← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 160/2023 du 23 novembre 2023 Numéro du rôle : 7949 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 2.5.6.0.2, § 1 er , 2°, du Code
flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013 La Cour constitutionnelle, composée
des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T. Gie(...)"
Extrait de l'arrêt n° 160/2023 du 23 novembre 2023 Numéro du rôle : 7949 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2.5.6.0.2, § 1 er , 2°, du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013 La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T. Gie(...) | Uittreksel uit arrest nr. 160/2023 van 23 november 2023 Rolnummer 7949 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2.5.6.0.2, § 1, 2°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 160/2023 du 23 novembre 2023 | Uittreksel uit arrest nr. 160/2023 van 23 november 2023 |
Numéro du rôle : 7949 | Rolnummer 7949 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2.5.6.0.2, § | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2.5.6.0.2, § 1, |
1er, 2°, du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013 (avant | 2°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 (vóór de |
son abrogation par l'article 5 du décret du 17 juillet 2015), posée | opheffing ervan bij artikel 5 van het decreet van 17 juli 2015), |
par la Cour d'appel de Bruxelles. | gesteld door het Hof van Beroep te Brussel. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges T. | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache et D. Pieters, assistée du | rechters T. Giet, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache en D. Pieters, |
greffier N. Dupont, présidée par le président L. Lavrysen, | bijgestaan door de griffier N. Dupont, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par arrêt du 1er mars 2023, dont l'expédition est parvenue au greffe | Bij arrest van 1 maart 2023, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour le 13 mars 2023, la Cour d'appel de Bruxelles a posé la | Hof is ingekomen op 13 maart 2023, heeft het Hof van Beroep te Brussel |
question préjudicielle suivante : | de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 2.5.6.0.2, § 1er, 2°, du Code flamand de la fiscalité, tel | « Schendt het artikel 2.5.6.0.2 § 1, 2 van de Vlaamse Codex |
qu'il était applicable à l'exercice d'imposition 2015, viole-t-il les | Fiscaliteit, zoals van toepassing voor aanslagjaar 2015, de artikelen |
articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il prévoit uniquement | 10 en 11 van de Grondwet doordat het enkel voorziet in een |
une exonération de la taxe pour les bâtiments ou les habitations qui, | vrijstelling van de heffing voor de gebouwen of de woningen die in het |
dans le cadre du décret du 3 mars 1976 réglant la protection des | kader van het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten |
monuments et des sites urbains et ruraux, sont protégés comme monument | en stads- en dorpsgezichten beschermd zijn als monument of stads- en |
ou comme site urbain et rural, ou qui sont repris, par arrêté | dorpsgezicht of die bij ministerieel besluit opgenomen zijn in een |
ministériel, dans un projet de liste de protection dans le cadre du | ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van het voormelde |
décret précité, alors qu'une exonération n'est pas prévue pour les | decreet, terwijl er niet wordt voorzien in een vrijstelling voor de |
bâtiments ou les habitations qui figurent dans l'inventaire du | gebouwen of de woningen die zijn opgenomen in de inventaris van het |
patrimoine architectural, qui a été ajouté, par le décret du 27 mars | bouwkundig erfgoed, een inventaris die door het Decreet van 27 maart |
2009, au décret du 3 mars 1976 réglant la protection des monuments et | 2009 werd toegevoegd aan het Decreet van 3 maart 1976 tot bescherming |
des sites urbains et ruraux ? ». | van monumenten en stads- en dorpsgezichten ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la disposition en cause et à son contexte | Ten aanzien van de in het geding zijnde bepaling en de situering ervan |
B.1.1. Pour l'exercice d'imposition 2015, le Code flamand de la | B.1.1. Voor het aanslagjaar 2015 voorzag de Vlaamse Codex Fiscaliteit |
fiscalité du 13 décembre 2013 prévoyait, au titre II (« Perception des | van 13 december 2013 in titel II (« Belastingheffing »), hoofdstuk 5 |
impôts »), chapitre 5 (« Taxe contre le délabrement d'habitations et | (« Verkrottingsheffing woningen en gebouwen »), in een zogenaamde |
de bâtiments »), une taxe dite contre le délabrement, qui était levée | verkrottingsheffing die werd geheven op verwaarloosde gebouwen en |
sur des bâtiments abandonnés et des habitations abandonnées, | verwaarloosde, ongeschikte of onbewoonbare woningen die zijn opgenomen |
inappropriées ou insalubres repris dans un inventaire destiné à cet | in een daartoe bestemde inventaris. |
effet. B.1.2. A l'origine, la taxe contre le délabrement d'habitations et de | B.1.2. De verkrottingsheffing op woningen en gebouwen werd |
bâtiments a été instaurée par le décret flamand du 22 décembre 1995 « | oorspronkelijk ingevoerd bij het Vlaamse decreet van 22 december 1995 |
contenant diverses mesures d'accompagnement du budget 1996 ». Cette | « houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996 ». Die |
taxe s'inscrit dans le cadre de la politique menée par le législateur | heffing past in het kader van het beleid van de decreetgever tot |
décrétal en vue d'améliorer la qualité de l'environnement de vie et | verbetering van de kwaliteit van de leef- en woonomgeving. |
d'habitat. Selon le législateur décrétal, l'abandon, l'inoccupation et la qualité | Volgens de decreetgever zijn verwaarlozing, leegstand en de |
douteuse de certaines habitations sont « les symptômes et la cause | bedenkelijke woonkwaliteit van sommige woningen « symptoom én oorzaak |
[...] de la détérioration du climat de vie, de la régression sociale | [...] van de achteruitgang van het leefklimaat, van de sociale |
des habitants et finalement de la désagrégation du tissu social et | achterstelling van de bewoners en uiteindelijk van de desintegratie |
communautaire » (Doc. parl., Parlement flamand, 1995-1996, n° 147/1, | van het sociale en maatschappelijke weefsel » (Parl. St., Vlaamse |
pp. 15 et 16). | Raad, 1995-1996, nr. 147/1, pp. 15 en 16). |
B.1.3. En instaurant la taxe contre le délabrement, le législateur | B.1.3. Met de verkrottingsheffing streeft de decreetgever een |
décrétal poursuit un objectif triple. La taxe présente avant tout un | drievoudige doelstelling na. De heffing heeft allereerst een ontradend |
effet dissuasif, elle constitue ensuite une sanction à l'égard de ceux | effect, ten tweede werkt ze bestraffend ten aanzien van degenen die |
qui, par l'abandon, contribuent à la dégradation de la qualité de vie | door verwaarlozing bijdragen tot de verloedering van de leef- en |
et de l'environnement et, en troisième lieu, elle est une source de | omgevingskwaliteit en ten derde dient ze als financieringsbron voor |
financement d'initiatives qui améliorent la qualité de vie et de | initiatieven die de leef- en omgevingskwaliteit verbeteren (Parl. St., |
l'environnement (Doc. parl., Conseil flamand, 1995-1996, n° 147/1, p. | Vlaamse Raad, 1995-1996, nr. 147/1, p. 16). |
16). B.1.4. Les redevables de la taxe sont les titulaires d'un droit réel | B.1.4. De belastingplichtigen van de heffing zijn de houders van een |
(pleine propriété, usufruit, droit de superficie ou d'emphytéose) sur | zakelijk recht (volle eigendom, vruchtgebruik, recht van opstal of van |
les bâtiments et habitations concernés (article 2.5.2.0.1 du Code | erfpacht) op de betrokken gebouwen en woningen (artikel 2.5.2.0.1 van |
flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013). | de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013). |
B.1.5. La question préjudicielle porte sur l'article 2.5.6.0.2, § 1er, | B.1.5. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2.5.6.0.2, § |
2°, du Code flamand de la fiscalité du 13 décembre 2013, tel qu'il | 1, 2°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013, zoals |
était applicable pour l'exercice d'imposition 2015. Cette disposition | het van toepassing was voor het aanslagjaar 2015. Die bepaling luidde |
disposait à l'époque : | toen : |
« Le titulaire d'un droit réel est exonéré de la taxe sur : | « De houder van een zakelijk recht wordt vrijgesteld van de heffing op : |
[...] | [...] |
2° les bâtiments classés ou les habitations classées, dans le cadre du | 2° de gebouwen of de woningen die in het kader van het decreet van 3 |
décret du 3 mars 1976 réglant la protection des monuments et des sites | maart 1976 tot bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten |
urbains et ruraux, comme monument ou comme site urbain et rural, ou | beschermd zijn als monument of stads- en dorpsgezicht of die bij |
qui sont repris, par arrêté ministériel, dans un projet de liste de | ministerieel besluit opgenomen zijn in een ontwerp van lijst tot |
protection dans le cadre du décret précité ». | bescherming in het kader van het voormelde decreet ». |
B.1.6. L'article 2.5.6.0.2, § 1er, 2°, en cause, du Code flamand de la | B.1.6. Het in het geding zijnde artikel 2.5.6.0.2, § 1, 2°, van de |
fiscalité du 13 décembre 2013 a été abrogé par l'article 5 du décret | Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 werd opgeheven bij |
du 17 juillet 2015 « modifiant le Code flamand de la Fiscalité du 13 | artikel 5 van het decreet van 17 juli 2015 « tot wijziging van de |
décembre 2013 », avec effet au 1er janvier 2016. | Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 », met ingang van 1 |
Quant au fond | januari 2016. |
B.2.1. La juridiction a quo demande à la Cour si la disposition en | Ten gronde B.2.1. Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of |
cause viole les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'elle | de in het geding zijnde bepaling de artikelen 10 en 11 van de Grondwet |
prévoit uniquement une exonération de la taxe contre le délabrement | schendt, doordat zij enkel voorziet in een vrijstelling van de |
pour les bâtiments ou les habitations qui, dans le cadre du décret de | verkrottingsheffing voor de gebouwen of de woningen die in het kader |
la Communauté flamande du 3 mars 1976 « réglant la protection des | van het decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 3 maart 1976 « tot |
bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten » (hierna : het | |
monuments et des sites urbains et ruraux » (ci-après : le décret du 3 | decreet van 3 maart 1976) zijn beschermd als monument of stads- en |
mars 1976), sont classés comme monuments ou comme sites urbains et | dorpsgezicht of die bij ministerieel besluit zijn opgenomen in een |
ruraux ou qui sont repris, par arrêté ministériel, dans un projet de | ontwerp van lijst tot bescherming in het kader van het voormelde |
liste de protection dans le cadre du décret précité, alors qu'aucune | decreet, terwijl er niet wordt voorzien in een vrijstelling voor de |
exonération n'est prévue pour les bâtiments ou les habitations qui | gebouwen of de woningen die zijn opgenomen in de inventaris van het |
figurent à l'inventaire du patrimoine architectural établi par la | bouwkundig erfgoed die door de Vlaamse Regering is vastgesteld op |
Région flamande en vertu de l'article 12/1 du décret du 3 mars 1976. | grond van artikel 12/1 van het decreet van 3 maart 1976. |
B.2.2. Dès lors que l'action dont est saisie la juridiction a quo | B.2.2. Vermits de vordering voor het verwijzende rechtscollege |
porte sur l'exercice d'imposition 2015, la Cour doit tenir compte du | betrekking heeft op het aanslagjaar 2015, dient het Hof rekening te |
décret du 3 mars 1976 tel qu'il était applicable avant son abrogation | houden met het decreet van 3 maart 1976, in de versie ervan voordat |
avec effet au 1er janvier 2015 par le décret de la Région flamande du | het met ingang van 1 januari 2015 werd opgeheven bij het decreet van |
12 juillet 2013 « relatif au patrimoine immobilier ». | het Vlaamse Gewest van 12 juli 2013 « betreffende het onroerend |
B.3. Les articles 10 et 11 de la Constitution garantissent le principe | erfgoed ». B.3. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet waarborgen het beginsel van |
d'égalité et de non-discrimination. | gelijkheid en niet-discriminatie. |
Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas qu'une | Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit dat |
différence de traitement soit établie entre des catégories de | een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt |
personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et | ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust |
qu'elle soit raisonnablement justifiée. | en het redelijk verantwoord is. |
L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
nature des principes en cause; le principe d'égalité et de | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
et le but visé. | aangewende middelen en het beoogde doel. |
B.4. Il relève du pouvoir d'appréciation du législateur de déterminer, | B.4. Het behoort tot de beoordelingsbevoegdheid van de wetgever om, |
lorsqu'il lève un impôt, les exonérations et les modalités de | wanneer hij een belasting heft, de vrijstellingen en de modaliteiten |
celui-ci. Le législateur ne pourrait cependant, sans violer le | daarvan te bepalen. De wetgever kan evenwel, zonder het beginsel van |
principe d'égalité et de non-discrimination, accorder des exonérations | gelijkheid en niet-discriminatie te schenden, geen vrijstellingen of |
ou des réductions de l'impôt à certains redevables et les refuser à | verminderingen van belasting verlenen aan sommige belastingplichtigen |
d'autres qui leur seraient comparables, si cette différence de | en ze weigeren aan anderen die met hen vergelijkbaar zijn, indien dat |
traitement n'est pas objectivement et raisonnablement justifiée. | verschil in behandeling niet objectief en redelijk verantwoord is. |
B.5.1. La différence de traitement repose sur un critère objectif, à | B.5.1. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, |
savoir soit la protection comme monument ou comme site urbain et rural | zijnde de bescherming als monument of stads- en dorpsgezicht of de |
ou l'enregistrement dans un projet de liste de protection, soit | opname in een ontwerp van lijst tot bescherming, dan wel de opname in |
l'inscription à l'inventaire du patrimoine architectural. | de inventaris van het bouwkundig erfgoed. |
B.5.2. En vertu de l'article 11 du décret du 3 mars 1976, tel qu'il | B.5.2. Krachtens artikel 11 van het decreet van 3 maart 1976, zoals |
était applicable jusqu'au 31 décembre 2014, les propriétaires et les | het van toepassing was tot 31 december 2014, rust op de eigenaars en |
usufruitiers d'un monument ou d'un immeuble situé dans un site urbain | de vruchtgebruikers van een monument of een in een beschermd stads- of |
dorpsgezicht gelegen onroerend goed de plicht om, door de nodige | |
ou rural classé ont l'obligation de le maintenir en bon état, par les | instandhoudings- en onderhoudswerken, het goed in goede staat te |
travaux de conservation ou d'entretien nécessaires, et de ne pas le | behouden en het niet te ontsieren, te beschadigen of te vernielen, |
défigurer, l'endommager ou le détruire, sous peine d'un emprisonnement | zulks op straffe van een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar |
de huit jours à cinq ans et d'une amende pécuniaire de 26 à 10 000 | en een geldboete van 26 tot 10 000 euro of één van die straffen |
euros ou d'une de ces sanctions (article 13 du décret du 3 mars 1976, | (artikel 13 van het decreet van 3 maart 1976, zoals het van toepassing |
tel qu'il était applicable jusqu'au 31 décembre 2014). Cette obligation vaut aussi provisoirement pour les propriétaires et les usufruitiers de biens immobiliers qui sont repris dans le projet de liste des monuments et des sites urbains et ruraux susceptibles d'être protégés (article 5, § 7, du décret du 3 mars 1976, tel qu'il était applicable jusqu'au 31 décembre 2014). Cette obligation vise à garantir que ces biens immobiliers ne soient pas abandonnés. Les titulaires d'un droit réel sur un immeuble figurant à l'inventaire du patrimoine architectural établi par le Gouvernement flamand en vertu de l'article 12/1 du décret du 3 mars 1976, tel qu'il était applicable jusqu'au 31 décembre 2014, ne sont pas soumis à une obligation de conservation et d'entretien similaire. | was tot 31 december 2014). Die verplichting geldt ook voorlopig voor de eigenaars en de vruchtgebruikers van de onroerende goederen die zijn opgenomen in het ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten en stads- en dorpsgezichten (artikel 5, § 7, van het decreet van 3 maart 1976, zoals het van toepassing was tot 31 december 2014). Een dergelijke verplichting strekt ertoe te waarborgen dat die onroerende goederen niet worden verwaarloosd. Op de houders van een zakelijk recht op een onroerend goed dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed die door de Vlaamse Regering wordt vastgesteld op grond van artikel 12/1 van het decreet van 3 maart 1976, zoals het van toepassing was tot 31 december 2014, rust geen soortgelijke instandhoudings- en onderhoudsverplichting. |
Par conséquent, il est pertinent au regard de l'objectif du | Bijgevolg is het pertinent ten opzichte van de in B.1.2 vermelde |
législateur décrétal, mentionné en B.1.2, qui consiste à lutter contre | doelstelling van de decreetgever om de verwaarlozing te bestrijden en |
l'abandon et à améliorer la qualité de l'environnement de vie et | de leef- en omgevingskwaliteit te verbeteren, dat enkel de houders van |
d'habitat que les titulaires de droits réels sur des biens immeubles | zakelijke rechten op onroerende goederen die zijn beschermd als |
classés comme monuments ou sites urbains et ruraux ou repris dans un | monument of stads- of dorpsgezicht of die zijn opgenomen in een |
projet de liste de protection soient les seuls à être exonérés de la | ontwerp van lijst tot bescherming van de verkrottingsheffing zijn |
taxe contre le délabrement. | vrijgesteld. |
B.5.3. En outre, le législateur décrétal a pu tenir compte du fait que | B.5.3. Voorts vermocht de decreetgever ermee rekening te houden dat |
les travaux sur un monument ou un immeuble situé dans un site urbain | werken aan een monument of een in een beschermd stads- of dorpsgezicht |
ou rural protégé ne peuvent être simplement entamés, dès lors qu'une | gelegen onroerend goed niet zonder meer kunnen worden aangevat, |
autorisation préalable est requise, celle-ci étant soit délivrée par | vermits een voorafgaande machtiging vereist is, hetzij door het |
l'agence compétente lorsque les travaux ne requièrent pas de permis | bevoegde agentschap indien geen stedenbouwkundige vergunning vereist |
d'urbanisme, soit incluse dans le permis d'urbanisme après avis de | is, hetzij in de stedenbouwkundige vergunning na advies van het |
l'agence (article 11, § 4, du décret du 3 mars 1976, tel qu'il était | agentschap (artikel 11, § 4, van het decreet van 3 maart 1976, zoals |
applicable jusqu'au 31 décembre 2014). Les titulaires d'un droit réel sur un immeuble figurant à l'inventaire du patrimoine architectural ne sont pas soumis à une limitation analogue pour la réalisation de travaux sur l'immeuble concerné, mais uniquement à une restriction pour la démolition de ce bien. B.5.4. Enfin, la disposition en cause ne produit pas des effets disproportionnés pour les titulaires d'un droit réel sur un immeuble figurant à l'inventaire du patrimoine architectural, qui, eux, sont redevables de la taxe contre le délabrement. Il n'apparaît pas, en effet, que cette taxe, dont le montant résulte, pour l'exercice d'imposition 2015, de la multiplication du revenu cadastral du bien concerné par le nombre de périodes de douze mois pendant lesquelles le bien a été repris sans interruption dans l'inventaire des habitations déclarées inadaptées ou inhabitables, donne lieu à une pression fiscale disproportionnée. Par ailleurs, le contribuable a en tout temps la possibilité d'éviter cette taxe en réalisant les travaux nécessaires sur l'immeuble concerné afin que celui-ci ne soit plus considéré comme inadapté ou inhabitable. B.5.5. Contrairement à ce que les appelants devant la juridiction a quo affirment, la circonstance que le législateur décrétal a entre-temps abrogé la disposition en cause et que, par conséquent, les titulaires d'un droit réel sur des biens immeubles qui sont classés | het van toepassing was tot 31 december 2014). Voor de houders van een zakelijk recht op een onroerend goed dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed geldt geen soortgelijke beperking om werken aan het betrokken onroerend goed uit te voeren, doch geldt enkel een beperking voor de sloop van dat onroerend goed. B.5.4. De in het geding zijnde bepaling heeft tot slot geen onevenredige gevolgen voor de houders van een zakelijke recht op een onroerend goed dat is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, die wel een verkrottingsheffing verschuldigd zijn. Het blijkt immers niet dat die heffing, die voor het aanslagjaar 2015 werd berekend door het kadastraal inkomen van het betrokken goed te vermenigvuldigen met het aantal periodes van twaalf maanden dat de woning zonder onderbreking was opgenomen in de inventaris van ongeschikt of onbewoonbaar verklaarde woningen, aanleiding geeft tot een onevenredige belastingdruk. Bovendien kan de belastingplichtige die heffing te allen tijde vermijden door de nodige werken uit te voeren aan het betrokken onroerend goed zodat het niet meer als ongeschikt of onbewoonbaar wordt beschouwd. B.5.5. In tegenstelling tot hetgeen de appellanten voor het verwijzende rechtscollege beweren, vormt de omstandigheid dat de decreetgever de in het geding zijnde bepaling inmiddels heeft opgeheven en dat de houders van een zakelijke recht op onroerende |
comme monuments ou comme sites urbains et ruraux ou qui sont repris | goederen die zijn beschermd als monument of stads- of dorpsgezicht of |
dans un projet de liste de protection ne sont plus exonérés de la taxe | die zijn opgenomen in een ontwerp van lijst tot bescherming sinds 1 |
contre le délabrement depuis le 1er janvier 2016 ne constitue pas une | januari 2016 bijgevolg niet meer zijn vrijgesteld van de |
preuve du caractère discriminatoire de l'ancienne législation. | verkrottingsheffing, niet het bewijs van het discriminerende karakter van de vroegere wetgeving. |
La circonstance que le législateur décrétal a estimé préférable de | Het feit dat de decreetgever de afschaffing van die vrijstelling |
supprimer l'exonération ne démontre pas que la disposition antérieure | verkieslijk achtte, toont niet aan dat de vroegere bepaling die voor |
qui reste applicable aux litiges en cours serait contraire aux | de hangende geschillen van toepassing blijft, strijdig zou zijn met de |
articles 10 et 11 de la Constitution. | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.6. L'article 2.5.6.0.2, § 1er, 2°, du Code flamand de la fiscalité | B.6. Artikel 2.5.6.0.2, § 1, 2°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van |
du 13 décembre 2013, tel qu'il était applicable pour l'exercice | 13 december 2013, zoals het van toepassing was voor het aanslagjaar |
d'imposition 2015, est compatible avec les articles 10 et 11 de la | 2015, is bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
Constitution. | |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 2.5.6.0.2, § 1er, 2°, du Code flamand de la fiscalité du 13 | Artikel 2.5.6.0.2, § 1, 2°, van de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 |
décembre 2013, tel qu'il était applicable pour l'exercice d'imposition | december 2013, zoals het van toepassing was voor het aanslagjaar 2015, |
2015, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 23 novembre 2023. | op 23 november 2023. |
Le greffier, | De griffier, |
N. Dupont | N. Dupont |
Le président, | De voorzitter, |
L. Lavrysen | L. Lavrysen |