de uitstoot daarvan rechtstreeks en | bevinden om te voorkomen dat de uitstoot daarvan rechtstreeks en |
zonder menging met de buitenlucht in de inlaatbuis terechtkomt; | zonder menging met de buitenlucht in de inlaatbuis terechtkomt; |
- de uitlaatbuis van de monsternemer moet zich op een zodanige plaats | - de uitlaatbuis van de monsternemer moet zich op een zodanige plaats |
bevinden dat de lucht daaruit niet opnieuw in de inlaatbuis terecht | bevinden dat de lucht daaruit niet opnieuw in de inlaatbuis terecht |
kan komen; | kan komen; |
- verkeersgerichte monsternemingspunten moeten ten minste 25 meter van | - verkeersgerichte monsternemingspunten moeten ten minste 25 meter van |
de rand van grote kruispunten en ten minste 4 meter van het midden van | de rand van grote kruispunten en ten minste 4 meter van het midden van |
de dichtstbijzijnde rijbaan verwijderd zijn; de inlaatbuizen moeten | de dichtstbijzijnde rijbaan verwijderd zijn; de inlaatbuizen moeten |
zich op een zodanige plaats bevinden dat ze representatief zijn voor | zich op een zodanige plaats bevinden dat ze representatief zijn voor |
de luchtkwaliteit in de buurt van de rooilijn; | de luchtkwaliteit in de buurt van de rooilijn; |
- voor de metingen van deposities in landelijke achtergrondgebieden | - voor de metingen van deposities in landelijke achtergrondgebieden |
moeten voor zover uitvoerbaar en voor zover in deze bijlagen niet | moeten voor zover uitvoerbaar en voor zover in deze bijlagen niet |
anders is bepaald, de EMEP-richtsnoeren en -criteria worden toegepast. | anders is bepaald, de EMEP-richtsnoeren en -criteria worden toegepast. |
Ook met de volgende factoren kan rekening worden gehouden : | Ook met de volgende factoren kan rekening worden gehouden : |
- storende bronnen; | - storende bronnen; |
- veiligheid; | - veiligheid; |
- toegankelijkheid; | - toegankelijkheid; |
- beschikbaarheid van elektriciteit en telefoonlijnen; | - beschikbaarheid van elektriciteit en telefoonlijnen; |
- zichtbaarheid in vergelijking met de omgeving; | - zichtbaarheid in vergelijking met de omgeving; |
- veiligheid van het publiek en personeel; | - veiligheid van het publiek en personeel; |
- de wenselijkheid om de monsternemingspunten voor verschillende | - de wenselijkheid om de monsternemingspunten voor verschillende |
verontreinigende stoffen op dezelfde plaats onder te brengen; | verontreinigende stoffen op dezelfde plaats onder te brengen; |
- eisen in verband met ruimtelijke ordening. | - eisen in verband met ruimtelijke ordening. |
III. Documentatie en evaluatie van de gekozen locaties | III. Documentatie en evaluatie van de gekozen locaties |
De procedures voor de keuze van de locaties moeten tijdens de | De procedures voor de keuze van de locaties moeten tijdens de |
classificatie volledig worden gedocumenteerd met behulp van | classificatie volledig worden gedocumenteerd met behulp van |
bijvoorbeeld windstreekfoto's van de omgeving en een gedetailleerde | bijvoorbeeld windstreekfoto's van de omgeving en een gedetailleerde |
kaart. De locaties moeten geregeld worden geëvalueerd, waarbij opnieuw | kaart. De locaties moeten geregeld worden geëvalueerd, waarbij opnieuw |
documentatie moet worden aangelegd om ervoor te zorgen dat de | documentatie moet worden aangelegd om ervoor te zorgen dat de |
selectiecriteria in de loop van de tijd geldig blijven. | selectiecriteria in de loop van de tijd geldig blijven. |
IV. Criteria voor de bepaling van het aantal bemonsteringspunten voor | IV. Criteria voor de bepaling van het aantal bemonsteringspunten voor |
vaste concentraties van arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen in | vaste concentraties van arseen, cadmium, nikkel en benzo(a)pyreen in |
de lucht. | de lucht. |
Minimumaantal monsternemingspunten voor vaste metingen om in zones | Minimumaantal monsternemingspunten voor vaste metingen om in zones |
waar vaste meting de enige bron van informatie is, te beoordelen of | waar vaste meting de enige bron van informatie is, te beoordelen of |
aan de streefwaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens | aan de streefwaarden voor de bescherming van de gezondheid van de mens |
wordt voldaan. | wordt voldaan. |
(a) Diffuse bronnen | (a) Diffuse bronnen |
Pour la consultation du tableau, voir image | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
(1) Minimaal één station voor stedelijke achtergrond, en voor | (1) Minimaal één station voor stedelijke achtergrond, en voor |
benzo(a)pyreen ook één verkeersgericht station, op voorwaarde dat dit | benzo(a)pyreen ook één verkeersgericht station, op voorwaarde dat dit |
niet leidt tot een toename van het aantal monsternemingspunten. | niet leidt tot een toename van het aantal monsternemingspunten. |
(b) Puntbronnen | (b) Puntbronnen |
Voor de beoordeling van de verontreiniging in de omgeving van | Voor de beoordeling van de verontreiniging in de omgeving van |
puntbronnen moet het aantal monsternemingspunten voor vaste metingen | puntbronnen moet het aantal monsternemingspunten voor vaste metingen |
worden bepaald met inachtneming van de emissiedichtheid, de | worden bepaald met inachtneming van de emissiedichtheid, de |
waarschijnlijke distributiepatronen van de luchtverontreiniging en de | waarschijnlijke distributiepatronen van de luchtverontreiniging en de |
mogelijke blootstelling van de bevolking. | mogelijke blootstelling van de bevolking. |
De monsternemingspunten dienen zodanig te worden gekozen dat | De monsternemingspunten dienen zodanig te worden gekozen dat |
monitoring van de toepassing van de BBT zoals gedefinieerd in artikel | monitoring van de toepassing van de BBT zoals gedefinieerd in artikel |
55, tweede lid, § 1°, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende | 55, tweede lid, § 1°, van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende |
de milieuvergunningen mogelijk is. | de milieuvergunningen mogelijk is. |
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse | Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en | Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en |
de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. | de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. |
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
De Minister-President, | De Minister-President, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Leefmilieu, | De Minister van Leefmilieu, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
Bijlage IV | Bijlage IV |
Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens en eisen ten aanzien van | Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens en eisen ten aanzien van |
luchtkwaliteitsmodellen | luchtkwaliteitsmodellen |
I. Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens | I. Kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens |
De volgende kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens gelden als | De volgende kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens gelden als |
richtsnoer voor kwaliteitsborging : | richtsnoer voor kwaliteitsborging : |
Pour la consultation du tableau, voir image | Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld |
(*) Indicatieve metingen zijn metingen die met een beperkte regelmaat | (*) Indicatieve metingen zijn metingen die met een beperkte regelmaat |
worden uitgevoerd, maar wel aan de andere doelstellingen voor de | worden uitgevoerd, maar wel aan de andere doelstellingen voor de |
kwaliteit van de gegevens voldoen. | kwaliteit van de gegevens voldoen. |
De onzekerheid (uitgedrukt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %) | De onzekerheid (uitgedrukt met een betrouwbaarheidsniveau van 95 %) |
van de gebruikte methoden voor het beoordelen van luchtconcentraties | van de gebruikte methoden voor het beoordelen van luchtconcentraties |
zal beoordeeld worden in overeenstemming met de principes van de | zal beoordeeld worden in overeenstemming met de principes van de |
CEN-richtsnoeren voor de uitdrukking van de onzekerheid in metingen | CEN-richtsnoeren voor de uitdrukking van de onzekerheid in metingen |
(ENV 13005-1999), de methodologie van ISO 5725:1994 en de richtsnoeren | (ENV 13005-1999), de methodologie van ISO 5725:1994 en de richtsnoeren |
in CEN-rapport Air Quality - Approach to uncertainty estimation for | in CEN-rapport Air Quality - Approach to uncertainty estimation for |
ambient air reference measurement methods (CR 14377:2002E). De | ambient air reference measurement methods (CR 14377:2002E). De |
vermelde percentages voor onzekerheden zijn gegeven voor afzonderlijke | vermelde percentages voor onzekerheden zijn gegeven voor afzonderlijke |
metingen, gemiddeld over gangbare bemonsteringstijden, bij een | metingen, gemiddeld over gangbare bemonsteringstijden, bij een |
betrouwbaarheidsinterval van 95 %. De onzekerheid voor de metingen | betrouwbaarheidsinterval van 95 %. De onzekerheid voor de metingen |
moet worden geïnterpreteerd als geldend in de omgeving van de | moet worden geïnterpreteerd als geldend in de omgeving van de |
toepasselijke streefwaarde. De vaste en indicatieve metingen moeten | toepasselijke streefwaarde. De vaste en indicatieve metingen moeten |
gelijkmatig over het jaar gespreid zijn om een vertekening van de | gelijkmatig over het jaar gespreid zijn om een vertekening van de |
resultaten te voorkomen. | resultaten te voorkomen. |
In de eisen voor de minimale gegevensvastlegging en de minimaal | In de eisen voor de minimale gegevensvastlegging en de minimaal |
bestreken tijd wordt geen rekening gehouden met het verlies van | bestreken tijd wordt geen rekening gehouden met het verlies van |
gegevens door de periodieke kalibratie of het normale onderhoud van de | gegevens door de periodieke kalibratie of het normale onderhoud van de |
apparatuur. Bemonstering gedurende 24 uur is vereist voor het meten | apparatuur. Bemonstering gedurende 24 uur is vereist voor het meten |
van benzo(a)pyreen en andere polycyclische aromatische | van benzo(a)pyreen en andere polycyclische aromatische |
koolwaterstoffen. Met zorgvuldigheid kunnen individuele monsters die | koolwaterstoffen. Met zorgvuldigheid kunnen individuele monsters die |
over een periode van maximaal een maand zijn genomen, worden | over een periode van maximaal een maand zijn genomen, worden |
gecombineerd en geanalyseerd als een samengesteld monster, op | gecombineerd en geanalyseerd als een samengesteld monster, op |
voorwaarde dat de methode waarborgt dat de monsters voor die periode | voorwaarde dat de methode waarborgt dat de monsters voor die periode |
stabiel zijn. De drie congeneren benzo(j)fluorantheen, | stabiel zijn. De drie congeneren benzo(j)fluorantheen, |
benzo(b)fluorantheen en benzo(k)fluorantheen kunnen analytisch | benzo(b)fluorantheen en benzo(k)fluorantheen kunnen analytisch |
moeilijk op te lossen zijn. In die gevallen kunnen zij als totaal | moeilijk op te lossen zijn. In die gevallen kunnen zij als totaal |
worden gerapporteerd. Bemonstering gedurende 24 uur is eveneens aan te | worden gerapporteerd. Bemonstering gedurende 24 uur is eveneens aan te |
bevelen voor het meten van arseen-, cadmium- en nikkelconcentraties. | bevelen voor het meten van arseen-, cadmium- en nikkelconcentraties. |
De bemonstering moet gelijkmatig over de weekdagen en het jaar | De bemonstering moet gelijkmatig over de weekdagen en het jaar |
gespreid zijn. Voor het meten van deposities worden maandelijkse of | gespreid zijn. Voor het meten van deposities worden maandelijkse of |
wekelijkse monsternemingen gedurende het hele jaar aanbevolen. | wekelijkse monsternemingen gedurende het hele jaar aanbevolen. |
Het Instituut mag wet-only- in plaats van bulkmonsterneming toepassen | Het Instituut mag wet-only- in plaats van bulkmonsterneming toepassen |
indien het kan aantonen dat de verschillen daartussen binnen een marge | indien het kan aantonen dat de verschillen daartussen binnen een marge |
van 10 % liggen. De deposities moeten in de regel worden gegeven als | van 10 % liggen. De deposities moeten in de regel worden gegeven als |
µm/m2 per dag. | µg/m2 per dag. |
Het Instituut mag een minimaal bestreken tijd toepassen die lager is | Het Instituut mag een minimaal bestreken tijd toepassen die lager is |
dan in de tabel is aangegeven, doch niet minder dan 14 % voor de vaste | dan in de tabel is aangegeven, doch niet minder dan 14 % voor de vaste |
metingen en 6 % voor de indicatieve metingen bedraagt, mits het kan | metingen en 6 % voor de indicatieve metingen bedraagt, mits het kan |
aantonen dat de uitgebreide onzekerheid van 95 % voor het jaarlijkse | aantonen dat de uitgebreide onzekerheid van 95 % voor het jaarlijkse |
gemiddelde, berekend uit de kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens | gemiddelde, berekend uit de kwaliteitsdoelstellingen voor de gegevens |
in de tabel overeenkomstig ISO 11222:2002 - « Determination of the | in de tabel overeenkomstig ISO 11222:2002 - « Determination of the |
uncertainty of the time average of air quality measurements », wordt | uncertainty of the time average of air quality measurements », wordt |
nageleefd. | nageleefd. |
II. Eisen ten aanzien van luchtkwaliteitsmodellen | II. Eisen ten aanzien van luchtkwaliteitsmodellen |
Wanneer voor de beoordeling een luchtkwaliteitsmodel wordt gebruikt, | Wanneer voor de beoordeling een luchtkwaliteitsmodel wordt gebruikt, |
dienen verwijzingen naar de beschrijvingen van het model en gegevens | dienen verwijzingen naar de beschrijvingen van het model en gegevens |
inzake de onzekerheid te worden verzameld. De onzekerheid voor | inzake de onzekerheid te worden verzameld. De onzekerheid voor |
modellen wordt gedefinieerd als de maximale afwijking van de gemeten | modellen wordt gedefinieerd als de maximale afwijking van de gemeten |
en berekende concentratieniveaus over een geheel jaar, waarbij geen | en berekende concentratieniveaus over een geheel jaar, waarbij geen |
rekening wordt gehouden met het tijdstip waarop de gebeurtenissen zich | rekening wordt gehouden met het tijdstip waarop de gebeurtenissen zich |
voordoen. | voordoen. |
III. Eisen ten aanzien van objectieve ramingstechnieken | III. Eisen ten aanzien van objectieve ramingstechnieken |
Wanneer er objectieve ramingstechnieken worden gebruikt, mag de | Wanneer er objectieve ramingstechnieken worden gebruikt, mag de |
onzekerheid niet meer dan 100 % bedragen. | onzekerheid niet meer dan 100 % bedragen. |
IV. Standaardisatie | IV. Standaardisatie |
Voor stoffen die in de PM10-fractie moeten worden geanalyseerd, | Voor stoffen die in de PM10-fractie moeten worden geanalyseerd, |
verwijst het monstervolume naar de milieuvoorwaarden. | verwijst het monstervolume naar de milieuvoorwaarden. |
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse | Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en | Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en |
de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. | de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. |
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
De Minister-President, | De Minister-President, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Leefmilieu, | De Minister van Leefmilieu, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |
Bijlage V | Bijlage V |
Referentiemethoden voor de beoordeling van concentraties in de lucht | Referentiemethoden voor de beoordeling van concentraties in de lucht |
en deposities | en deposities |
I. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van arseen, | I. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van arseen, |
cadmium en nikkel in de lucht | cadmium en nikkel in de lucht |
De referentiemethode voor het meten van arseen-, cadmium-en | De referentiemethode voor het meten van arseen-, cadmium-en |
nikkelconcentraties in de lucht wordt momenteel door de CEN | nikkelconcentraties in de lucht wordt momenteel door de CEN |
gestandaardiseerd en zal gebaseerd zijn op handmatige | gestandaardiseerd en zal gebaseerd zijn op handmatige |
PM10-bemonstering zoals in EN 12341, gevolgd door ontsluiting van de | PM10-bemonstering zoals in EN 12341, gevolgd door ontsluiting van de |
monsters en analyse met behulp van atoomabsorptiespectrometrie of | monsters en analyse met behulp van atoomabsorptiespectrometrie of |
ICP-massaspectrometrie. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde | ICP-massaspectrometrie. Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde |
methode is, kan het Instituut nationale standaardmethoden of | methode is, kan het Instituut nationale standaardmethoden of |
ISO-standaardmethoden gebruiken. | ISO-standaardmethoden gebruiken. |
Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan | Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan |
aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van | aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van |
bovengenoemde methode. | bovengenoemde methode. |
II. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van | II. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van |
polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht | polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht |
De referentiemethode voor het meten van benzo(a)pyreenconcentraties in | De referentiemethode voor het meten van benzo(a)pyreenconcentraties in |
de lucht wordt momenteel gestandaardiseerd door de CEN en zal | de lucht wordt momenteel gestandaardiseerd door de CEN en zal |
gebaseerd zijn op handmatige PM10-bemonstering zoals in EN 12341. | gebaseerd zijn op handmatige PM10-bemonstering zoals in EN 12341. |
Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is voor | Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is voor |
benzo(a)pyreen of de andere in artikel 4, lid 8, vermelde | benzo(a)pyreen of de andere in artikel 4, lid 8, vermelde |
polycyclische aromatische koolwaterstoffen, kan het Instituut | polycyclische aromatische koolwaterstoffen, kan het Instituut |
nationale standaardmethoden of ISO-methoden zoals ISOnorm 12884 | nationale standaardmethoden of ISO-methoden zoals ISOnorm 12884 |
gebruiken. | gebruiken. |
Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan | Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan |
aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van | aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van |
bovengenoemde methode. | bovengenoemde methode. |
III. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van kwik in de | III. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van kwik in de |
lucht | lucht |
De referentiemethode voor het meten van concentraties van totaal | De referentiemethode voor het meten van concentraties van totaal |
gasvormig kwik in de lucht dient een geautomatiseerde methode te zijn | gasvormig kwik in de lucht dient een geautomatiseerde methode te zijn |
op basis van atoomabsorptiespectrometrie of | op basis van atoomabsorptiespectrometrie of |
atoomfluorescentiespectrometrie. Zolang er geen door de CEN | atoomfluorescentiespectrometrie. Zolang er geen door de CEN |
gestandaardiseerde methode is, kan het Instituut nationale | gestandaardiseerde methode is, kan het Instituut nationale |
standaardmethoden of ISO-standaardmethoden gebruiken. | standaardmethoden of ISO-standaardmethoden gebruiken. |
Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan | Het Instituut mag ook andere methoden toepassen waarvan het kan |
aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van | aantonen dat de resultaten gelijkwaardig zijn aan die van |
bovengenoemde methode. | bovengenoemde methode. |
IV. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van de depositie | IV. Referentiemethode voor de bemonstering en analyse van de depositie |
van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische | van arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische |
koolwaterstoffen | koolwaterstoffen |
De referentiemethode voor de bemonstering en analyse van neergeslagen | De referentiemethode voor de bemonstering en analyse van neergeslagen |
arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische | arseen, cadmium, kwik, nikkel en polycyclische aromatische |
koolwaterstoffen dient te zijn gebaseerd op de blootstelling van | koolwaterstoffen dient te zijn gebaseerd op de blootstelling van |
cilindervormige depositiemeters met gestandaardiseerde afmetingen. | cilindervormige depositiemeters met gestandaardiseerde afmetingen. |
Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is, kan het | Zolang er geen door de CEN gestandaardiseerde methode is, kan het |
Instituut nationale standaardmethoden gebruiken. | Instituut nationale standaardmethoden gebruiken. |
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse | Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Brusselse |
Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en | Hoofdstedelijke Regering betreffende arseen, cadmium, kwik, nikkel en |
de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. | de polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht. |
Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : | Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering : |
De Minister-President, | De Minister-President, |
Ch. PICQUE | Ch. PICQUE |
De Minister van Leefmilieu, | De Minister van Leefmilieu, |
Mevr. E. HUYTEBROECK | Mevr. E. HUYTEBROECK |