← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 30/2022 du 24 février 2022 Numéro du rôle : 7528 En cause :
la question préjudicielle concernant les articles 51, § 3, 5°, et 56bis, § 1 er ,
de la loi générale du 19 décembre 1939 relative aux allocat La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen
et P. Nihoul, et des juges J.-P. (...)"
| Extrait de l'arrêt n° 30/2022 du 24 février 2022 Numéro du rôle : 7528 En cause : la question préjudicielle concernant les articles 51, § 3, 5°, et 56bis, § 1 er , de la loi générale du 19 décembre 1939 relative aux allocat La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges J.-P. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 30/2022 van 24 februari 2022 Rolnummer 7528 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 51, § 3, 5°, en 56bis, § 1, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 en artikel 2 van de wet Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) |
|---|---|
| COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
| Extrait de l'arrêt n° 30/2022 du 24 février 2022 | Uittreksel uit arrest nr. 30/2022 van 24 februari 2022 |
| Numéro du rôle : 7528 | Rolnummer 7528 |
| En cause : la question préjudicielle concernant les articles 51, § 3, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 51, § 3, 5°, |
| 5°, et 56bis, § 1er, de la loi générale du 19 décembre 1939 relative | en 56bis, § 1, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december 1939 |
| aux allocations familiales et à l'article 2 de la loi du 20 juillet | en artikel 2 van de wet van 20 juli 1971 « tot instelling van |
| 1971 « instituant des prestations familiales garanties », posée par la | gewaarborgde gezinsbijslag », gesteld door het Arbeidshof te Gent, |
| Cour du travail de Gand, division de Gand. | afdeling Gent. |
| La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
| composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
| Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. | rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
| Detienne, D. Pieters, S. de Bethune et E. Bribosia, assistée du | Kherbache, T. Detienne, D. Pieters, S. de Bethune en E. Bribosia, |
| greffier F. Meersschaut, présidée par le président L. Lavrysen, | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
| après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
| I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
| Par arrêt du 5 mars 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe de | Bij arrest van 5 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het |
| la Cour le 11 mars 2021, la Cour du travail de Gand, division de Gand, | Hof is ingekomen op 11 maart 2021, heeft het Arbeidshof te Gent, |
| a posé la question préjudicielle suivante : | afdeling Gent, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
| « Les articles 51, § 3, 5°, et 56bis, § 1er, de la loi générale | « Schenden de artikelen 51, § 3, 5° en 56bis, § 1 van de Algemene |
| relative aux allocations familiales, lus en combinaison avec l'article | |
| 2 de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales | Kinderbijslagwet, in samenhang gelezen met artikel 2 van de wet van 20 |
| garanties, et plus particulièrement le principe contenu dans cet | juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, en meer in |
| article 56bis, § 1er, selon lequel les allocations d'orphelin restent | het bijzonder het in dit artikel 56bis, § 1 vervatte principe dat de |
| réservées aux orphelins pour lesquels, lors du décès d'un de leurs | wezenbijslag voorbehouden blijft voor de wezen waarvoor op het |
| parents, un attributaire a satisfait aux conditions pour prétendre à | ogenblik van het overlijden van één van hun ouders, een rechthebbende |
| in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden | |
| au moins six allocations forfaitaires mensuelles, en vertu de la loi | voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om krachtens de Algemene |
| générale relative aux allocations familiales, au cours des douze mois | Kinderbijslagwet aanspraak te maken op tenminste zes maandelijkse |
| précédant immédiatement le décès, violent-ils le principe d'égalité et | forfaitaire bijslagen, het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel, |
| de non-discrimination, contenu dans les articles 10 et 11 de la | zoals vervat in art. 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in |
| Constitution, lus ou non en combinaison avec les articles 2 et 3 de la | samenhang gelezen met de artikelen 2 en 3 van het Verdrag inzake de |
| Convention relative aux droits de l'enfant, adoptée à New York le 20 | rechten van het kind, aangenomen te New York op 20 november 1989 |
| novembre 1989, [...] en ce que l'orphelin qui, en vertu des | [...], doordat de wees die op basis van de bepalingen van de wet van |
| dispositions de la loi du 20 juillet 1971 instituant des prestations familiales garanties, a droit aux allocations d'orphelin dans le cadre du régime des allocations familiales garanties et qui est confronté à un demi-frère ou à une demi-soeur qui ne fait pas partie du ménage auquel appartient l'orphelin, qui commence à travailler et qui devient donc, du chef de cette occupation, attributaire des allocations familiales, perd son droit aux allocations d'orphelin dans le régime des allocations familiales garanties, n'a, conformément à l'article 56bis, § 1er, de la loi générale relative aux allocations familiales, pas droit aux allocations d'orphelin dans le régime général des allocations familiales pour travailleurs salariés et voit donc ses allocations familiales sensiblement réduites bien que ni sa situation financière ni sa situation familiale ne soient modifiées, alors qu'au | 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag in het kinderbijslagstelsel van de gewaarborgde kinderbijslag gerechtigd is op de wezenbijslag en die zich geconfronteerd ziet met een halfbroer of halfzus die geen deel uitmaakt van het gezin waartoe de wees behoort, die begint te werken en die dus uit hoofde van deze tewerkstelling een rechthebbende op kinderbijslag wordt, zijn recht op de wezenbijslag in het stelsel van de gewaarborgde kinderbijslag verliest, overeenkomstig artikel 56bis, § 1 van de Algemene Kinderbijslagwet geen recht heeft op de wezenbijslag in het algemeen kinderbijslagstelsel voor de werknemers en dus de kinderbijslag voor hem aanzienlijk ziet verminderen ofschoon er niets is gewijzigd in |
| contraire, l'orphelin qui, en vertu des dispositions de la loi | zijn financiële toestand en zijn gezinssituatie, terwijl de wees |
| générale relative aux allocations familiales, est attributaire des | daarentegen die op basis van de bepalingen van de Algemene |
| allocations d'orphelin dans le régime des allocations familiales pour | Kinderbijslagwet in het kinderbijslagstelsel voor de werknemers |
| travailleurs salariés et qui est confronté à un demi-frère ou à une | gerechtigd is op de wezenbijslag en die zich geconfronteerd ziet met |
| demi-soeur qui ne fait pas partie du ménage auquel appartient | een halfbroer of halfzus die geen deel uitmaakt van het gezin waartoe |
| l'orphelin, qui commence à travailler et qui devient donc, du chef de | de wees behoort, die begint te werken en die dus uit hoofde van deze |
| cette occupation, attributaire des allocations familiales, conserve | tewerkstelling een rechthebbende op kinderbijslag wordt, zijn |
| simplement ses allocations d'orphelin ? ». | wezenbijslag gewoon blijft behouden ? ». |
| (...) | (...) |
| III. En droit | III. In rechte |
| (...) | (...) |
| Quant à la recevabilité du mémoire d'Asila Zhamieva | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de memorie van Asila Zhamieva |
| B.1. L'ASBL « Kidslife Vlaanderen » demande à la Cour d'écarter des | B.1. De vzw « Kidslife Vlaanderen » verzoekt het Hof de memorie van |
| débats le mémoire d'Asila Zhamieva s'il devait s'avérer, après examen, | Asila Zhamieva uit de debatten te weren indien na onderzoek zou |
| que celui-ci a été introduit tardivement. | blijken dat die memorie laattijdig is ingediend. |
| B.2.1. En vertu de l'article 85 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 | B.2.1. Krachtens artikel 85 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 |
| op het Grondwettelijk Hof kunnen de partijen in het geding voor het | |
| sur la Cour constitutionnelle, dans les 45 jours de la réception de la | rechtscollege dat de verwijzingsbeslissing heeft genomen, binnen 45 |
| notification faite par le greffier en vertu de l'article 77, les | dagen na ontvangst van de door de griffier krachtens artikel 77 gedane |
| parties en cause devant la juridiction qui a pris la décision de | kennisgeving, een memorie bij het Hof indienen. Krachtens artikel 82, |
| renvoi peuvent adresser un mémoire à la Cour. En vertu de l'article | tweede en derde lid, van die bijzondere wet wordt elke kennisgeving |
| 82, alinéas 2 et 3, de cette même loi spéciale, l'envoi par la Cour de | door het Hof gedaan bij een ter post aangetekende brief met |
| toute notification se fait par envoi recommandé à la poste avec accusé | |
| de réception et le délai accordé aux parties prend cours à la date de | ontvangstmelding en gaat de termijn waarover de partijen beschikken, |
| la réception du pli. Conformément à l'article 119 de cette loi | in op de dag van ontvangst van de brief. Krachtens artikel 119 van die |
| spéciale, le jour de l'acte qui est le point de départ d'un délai n'y | bijzondere wet wordt de dag van de akte die het uitgangspunt is van |
| est pas compris; le jour de l'échéance est toutefois compté dans le | een termijn, er niet in begrepen; de vervaldag wordt evenwel in de |
| délai. | termijn meegerekend. |
| B.2.2. En l'espèce, Asila Zhamieva a reçu la notification de la part | B.2.2. Te dezen heeft Asila Zhamieva de kennisgeving vanwege het Hof |
| de la Cour le 31 mars 2021. Son mémoire envoyé le 14 mai 2021 et reçu | ontvangen op 31 maart 2021. Haar op 14 mei 2021 verstuurde en op 17 |
| par la Cour le 17 mai 2021 a donc été introduit dans le délai de 45 | mei 2021 door het Hof ontvangen memorie werd aldus binnen de in |
| jours prévu par l'article 85 de la loi spéciale du 6 janvier 1989. | artikel 85 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 bepaalde termijn |
| van 45 dagen ingediend. | |
| Il n'y a pas lieu d'écarter ce mémoire des débats. | Er is geen aanleiding om die memorie uit de debatten te weren. |
| Quant au fond | Ten gronde |
| B.3.1. La question préjudicielle porte sur les articles 51, § 3, 5°, | B.3.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 51, § 3, |
| et 56bis, § 1er, de la loi générale du 19 décembre 1939 relative aux | |
| allocations familiales (ci-après : la loi du 19 décembre 1939) et sur | 5°, en 56bis, § 1, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december |
| l'article 2 de la loi du 20 juillet 1971 « instituant des prestations | 1939 (hierna : de AKBW) en op artikel 2 van de wet van 20 juli 1971 « |
| familiales garanties » (ci-après : la loi du 20 juillet 1971). | tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag » (hierna : de wet van 20 juli 1971). |
| B.3.2. L'article 51, § 3, 5°, de la loi du 19 décembre 1939 dispose : | B.3.2. Artikel 51, § 3, 5°, van de AKBW bepaalt : |
| « Chaque attributaire a droit aux allocations familiales pour : | « Iedere rechthebbende heeft recht op kinderbijslag voor : |
| [...] | [...] |
| 5° ses frères et soeurs ne faisant pas partie du même ménage à | 5° zijn broers en zusters die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, |
| condition qu'ils ne soient pas encore bénéficiaires d'allocations | op voorwaarde dat zij niet op een andere grond rechtgevend zijn op |
| familiales à un autre titre en vertu de la présente loi; en outre, il | kinderbijslag krachtens deze wet; bovendien mag geen recht bestaan op |
| ne peut exister un droit aux allocations familiales en application | kinderbijslag bij toepassing van andere Belgische of buitenlandse |
| d'autres dispositions légales ou réglementaires belges ou étrangères | wets- of reglementsbepalingen of krachtens regelen van toepassing op |
| ou en vertu de règles d'application au personnel d'une institution de | het personeel van een volkenrechtelijke instelling; |
| droit international public; | |
| pour l'application des points 4° et 5°, sont assimilés aux frères et | voor de toepassing van de punten 4° en 5° worden de halfbroers en |
| soeurs, les demi-frères et les demi-soeurs ». | halfzusters met broers en zusters gelijk gesteld ». |
| L'article 56bis, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939 dispose : | Artikel 56bis, § 1, van de AKBW bepaalt : |
| « Est attributaire d'allocations familiales aux taux prévus à | « Is rechthebbende op kinderbijslag tegen de bedragen bepaald in |
| l'article 50bis, l'orphelin, si au moment du décès de l'un de ses | artikel 50bis, de wees indien op het ogenblik van het overlijden van |
| parents, un attributaire visé à l'article 51, §§ 3 et 4, a satisfait | één van de ouders, een rechthebbende bedoeld in artikel 51, §§ 3 en 4 |
| aux conditions pour prétendre à au moins six allocations forfaitaires | in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden |
| mensuelles en vertu de la présente loi, au cours des douze mois | voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om krachtens deze wet |
| précédant immédiatement le décès ». | aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen ». |
| B.3.3. L'article 2 de la loi du 20 juillet 1971 dispose : | B.3.3. Artikel 2 van de wet van 20 juli 1971 bepaalt : |
| « Bénéficie de prestations familiales garanties, l'enfant : | « Geniet de gewaarborgde gezinsbijslag, het kind : |
| 1° qui réside effectivement en Belgique : | 1° dat werkelijk in België verblijft : |
| a) et, pour autant qu'il n'ait pas de lien de parenté avec le | a) en, voor zover het geen bloedverwant tot en met de derde graad van |
| demandeur jusqu'au troisième degré, ni n'est l'enfant du conjoint ou | de aanvrager is, noch kind van de echtgenoot of gewezen echtgenoot van |
| de l'ex-conjoint du demandeur ou de la personne avec laquelle celui-ci | de aanvrager of van de persoon met wie deze een feitelijk gezin |
| déclare former un ménage de fait, les conditions fixées par l'article | verklaart te vormen, waarbij voldaan is aan de voorwaarden van artikel |
| 51, § 3, alinéa 2, des lois coordonnées relatives aux allocations | 51, § 3, tweede lid, van de samengeordende wetten betreffende de |
| familiales pour travailleurs salariés, étant satisfaites, ni n'est | kinderbijslag voor loonarbeiders, noch bedoeld is in artikel 1, |
| visé à l'article 1er, alinéa 7, 5°, a) ou b), a résidé effectivement | zevende lid, 5°, a) of b), gedurende ten minste de laatste vijf jaar |
| en Belgique, de manière ininterrompue, pendant au moins les cinq dernières années qui précédent l'introduction de la demande; b) et, s'il est étranger, a été admis à séjourner en Belgique ou à s'y établir conformément aux dispositions de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers; 2° qui, pendant une période que le Roi détermine, n'est pas bénéficiaire de prestations familiales en vertu d'un régime belge, étranger ou international. Le ministre des Affaires sociales ou le fonctionnaire du ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l'Environnement qu'il désigne peut, dans des cas dignes d'intérêt, déroger aux conditions fixées à l'article 1er, alinéa 6 et à l'alinéa 1er, 1°, du présent article ou à l'une de celles-ci. Le Ministre des Affaires sociales a la même compétence en ce qui concerne des catégories de cas dignes d'intérêt. Il demande dans ce cas l'avis préalable du Comité de gestion de l'Office national d'allocations familiales pour travailleurs salariés. La demande de dérogation individuelle doit être adressée au Ministère | die de indiening van de aanvraag voorafgaan, werkelijk en ononderbroken in België heeft verbleven; b) en, indien het vreemdeling is, toegelaten is in België te verblijven of zich er te vestigen, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen; 2° dat, gedurende een door de Koning vast te stellen tijdvak, geen recht geeft op gezinsbijslag krachtens een Belgische, buitenlandse of internationale regeling. De minister van Sociale Zaken of de ambtenaar van het ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu die hij aanduidt kan, in behartigenswaardige gevallen, afwijken van de voorwaarden bepaald in artikel 1, zesde lid, en in het eerste lid, 1° van dit artikel of van één ervan. De Minister van Sociale Zaken heeft dezelfde bevoegdheid inzake categorieën van behartigenswaardige gevallen. Hij dient dan wel vooraf het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers in te winnen. |
| de la Prévoyance sociale dans les 90 jours suivant la notification de | De aanvraag om een individuele afwijking moet binnen 90 dagen na de |
| la décision de refus du droit aux prestations familiales garanties. | kennisgeving van de beslissing tot weigering van het recht op |
| Passé ce délai, une demande de prestations familiales garanties doit à | gewaarborgde gezinsbijslag ingediend worden bij het Ministerie van |
| nouveau être introduite à l'Office national d'allocations familiales | Sociale Voorzorg. Na deze termijn moet een aanvraag om gewaarborgde |
| kinderbijslag opnieuw worden ingediend bij de Rijksdienst voor | |
| pour travailleurs salariés, conformément à l'article 7. | kinderbijslag voor werknemers, overeenkomstig artikel 7. |
| Le Roi détermine la limite d'âge et les conditions d'octroi des | De Koning bepaalt de leeftijdsgrens en de toekenningsvoorwaarden van |
| prestations familiales ». | de gezinsbijslag ». |
| B.4. La juridiction a quo demande à la Cour si les articles 51, § 3, | B.4. Het verwijzende rechtscollege wenst van het Hof te vernemen of de |
| 5°, et 56bis, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939, lus en combinaison | artikelen 51, § 3, 5°, en 56bis, § 1, van de AKBW, in samenhang |
| avec l'article 2 de la loi du 20 juillet 1971, sont compatibles avec | gelezen met artikel 2 van de wet van 20 juli 1971, bestaanbaar zijn |
| les articles 10 et 11 de la Constitution, lus en combinaison ou non | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
| avec les articles 2 et 3 de la Convention relative aux droits de | gelezen met de artikelen 2 en 3 van het Verdrag inzake de rechten van |
| l'enfant, en ce qu'ils créent une différence de traitement entre : | het kind, doordat zij een verschil in behandeling in het leven roepen |
| - d'une part, un enfant qui, sur la base des dispositions de la loi du | tussen : |
| 20 juillet 1971, avait droit aux prestations familiales garanties au | - enerzijds, een kind dat op basis van de bepalingen van de wet van 20 |
| taux majoré pour orphelin, qui, à la suite de l'emploi occupé par un | juli 1971 gerechtigd was op gewaarborgde gezinsbijslag tegen het |
| demi-frère ou une demi-soeur ne faisant pas partie du ménage de | verhoogde tarief voor wezen, dat als gevolg van de tewerkstelling van |
| een halfbroer of halfzus die geen deel uitmaakt van het gezin van het | |
| l'enfant, ne relève plus du champ d'application de la loi du 20 | kind, niet langer onder het toepassingsgebied van de wet van 20 juli |
| juillet 1971, mais de celui de la loi du 19 décembre 1939 et qui, bien | 1971, maar onder dat van de AKBW valt en dat, ofschoon er niets is |
| que ni sa situation financière ni sa situation familiale ne soient | gewijzigd in zijn financiële toestand en zijn gezinssituatie, volgens |
| modifiées, n'a plus droit aux allocations familiales au taux majoré | de bepalingen van die laatste wet niet langer gerechtigd is op |
| pour orphelin, selon les dispositions de cette dernière loi, et | kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen, en |
| - d'autre part, un enfant qui, sur la base des dispositions de la loi | - anderzijds, een kind dat op basis van de bepalingen van de AKBW |
| du 19 décembre 1939, a droit aux allocations familiales au taux majoré | gerechtigd is op kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen |
| pour orphelin et qui ne perd pas ce droit à la suite de l'emploi | en dat recht niet verliest als gevolg van de tewerkstelling van een |
| occupé par un demi-frère ou une demi-soeur ne faisant pas partie du | halfbroer of halfzus die geen deel uitmaakt van het gezin van het |
| ménage de l'enfant. | kind. |
| B.5.1. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas | B.5.1. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet |
| qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de | uit dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen |
| personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et | wordt ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium |
| qu'elle soit raisonnablement justifiée. | berust en het redelijk verantwoord is. |
| L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant | Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld |
| compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la | rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel |
| nature des principes en cause; le principe d'égalité et de | en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van |
| non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas | gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat |
| de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés et le but visé. | er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de |
| B.5.2. Le législateur dispose d'une marge d'appréciation étendue en | aangewende middelen en het beoogde doel. |
| matière sociale et économique. La Cour ne peut sanctionner le choix | B.5.2. De wetgever beschikt over een ruime beoordelingsmarge in |
| politique du législateur ainsi que les motifs qui le fondent que s'ils | sociaaleconomische aangelegenheden. Het Hof vermag de beleidskeuze die |
| sont dépourvus de justification raisonnable. | de wetgever heeft gemaakt en de motieven die daaraan ten grondslag |
| liggen, slechts af te keuren indien ze niet redelijk verantwoord zijn. | |
| B.6. L'article 2 de la Convention relative aux droits de l'enfant | B.6. Artikel 2 van het Verdrag inzake de rechten van het kind bepaalt |
| dispose : | : |
| « 1. Les Etats parties s'engagent à respecter les droits qui sont | « 1. De Staten die partij zijn bij dit Verdrag, eerbiedigen en |
| énoncés dans la présente Convention et à les garantir à tout enfant | |
| relevant de leur juridiction, sans distinction aucune, indépendamment | waarborgen de in het Verdrag omschreven rechten voor ieder kind onder |
| de toute considération de race, de couleur, de sexe, de langue, de | hun rechtsbevoegdheid zonder discriminatie van welke aard ook, |
| religion, d'opinion politique ou autre de l'enfant ou de ses parents | ongeacht ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of |
| ou représentants légaux, de leur origine nationale, ethnique ou | andere overtuiging, nationale, etnische of maatschappelijke afkomst, |
| sociale, de leur situation de fortune, de leur incapacité, de leur | vermogen, handicap, geboorte of andere omstandigheid van het kind of |
| naissance ou de toute autre situation. | van een ouder of wettige voogd. |
| 2. Les Etats parties prennent toutes les mesures appropriées pour que | 2. De Staten die partij zijn, nemen alle passende maatregelen om te |
| l'enfant soit effectivement protégé contre toutes formes de | waarborgen dat het kind wordt beschermd tegen alle vormen van |
| discrimination ou de sanction motivées par la situation juridique, les | discriminatie of bestraffing op grond van de status of de activiteiten |
| activités, les opinions déclarées ou les convictions de ses parents, | van, de meningen geuit door of de overtuigingen van de ouders, wettige |
| de ses représentants légaux ou des membres de sa famille ». | voogden of familieleden van het kind ». |
| L'article 3 de la même Convention dispose : | Artikel 3 van hetzelfde Verdrag bepaalt : |
| « 1. Dans toutes les décisions qui concernent les enfants, qu'elles soient le fait des institutions publiques ou privées de protection sociale, des tribunaux, des autorités administratives ou des organes législatifs, l'intérêt supérieur de l'enfant doit être une considération primordiale. 2. Les Etats parties s'engagent à assurer à l'enfant la protection et les soins nécessaires à son bien-être, compte tenu des droits et des devoirs de ses parents, de ses tuteurs ou des autres personnes légalement responsables de lui, et ils prennent à cette fin toutes les mesures législatives et administratives appropriées. 3. Les Etats parties veillent à ce que le fonctionnement des institutions, services et établissements qui ont la charge des enfants et assurent leur protection soit conforme aux normes fixées par les | « 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. 2. De Staten die partij zijn, verbinden zich ertoe het kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn welzijn, rekening houdende met de rechten en plichten van zijn ouders, wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, en nemen hiertoe alle passende wettelijke en bestuurlijke maatregelen. 3. De Staten die partij zijn, waarborgen dat de instellingen, diensten en voorzieningen die verantwoordelijk zijn voor de zorg voor of de bescherming van kinderen voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten |
| autorités compétentes, particulièrement dans le domaine de la sécurité | vastgestelde normen, met name ten aanzien van de veiligheid, de |
| et de la santé et en ce qui concerne le nombre et la compétence de | gezondheid, het aantal personeelsleden en hun geschiktheid, alsmede |
| leur personnel ainsi que l'existence d'un contrôle approprié ». | bevoegd toezicht ». |
| B.7.1. La loi du 20 juillet 1971 prévoit un régime résiduel | B.7.1. De wet van 20 juli 1971 voorziet in een residuair |
| d'allocations familiales. Les travaux préparatoires font apparaître | kinderbijslagstelsel. Uit de parlementaire voorbereiding blijkt de |
| que le législateur entendait instaurer un régime résiduel pour que les | bedoeling van de wetgever om een residuair stelsel in te voeren zodat |
| enfants qui ne sont pas bénéficiaires dans un autre régime bénéficient | de kinderen die geen begunstigde zijn in een ander stelsel ook het |
| également des prestations familiales : | voordeel van de gezinsbijslag zouden genieten : |
| « [Dans] l'état actuel de la législation, certains enfants ne peuvent | « Er zijn sommige kinderen voor wie momenteel de kinderbijslag niet |
| bénéficier des allocations familiales du fait qu'il n'y a, de leur | kan worden uitbetaald omdat er in hunnen hoofde geen rechthebbende is |
| chef, aucun attributaire, ni dans le régime des salariés ou des | noch in het stelsel der werknemers noch in het stelsel der |
| employés, ni dans celui des indépendants. D'où la nécessité de créer | zelfstandigen. Het is derhalve nodig een residuair stelsel van |
| un régime résiduaire dans le secteur des allocations familiales » | kinderbijslag in te richten » (Parl. St., Senaat, 1970-1971, nr. 576, |
| (Doc. parl., Sénat, 1970-1971, n° 576, p. 1). | p. 1). |
| Le législateur entendait ainsi garantir une plus grande égalité entre | Aldus streefde de wetgever ernaar een grotere gelijkheid tussen |
| les enfants en prévoyant « une allocation familiale garantie pour | kinderen te waarborgen door « in een gewaarborgde kinderbijslag te |
| chaque enfant à charge, en raison même de son existence » (Doc. parl., | voorzien voor elk kind ten laste en dit omwille van het bestaan ervan |
| Sénat, 1969-1979, n° 80, p. 1). | » (Parl. St., Senaat, 1969-1970, nr. 80, p. 1). |
| B.7.2. Le caractère résiduel du régime des prestations familiales | B.7.2. Het residuaire karakter van het stelsel van de gewaarborgde |
| gezinsbijslag komt tot uiting in artikel 2, eerste lid, 2°, van de wet | |
| garanties apparaît dans l'article 2, alinéa 1er, 2°, de la loi du 20 | van 20 juli 1971, dat bepaalt dat een kind de gewaarborgde |
| juillet 1971, qui dispose qu'un enfant ne bénéficie de prestations | gezinsbijslag slechts geniet indien het, gedurende een door de Koning |
| familiales garanties que si, pendant une période que le Roi détermine, | vast te stellen periode, geen recht geeft op gezinsbijslag krachtens |
| il n'est pas bénéficiaire de prestations familiales en vertu d'un | |
| autre régime. | een andere regeling. |
| Ainsi, dès que la personne concernée satisfait aux conditions | |
| d'ouverture d'un droit aux allocations familiales dans le régime | Zodra de betrokken persoon aldus voldoet aan de voorwaarden om een |
| général des allocations familiales, elle ne bénéficie plus des | recht op kinderbijslag in het algemene kinderbijslagstelsel te openen, |
| prestations familiales garanties, conformément à l'article 2, alinéa 1er, | kan hij, overeenkomstig het voormelde artikel 2, eerste lid, 2°, van |
| 2°, précité, de la loi du 20 juillet 1971. | de wet van 20 juli 1971, geen gewaarborgde gezinsbijslag meer |
| B.7.3. Les prestations familiales garanties sont en principe accordées | genieten. B.7.3. De gewaarborgde gezinsbijslag wordt in beginsel toegekend na |
| après une enquête sur les ressources (article 3 de la loi du 20 | een onderzoek van de bestaansmiddelen (artikel 3 van de wet van 20 |
| juli 1971). De bedragen van de maandelijkse gewaarborgde gezinsbijslag | |
| juillet 1971). L'article 8, § 1er, alinéa 1er, de l'arrêté royal du 25 | zijn bij artikel 8, § 1, eerste lid, van het koninklijk besluit van 25 |
| octobre 1971 « portant exécution de la loi du 20 juillet 1971 | oktober 1971 « tot uitvoering van de wet van 20 juli 1971 tot |
| instituant des prestations familiales garanties » a fixé les taux | instelling van gewaarborgde gezinsbijslag » bepaald op de bedragen |
| mensuels des allocations familiales garanties par référence aux taux | |
| visés aux articles 40 et 42bis de la loi du 19 décembre 1939 et, pour | bedoeld in de artikelen 40 en 42bis van de AKBW en, voor de wees, op |
| l'orphelin, par référence aux taux visés à l'article 50bis de cette | de bedragen bedoeld in artikel 50bis van die wet. |
| loi. Pour l'octroi des prestations familiales garanties au taux majoré pour | Voor de toekenning van de gewaarborgde gezinsbijslag tegen het |
| orphelin, l'article 8, § 1er, alinéa 1er, 2°, de l'arrêté royal | verhoogde tarief voor wezen is volgens artikel 8, § 1, eerste lid, 2°, |
| précité exige qu'au moment du décès de l'un des parents de l'enfant, | van het voormelde koninklijk besluit vereist dat er op het ogenblik |
| un droit aux prestations familiales garanties ait été ouvert pour cet | van het overlijden van een van de ouders van het kind een recht op |
| enfant ou que les conditions fixées par la loi aient été satisfaites. | gewaarborgde gezinsbijslag geopend was voor dat kind of de voorwaarden |
| B.8. Il ressort de ce qui précède qu'un enfant qui bénéficie des | bepaald door de wet vervuld waren. |
| prestations familiales garanties sur la base des dispositions de la | B.8. Uit het voorgaande volgt dat een kind dat op basis van de |
| loi du 20 juillet 1971 perd ce droit lorsque les conditions | bepalingen van de wet van 20 juli 1971 de gewaarborgde gezinsbijslag |
| d'ouverture d'un droit à des allocations familiales dans le régime | geniet, dat recht verliest wanneer voldaan is aan de voorwaarden om |
| général des allocations familiales sont remplies. | |
| Lorsque ces conditions sont remplies, l'octroi des allocations | een recht op kinderbijslag in het algemene kinderbijslagstelsel te |
| familiales au taux majoré pour orphelin est régi par les dispositions | openen. Wanneer aan die voorwaarden is voldaan, wordt de toekenning van de |
| de la loi du 19 décembre 1939, et n'est donc plus réglé par celles de | kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen beheerst door de |
| la loi du 20 juillet 1971. | bepalingen van de AKBW en aldus niet langer door die van de wet van 20 juli 1971. |
| B.9. L'octroi d'allocations familiales au sens de la loi du 19 | B.9. De toekenning van kinderbijslag in de zin van de AKBW strekt |
| décembre 1939 vise à contribuer aux frais d'entretien et d'éducation | ertoe bij te dragen in de kosten van onderhoud en opvoeding van de |
| des enfants. Il offre une compensation partielle à l'augmentation des | kinderen. Zij biedt een gedeeltelijke compensatie voor de toegenomen |
| charges supportées par le ménage lorsque celui-ci s'agrandit. | lasten die door het gezin worden gedragen wanneer het uitbreidt. |
| L'allocation attribuée à l'orphelin en application des articles 50bis | De bijslag die aan een wees wordt toegekend met toepassing van de |
| et 56bis de la loi du 19 décembre 1939 est une allocation spéciale qui | artikelen 50bis en 56bis van de AKBW, is een bijzondere bijslag die |
| vise à compenser, sur le plan matériel, la perte que constitue le | ertoe strekt het verlies dat het overlijden van een ouder inhoudt, op |
| décès d'un parent et à permettre à l'enfant bénéficiaire de continuer | materieel vlak te compenseren en het rechtgevende kind toe te laten in |
| à pourvoir aux besoins de son existence malgré ce décès, qui entraîne | zijn bestaansbehoeften te blijven voorzien ondanks dat overlijden, dat |
| la perte d'une importante source de revenus utiles à son entretien. | het verlies teweegbrengt van een belangrijke bron van inkomsten die |
| Cette allocation est attribuée quelle que soit la situation économique | kan dienen voor zijn onderhoud. Die bijslag wordt toegekend ongeacht |
| dans laquelle le décès place l'orphelin. | de economische situatie waarin het overlijden de wees plaatst. |
| B.10.1. Selon l'article 51, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939, les | B.10.1. Volgens artikel 51, § 1, van de AKBW zijn, onder meer, de |
| attributaires des allocations familiales sont entre autres les | |
| personnes occupées au travail en Belgique par un employeur visé aux | personen die in België tewerkgesteld zijn door een werkgever bedoeld |
| articles 1 à 4 de cette loi. | in de artikelen 1 tot 4 van die wet, rechthebbende op kinderbijslag. |
| Selon l'article 51, § 3, 5°, en cause, de la loi du 19 décembre 1939, | Volgens het in het geding zijnde artikel 51, § 3, 5°, van de AKBW |
| chaque attributaire a droit aux allocations familiales pour ses frères | heeft iedere rechthebbende recht op kinderbijslag voor zijn broers en |
| et soeurs ne faisant pas partie du même ménage à condition qu'ils ne | zussen die geen deel uitmaken van hetzelfde gezin, op voorwaarde dat |
| soient pas encore bénéficiaires d'allocations familiales à un autre | zij niet op een andere grond rechtgevend zijn op kinderbijslag |
| titre en vertu de cette loi, et à condition qu'il n'existe pas de | krachtens die wet en op voorwaarde dat er geen recht bestaat op |
| droit aux allocations familiales en application d'autres dispositions | kinderbijslag bij toepassing van andere Belgische of buitenlandse |
| légales ou réglementaires belges ou étrangères ou en vertu de règles | wets- of reglementsbepalingen of krachtens regelen van toepassing op |
| d'application au personnel d'une institution de droit international | het personeel van een volkenrechtelijke instelling. Volgens die |
| public. Selon cette disposition, les demi-frères et les demi-soeurs | bepaling worden halfbroers en halfzussen met broers en zussen |
| sont assimilés aux frères et soeurs. | gelijkgesteld. |
| B.10.2. Il peut donc résulter de l'article 51, § § 1er et 3, 5°, de la | B.10.2. Artikel 51, §§ 1 en 3, 5°, van de AKBW kan aldus met zich |
| loi du 19 décembre 1939 qu'une personne qui occupe un emploi en | meebrengen dat een persoon die in België wordt tewerkgesteld, |
| Belgique devient attributaire d'allocations familiales pour ses | rechthebbende op kinderbijslag wordt voor zijn broers, halfbroers, |
| frères, demi-frères, soeurs et/ou demi-soeurs, même si elle ne fait | zussen en/of halfzussen, ook al maakt hij geen deel uit van hun gezin. |
| pas partie de leur ménage. Cet octroi du statut d'attributaire des | Die toekenning van het statuut van rechthebbende op kinderbijslag |
| allocations familiales a pour effet que les dispositions de la loi du | heeft tot gevolg dat de bepalingen van de AKBW van toepassing worden |
| 19 décembre 1939 deviennent applicables aux frères, demi-frères, | op de broers, halfbroers, zussen en/of halfzussen en dat, in zoverre |
| soeurs et/ou demi-soeurs et, pour autant qu'ils bénéficiaient | |
| auparavant de prestations familiales garanties, que les dispositions | zij voordien gewaarborgde gezinsbijslag genoten, de bepalingen van de |
| de la loi du 20 juillet 1971 ne leur sont plus applicables. | wet van 20 juli 1971 niet langer op hen van toepassing zijn. |
| B.11. Selon l'article 56bis, § 1er, en cause, de la loi du 19 décembre | B.11. Volgens het in het geding zijnde artikel 56bis, § 1, van de AKBW |
| 1939, un enfant a droit à des allocations familiales au taux majoré | heeft een kind recht op kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor |
| pour orphelin si, au moment du décès de l'un de ses parents, un | wezen indien op het ogenblik van het overlijden van één van de ouders, |
| attributaire visé à l'article 51, § § 3 et 4, a satisfait aux conditions pour prétendre à au moins six allocations forfaitaires mensuelles en vertu de cette loi, au cours des douze mois précédant immédiatement le décès. L'attribution des allocations familiales au taux majoré pour orphelin est donc subordonnée à une condition de carrière, à laquelle doit satisfaire un attributaire au moment du décès de l'un des parents. B.12.1. La loi du 19 décembre 1939 établit le régime général des allocations familiales. Il s'agit d'un régime d'assurances, ce qui implique que les ressources des bénéficiaires ne sont pas prises en compte pour déterminer si le droit de bénéficier de ces allocations existe. L'article 40 de la loi du 19 décembre 1939 fixe le montant de l'allocation mensuelle, qui est progressif en fonction du rang de l'enfant concerné dans le ménage. D'autres dispositions de cette loi corrigent ce régime général en prévoyant un supplément au profit de certaines catégories de bénéficiaires. B.12.2. Le régime des prestations familiales garanties et celui de la loi du 19 décembre 1939 poursuivent donc des objectifs différents et sont financés différemment : alors que le système général des allocations familiales s'analyse comme un régime d'assurances, celui des prestations familiales garanties vise à permettre à l'enfant qui n'est pas bénéficiaire d'allocations familiales d'obtenir néanmoins le | een rechthebbende bedoeld in artikel 51, §§ 3 en 4, in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om krachtens die wet aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen. De toekenning van de kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen is aldus afhankelijk van een loopbaanvoorwaarde, waaraan door een rechthebbende moet zijn voldaan op het ogenblik van het overlijden van één van de ouders. B.12.1. De AKBW regelt het algemene stelsel van de kinderbijslag. Het is een verzekeringsstelsel, wat inhoudt dat de bestaansmiddelen van de begunstigden ervan niet in aanmerking worden genomen om te bepalen of het recht om die bijslag te genieten, bestaat. Artikel 40 van de AKBW bepaalt het bedrag van de maandelijkse bijslag, dat progressief is naar gelang van de rang van het betrokken kind in het gezin. Andere bepalingen van die wet corrigeren dat algemene stelsel door te voorzien in een toeslag ten voordele van bepaalde categorieën van begunstigden. B.12.2. Het stelsel van gewaarborgde gezinsbijslag en dat van de AKBW beantwoorden aldus aan verschillende doelstellingen en worden op een verschillende wijze gefinancierd : terwijl het algemene stelsel van de kinderbijslag wordt beschouwd als een verzekeringsstelsel, strekt het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag ertoe het mogelijk te maken dat het kind dat geen recht op kinderbijslag geeft niettemin een |
| bénéfice de prestations financées par les pouvoirs publics. | uitkering kan genieten die door de overheid wordt gefinancierd. |
| B.13.1. Les articles 10 et 11 de la Constitution invitent à comparer | B.13.1. De artikelen 10 en 11 van de Grondwet nopen tot een |
| les situations respectives de deux catégories de personnes différentes | vergelijking van de situatie van twee verschillende en abstract |
| et définies de manière abstraite et non les situations dans lesquelles | gedefinieerde categorieën van personen en niet van de situatie van |
| se trouve une même personne à laquelle s'appliquent successivement | eenzelfde persoon op wie achtereenvolgens twee verschillende wetten |
| deux lois différentes, en raison d'une modification de sa condition. | van toepassing zijn ingevolge een wijziging van zijn toestand. |
| B.13.2. La différence de traitement en cause résulte de l'article | B.13.2. Het in het geding zijnde verschil in behandeling vloeit voort |
| 56bis, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939, qui subordonne le droit | uit artikel 56bis, § 1, van de AKBW, dat het recht op kinderbijslag |
| aux allocations familiales au tarif majoré à la condition qu'au moment | tegen het verhoogde tarief voor wezen afhankelijk maakt van de |
| du décès de l'un des parents, un attributaire visé à l'article 51, §§ | voorwaarde dat op het ogenblik van het overlijden van één van de |
| 3 et 4, ait satisfait aux conditions pour prétendre à au moins six | ouders, een rechthebbende bedoeld in artikel 51, §§ 3 en 4, in de loop |
| allocations forfaitaires mensuelles en vertu de cette loi, au cours | van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan de |
| voorwaarden heeft vervuld om krachtens die wet aanspraak te maken op | |
| des douze mois précédant immédiatement le décès. | ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen. |
| B.13.3. Il résulte de cette condition de carrière, qui est également | B.13.3. Die loopbaanvoorwaarde, die ook in andere bepalingen van de |
| imposée dans d'autres dispositions de la loi du 19 décembre 1939, que | AKBW wordt gesteld, brengt met zich mee dat de toekenning, op grond |
| l'octroi, sur la base de l'article 51, § 3, 5°, de la loi du 19 décembre 1939, à une personne occupant un emploi, du statut d'attributaire d'allocations familiales pour ses frères, demi-frères, soeurs et/ou demi-soeurs dont l'un des parents est décédé, ne suffit pas en soi pour ouvrir un droit à des allocations d'orphelins pour ces frères, demi-frères, soeurs ou demi-soeurs. Il est en effet exigé qu'au cours des douze mois précédant immédiatement le décès, un attributaire ait satisfait aux conditions pour prétendre à au moins six allocations forfaitaires mensuelles en vertu de la loi du 19 décembre 1939. Lorsque cette condition n'est pas remplie, les allocations familiales ne sont pas attribuées au taux majoré pour orphelin, que les enfants concernés aient bénéficié auparavant ou non du taux majoré pour orphelin dans le régime des prestations familiales garanties. B.13.4. Si une autre personne, telle qu'un parent ou un grand-parent, est attributaire des allocations familiales pour les enfants concernés et si cette personne satisfait à la condition de carrière énoncée par l'article 56bis, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939, ces enfants ont droit aux allocations familiales au taux majoré pour orphelin et ce droit n'est pas influencé par l'emploi occupé par un frère, un demi-frère, une soeur ou une demi-soeur ne faisant pas partie du ménage des enfants. Si le droit aux allocations familiales au taux | van artikel 51, § 3, 5°, van de AKBW, aan een tewerkgestelde persoon van het statuut van rechthebbende op kinderbijslag voor zijn broers, halfbroers, zussen en/of halfzussen van wie één van de ouders overleden is, op zich niet volstaat om een recht op wezenbijslag voor die broers, halfbroers, zussen of halfzussen te openen. Vereist is immers dat een rechthebbende in de loop van de twaalf maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan de voorwaarden heeft vervuld om krachtens de AKBW aanspraak te maken op ten minste zes maandelijkse forfaitaire bijslagen. Wanneer niet aan die voorwaarde is voldaan, wordt de kinderbijslag niet tegen het verhoogde tarief voor wezen toegekend, ongeacht of de betrokken kinderen al dan niet voordien van het verhoogde tarief voor wezen in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijstand genoten. B.13.4. Indien een andere persoon, zoals een ouder of een grootouder, rechthebbende is op kinderbijslag voor de desbetreffende kinderen en die persoon voldoet aan de in artikel 56bis, § 1, van de AKBW vervatte loopbaanvoorwaarde, hebben die kinderen recht op kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen en wordt dat recht niet beïnvloed door de tewerkstelling van een broer, halfbroer, zus of halfzus die geen deel uitmaakt van het gezin van de kinderen. Dat het recht op |
| majoré pour orphelin n'est pas influencé dans ce cas par l'emploi | kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen in dat geval niet |
| occupé par un frère, un demi-frère, une soeur ou une demi-soeur, c'est | wordt beïnvloed door de tewerkstelling van een broer, halfbroer, zus |
| parce qu'un autre attributaire satisfaisait, au moment du décès de | of halfzus, is het gevolg van het feit dat een andere rechthebbende op |
| l'un des parents des enfants, à la condition de carrière énoncée par | het ogenblik van het overlijden van één van de ouders van de kinderen |
| l'article 56bis, § 1er, de la loi du 19 décembre 1939. | voldeed aan de in artikel 56bis, § 1, van de AKBW vervatte |
| loopbaanvoorwaarde. | |
| B.14.1. Comme il est dit en B.12.1-B.12.2, le régime général des | B.14.1. Zoals is vermeld in B.12.1-B.12.2, is het algemene stelsel van |
| allocations familiales est, contrairement au régime des prestations | de kinderbijslag, in tegenstelling tot het stelsel van de gewaarborgde |
| familiales garanties, un régime d'assurances, les ressources des | gezinsbijslag, een verzekeringsstelsel, waarbij de bestaansmiddelen |
| bénéficiaires n'étant pas prises en compte pour déterminer si le droit | van de begunstigden ervan niet in aanmerking worden genomen om te |
| bepalen of het recht om die bijslag te genieten, bestaat. | |
| de bénéficier de ces allocations existe. | In het stelsel van de loontrekkenden is de hoedanigheid van |
| Dans le régime des travailleurs salariés, la qualité d'attributaire | rechthebbende, naar gelang van het geval, verbonden met de uitoefening |
| est liée, selon le cas, à l'exercice d'une activité professionnelle | van een huidige of vroegere beroepsactiviteit of met een bijzondere |
| présente ou passée ou à une situation sociale particulière. | sociale situatie. |
| Compte tenu de ces éléments, il est pertinent que l'article 56bis, § 1er, | Rekening houdend met die elementen, is het pertinent dat artikel |
| de la loi du 19 décembre 1939 subordonne le bénéfice des allocations | 56bis, § 1, van de AKBW het genot van de kinderbijslag tegen het |
| familiales au taux majoré pour orphelin à une condition de carrière | verhoogde tarief voor wezen afhankelijk maakt van een voor een |
| s'appliquant à un attributaire à laquelle il doit être satisfait au | rechthebbende geldende loopbaanvoorwaarde waaraan moet zijn voldaan op |
| moment du décès de l'un des parents. Cette condition de carrière se | het ogenblik van het overlijden van één van de ouders. Die |
| rapporte en effet à une période durant laquelle un attributaire cotise | loopbaanvoorwaarde betreft immers een periode gedurende welke een |
| au régime d'assurances des allocations familiales, prouvant ainsi son | rechthebbende bijdragen levert aan het verzekeringsstelsel van de |
| kinderbijslag, waarmee hij zijn aansluiting bij dat stelsel op het | |
| affiliation à ce régime au moment du décès de l'un des parents de | ogenblik van het overlijden van één van de ouders van het kind |
| l'enfant. | aantoont. |
| B.14.2. En ce qu'il résulte cependant de l'article 56bis, § 1er, de la | B.14.2. In zoverre artikel 56bis, § 1, van de AKBW evenwel met zich |
| loi du 19 décembre 1939 qu'un enfant qui, sur la base des dispositions | meebrengt dat een kind dat op basis van de bepalingen van de wet van |
| de la loi du 20 juillet 1971, avait droit à des prestations familiales garanties au taux majoré pour orphelin, perd tout droit à des allocations familiales au taux majoré pour orphelin lorsqu'il relève du champ d'application de la loi du 19 décembre 1939 à la suite de l'emploi occupé par un frère, un demi-frère, une soeur ou une demi-soeur ne faisant pas partie de son ménage, cette disposition a des effets disproportionnés. Les allocations familiales au taux majoré pour orphelin visent en effet, tant dans le régime des prestations familiales garanties que dans le régime général des allocations familiales, à compenser les difficultés d'ordre matériel liées à la perte d'un parent, difficultés qui ne sont pas directement influencées | 20 juli 1971 gerechtigd was op gewaarborgde gezinsbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen, elk recht op verhoogde wezenbijslag verliest wanneer het, ten gevolge van de tewerkstelling van een broer, een halfbroer, een zus of een halfzus die geen deel uitmaakt van zijn gezin, onder het toepassingsgebied van de AKBW valt, heeft die bepaling onevenredige gevolgen. De verhoogde wezenbijslag strekt immers zowel in het stelsel van de gewaarborgde gezinsbijslag als in het algemene stelsel van de kinderbijslag ertoe de moeilijkheden van materiële aard die zijn verbonden aan het verlies van een ouder te compenseren, moeilijkheden die niet rechtstreeks worden beïnvloed door |
| par l'emploi occupé par un frère, un demi-frère, une soeur ou une | de tewerkstelling van een broer, een halfbroer, een zus of een halfzus |
| demi-soeur ne faisant pas partie du ménage de l'enfant. | die geen deel uitmaakt van het gezin van het kind. |
| B.15. En ce que la condition qu'il prévoit pour l'octroi des | B.15. In zoverre de erin bepaalde voorwaarde voor de toekenning van de |
| allocations familiales au taux majoré pour orphelin implique qu'un | kinderbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen met zich meebrengt |
| enfant qui, sur la base des dispositions de la loi du 20 juillet 1971, | dat een kind dat op basis van de bepalingen van de wet van 20 juli |
| avait droit à des prestations familiales garanties au taux majoré pour | 1971 gerechtigd was op gewaarborgde gezinsbijslag tegen het verhoogde |
| orphelin, perd tout droit au taux majoré pour orphelin lorsqu'il | tarief voor wezen, elk recht op het verhoogde tarief voor wezen |
| relève du champ d'application de la loi du 19 décembre 1939 à la suite | verliest wanneer het, ten gevolge van de tewerkstelling van zijn |
| de l'emploi occupé par son frère, son demi-frère, sa soeur ou sa | broer, halfbroer, zus of halfzus die geen deel uitmaakt van zijn |
| demi-soeur ne faisant pas partie de son ménage, l'article 56bis, § 1er, | gezin, onder het toepassingsgebied van de AKBW valt, is artikel 56bis, |
| de la loi du 19 décembre 1939 n'est pas compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. | § 1, van de AKBW niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
| B.16. Compte tenu de ce constat d'inconstitutionnalité, il n'est pas | B.16. Rekening houdend met die vaststelling van ongrondwettigheid, is |
| nécessaire d'associer les dispositions de la Convention relative aux | het niet noodzakelijk om de in de prejudiciële vraag vermelde |
| droits de l'enfant mentionnées dans la question préjudicielle à | bepalingen van het Verdrag inzake de rechten van het kind in het |
| l'examen de la compatibilité de la disposition en cause avec les | onderzoek naar de bestaanbaarheid van de in het geding zijnde bepaling |
| articles 10 et 11 de la Constitution. | met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet te betrekken. |
| Par ces motifs, | Om die redenen, |
| la Cour | het Hof |
| dit pour droit : | zegt voor recht : |
| L'article 56bis, § 1er, de la loi générale du 19 décembre 1939 | Artikel 56bis, § 1, van de algemene kinderbijslagwet van 19 december |
| relative aux allocations familiales viole les articles 10 et 11 de la | 1939 schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre de erin |
| Constitution, en ce que la condition qu'il prévoit pour l'octroi des | bepaalde voorwaarde voor de toekenning van de kinderbijslag tegen het |
| allocations familiales au taux majoré pour orphelin implique qu'un | verhoogde tarief voor wezen met zich meebrengt dat een kind dat op |
| enfant qui, sur la base des dispositions de la loi du 20 juillet 1971 | basis van de bepalingen van de wet van 20 juli 1971 « tot instelling |
| « instituant des prestations familiales garanties », avait droit à des | van gewaarborgde gezinsbijslag » gerechtigd was op gewaarborgde |
| prestations familiales garanties au taux majoré pour orphelin, perd | gezinsbijslag tegen het verhoogde tarief voor wezen, elk recht op het |
| tout droit au taux majoré pour orphelin lorsqu'il relève du champ | verhoogde tarief voor wezen verliest wanneer het, ten gevolge van de |
| d'application de la loi générale relative aux allocations familiales à | tewerkstelling van zijn broer, halfbroer, zus of halfzus die geen deel |
| la suite de l'emploi occupé par son frère, son demi-frère, sa soeur ou | uitmaakt van zijn gezin, onder het toepassingsgebied van de algemene |
| sa demi-soeur ne faisant pas partie de son ménage. | kinderbijslagwet valt. |
| Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
| conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
| la Cour constitutionnelle, le 24 février 2022. | op 24 februari 2022. |
| Le greffier, | De griffier, |
| F. Meersschaut | F. Meersschaut |
| Le président, | De voorzitter, |
| L. Lavrysen | L. Lavrysen |