Etaamb.openjustice.be
Vue multilingue de Arrêt du --
← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 14/2022 du 3 février 2022 Numéro du rôle : 7502 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation routière », lu en combinaison a La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges M. Pâq(...)"
Extrait de l'arrêt n° 14/2022 du 3 février 2022 Numéro du rôle : 7502 En cause : la question préjudicielle concernant l'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation routière », lu en combinaison a La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges M. Pâq(...) Uittreksel uit arrest nr. 14/2022 van 3 februari 2022 Rolnummer 7502 In zake: de prejudiciële vraag over artikel 65/1, § 2, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », gelezen in samenhang met de artikele Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...)
COUR CONSTITUTIONNELLE GRONDWETTELIJK HOF
Extrait de l'arrêt n° 14/2022 du 3 février 2022 Uittreksel uit arrest nr. 14/2022 van 3 februari 2022
Numéro du rôle : 7502 Rolnummer 7502
En cause : la question préjudicielle concernant l'article 65/1, § 2, In zake: de prejudiciële vraag over artikel 65/1, § 2, van de wet van
de la loi du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation 16 maart 1968 « betreffende de politie over het wegverkeer », gelezen
routière », lu en combinaison avec les articles 187, § 7, et 206 du in samenhang met de artikelen 187, § 7, en 206 van het Wetboek van
Code d'instruction criminelle, posée par le Tribunal de police de strafvordering, gesteld door de Politierechtbank Oost-Vlaanderen,
Flandre orientale, division d'Alost. afdeling Aalst.
La Cour constitutionnelle, Het Grondwettelijk Hof,
composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges M. samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de
Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters et S. de Bethune, rechters M. Pâques, Y. Kherbache, T. Detienne, D. Pieters en S. de
assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président L. Bethune, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder
Lavrysen, voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen,
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : wijst na beraad het volgende arrest :
I. Objet de la question préjudicielle et procédure I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging
Par jugement du 18 janvier 2021, dont l'expédition est parvenue au Bij vonnis van 18 januari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van
greffe de la Cour le 25 janvier 2021, le Tribunal de police de Flandre het Hof is ingekomen op 25 januari 2021, heeft de Politierechtbank
orientale, division d'Alost, a posé la question préjudicielle suivante Oost-Vlaanderen, afdeling Aalst, de volgende prejudiciële vraag
: gesteld :
« L'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 relative à la police « Schendt artikel 65/1, § 2 van de Wet van 16 maart 1968 betreffende
de la circulation routière, tel qu'il a été inséré par l'article 45 de de politie over het wegverkeer, zoals ingevoegd door art. 45 van de
la loi-programme du 25 décembre 2016, lu en combinaison avec les Programmawet van 25 december 2016, samen gelezen met art. 187 § 7 en
articles 187, § 7, et 206 du Code d'instruction criminelle, viole-t-il art. 206 Wetboek van Strafvordering, de bepalingen over de
les dispositions relatives aux libertés et droits fondamentaux
garantis par le titre II de la Constitution (en particulier les fundamentele rechten en vrijheden gewaarborgd in titel II van de
articles 10, 11 et 13 de la Constitution), ainsi que l'article 6, Grondwet, (met name de artikelen 10, 11 en 13 van de Grondwet) én
paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, dans artikel 6.1 E.V.R.M., in de interpretatie dat deze bepaling, niet
l'interprétation selon laquelle cette disposition ne permet pas de se toelaat om afstand te doen van het beroep tegen het bevel tot betalen ? ».
désister du recours introduit contre l'ordre de paiement ? ».
(...) (...)
III. En droit III. In rechte
(...) (...)
B.1. Le juge a quo demande à la Cour si l'article 65/1, § 2, de la loi B.1. De verwijzende rechter wenst van het Hof te vernemen of artikel
du 16 mars 1968 « relative à la police de la circulation routière » 65/1, § 2, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de politie over
(ci-après : la loi du 16 mars 1968) viole les articles 10, 11 et 13 de het wegwerkeer » (hierna : de Wegverkeerswet) de artikelen 10, 11 en
la Constitution et l'article 6, paragraphe 1, de la Convention 13 van de Grondwet en artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag voor
européenne des droits de l'homme, dans l'interprétation selon laquelle de rechten van de mens schendt in de interpretatie dat die bepaling
cette disposition ne permet pas de se désister du recours introduit niet toelaat afstand te doen van het beroep tegen het bevel tot
contre l'ordre de paiement, alors que la personne qui interjette appel betalen, terwijl een persoon die hoger beroep instelt tegen een vonnis
d'un jugement ou qui y fait opposition peut se désister de son of er verzet tegen aantekent wel afstand kan doen van zijn beroep,
recours, conformément aux articles 187, § 7, et 206 du Code overeenkomstig de artikelen 187, § 7, en 206 van het Wetboek van
d'instruction criminelle. strafvordering.
B.2.1. L'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968, tel qu'il était B.2.1. Artikel 65/1, § 2, van de Wegverkeerswet, zoals van toepassing
applicable à la date de la décision de renvoi, dispose : voor de verwijzende rechter, bepaalt :
« Le contrevenant ou son avocat peut, dans les trente jours suivant le « De overtreder of diens advocaat kan binnen de dertig dagen volgend
jour de la réception de l'ordre de paiement, introduire un recours op de dag van ontvangst van het bevel tot betalen beroep aantekenen
contre l'ordre de paiement auprès du tribunal de police compétent. Le bij de bevoegde politierechtbank. Het beroep wordt ingesteld bij een
recours est introduit par requête déposée au greffe du tribunal de police compétent ou par envoi recommandé ou par courrier électronique, adressés au greffe. Dans ces derniers cas, la date d'envoi de l'envoi recommandé ou du courrier électronique a valeur de date d'introduction de la requête. L'envoi recommandé est réputé avoir été envoyé le troisième jour ouvrable précédant sa réception au greffe. Cette requête est motivée et contient élection de domicile en Belgique, si le requérant n'y a pas son domicile. La requête mentionne, à peine d'irrecevabilité, le numéro du procès-verbal ou le numéro de système. La requête est inscrite dans le registre prévu à cet effet. La prescription de l'action publique est suspendue à partir de la date de l'introduction de la requête jusqu'au jour du jugement définitif. Le contrevenant est convoqué par le greffier, par pli judiciaire ou par envoi recommandé, dans les trente jours de l'inscription de la requête au registre, à comparaître à l'audience fixée par le juge. Le greffier adresse au ministère public la copie de la requête et lui indique la date d'audience. Le greffier communique sans délai au procureur du Roi la décision définitive statuant sur la recevabilité du recours. Si le recours est déclaré recevable, l'ordre de paiement est réputé non avenu ». verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende zending of van de elektronische post als datum waarop het verzoekschrift werd ingediend. De aangetekende zending wordt geacht te zijn verzonden de derde werkdag voor de ontvangst ervan op de griffie. Het verzoekschrift wordt met redenen omkleed en houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Op straffe van onontvankelijkheid vermeldt het verzoekschrift het nummer van het proces-verbaal of het systeemnummer. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register. De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis. De overtreder wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief of per aangetekende zending opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee. De griffier deelt onverwijld de definitieve beslissing inzake de ontvankelijkheid van het beroep mee aan de procureur des Konings. Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd ».
B.2.2. Toutefois, l'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 a été B.2.2. Het in het geding zijnde artikel 65/1, § 2, van de
remplacé dans son intégralité par l'article 29, 2°, de la loi du 28 Wegverkeerswet werd evenwel in zijn geheel vervangen bij artikel 29,
novembre 2021 « visant à rendre la justice plus humaine, plus rapide 2°, van de wet van 28 november 2021 « om justitie menselijker, sneller
et plus ferme » (Moniteur belge, 30 novembre 2021, entrée en vigueur en straffer te maken » (Belgisch Staatsblad, 30 november 2021,
le 10 décembre 2021) et dispose actuellement : inwerkingtreding op 10 december 2021) en bepaalt thans :
« Celui qui a reçu l'ordre de paiement ou son avocat peut, dans les « De persoon die het bevel tot betalen heeft ontvangen of diens
trente jours suivant le jour de la réception de celui-ci, introduire advocaat kan binnen dertig dagen volgend op de dag van ontvangst van
un recours contre l'ordre de paiement auprès du tribunal de police het bevel tot betalen beroep aantekenen bij de politierechtbank
compétent selon le lieu de l'infraction. Le recours est introduit par bevoegd volgens de plaats van de overtreding. Het beroep wordt
requête déposée au greffe du tribunal de police compétent ou par envoi ingesteld bij een verzoekschrift dat neergelegd wordt op de griffie
recommandé ou par courrier électronique, adressés au greffe. Dans ces van de bevoegde politierechtbank of bij een aangetekende zending of
derniers cas, la date d'envoi de l'envoi recommandé ou du courrier via elektronische post die aan de griffie worden verzonden. In die
électronique a valeur de date d'introduction de la requête. L'envoi laatste gevallen geldt de datum van verzending van de aangetekende
zending of van de elektronische post als datum waarop het
recommandé est réputé avoir été envoyé le troisième jour ouvrable verzoekschrift werd ingediend. De aangetekende zending wordt geacht te
précédant sa réception au greffe. zijn verzonden de derde werkdag voor de ontvangst ervan op de griffie.
La requête mentionne, à peine de nullité : Op straffe van nietigheid vermeldt het verzoekschrift :
1° le nom, le prénom et le domicile de la partie qui introduit le 1° de naam, de voornaam en de woonplaats van de partij die beroep
recours; aantekent;
2° le numéro du procès-verbal ou le numéro de système, mentionné sur 2° het nummer van het proces-verbaal of het systeemnummer dat wordt
l'ordre de paiement; 3° qu'il s'agit d'un recours contre un ordre de paiement; 4° les motifs du recours. Cette requête contient élection de domicile en Belgique, si le requérant n'y a pas son domicile. La requête est inscrite dans le registre prévu à cet effet. La prescription de l'action publique est suspendue à partir de la date de l'introduction de la requête jusqu'au jour du jugement définitif. Le requérant est convoqué par le greffier, par pli judiciaire, par envoi recommandé ou conformément à l'article 32ter du Code judiciaire, dans les trente jours de l'inscription de la requête au registre, à comparaître à l'audience fixée par le juge. Le greffier adresse au ministère public la copie de la requête et lui indique la date d'audience. Par le recours, la chambre pénale du Tribunal de police est saisie de l'intégralité de la cause et examine préalablement la recevabilité du recours. Si le recours est déclaré recevable, l'ordre de paiement est réputé non avenu. Le tribunal examine au fond les infractions qui fondent l'ordre de paiement et, si celles-ci s'avèrent établies, fait application de la loi pénale. vermeld op het bevel tot betalen; 3° dat het om een beroep tegen het bevel tot betalen gaat; 4° de redenen van het beroep. Het verzoekschrift houdt keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats niet heeft. Het verzoekschrift wordt ingeschreven in het daartoe bestemde register. De verjaring van de strafvordering wordt geschorst vanaf de dag dat het verzoekschrift wordt ingediend, tot de dag van het definitieve vonnis. De verzoeker wordt binnen een termijn van dertig dagen vanaf de inschrijving in het daartoe bestemde register door de griffier per gerechtsbrief, per aangetekende zending of overeenkomstig artikel 32ter van het Gerechtelijk Wetboek opgeroepen om te verschijnen op de zitting die de rechter bepaalt. De griffier zendt een kopie van het verzoekschrift over aan de procureur des Konings en deelt hem de datum van de zitting mee. Het beroep maakt de zaak in zijn geheel aanhangig voor de strafrechtelijke kamer van de politierechtbank die eerst de ontvankelijkheid van het beroep beoordeelt. Indien het beroep ontvankelijk wordt verklaard, wordt het bevel tot betalen als niet bestaande beschouwd. De rechtbank beoordeelt de overtredingen die aan de grondslag liggen van het bevel tot betalen, ten gronde en maakt, indien deze bewezen worden verklaard, toepassing van de strafwet.
La personne condamnée par défaut peut former opposition au jugement De bij verstek veroordeelde kan tegen het vonnis in verzet komen
conformément à la procédure visée à l'article 187 du Code overeenkomstig de procedure bedoeld in artikel 187 van het Wetboek van
d'instruction criminelle. strafvordering.
Le jugement rendu par le tribunal de la police est susceptible d'appel Tegen de beslissing van de politierechtbank kan hoger beroep worden
selon des dispositions prévues par le Code d'instruction criminelle ». ingesteld volgens de bepalingen opgenomen in het Wetboek van strafvordering ».
La modification précitée laisse intact le problème de De voormelde wijziging laat het in de prejudiciële vraag opgeworpen
constitutionnalité soulevé dans la question préjudicielle. grondwettigheidsprobleem onverlet.
B.2.3. L'article 187, § 7, du Code d'instruction criminelle dispose : B.2.3. Artikel 187, § 7, van het Wetboek van strafvordering bepaalt :
« La partie qui a formé une opposition peut s'en désister ou la « De partij die verzet heeft gedaan kan ervan afstand doen of dat
limiter selon les modalités du désistement ou limitation d'appel beperken volgens de nadere regels inzake afstand of beperking in hoger
précisées à l'article 206 ». beroep, verduidelijkt in artikel 206 ».
L'article 206 du même Code dispose : « Les parties à la cause peuvent se désister de l'appel ou limiter celui-ci, par une déclaration, déposée au greffe du tribunal ou de la cour qui doit connaître de l'appel. La déclaration peut également, le cas échéant, être faite au greffe de la prison ou du centre communautaire pour mineurs ayant commis un fait qualifié d'infraction. Il est dressé procès-verbal de la déclaration dans le registre destiné à cet effet. Dans les cas prévus à l'alinéa 2, les directeurs des établissements avisent sans délai de cette déclaration, le ministère public près le tribunal ou la cour qui doit connaître de l'appel et lui remettent, dans les vingt-quatre heures, une expédition du procès-verbal. L'avis et l'expédition sont versés au dossier. Le prévenu et, le cas échéant la partie civile, ou leurs avocats, sont informés du désistement ou de la limitation du ministère public dans les vingt-quatre heures. Les parties à la cause peuvent également, à l'audience, se désister de l'appel ou limiter celui-ci. Le désistement ou la limitation de l'appel peut être retiré jusqu'à ce que la cour ou le tribunal qui doit connaître de l'appel en donne acte. En cas d'appel portant sur l'action civile, la partie contre laquelle est dirigé l'appel peut toutefois décider de refuser le désistement si un appel incident a été interjeté ». B.3. Le principe d'égalité et de non-discrimination n'exclut pas Artikel 206 van hetzelfde Wetboek bepaalt : « De partijen in het geding kunnen afstand doen van het ingesteld hoger beroep of het ingesteld hoger beroep beperken, met een verklaring, ingediend op de griffie van de rechtbank of het hof die van het hoger beroep kennis moet nemen. De verklaring kan in voorkomend geval ook worden gedaan op de griffie van de gevangenis of van het gemeenschapscentrum voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd. Van de verklaring wordt proces-verbaal opgemaakt in het daartoe bestemd register. Bij de in het tweede lid voorziene gevallen geven de bestuurders van de inrichtingen van die verklaring onmiddellijk bericht aan het openbaar ministerie bij de rechtbank of het hof die van het hoger beroep kennis moet nemen en stelt hem, binnen vierentwintig uren, een uitgifte van het proces-verbaal in handen. Bericht en uitgifte worden bij het dossier gevoegd. Van de afstand of beperking door het openbaar ministerie gedaan, worden de beklaagde, en in voorkomend geval de burgerlijke partij, of hun advocaten, binnen de vierentwintig uren op de hoogte gesteld. De partijen in het geding kunnen ook op de zitting afstand doen van het ingesteld hoger beroep of het ingesteld hoger beroep beperken. De afstand of beperking van het ingesteld hoger beroep kan worden ingetrokken totdat er akte van is verleend door het hof of de rechtbank die van het hoger beroep kennis moet nemen. Ingeval van hoger beroep met betrekking tot de burgerlijke rechtsvordering, kan de partij tegen wie het hoger beroep gericht is, evenwel beslissen de afstand niet te aanvaarden indien incidenteel beroep is ingesteld ». B.3. Het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie sluit niet uit
qu'une différence de traitement soit établie entre des catégories de dat een verschil in behandeling tussen categorieën van personen wordt
personnes, pour autant qu'elle repose sur un critère objectif et ingesteld, voor zover dat verschil op een objectief criterium berust
qu'elle soit raisonnablement justifiée. en het redelijk verantwoord is.
L'existence d'une telle justification doit s'apprécier en tenant Het bestaan van een dergelijke verantwoording moet worden beoordeeld
compte du but et des effets de la mesure critiquée ainsi que de la rekening houdend met het doel en de gevolgen van de betwiste maatregel
nature des principes en cause; le principe d'égalité et de en met de aard van de ter zake geldende beginselen; het beginsel van
non-discrimination est violé lorsqu'il est établi qu'il n'existe pas gelijkheid en niet-discriminatie is geschonden wanneer vaststaat dat
de rapport raisonnable de proportionnalité entre les moyens employés er geen redelijk verband van evenredigheid bestaat tussen de
et le but visé. aangewende middelen en het beoogde doel.
B.4.1. Le Conseil des ministres fait valoir que les personnes visées B.4.1. De Ministerraad doet gelden dat de in de prejudiciële vraag
dans la question préjudicielle ne sont pas comparables. La personne beoogde personen niet vergelijkbaar zijn. De persoon die afstand kan
qui peut se désister de son appel en application de l'article 206 du doen van zijn hoger beroep, met toepassing van artikel 206 van het
Code d'instruction criminelle se trouve dans la situation où un Wetboek van strafvordering, bevindt zich in de situatie waarbij een
tribunal s'est déjà penché sur la question de sa culpabilité et sur la rechtbank zich reeds gebogen heeft over zijn schuldvraag en de
fixation de sa peine, où le ministère public peut lui-même introduire straftoemeting, waarbij het openbaar ministerie zelf hoger beroep kan
un recours et où le désistement de son recours n'entraîne pas instellen en waarbij de afstand van zijn hoger beroep niet automatisch
automatiquement le désistement du ministère public. Par contre, la de afstand door het openbaar ministerie inhoudt. De persoon die beroep
personne qui introduit un recours contre un ordre de paiement en instelt tegen het bevel tot betalen, met toepassing van artikel 65/1,
application de l'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 n'a pas encore subi un contrôle juridictionnel et le ministère public ne peut pas lui-même introduire un recours. B.4.2. Il ne faut pas confondre différence et non-comparabilité. S'il est vrai que les différences auxquelles le Conseil des ministres fait référence peuvent constituer un élément dans l'appréciation d'une différence de traitement, elles ne sauraient suffire pour conclure à la non-comparabilité, sous peine de priver de toute substance le contrôle exercé au regard du principe d'égalité et de non-discrimination. Les différences entre un requérant qui introduit un recours contre un ordre de paiement et un requérant qui interjette appel d'un jugement § 2, van de Wegverkeerswet, heeft daarentegen nog geen rechterlijke toetsing ondergaan en het openbaar ministerie kan niet zelf in beroep gaan. B.4.2. Verschil en niet-vergelijkbaarheid mogen niet worden verward. De verschillen waarnaar de Ministerraad verwijst, kunnen weliswaar een element zijn in de beoordeling van een verschil in behandeling, maar zij kunnen niet volstaan om tot de niet-vergelijkbaarheid te besluiten, anders zou de toetsing aan het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie van elke inhoud worden ontdaan. De verschillen tussen een verzoeker die beroep instelt tegen een bevel tot betalen en een verzoeker die hoger beroep instelt tegen een vonnis
n'excluent pas que les catégories de personnes visées dans la question sluiten niet uit dat de in de prejudiciële vraag bedoelde categorieën
préjudicielle soient comparées au regard de la possibilité de se van personen met elkaar worden vergeleken ten aanzien van de
désister ou non du recours qu'elles ont introduit. mogelijkheid om al dan niet afstand te doen van het door hen
ingediende beroep.
B.5. A l'origine, l'ordre de paiement a été instauré par la loi du 22 B.5. Het bevel tot betalen is initieel ingevoerd bij de wet van 22
avril 2012 et visait à « éviter que des amendes restent impayées et à april 2012 en had tot doel « te voorkomen dat boetes onbetaald zouden
soulager les parquets de police » (Doc. parl, Chambre, 2011-2012, DOC blijven en de politieparketten te ontlasten » (Parl. St., Kamer,
53-2074/002, p. 3) : 2011-2012, DOC 53-2074/002, p. 3) :
« L'ordre de paiement est intercalé après la perception immédiate et « Het bevel tot betalen wordt na de onmiddellijke inning en eventueel
éventuellement la transaction et avant la citation devant le tribunal de minnelijke schikking en vóór de dagvaarding voor de
de police, sans que le contrevenant ne perde le moindre droit ni que politierechtbank geschoven zonder dat de overtreder enig recht
les compétences du tribunal soient réduites » (ibid.). verliest of de bevoegdheden van de rechtbank worden ingekort »
Les travaux préparatoires de la loi-programme du 25 décembre 2016 (ibid.). De parlementaire voorbereiding van de programmawet van 25 december
exposent : 2016 vermeldt :
« [C']est la dernière étape dans la procédure de l'extinction « Het [...] is de laatste stap in de procedure van een eventueel
éventuelle de l'action publique moyennant le paiement d'une somme » verval van de strafvordering tegen betaling van een som » (Parl. St.,
(Doc. parl., Chambre, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 28). Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 28).
B.6.1. Les travaux préparatoires de la loi du 22 avril 2012 et de la B.6.1. Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 22 april 2012
loi-programme du 25 décembre 2016 ne permettent pas de déterminer si en de programmawet van 25 december 2016 kan niet worden afgeleid dat
l'impossibilité de se désister du recours introduit contre l'ordre de paiement est délibérée ou si elle procède d'un oubli. Il n'en résulte pas qu'il n'existe de ce fait aucune justification raisonnable à la différence de traitement en cause. La Cour ne peut pas conclure à la violation du principe d'égalité et de non-discrimination au seul motif que les travaux préparatoires ne font pas apparaître de justification objective et raisonnable à la différence de traitement. En effet, le constat qu'une telle justification n'est pas mentionnée dans les travaux préparatoires n'exclut pas qu'une mesure puisse avoir pour fondement un objectif d'intérêt général pouvant raisonnablement het niet voorzien in de mogelijkheid om afstand te doen van het ingediende beroep tegen het bevel tot betalen, doelbewust dan wel een vergetelheid is. Dit impliceert niet dat er hierdoor geen redelijke verantwoording is voor het in het geding zijnde verschil in behandeling. Het Hof kan niet tot een schending van het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie besluiten om de enkele reden dat uit de parlementaire voorbereiding niet de objectieve en redelijke verantwoording van het verschil in behandeling blijkt. De vaststelling dat een dergelijke verantwoording niet in de parlementaire voorbereiding is vermeld, sluit immers niet uit dat aan een maatregel een doelstelling van algemeen belang ten grondslag kan liggen die het eruit voortvloeiende verschil in behandeling in redelijkheid kan verantwoorden.
justifier la différence de traitement qui en découle. B.6.2. Zoals in B.5 is vermeld, vormt de proceseconomie één van de
B.6.2. Comme il est dit en B.5, l'économie de procédure constitue l'une des raisons de l'introduction de l'ordre de paiement dans la loi du 16 mars 1968. Le contrevenant qui ne paie pas et qui n'accepte pas une proposition de transaction reçoit un ordre de paiement exécutoire de plein droit. Toutefois, le contrevenant peut toujours introduire un recours contre cet ordre de paiement et saisir ainsi le tribunal de police. B.7.1. La différence de traitement repose sur un critère objectif, à savoir la nature de la décision contre laquelle un recours est introduit : un ordre de paiement dans un cas, un jugement dans l'autre. redenen tot het invoeren van het bevel tot betalen in de Wegverkeerswet. De overtreder die niet betaalt en niet ingaat op een voorstel tot minnelijke schikking, ontvangt een van rechtswege uitvoerbaar bevel tot betalen. De overtreder heeft evenwel steeds de mogelijkheid om beroep in te stellen tegen dat bevel tot betalen, waardoor de politierechter wordt geadieerd. B.7.1. Het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, namelijk de aard van de beslissing waartegen een beroep wordt ingesteld, zijnde een bevel tot betalen dan wel een vonnis.
B.7.2. L'ordre de paiement constitue en principe le cinquième rappel B.7.2. Het bevel tot betalen is in beginsel de vijfde aanmaning tot
pour payer. Ainsi, « le contrevenant reçoit une perception immédiate, betalen. « De overtreder krijgt namelijk een onmiddellijke inning, een
un rappel, une proposition de transaction et de nouveau un rappel rappel daarvan, een minnelijke schikking en opnieuw een rappel
avant que l'ordre de paiement soit promulgué » (Doc. parl., Chambre, alvorens er een bevel tot betalen wordt uitgevaardigd » (Parl. St.,
2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 29). Le requérant a donc déjà eu, à plusieurs reprises, la possibilité de mettre un terme à l'action publique en payant l'amende routière. Cependant, l'affaire ne pourra être appréciée par un juge pour la première fois, tant en ce qui concerne la question de la culpabilité que celle de la fixation de la peine, que lorsque l'ordre de paiement fera l'objet d'un recours. B.7.3. Le constat selon lequel, dans le cas d'un ordre de paiement, seul le contrevenant peut introduire un recours et non le ministère public, alors que, dans le cas d'un jugement, le ministère public aussi peut le faire, ne saurait justifier que le contrevenant n'ait pas la possibilité de se désister du recours qu'il a introduit. Kamer, 2016-2017, DOC 54-2208/001, p. 29). De verzoeker heeft derhalve reeds op verschillende ogenblikken de kans gehad de strafvordering te doen vervallen door het betalen van de verkeersboete. Echter, de zaak zal pas voor het eerst door een rechter kunnen worden beoordeeld, zowel wat betreft de schuldvraag als wat betreft de straftoemeting, wanneer een beroep tegen het bevel tot betalen wordt ingediend. B.7.3. De vaststelling dat bij een bevel tot betalen enkel de overtreder een beroep kan instellen en niet het openbaar ministerie, terwijl bij een vonnis ook het openbaar ministerie ook hoger beroep kan instellen, kan niet verantwoorden waarom de overtreder geen
Par ailleurs, l'objectif consistant à « soulager les parquets de mogelijkheid zou hebben om afstand te doen van zijn ingesteld beroep.
police » peut justifier que la saisine du pouvoir judiciaire ne soit Daarnaast kan de doelstelling « politieparketten te ontlasten »
possible qu'après que l'ordre de paiement a été reçu, mais il ne verantwoorden waarom de adiëring van de rechterlijke macht pas
saurait justifier pourquoi, dans le cas d'un recours introduit par le mogelijk is nadat het bevel tot betalen ontvangen is, maar niet
contrevenant, ce dernier n'aurait pas ensuite la possibilité de se verantwoorden waarom, in geval van beroep door de overtreder, hij
désister de ce recours. naderhand niet de mogelijkheid zou hebben om van dat beroep afstand te
B.7.4. Il résulte de ce qui précède que, dans l'interprétation selon doen. B.7.4. Uit hetgeen voorafgaat volgt dat de in het geding zijnde
laquelle le désistement du recours introduit contre l'ordre de bepaling, in de interpretatie dat afstand van beroep tegen het bevel
paiement n'est pas possible, la disposition en cause n'est pas tot betalen niet mogelijk is, niet bestaanbaar is met de artikelen 10
compatible avec les articles 10 et 11 de la Constitution. en 11 van de Grondwet.
Compte tenu de ce qui précède, il n'est pas nécessaire d'examiner la Gelet op het voorgaande is het niet noodzakelijk de bestaanbaarheid
compatibilité de la disposition en cause avec l'article 13 de la van de in het geding zijnde bepaling met artikel 13 van de Grondwet,
Constitution, lu en combinaison avec l'article 6, paragraphe 1, de la in samenhang gelezen met artikel 6, lid 1, van het Europees Verdrag
Convention européenne des droits de l'homme. voor de rechten van de mens, te onderzoeken.
Dans cette interprétation, la question préjudicielle appelle une In die interpretatie dient de prejudiciële vraag bevestigend te worden
réponse affirmative. beantwoord.
B.8.1. Toutefois, la disposition en cause peut être interprétée d'une B.8.1. De in het geding zijnde bepaling kan evenwel op een andere,
autre manière, conforme à la Constitution. grondwetsconforme wijze worden geïnterpreteerd.
Il y a lieu en effet de tenir compte du fait que le droit d'introduire Er dient immers rekening te worden gehouden met het feit dat het recht
un recours est intimement lié à celui de se désister de ce recours. op beroep heel nauw samenhangt met het recht op afstand van dit beroep.
Conformément à l'article 2 du Code judiciaire, les « règles énoncées Overeenkomstig artikel 2 van het Gerechtelijk Wetboek zijn « de in dit
dans le présent code s'appliquent à toutes les procédures, sauf wetboek gestelde regels [...] van toepassing op alle rechtsplegingen,
lorsque celles-ci sont régies par des dispositions légales non behoudens wanneer deze geregeld worden door niet uitdrukkelijk
expressément abrogées ou par des principes de droit dont l'application opgeheven wetsbepalingen of door rechtsbeginselen, waarvan de
n'est pas compatible avec celle des dispositions dudit code ». Il a pu toepassing niet verenigbaar is met de toepassing van de bepalingen van
ainsi être dit que le Code judiciaire constitue « le droit commun de dit wetboek ». Zo werd er terecht opgemerkt dat de regels van het
la procédure », y compris la procédure pénale (exposé des motifs du Gerechtelijk Wetboek « het gemeen recht van de rechtspleging »
projet de loi contenant le Code judiciaire, Doc. parl., Sénat, uitmaken, met inbegrip van de strafrechtspleging (memorie van
toelichting van het ontwerp van wet houdende het Gerechtelijk Wetboek,
1963-1964, n° 60, p. IV, et rapport du commissaire royal à la réforme Parl. St., Senaat, 1963-1964, nr. 60, p. IV, en het verslag van de
judiciaire, ibid., p. 60). Par ailleurs, l'article 823, alinéa 2, du Code judiciaire dispose que le désistement d'instance est admis en toutes matières. Il peut dès lors être considéré que, lorsqu'une personne a la faculté d'introduire un recours contre un ordre de paiement, elle doit aussi avoir la faculté de se désister de ce recours. B.8.2. Dans l'interprétation selon laquelle le désistement du recours introduit contre l'ordre de paiement est possible, la différence de traitement en cause est inexistante. Dans cette interprétation, la question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : koninklijk commissaris van de gerechtelijke hervorming, ibid., p. 60). Daarnaast bepaalt artikel 823, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek dat afstand van geding geoorloofd is in alle zaken. Er kan bijgevolg worden aangenomen dat wanneer iemand de bevoegdheid heeft om een beroep in te dienen tegen een bevel tot betalen, dit ook de bevoegdheid moet inhouden om afstand te doen van dat beroep. B.8.2. In de interpretatie dat afstand van beroep tegen het bevel tot betalen mogelijk is, is het in het geding zijnde verschil in behandeling onbestaande. In die interpretatie dient de prejudiciële vraag ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof zegt voor recht :
- L'article 65/1, § 2, de la loi du 16 mars 1968 « relative à la - Artikel 65/1, § 2, van de wet van 16 maart 1968 « betreffende de
police de la circulation routière » viole les articles 10 et 11 de la politie over het wegverkeer » schendt de artikelen 10 en 11 van de
Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le requérant ne Grondwet, in de interpretatie dat de verzoeker geen afstand kan doen
peut pas se désister du recours qu'il a introduit contre l'ordre de van zijn beroep tegen het bevel tot betalen.
paiement. - La même disposition ne viole pas les articles 10 et 11 de la - Dezelfde bepaling schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet
Constitution, dans l'interprétation selon laquelle le requérant peut niet, in de interpretatie dat de verzoeker afstand kan doen van zijn
se désister du recours qu'il a introduit contre l'ordre de paiement. beroep tegen het bevel tot betalen.
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof,
la Cour constitutionnelle, le 3 février 2022. op 3 februari 2022.
Le greffier, De griffier,
F. Meersschaut F. Meersschaut
Le président, De voorzitter,
L. Lavrysen L. Lavrysen
^