← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 181/2021 du 9 décembre 2021 Numéro du rôle : 7524 En cause :
les questions préjudicielles concernant les articles 1 er et 60 de la loi du 8 juillet
1976 organique des centres publics d'action sociale, les artic La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et
P. Nihoul, et des juges J.-P. (...)"
Extrait de l'arrêt n° 181/2021 du 9 décembre 2021 Numéro du rôle : 7524 En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 1 er et 60 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale, les artic La Cour constitutionnelle, composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges J.-P. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 181/2021 van 9 december 2021 Rolnummer 7524 In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1 en 60 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de artikelen 13 Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de rechters(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 181/2021 du 9 décembre 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 181/2021 van 9 december 2021 |
Numéro du rôle : 7524 | Rolnummer 7524 |
En cause : les questions préjudicielles concernant les articles 1er et | In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 1 en 60 van de |
60 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action | organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor |
sociale, les articles 1344ter et suivants et les articles 1344novies | maatschappelijk welzijn, de artikelen 1344ter en volgende en de |
et suivants du Code judiciaire, les articles 46 et 50 du décret | artikelen 1344novies en volgende van het Gerechtelijk Wetboek, de |
flamand du 9 novembre 2018 « contenant des dispositions relatives à la | artikelen 46 en 50 van het Vlaamse decreet van 9 november 2018 « |
location de biens destinés à l'habitation ou de parties de ceux-ci » | houdende bepalingen betreffende de huur van voor bewoning bestemde |
et l'article 3.32 du Code flamand du logement de 2021, posées par la | goederen of delen ervan » en artikel 3.32 van de Vlaamse Codex Wonen |
Juge de paix du deuxième canton d'Anvers. | van 2021, gesteld door de Vrederechter van het tweede kanton |
La Cour constitutionnelle, | Antwerpen. Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents L. Lavrysen et P. Nihoul, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters L. Lavrysen en P. Nihoul, en de |
Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. Kherbache, T. | rechters J.-P. Moerman, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman, M. Pâques, Y. |
Detienne et S. de Bethune, assistée du greffier F. Meersschaut, | Kherbache, T. Detienne en S. de Bethune, bijgestaan door de griffier |
présidée par le président L. Lavrysen, | F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter L. Lavrysen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par jugement du 25 février 2021, dont l'expédition est parvenue au | Bij vonnis van 25 februari 2021, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 4 mars 2021, la Juge de paix du deuxième canton | het Hof is ingekomen op 4 maart 2021, heeft de Vrederechter van het |
d'Anvers a posé les questions préjudicielles suivantes : | tweede kanton Antwerpen de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« - La loi organique du 8 avril 1974 [lire : 8 juillet 1976] des centres publics d'action sociale, et en particulier ses articles 1er et 60, peut-elle être interprétée en ce sens qu'elle permet au CPAS d'apporter une autre aide que l'aide sociale, notamment un logement par le biais d'un contrat d'occupation précaire de courte durée, aux personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement, et cette interprétation n'entraîne-t-elle pas une différence de traitement au sein d'une seule et même catégorie de personnes, à savoir les personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement et qui reçoivent ce logement sous forme d'aide sociale et les personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement et qui n'obtiennent pas ce logement sous forme d'aide sociale, mais | « - Kan de OCMW-wet van 8 april 1974 [lees : 8 juli 1976], en dan met name de artikel 1 en 60, zo geïnterpreteerd worden dat deze wet toestaat dat het OCMW aan personen die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting andere hulp biedt dan maatschappelijke dienstverlening, met name huisvesting middels een kortlopende Overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede), en leidt deze interpretatie niet tot een ongelijke behandeling binnen één en dezelfde categorie van personen, namelijk de personen die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting en die de huisvesting krijgen onder de vorm van maatschappelijke dienstverlening en de personen die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting en die geen huisvesting bekomen onder de vorm van maatschappelijke dienstverlening maar wel onder de vorm van een kortlopende |
sous la forme d'un contrat d'occupation précaire de courte durée ? | Overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede) ? |
- Les articles 1344ter et suivants du Code judiciaire, les articles | - Kunnen artikel 1344ter e.v. Gerechtelijk Wetboek, artikel 1344novies |
1344novies et suivants du Code judiciaire, les articles 46 et 50 du | e.v. Gerechtelijk Wetboek, artikel 46 en 50 van het Vlaams Huurdecreet |
décret flamand du 9 novembre 2018 contenant des dispositions relatives | |
à la location de biens destinés à l'habitation ou de parties de ceux-ci et l'article 3.32 du Code flamand du logement de 2021 peuvent-ils être interprétés en ce sens qu'ils permettent au CPAS de conclure un contrat d'occupation précaire de courte durée, sans que ce contrat soit considéré comme une aide sociale, avec une autre catégorie de personnes, notamment les personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement, et cette interprétation n'entraîne-t-elle pas une égalité de traitement inadmissible de catégories non comparables de personnes, à savoir les personnes qui n'ont pas droit à l'aide sociale mais ont besoin d'un logement (temporaire) et les personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement ? - En cas de réponse négative, la conclusion par le CPAS d'un contrat d'occupation précaire de courte durée avec des personnes qui ont droit à l'aide sociale et ont besoin d'un logement, ce dernier n'étant pas accordé sous forme d'aide sociale, ne porte-t-elle pas atteinte au droit à un logement décent, garanti par l'article 23, alinéa 3, 3°, de | en artikel 3.32 Vlaamse Codex Wonen 2021 zo geïnterpreteerd worden dat zij het OCMW toestaan om met een andere categorie van personen, met name personen die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting, een kortlopende Overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede) af te sluiten zonder dat deze overeenkomst als maatschappelijke dienstverlening is te beschouwen, en leidt deze interpretatie niet tot een niet toelaatbare gelijke behandeling van niet vergelijkbare categorieën van personen, namelijk zij die geen recht hebben op maatschappelijke dienstverlening maar wel nood hebben aan (tijdelijke) huisvesting en zij die wel recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting ? - In ontkennend geval leidt het afsluiten door het OCMW met personen die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben aan huisvesting van een kortlopende Overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede) waarbij deze huisvesting niet wordt verleend onder de vorm van maatschappelijke dienstverlening niet tot een inbreuk op het recht op een behoorlijke huisvesting gegarandeerd |
la Constitution ? ». | door artikel 23 lid 3 3° van de Grondwet ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
Quant à la recevabilité des questions préjudicielles | Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de prejudiciële vragen |
B.1. La partie demanderesse devant la juge a quo allègue que les | B.1. De eisende partij voor de verwijzende rechter voert aan dat de |
première et deuxième questions préjudicielles sont formulées de | eerste en de tweede prejudiciële vragen zo zijn geformuleerd dat zij |
manière telle qu'elles invitent la Cour à interpréter les dispositions | |
législatives qui lui soumises. Elle soutient que la troisième question | het Hof verzoeken de voorgelegde wetsbepalingen te interpreteren. Zij |
préjudicielle interroge la Cour sur la compatibilité d'une pratique | voert aan dat de derde prejudiciële vraag het Hof verzoekt de |
avec l'article 23 de la Constitution. | bestaanbaarheid van een praktijk met artikel 23 van de Grondwet na te |
B.2. En vertu de l'article 142, alinéa 2, de la Constitution et de | gaan. B.2. Krachtens artikel 142, tweede lid, van de Grondwet en artikel 26, |
l'article 26, § 1er, de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour | § 1, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk |
constitutionnelle, la Cour est compétente pour statuer, à titre | Hof is het Hof bevoegd om bij wijze van prejudiciële beslissing |
préjudiciel, sur les questions relatives à la violation par une loi, | uitspraak te doen op vragen omtrent de schending, door een wet, een |
un décret ou une règle visée à l'article 134 de la Constitution, des | decreet of een in artikel 134 van de Grondwet bedoelde regel, van de |
règles qui sont établies par la Constitution ou en vertu de celle-ci | regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het |
pour déterminer les compétences respectives de l'autorité fédérale, | bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de federale overheid, de |
des communautés et des régions, des articles du titre II (« Des Belges | gemeenschappen en de gewesten, van de artikelen van titel II (« De |
et de leurs droits ») et des articles 143, § 1er, 170, 172 et 191 de | Belgen en hun rechten ») en van de artikelen 143, § 1, 170, 172 en 191 |
la Constitution. | van de Grondwet. |
B.3.1. Lorsqu'une question préjudicielle est soumise à la Cour, le | B.3.1. Wanneer een prejudiciële vraag aan het Hof wordt voorgelegd, |
juge a quo doit identifier les dispositions législatives sur | dient de verwijzende rechter de wetsbepalingen waarover hij het Hof |
lesquelles il souhaite interroger la Cour, le cas échéant, dans une | wenst te bevragen, in voorkomend geval in een door die rechter |
interprétation précisée par ce juge, ainsi que les normes au regard | vermelde interpretatie, en de normen waaraan die wetsbepalingen dienen |
desquelles ces dispositions législatives doivent être contrôlées. | te worden getoetst, te identificeren. |
En outre, le juge a quo doit exposer l'inconstitutionnalité éventuelle | Daarnaast dient de verwijzende rechter de eventuele ongrondwettigheid |
dans les questions préjudicielles soumises. | uiteen te zetten in de voorgelegde prejudiciële vragen. |
B.3.2. En ce qui concerne les première et deuxième questions | B.3.2. Wat de eerste en tweede prejudiciële vraag betreft, |
préjudicielles, la juge a quo identifie les dispositions législatives | identificeert de verwijzende rechter de wetsbepalingen (artikelen 1 en |
(articles 1er et 60 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres | 60 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra |
publics d'action sociale (ci-après : la loi du 8 juillet 1976), les | voor maatschappelijk welzijn (hierna : de OCMW-wet), de artikelen |
articles 1344ter et 1344novies du Code judiciaire, les articles 46 et | 1344ter en 1344novies van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 46 en |
50 du décret flamand du 9 novembre 2018 « contenant des dispositions | 50 van het Vlaamse decreet van 9 november 2018 « houdende bepalingen |
relatives à la location de biens destinés à l'habitation ou de parties | betreffende de huur van voor bewoning bestemde goederen of delen ervan |
de ceux-ci » et l'article 3.32 du Code flamand du logement de 2021) | » (hierna : het Vlaams Woninghuurdecreet) en artikel 3.32 van de |
sur lesquelles elle souhaite interroger la Cour, donne une | Vlaamse Codex Wonen van 2021) waarover zij het Hof wenst te |
interprétation à ces dispositions législatives et expose en quoi et | ondervragen, geeft zij een interpretatie aan die wetsbepalingen en zet |
dans quel sens les dispositions législatives ne seraient pas | zij uiteen hoe en in welke zin de wetsbepalingen niet bestaanbaar met |
compatibles avec les articles 10, 11 et 23 de la Constitution. | de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet zouden zijn. |
Nonobstant le fait que la formulation des questions préjudicielles | Niettegenstaande de formulering van de prejudiciële vragen prima facie |
puisse donner une autre impression prima facie, il ressort donc de la | een andere indruk zouden kunnen wekken, blijkt aldus uit de combinatie |
lecture de ces questions préjudicielles, lues en combinaison avec les | van die prejudiciële vragen met de overwegingen van de |
motifs de la décision de renvoi, que la juge a quo pose en substance | verwijzingsbeslissing, dat de verwijzende rechter in wezen vragen |
des questions sur la constitutionnalité de dispositions législatives, | stelt over de grondwettigheid van wetsbepalingen, in een eveneens door |
dans une interprétation précisée également par cette juge. | die rechter gepreciseerde interpretatie. |
B.3.3. La troisième question préjudicielle est formulée comme suit : | B.3.3. De derde prejudiciële vraag is als volgt geformuleerd : |
« En cas de réponse négative, la conclusion par le CPAS d'un contrat | « In ontkennend geval leidt het afsluiten door het OCMW met personen |
d'occupation précaire de courte durée avec des personnes qui ont droit | die recht hebben op maatschappelijke dienstverlening en nood hebben |
à l'aide sociale et ont besoin d'un logement, ce dernier n'étant pas | aan huisvesting van een kortlopende Overeenkomst van precaire |
accordé sous forme d'aide sociale, ne porte-t-elle pas atteinte au | bezetting (bezetting ter bede) waarbij deze huisvesting niet wordt |
droit à un logement décent, garanti par l'article 23, alinéa 3, 3°, de la Constitution ? ». Cette question porte sur la conclusion, par le CPAS, d'un contrat d'occupation précaire de courte durée avec certaines personnes. B.3.4. La troisième question préjudicielle porte dès lors sur une ou plusieurs mesures individuelles relevant de l'application éventuelle des dispositions en cause. La Cour n'est pas compétente pour se prononcer sur la manière dont des dispositions de nature législative sont appliquées, que cette question concerne leur application générale ou leur application au litige pendant devant la juge a quo. B.3.5. La troisième question préjudicielle ne relève pas de la compétence de la Cour. Quant au fond En ce qui concerne la première question préjudicielle B.4. La première question préjudicielle porte sur les articles 1er et | verleend onder de vorm van maatschappelijke dienstverlening niet tot een inbreuk op het recht op een behoorlijke huisvesting gegarandeerd door artikel 23 lid 3 3° van de Grondwet ? ». Die vraag betreft het afsluiten, door het OCMW, van een kortlopende overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede) met bepaalde personen. B.3.4. De derde prejudiciële vraag heeft bijgevolg betrekking op een of meer individuele maatregelen die vallen onder de eventuele toepassing van de in het geding zijnde bepalingen. Het Hof is niet bevoegd om zich uit te spreken over de manier waarop bepalingen van wetgevende aard worden toegepast, ongeacht of die vraag de algemene toepassing ervan betreft dan wel de toepassing ervan op het voor de verwijzende rechter hangende geschil. B.3.5. De derde prejudiciële vraag valt niet onder de bevoegdheid van het Hof. Ten gronde Wat betreft de eerste prejudiciële vraag B.4. De eerste prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 1 |
60 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action | en 60 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare |
sociale (ci-après : la loi du 8 juillet 1976). | centra voor maatschappelijk welzijn (hierna : de OCMW-Wet). |
L'article 1er de la loi du 8 juillet 1976 dispose : | Artikel 1 van de OCMW-Wet bepaalt : |
« Toute personne a droit à l'aide sociale. Celle-ci a pour but de | « Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze |
heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te | |
permettre à chacun de mener une vie conforme à la dignité humaine. | leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. |
Il est créé des centres publics d'action sociale qui, dans les | Er worden openbare centra voor maatschappelijk welzijn opgericht die, |
conditions déterminées par la présente loi, ont pour mission d'assurer | onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze |
cette aide ». | dienstverlening te verzekeren ». |
L'article 60 de la loi du 8 juillet 1976 dispose : | Artikel 60 van de OCMW-Wet bepaalt : |
« § 1er. L'intervention du centre est, s'il est nécessaire précédée | « § 1. De tussenkomst van het centrum is, zo nodig, voorafgegaan van |
d'une enquête sociale, se terminant par un diagnostic précis sur | een sociaal onderzoek dat besluit met een nauwkeurige diagnose nopens |
l'existence et l'étendue du besoin d'aide et proposant les moyens les | het bestaan en de omvang van de behoefte aan dienstverlening en de |
plus appropriés d'y faire face. | meest passende middelen voorstelt om daarin te voorzien. |
L'intéressé est tenu de fournir tout renseignement utile sur sa | De betrokkene is ertoe gehouden elke nuttige inlichting nopens zijn |
situation et d'informer le centre de tout élément nouveau susceptible | toestand te geven, alsmede het centrum op de hoogte te brengen van elk |
d'avoir une répercussion sur l'aide qui lui est octroyée. | nieuw gegeven dat een weerslag kan hebben op de hulp die hem wordt |
Le rapport de l'enquête sociale établi par un travailleur social visé | verleend. Het verslag van het sociaal onderzoek opgesteld door een |
à l'article 44 fait foi jusqu'à preuve contraire pour ce qui concerne les constatations de faits qui y sont consignées contradictoirement. Le centre qui aide un demandeur d'asile qui ne réside pas effectivement sur le territoire de la commune que le centre dessert, peut demander au (centre public d'action sociale) du lieu de résidence effective du demandeur d'asile concerné d'effectuer l'enquête sociale. Ce dernier centre est tenu de communiquer le rapport de l'enquête sociale au centre demandeur dans le délai fixé par le Roi. Le Roi peut déterminer le tarif en fonction duquel le centre demandeur rémunère les prestations du centre qui a effectué l'enquête sociale. Le Roi peut aussi déterminer les conditions minimales auxquelles doivent répondre l'enquête sociale du centre public d'action sociale de la résidence effective, ainsi que le rapport y relatif. | maatschappelijk werker bedoeld in artikel 44 geldt tot bewijs van het tegendeel wat betreft de feitelijke vaststellingen die daarin op tegensprekelijke wijze zijn opgetekend. Het centrum dat een asielzoeker steunt die niet daadwerkelijk verblijft op het grondgebied van de gemeente die het centrum bedient, kan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de werkelijke verblijfplaats van de betrokken asielzoeker verzoeken het sociaal onderzoek uit te voeren. Dit laatste centrum is ertoe gehouden het verslag van het sociaal onderzoek over te zenden aan het centrum dat erom vraagt, binnen de door de Koning vastgestelde termijn. De Koning kan het tarief bepalen waarmee het verzoekend centrum de prestaties vergoedt van het centrum dat het sociaal onderzoek heeft uitgevoerd. De Koning kan ook de minimale voorwaarden bepalen waaraan het sociaal onderzoek van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de werkelijke verblijfplaats, evenals het verslag ervan, moeten voldoen. |
§ 2. Le centre fournit tous conseils et renseignements utiles et | § 2. Het centrum verstrekt alle nuttige raadgevingen en inlichtingen |
effectue les démarches de nature à procurer aux intéressés tous les | en doet de stappen om aan de betrokkenen alle rechten en voordelen te |
droits et avantages auxquels ils peuvent prétendre dans le cadre de la | verlenen waarop zij krachtens de Belgische of de buitenlandse wetten |
législation belge ou étrangère. | aanspraak kunnen maken. |
§ 3. Il accorde l'aide matérielle sous la forme la plus appropriée. | § 3. Het verstrekt materiële hulp in de meest passende vorm. |
L'aide financière peut être liée par décision du centre aux conditions | De financiële hulpverlening kan bij beslissing van het centrum worden |
énoncées (aux articles 3, 5° et 6°, 4, 11 et 13, § 2, de la loi du 26 | onderworpen aan de voorwaarden vermeld in de artikelen 3, 5° en 6°, 4, |
mai 2002 concernant le droit à l'intégration sociale. | 11 en 13, § 2, van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op |
maatschappelijke integratie. | |
En cas de non-respect de ces conditions, le droit à l'aide financière | Indien deze voorwaarden niet worden nageleefd kan het recht op |
peut, sur proposition du travailleur social ayant en charge le | financiële hulp, op voorstel van de maatschappelijk werker belast met |
dossier, être refusé ou suspendu partiellement ou totalement pour une | het dossier, worden geweigerd of geheel of gedeeltelijk worden |
période d'un mois au maximum. | geschorst voor een periode van ten hoogste een maand. |
En cas de récidive dans un délai maximum d'un an, le droit à l'aide | In geval van herhaling binnen een termijn van ten hoogste een jaar kan |
financière peut être suspendu pour une période de trois mois au | het recht op financiële hulp voor een periode van ten hoogste drie |
maximum. | maanden worden geschorst. |
[...] ». | [...] ». |
B.5. Dans la procédure devant la juge a quo, le centre public d'action | B.5. In de procedure voor de verwijzende rechter wordt de |
uithuiszetting gevorderd door het openbaar centrum voor | |
sociale (ci-après : le CPAS) poursuit l'expulsion d'une personne avec | maatschappelijk welzijn (hierna : het OCMW) van een persoon met wie |
laquelle il avait conclu un contrat d'occupation précaire venu | het OCMW een thans afgelopen overeenkomst strekkende tot bezetting ter |
actuellement à expiration, visant à mettre temporairement à | bede had gesloten teneinde die persoon tijdelijk een onroerend |
disposition de cette personne un bien immobilier à titre de logement. | eigendom als huisvesting ter beschikking te stellen. In het kader van |
Dans le cadre de cette demande, la légitimité de l'intervention | die vordering is er in het bodemgeschil discussie over de |
contractuelle du CPAS - qui constitue la cause et le fondement de la | rechtmatigheid van dat contractuele optreden van het OCMW - oorzaak en |
demande précitée -, la qualification du contrat comme étant un contrat | grondslag van de voormelde vordering -, de kwalificatie van de |
d'« aide sociale » et, à la lumière de ces éléments, le fondement | overeenkomst als « maatschappelijke dienstverlening » en in het licht |
juridique d'une telle intervention font l'objet d'un débat dans le | daarvan, over de rechtsgrond daarvoor. |
litige ayant donné lieu à la question préjudicielle. | De verwijzende rechter onderzoekt vanuit het uitgangspunt dat de |
En considérant que la relation sous-jacente entre les parties devant | onderliggende verhouding tussen de partijen in het bodemgeschil berust |
la juge a quo repose sur (un droit effectif à) l'« aide sociale », la | op (een effectief recht op) « maatschappelijke dienstverlening », de |
juge a quo examine la validité du contrat d'occupation qui est à | geldigheid van de bezettingsovereenkomst, die de aanleiding en |
l'origine et qui constitue le fondement de la demande d'expulsion. | grondslag vormt voor de vordering tot uithuiszetting. |
A cet égard, la juge a quo retient, dans le cadre de la première | In dat opzicht worden door de verwijzende rechter in het kader van de |
question préjudicielle, les articles 1er et 60 de la loi du 8 juillet | eerste prejudiciële vraag de artikelen 1 en 60 van de OCMW-Wet als |
1976 comme fondement pour l'intervention contractuelle du CPAS. | grond voor het contractuele optreden van het OCMW in aanmerking |
B.6. Il ressort par ailleurs des motifs de la décision de renvoi et de | genomen. B.6. Uit de overwegingen van de verwijzingsbeslissing en de |
la formulation de la première question préjudicielle que les faits ne | formulering van de eerste prejudiciële vraag blijkt voorts dat de |
portent que sur la relation juridique concernant la mise à disposition | feiten enkel betrekking hebben op een rechtsverhouding inzake het ter |
d'un logement. La Cour limite dès lors son examen aux articles 1er et | beschikking stellen van huisvesting. Het Hof beperkt zijn onderzoek |
60, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976. | dan ook tot de artikelen 1 en 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet. |
B.7. Eu égard à ce qui est dit en B.5, la juge a quo interprète les | B.7. De verwijzende rechter interpreteert, gelet op hetgeen in B.5 is |
articles 1er et 60, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976 en ce | vermeld, de artikelen 1 en 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet in die |
sens qu'ils permettent au CPAS d'apporter aux personnes qui ont droit | zin dat zij het OCMW toelaten aan personen die recht hebben op « |
à l'« aide sociale » et qui ont besoin d'un logement une aide autre | maatschappelijke dienstverlening » en nood aan huisvesting hebben |
que l'« aide sociale », notamment un logement par le biais d'un | andere hulp te bieden dan « maatschappelijke dienstverlening », met |
name huisvesting door middel van een kortlopende overeenkomst van | |
contrat d'occupation précaire de courte durée. | precaire bezetting (bezetting ter bede). |
B.8. L'« aide sociale » sous forme de services sociaux, précitée, est | B.8. De voormelde « maatschappelijke dienstverlening » is een |
une composante de l'aide sociale, à l'égard de laquelle le droit à | onderdeel van de sociale bijstand, ten aanzien waarvan het recht |
celle-ci (article 1er de la loi du 8 juillet 1976) et la forme | daarop (artikel 1 van de OCMW-Wet) en de passende vorm (o.a. artikel |
appropriée (notamment l'article 60, § 3, de la loi du 8 juillet 1976) doivent être, respectivement, exercé et fixée conformément aux dispositions légales. L'article 58, § 1er, de la loi du 8 juillet 1976 dispose : « Une demande d'aide sociale, soumise à la décision du centre, est inscrite le jour de sa réception, par ordre chronologique, dans le registre tenu à cet effet par le centre public d'action sociale. La demande écrite est signée par l'intéressé ou par la personne qu'il a désignée par écrit. Lorsque la demande est orale, l'intéressé ou la personne désignée par | 60, § 3, van de OCMW-Wet) overeenkomstig de wettelijke bepalingen respectievelijk dienen te worden uitgeoefend en vastgesteld. Artikel 58, § 1, van de OCMW-Wet bepaalt : « Een aanvraag betreffende maatschappelijke dienstverlening, waarover het centrum een beslissing moet nemen, wordt, de dag van haar ontvangst, chronologisch ingeschreven in het daartoe door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gehouden register. De schriftelijke aanvraag wordt ondertekend door de belanghebbende of de persoon die hij schriftelijk heeft aangewezen. Wanneer de aanvraag mondeling wordt gedaan, ondertekent de belanghebbende of de schriftelijk aangewezen persoon in het daartoe |
écrit signe dans la case ad hoc du registre visé à l'alinéa 1er ». | voorziene vak van het register bedoeld in het eerste lid ». |
L'article 62bis de la loi du 8 juillet 1976 dispose : | Artikel 62bis van de OCMW-Wet bepaalt : |
« La décision en matière d'aide individuelle, prise par le conseil de | « De beslissing inzake individuele hulpverlening genomen door de raad |
l'aide sociale, par le président du comité spécial du service social | voor maatschappelijk welzijn, door de voorzitter van het bijzonder |
en conséquence des articles 114 et 552 du décret du 22 décembre 2017 | comité voor de sociale dienst ingevolge artikel 114 en 552 van het |
sur l'administration locale ou l'un des organes auxquels le conseil a | decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur of door één van |
délégué des attributions, est communiquée, par lettre recommandée à la | de organen aan wie de raad bevoegdheden heeft overgedragen, wordt aan |
poste ou contre accusé de réception, à la personne qui a demandé | de persoon die de hulp heeft aangevraagd schriftelijk en aangetekend |
l'aide, selon des modalités qui peuvent être déterminées par le Roi. | of tegen ontvangstbewijs meegedeeld, op de wijze die door de Koning |
kan worden bepaald. | |
La décision est motivée et signale la possibilité de former un | De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de mogelijkheid tot |
recours, le délai d'introduction, la forme de la requête, l'adresse de | het instellen van beroep, de beroepstermijn, de vorm van het |
l'instance de recours compétente et le nom du service ou de la | verzoekschrift, het adres van de bevoegde beroepsinstantie en de |
dienst of persoon, die binnen het openbaar centrum voor | |
personne qui, au sein du centre public d'action sociale, peut être | maatschappelijk welzijn kan gecontacteerd worden voor het geven van |
contacté en vue d'obtenir des éclaircissements ». | toelichting ». |
L'article 71 de la loi du 8 juillet 1976 dispose : | Artikel 71 van de OCMW-wet bepaalt : |
« Toute personne peut former un recours auprès du tribunal du travail | « Eenieder kan bij de arbeidsrechtbank in beroep gaan tegen een |
contre une décision en matière d'aide individuelle prise à son égard | beslissing inzake individuele dienstverlening te zijnen opzichte |
par le conseil du centre public d'action sociale, par le président du | genomen door de raad van het openbaar centrum voor maatschappelijk |
comité spécial du service social consécutivement aux articles 114 et | welzijn, door de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale |
552 du décret du 22 décembre 2017 sur l'administration locale ou l'un | dienst ingevolge artikel 114 en 552 van het decreet van 22 december |
des organes auxquels le conseil a délégué des attributions. | 2017 over het lokaal bestuur of door één van de organen aan wie de |
raad bevoegdheden heeft overgedragen. | |
Il en est de même lorsqu'un des organes du centre a laissé s'écouler, | Hetzelfde geldt wanneer één der organen van het centrum één maand, te |
sans prendre de décision, un délai d'un mois à compter de la réception | rekenen van de ontvangst van het verzoek, heeft laten verstrijken |
de la demande. Ce délai d'un mois prend cours, dans le cas visé à | zonder een beslissing te nemen. Deze termijn van één maand loopt, in |
l'article 58, § 3, alinéa 1er, le jour de la transmission. | het geval bedoeld in artikel 58, § 3, eerste lid, vanaf de dag van de |
overzending. | |
Le recours doit à peine de déchéance être introduit dans les trois | Het beroep moet, op straffe van verval, worden ingesteld binnen de |
mois soit de la notification de la décision, soit de la date de l'accusé de réception. En cas d'absence de décision du centre public d'action sociale dans le délai prévu à l'alinéa 2, le recours doit, à peine de déchéance, être introduit dans les trois mois de la constatation de cette absence de décision. Le recours n'est pas suspensif. Lorsque ledit recours est introduit par une personne sans abri, le tribunal du travail détermine, au besoin, le centre public d'action sociale compétent, après avoir appelé à la cause le centre et sous | drie maanden na hetzij de kennisgeving van de beslissing, hetzij de datum van het ontvangstbewijs. Bij ontstentenis van een beslissing van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn binnen de in het tweede lid bepaalde termijn, moet het beroep, op straffe van verval, worden ingediend binnen de drie maanden na de vaststelling van deze ontstentenis van een beslissing. Het beroep werkt niet schorsend. Wanneer het beroep aanhangig is gemaakt door een dakloze persoon, wijst de arbeidsrechtbank, zo nodig, het bevoegde openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan, na dit centrum in de zaak te hebben |
réserve de la prise en charge ultérieure de cette aide par un autre | geroepen en onder voorbehoud van de uiteindelijke tenlasteneming van |
de verstrekte dienstverlening door een ander centrum of door de Staat | |
centre ou par l'Etat conformément aux dispositions de la loi du 2 | overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 april 1965 betreffende |
avril 1965 relative à la prise en charge des secours accordés par les | het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor |
centres publics d'action sociale ». | maatschappelijk welzijn ». |
B.9. Il découle des dispositions mentionnées en B.4 et en B.8 que le | B.9. Uit de in B.4 en B.8 vermelde bepalingen volgt dat het recht op « |
droit à l'« aide sociale » n'est pas un droit automatique ou absolu, | maatschappelijke dienstverlening » geen automatisch of absoluut recht |
mais que l'intéressé doit demander cette aide au CPAS, à la suite de | is, maar dat die dienstverlening door de betrokkene bij het OCMW dient |
quoi le CPAS statue sur la demande et sur l'aide à apporter au terme | te worden aangevraagd, waarna het OCMW vervolgens na een individueel |
d'une enquête sociale individuelle concernant, d'une part, le besoin | sociaal onderzoek betreffende, enerzijds, diens nood aan en de omvang |
d'aide et l'étendue de celui-ci et, d'autre part, les moyens les plus appropriés. Ainsi, le droit à l'« aide sociale », garanti par la loi du 8 juillet 1976, n'existe que (1) si et aussi longtemps que l'intéressé se trouve dans une situation dans laquelle il ne dispose pas des ressources nécessaires pour mener une vie conforme à la dignité humaine et (2) si le CPAS a pris une décision à ce sujet. A cet égard, il appartient au CPAS d'apprécier individuellement en ce qui concerne chaque demande si cette condition est remplie et, si oui, de déterminer la forme ou la modalité que l'aide doit revêtir. En d'autres termes, tant l'octroi que la modification ou la cessation | van diens behoefte aan dienstverlening en, anderzijds, de meest passende middelen, beslist over de aanvraag en de te bieden hulp. Zo bestaat het recht op « maatschappelijke dienstverlening », gewaarborgd door de OCMW-Wet, pas (1) indien en zolang de betrokkene zich in een situatie bevindt waarin hij of zij niet over de middelen beschikt die nodig zijn om een menswaardig leven te leiden en (2) indien het OCMW daarover een beslissing heeft genomen. In dat verband komt het aan het OCMW toe om met betrekking tot iedere aanvraag afzonderlijk te oordelen of aan die voorwaarde voldaan is en, zo ja, om te oordelen welke vorm of wijze de hulpverlening moet aannemen. Met andere woorden, zowel de toekenning als de wijziging of |
de cette aide - ce qui détermine donc la qualité d'ayant droit à l'« | beëindiging van die hulp - hetgeen aldus de hoedanigheid van |
aide sociale » - requièrent une appréciation et une décision formelle | rechthebbende op « maatschappelijke dienstverlening » bepaalt - |
de l'instance compétente du CPAS. Cette décision doit par ailleurs | vereist een beoordeling door en een formele beslissing van de bevoegde |
être motivée et portée à la connaissance du demandeur. Il est possible | instantie van het OCMW. Die beslissing dient overigens te worden |
d'introduire un recours contre cette décision devant le tribunal du | gemotiveerd en ter kennis gebracht van de aanvrager. Tegen die |
travail. | beslissing is een beroep mogelijk bij de arbeidsrechtbank. |
B.10. La juge a quo souhaite savoir si les articles 1er et 60, § 3, | B.10. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de artikelen 1 en |
alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976, dans l'interprétation | 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet, in de in B.7 vermelde |
mentionnée en B.7, sont compatibles avec les articles 10 et 11 de la | interpretatie, bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de |
Grondwet doordat zij een verschil in behandeling instellen tussen, | |
enerzijds, de personen die recht hebben op « maatschappelijke | |
Constitution en ce qu'ils font naître une différence de traitement | dienstverlening » en nood aan huisvesting hebben en die de huisvesting |
entre, d'une part, les personnes qui ont droit à l'« aide sociale » et | krijgen in de vorm van « maatschappelijke dienstverlening » en, |
ont besoin d'un logement et qui reçoivent le logement sous forme d'« | anderzijds, de personen die recht hebben op « maatschappelijke |
aide sociale » et, d'autre part, les personnes qui ont droit à l'« | dienstverlening » en nood hebben aan huisvesting en die geen |
aide sociale » et ont besoin d'un logement et qui n'obtiennent pas de | huisvesting verkrijgen in de vorm van « maatschappelijke |
logement sous forme d'« aide sociale », mais sous la forme d'un | dienstverlening », maar wel in de vorm van een kortlopende |
contrat d'occupation précaire de courte durée. | overeenkomst van precaire bezetting (bezetting ter bede). |
Dans le premier cas, il s'agit de l'aide matérielle au sens de | In het eerstgenoemde geval betreft het materiële hulp in de zin van |
l'article 60, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976, sous la | artikel 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet in de vorm van |
forme d'un logement, dont une personne ne peut bénéficier ou être | huisvesting, die slechts onder wettelijke voorwaarden door een |
privée que dans les conditions légales, à la suite d'une décision du | beslissing van het OCMW aan een persoon kan worden toegekend of |
CPAS. Dans le dernier cas, il s'agit d'une aide sous la forme d'un | ontnomen. In het laatstgenoemde geval betreft het hulp in de vorm van |
logement par le biais d'un contrat qui prend fin de plein droit (sans | huisvesting via een overeenkomst die van rechtswege (zonder enige |
aucune décision de l'organe compétent du CPAS) à l'issue de la durée | beslissing van het bevoegde orgaan van het OCMW) eindigt na afloop van |
préalablement définie, que l'intéressé remplisse ou non les conditions | de vooraf bepaalde duur, ongeacht of de betrokkene al dan niet voldoet |
pour obtenir l'« aide sociale ». Ce contrat est seulement régi par les | aan de voorwaarden voor « maatschappelijk dienstverlening ». Die |
règles générales du droit des contrats. La question préjudicielle vise | overeenkomst wordt louter door de algemene regels van het |
donc à vérifier si une différence de traitement, en fonction de la | contractenrecht beheerst. Aldus strekt de prejudiciële vraag ertoe na |
nature de l'aide, affectant la protection dont bénéficie une même | te gaan of een verschil in behandeling inzake bescherming binnen |
catégorie de personnes est justifiée. | dezelfde categorie van personen naar gelang van de aard van de |
B.11.1. Selon la partie demanderesse devant la juge a quo, la première | hulpverlening gerechtvaardigd is. |
question préjudicielle n'appelle pas de réponse parce qu'elle ne | B.11.1. Volgens de eisende partij voor de verwijzende rechter behoeft |
serait pas utile à la solution du litige. Plus particulièrement, elle | de eerste prejudiciële vraag geen antwoord, omdat het niet dienstig |
observe que les dispositions au sujet desquelles la Cour est | zou zijn voor de oplossing van het geschil. Meer in het bijzonder |
interrogée ne s'appliquent pas aux faits du litige ayant donné lieu à | merkt zij op dat de bepalingen waarover het Hof wordt ondervraagd, |
la question préjudicielle. | niet van toepassing zijn op de feiten in het bodemgeschil. |
B.11.2. La première question préjudicielle soumise par la juge a quo | B.11.2. De door de verwijzende rechter voorgelegde eerste prejudiciële |
repose sur le postulat selon lequel les articles 1er et 60, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976, dans l'interprétation mentionnée en B.7, s'appliquent au litige pendant devant la juge a quo, ce qui suppose la qualité d'ayant droit à l'« aide sociale ». B.11.3. Il revient en règle à la juridiction a quo de déterminer les normes applicables au litige qui lui est soumis. Toutefois, lorsque des dispositions qui ne peuvent manifestement être appliquées à ce litige sont soumises à la Cour, celle-ci n'en examine pas la constitutionnalité. Ce n'est que lorsque la réponse n'est manifestement pas utile à la solution du litige, notamment parce que la norme en cause n'est manifestement pas applicable à celui-ci, que la Cour peut décider que la question préjudicielle n'appelle pas de réponse. B.11.4. Il ressort de la motivation de la décision de renvoi que, dans | vraag berust op het uitgangspunt dat de artikelen 1 en 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet, in de in B.7 vermelde interpretatie, van toepassing zijn op het voor de verwijzende rechter hangende geschil, hetgeen een hoedanigheid van rechthebbende op « maatschappelijke dienstverlening » veronderstelt. B.11.3. In de regel komt het de verwijzende rechter toe de normen vast te stellen die toepasselijk zijn op het hem voorgelegde geschil. Wanneer evenwel aan het Hof bepalingen worden voorgelegd die klaarblijkelijk niet op dat geschil kunnen worden toegepast, onderzoekt het Hof de grondwettigheid van zulke bepalingen niet. Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde norm klaarblijkelijk niet erop van toepassing is, vermag het Hof te beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft. B.11.4. Uit de motivering van de verwijzingsbeslissing blijkt dat de bevoegde instantie van het OCMW bij formele beslissing aan de verwerende partij voor de verwijzende rechter in het kader van de wet |
le cadre de la loi du 26 mai 2002 « concernant le droit à | van 26 mei 2002 « betreffende het recht op maatschappelijke integratie |
l'intégration sociale », l'instance compétente du CPAS a octroyé par | |
décision formelle un revenu d'intégration à la partie défenderesse | |
devant la juge a quo. | » een leefloon heeft toegekend. |
Etant donné qu'une décision formelle d'octroi de l'« aide sociale » | Aangezien een formele beslissing inzake de toekenning, evenals een |
fait défaut, tout comme une décision formelle modifiant ou mettant fin | formele beslissing tot de wijziging of beëindiging van « |
à l'« aide sociale » au sens de l'article 60, § 3, alinéa 1er, de la loi du 8 juillet 1976, il n'apparaît pas, compte tenu de ce qui est dit en B.9, que le contrat a été conclu dans le cadre d'une relation juridique concernant l'« aide sociale » entre les parties devant la juge a quo. La qualité d'ayant droit à l'« aide sociale » n'a en effet pas été établie par une décision formelle du CPAS. Le fait que la partie défenderesse devant la juge a quo pourrait de facto entrer en considération pour faire partie d'une relation juridique dans le cadre du droit à l'« aide sociale » au sens des articles 1er et 60, § 3, de la loi du 8 juillet 1976 ne conduit pas à une autre conclusion, dès lors que la qualité d'ayant droit à l'« aide sociale » est établie par une décision du CPAS qui statue sur une demande au terme d'une enquête sociale, sous le contrôle juridictionnel du tribunal du travail. La question préjudicielle de la juge a quo repose sur la prémisse erronée selon laquelle la relation juridique entre les parties devant la juge a quo est régie par les dispositions au sujet desquelles la Cour est interrogée. B.11.5. Par conséquent, la première question préjudicielle n'appelle pas de réponse. Quant à la deuxième question préjudicielle | maatschappelijke dienstverlening » in de zin van artikel 60, § 3, eerste lid, van de OCMW-Wet ontbreekt, blijkt, rekening houdend met hetgeen in B.9 is vermeld, niet dat de overeenkomst tot stand is gekomen in het kader van een rechtsverhouding inzake « maatschappelijke dienstverlening » tussen de partijen in het bodemgeschil. De hoedanigheid van rechthebbende op « maatschappelijk dienstverlening » is immers niet bij formele beslissing van het OCMW vastgesteld. Het feit dat de verwerende partij voor de verwijzende rechter de facto mogelijkerwijs in aanmerking zou kunnen komen voor een rechtsverhouding in het kader van een recht op « maatschappelijke dienstverlening » in de zin van de artikelen 1 en 60, § 3, van de OCMW-Wet leidt niet tot een andere conclusie aangezien de hoedanigheid van rechthebbende op « maatschappelijke dienstverlening » wordt bepaald via een beslissing door het OCMW, waarbij na een sociaal onderzoek uitspraak wordt gedaan over een aanvraag, onder het rechterlijk toezicht van de arbeidsrechtbank. De prejudiciële vraag van de verwijzende rechter berust op het verkeerde uitgangspunt dat de rechtsverhouding tussen de partijen in het bodemgeschil wordt beheerst door de bepalingen waarover het Hof wordt ondervraagd. B.11.5. Bijgevolg behoeft de eerste prejudiciële vraag geen antwoord. Ten aanzien van de tweede prejudiciële vraag |
B.12. La deuxième question préjudicielle porte sur les articles | B.12. De tweede prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen |
1344ter et 1344novies du Code judiciaire, sur les articles 46 et 50 du | 1344ter en 1344novies van het Gerechtelijk Wetboek, de artikelen 46 en |
décret flamand du 9 novembre 2018 et sur l'article 3.32 du Code | 50 van het Vlaams Woninghuurdecreet en artikel 3.32 van de Vlaamse |
flamand du logement de 2021. | Codex Wonen van 2021. |
L'article 1344ter du Code judiciaire dispose : | Artikel 1344ter Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« § 1er. Le présent article s'applique à toute demande introduite par | « § 1. Dit artikel is van toepassing op elke vordering ingeleid bij |
verzoekschrift, bij dagvaarding of bij vrijwillige verschijning | |
requête écrite, par citation ou par comparution volontaire, tendant à | waarbij de uithuiszetting wordt gevorderd van een natuurlijk persoon |
l'expulsion d'une personne physique qui a conclu un bail à loyer visé | die een huurovereenkomst heeft gesloten als bedoeld in afdeling II of |
à la section II ou à la section IIbis du livre III, titre VIII, | afdeling IIbis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II van het |
chapitre II du Code civil portant sur un bien qui, selon l'acte | Burgerlijk Wetboek, uit een goed dat blijkens de inleidende akte de |
introductif d'instance, sert de domicile au preneur ou, à défaut de | huurder tot woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats, tot |
domicile, de résidence. | verblijfplaats dient. |
[...] | [...] |
§ 5. Le Centre public d'aide sociale offre, de la manière la plus | § 5. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt, op de |
appropriée, d'apporter son aide dans le cadre de sa mission légale ». | meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp te bieden ». |
L'article 1344novies du Code judiciaire dispose : | Artikel 1344novies van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt : |
« § 1er. Le présent article s'applique à toute demande introduite par | « § 1. Dit artikel is van toepassing op elke vordering ingeleid bij |
requête écrite, par citation ou par requête conjointe, tendant à | verzoekschrift, bij dagvaarding of bij gezamenlijk verzoekschrift |
l'expulsion d'une personne physique qui occupe un lieu sans droit ni | waarbij de uithuiszetting wordt gevorderd van een natuurlijke persoon |
titre. | die zonder recht of titel een plaats betrekt. |
[...] | [...] |
§ 5. Le Centre public d'action sociale offre, de la manière la plus | § 5. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt, op de |
appropriée, d'apporter son aide dans le cadre de sa mission légale ». | meest aangewezen wijze, aan om, binnen zijn wettelijke opdracht, hulp |
Le législateur décrétal a reproduit les articles 1344ter et 1344sexies | te bieden ». De decreetgever heeft de artikelen 1344ter en 1344sexies van het |
du Code judiciaire dans son décret du 9 novembre 2018, sans apporter | Gerechtelijk Wetboek overgenomen in het Vlaams Woninghuurdecreet, |
de modifications importantes. | zonder grote wijzigingen door te voeren. |
L'article 46 du décret du 9 novembre 2018 dispose : | Artikel 46 van het Vlaams Woninghuurdecreet bepaalt : |
« § 1er. Le présent article s'applique à toute action introduite par | « § 1. Dit artikel is van toepassing op elke vordering die ingeleid |
requête, par assignation ou par comparution volontaire tendant à | wordt bij verzoekschrift, bij dagvaarding of bij vrijwillige |
l'expulsion d'une personne physique qui a conclu un bail relevant de | verschijning waarbij de uithuiszetting wordt gevorderd van een |
natuurlijk persoon die een huurovereenkomst heeft gesloten waarop deze | |
l'application du présent titre. | titel van toepassing is. |
§ 2. Si l'action est introduite par requête ou par comparution | § 2. Als de vordering bij verzoekschrift of bij vrijwillige |
volontaire, le greffier envoie sans délai, par quelque procédé de télécommunication que ce soit, à confirmer par lettre recommandée avec récépissé, une copie de la requête au Centre public d'Action sociale du domicile du preneur ou, à défaut de domicile, au Centre public d'Action sociale de la résidence du preneur. Si l'action est introduite par assignation, l'huissier de justice envoie sans délai, par quelque procédé de télécommunication que ce soit, à confirmer par lettre recommandée avec récépissé, une copie de l'assignation au Centre public d'Action sociale du domicile du preneur | verschijning aanhangig wordt gemaakt, zendt de griffier onverwijld via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen met een aangetekende brief met ontvangstbewijs, een afschrift van het verzoekschrift naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebrek aan een woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder. Als de vordering bij dagvaarding aanhangig wordt gemaakt, zendt de gerechtsdeurwaarder onverwijld via enige vorm van telecommunicatie, te bevestigen met een aangetekende brief met ontvangstbewijs, een afschrift van de dagvaarding naar het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de woonplaats of, bij gebrek aan een |
ou, à défaut de domicile, au Centre public d'Action sociale de la | woonplaats, van de verblijfplaats van de huurder. |
résidence du preneur. | |
§ 3. Le Centre public d'Action sociale offre, de la manière la plus | § 3. Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt op de |
appropriée, d'apporter son aide dans le cadre de sa mission légale ». | meest aangewezen wijze en binnen zijn wettelijke opdracht hulp aan ». |
L'article 50 du même décret dispose : | Artikel 50 van hetzelfde decreet bepaalt : |
« Lors de la signification de tout jugement ordonnant une expulsion, | « Bij de betekening van elk vonnis tot uithuiszetting zendt de |
gerechtsdeurwaarder onverwijld met een aangetekende brief met | |
l'huissier de justice envoie sans délai, par lettre recommandée avec | ontvangstbewijs, een afschrift van het vonnis naar het Openbaar |
récépissé, une copie du jugement au Centre public d'Action sociale de | Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van de plaats waar het goed |
l'endroit où se situe le bien. | gelegen is. |
Le Centre public d'Action sociale offre, de la manière la plus | Het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn biedt op de meest |
appropriée, d'apporter son aide dans le cadre de sa mission légale ». | aangewezen wijze en binnen zijn wettelijke opdracht hulp aan ». |
L'article 3.32 du Code flamand du logement de 2021 dispose : | Artikel 3.32 van de Vlaamse Codex Wonen van 2021 bepaalt : |
« Si les occupants d'un logement inhabitable ou suroccupé ou d'un bien | « Als de bewoners van een onbewoonbare of overbewoonde woning of van |
visé à l'article 3.35 doivent être relogés en raison des conditions de | een goed als vermeld in artikel 3.35, geherhuisvest moeten worden |
omdat dit noodzakelijk is wegens mensonwaardige levensomstandigheden, | |
vie inhumaines et des risques graves pour leur santé et leur sécurité, | ernstige risico's voor hun veiligheid en gezondheid en de bepalingen |
et que les dispositions de l'article 3.30, § 2 ne peuvent être | van artikel 3.30, § 2, niet toegepast kunnen worden, neemt de |
appliquées, le bourgmestre prend les mesures nécessaires pour les | burgemeester de nodige maatregelen voor de bewoners die voldoen aan de |
occupants qui remplissent les conditions fixées par le Gouvernement | voorwaarden die de Vlaamse Regering vaststelt. Hij kan daarbij onder |
flamand. Il peut notamment utiliser les facilités de logement | meer de gemeentelijke huisvestingsmogelijkheden benutten of een beroep |
communales ou faire appel à la collaboration du CPAS ou des | doen op de medewerking van het OCMW of van de sociale |
organisations de logement social, dont la zone d'activité s'étend au | woonorganisaties, waarvan het werkingsgebied zich uitstrekt tot het |
territoire de la commune. | grondgebied van de gemeente. |
Le Gouvernement flamand peut, dans les limites des crédits inscrits à cet effet au budget de la Région flamande et dans les conditions qu'il fixe, prendre des initiatives pour encourager ou soutenir le développement des possibilités de relogement communales ». B.13.1. Selon la partie demanderesse devant la juge a quo, la deuxième question préjudicielle n'appelle pas de réponse parce qu'elle ne serait pas utile à la solution du litige. Plus particulièrement, elle observe que les dispositions au sujet desquelles la Cour est interrogée ne s'appliquent pas aux faits du litige ayant donné lieu à la question préjudicielle. B.13.2. Il ressort de la décision de renvoi que la juge a quo considère qu'en tant que fondement à l'intervention du CPAS (le contrat d'occupation précaire) à l'égard d'ayants droit à l'« aide sociale », les dispositions mentionnées en B.12 s'appliquent à la relation juridique sous-jacente entre les parties au litige qui est pendant devant elle. B.13.3. Il revient en règle à la juridiction a quo de déterminer les normes applicables au litige qui lui est soumis. Toutefois, lorsque des dispositions qui ne peuvent manifestement être appliquées à ce litige sont soumises à la Cour, celle-ci n'en examine pas la constitutionnalité. Ce n'est que lorsque la réponse n'est manifestement pas utile à la solution du litige, notamment parce que la norme en cause n'est manifestement pas applicable à celui-ci, que la Cour peut décider que la question préjudicielle n'appelle pas de réponse. | De Vlaamse Regering kan, binnen de kredieten die daartoe ingeschreven worden op de begroting van het Vlaamse Gewest en onder de voorwaarden die ze bepaalt, initiatieven nemen om de ontwikkeling van gemeentelijke herhuisvestingsmogelijkheden aan te moedigen of te ondersteunen ». B.13.1. Volgens de eisende partij voor de verwijzende rechter behoeft de tweede prejudiciële vraag geen antwoord, omdat het niet dienstig zou zijn voor de oplossing van het geschil. Meer in het bijzonder merkt zij op dat de bepalingen waarover het Hof wordt ondervraagd, niet van toepassing zijn op de feiten in het bodemgeschil. B.13.2. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat de verwijzende rechter aanneemt dat de in B.12 vermelde bepalingen als rechtsgrond voor het optreden van het OCMW (de overeenkomst inzake een bezetting ter bede) ten aanzien van rechthebbenden op « maatschappelijke dienstverlening » van toepassing zijn op de onderliggende rechtsverhouding tussen de partijen in het voor haar hangende geschil. B.13.3. In de regel komt het de verwijzende rechter toe de normen vast te stellen die toepasselijk zijn op het hem voorgelegde geschil. Wanneer evenwel aan het Hof bepalingen worden voorgelegd die klaarblijkelijk niet op dat geschil kunnen worden toegepast, onderzoekt het Hof de grondwettigheid van zulke bepalingen niet. Enkel wanneer het antwoord klaarblijkelijk niet nuttig is om het geschil te beslechten, met name omdat de in het geding zijnde norm klaarblijkelijk niet erop van toepassing is, vermag het Hof te beslissen dat de prejudiciële vraag geen antwoord behoeft. |
B.13.4. Il ressort de ce qui est dit en B.11.4 que la relation | B.13.4. Uit hetgeen in B.11.4 is vermeld, blijkt dat de |
juridique entre les parties devant la juge a quo ne saurait être | rechtsverhouding tussen de partijen in het bodemgeschil niet kan |
qualifiée d'« aide sociale » au sens des articles 1er et 60 de la loi du 8 juillet 1976. Il ressort par ailleurs de la décision de renvoi que le contrat n'a pas été conclu à la suite d'une aide apportée dans le cadre d'une procédure d'expulsion, ni à la suite d'un relogement. Pour les mêmes motifs que ceux qui sont mentionnés en B.11.4 et eu égard à ce qui précède, les dispositions au sujet desquelles la Cour est interrogée ne sont manifestement pas applicables aux faits dans le litige ayant donné lieu à la question préjudicielle. La réponse à la deuxième question préjudicielle n'est dès lors pas utile à la solution du litige pendant devant la juge a quo. B.13.5. Par conséquent, la deuxième question préjudicielle n'appelle pas de réponse. Par ces motifs, la Cour | worden gekwalificeerd als « maatschappelijke dienstverlening » in de zin van de artikelen 1 en 60 van de OCMW-Wet. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt voorts dat de overeenkomst noch tot stand is gekomen naar aanleiding van een hulpverlening in het kader van een procedure tot uithuiszetting, noch naar aanleiding van een herhuisvesting. Om dezelfde redenen als die welke in B.11.4 zijn vermeld, en gelet op het voorgaande, zijn de bepalingen waarover het Hof wordt bevraagd kennelijk niet van toepassing op de feiten in het bodemgeschil. Het antwoord op de tweede prejudiciële vraag is derhalve niet nuttig voor de oplossing van het bodemgeschil. B.13.5. Bijgevolg behoeft de tweede prejudiciële vraag geen antwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
- Les première et deuxième questions préjudicielles n'appellent pas de réponse. | - De eerste en de tweede prejudiciële vraag behoeven geen antwoord. |
- La troisième question préjudicielle ne relève pas de la compétence | - De derde prejudiciële vraag valt niet onder de bevoegdheid van het |
de la Cour. | Hof. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 9 décembre 2021. | op 9 december 2021. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président, | De voorzitter, |
L. Lavrysen | L. Lavrysen |