← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 143/2021 du 14 octobre 2021 Numéro du rôle : 7565 En cause
: la question préjudicielle relative à l'article 445, § 2, du Code des impôts sur les revenus
1992, posée par le Tribunal de première instance du Luxembour La
Cour constitutionnelle, composée du président L. Lavrysen, des juges T. Giet, R. Leysen, Y.
(...)"
Extrait de l'arrêt n° 143/2021 du 14 octobre 2021 Numéro du rôle : 7565 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 445, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance du Luxembour La Cour constitutionnelle, composée du président L. Lavrysen, des juges T. Giet, R. Leysen, Y. (...) | Uittreksel uit arrest nr. 143/2021 van 14 oktober 2021 Rolnummer 7565 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 445, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters T. Giet, R. Leysen,(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 143/2021 du 14 octobre 2021 | Uittreksel uit arrest nr. 143/2021 van 14 oktober 2021 |
Numéro du rôle : 7565 | Rolnummer 7565 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 445, § 2, du | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 445, § 2, van het |
Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de | Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank |
première instance du Luxembourg, division Marche-en-Famenne. | van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée du président L. Lavrysen, des juges T. Giet, R. Leysen, Y. | samengesteld uit voorzitter L. Lavrysen, de rechters T. Giet, R. |
Kherbache et T. Detienne, et, conformément à l'article 60bis de la loi | Leysen, Y. Kherbache en T. Detienne, en, overeenkomstig artikel 60bis |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, du président | van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
émérite F. Daoût et de la juge émérite T. Merckx-Van Goey, assistée du | emeritus voorzitter F. Daoût en emeritus rechter T. Merckx-Van Goey, |
greffier F. Meersschaut, présidée par le président émérite F. Daoût, | bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van emeritus voorzitter F. Daoût, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 31 mars 2021, dont l'expédition est parvenue au greffe | Bij vonnis van 31 maart 2021, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour le 26 avril 2021, le Tribunal de première instance du | Hof is ingekomen op 26 april 2021, heeft de Rechtbank van eerste |
Luxembourg, division Marche-en-Famenne, a posé la question | aanleg Luxemburg, afdeling Marche-en-Famenne, de volgende prejudiciële |
préjudicielle suivante : | vraag gesteld : |
« L'article 445, § 2 du C.I.R. 1992 viole-t-il les articles 10, 11 et | « Schendt artikel 455, § 2, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en |
172 de la Constitution lus en combinaison avec l'article 6 de la | 172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het |
Convention européenne des droits de l'Homme, en ce qu'il ne permet pas | Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het de |
au Tribunal de première instance d'assortir d'un sursis l'amende | rechtbank van eerste aanleg niet toestaat de geldboete waarin die |
prévue par cette disposition alors que le contribuable pourrait | bepaling voorziet, gepaard te doen gaan met uitstel, terwijl de |
bénéficier de mesures légales d'individualisation de la peine | belastingplichtige wettelijke maatregelen tot individualisering van de |
straf (opschorting, uitstel, probatie) zou kunnen genieten indien hij | |
(suspension, sursis, probation) si, comparaissant devant le Tribunal | zich, verschijnend voor de correctionele rechtbank, blootstelt aan de |
correctionnel, il s'exposait aux peines prévues par le C.I.R. 1992 ? ». | in het WIB 1992 bepaalde straffen ? ». |
Le 19 mai 2021, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi | Op 19 mei 2021 hebben de rechters-verslaggevers T. Detienne en R. |
Leysen, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de bijzondere | |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les | wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof ervan in |
juges-rapporteurs T. Detienne et R. Leysen ont informé la Cour qu'ils | kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht voor te |
pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de | stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest gewezen op |
l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. | voorafgaande rechtspleging. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. L'article 445 du Code des impôts sur les revenus 1992 (ci-après | B.1.1. Artikel 445 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
: le CIR 1992), tel qu'il a été modifié par les articles 49 et 50 de | (hierna : het WIB 1992), zoals het werd gewijzigd bij de artikelen 49 |
la loi-programme du 1er juillet 2016 et tel qu'il est entré en vigueur | en 50 van de programmawet van 1 juli 2016 en zoals het in werking is |
le 4 juillet 2016, applicable au litige devant le juge a quo, dispose : « § 1er. Le fonctionnaire délégué par le conseiller général peut appliquer pour toute infraction aux dispositions du présent Code, ainsi que des arrêtés pris pour leur exécution, une amende de 50 EUR à 1250 EUR. Le Roi fixe l'échelle des amendes administratives et règle les modalités d'application de celles-ci. Cette amende est établie et recouvrée suivant les règles applicables en matière d'impôt des personnes physiques. | getreden op 4 juli 2016, en dat van toepassing is op het voor de verwijzende rechter hangende geschil, bepaalt : « § 1. De door de adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar kan een geldboete van 50 euro tot 1 250 euro opleggen voor iedere overtreding van de bepalingen van dit Wetboek, evenals van de ter uitvoering ervan genomen besluiten. De Koning legt de schaal van de administratieve geldboetes vast en regelt hun toepassingsmodaliteiten. Deze geldboete wordt gevestigd en ingevorderd volgens de regelen die van toepassing zijn inzake personenbelasting. |
[...] | [...] |
§ 2. Par dérogation au § 1er, alinéa 1er, le fonctionnaire délégué par | § 2. In afwijking van § 1, eerste lid, legt de door de bevoegde |
le conseiller général applique une amende de 6250 EUR en cas de | adviseur-generaal gemachtigde ambtenaar een geldboete op van 6 250 |
non-respect de l'obligation prévue l'article 307, § 1er, alinéas 4, 9 | euro wanneer niet voldaan is aan de in artikel 307, § 1, vierde, |
et 10. | negende en tiende lid, bedoelde verplichting. |
L'amende précitée est appliquée par année et par construction | De voormelde geldboete wordt opgelegd per jaar en per niet gemelde |
juridique non mentionnée ». | juridische constructie ». |
Le paragraphe 2 de la disposition précitée est en cause devant le juge | Paragraaf 2 van de voormelde bepaling is in het geding voor de |
a quo. | verwijzende rechter. |
B.1.2. L'article 307, § 1er, alinéas 4, 9 et 10, du CIR 1992, dont le | B.1.2. Artikel 307, § 1, vierde, negende en tiende lid, van het WIB |
non-respect est sanctionné par l'article 445, § 2, du CIR 1992 | 1992, waarvan de niet-naleving wordt bestraft door artikel 445, § 2, |
dispose, dans sa version applicable au litige a quo : | van het WIB 1992, bepaalt, in de op het bodemgeschil toepasselijke versie ervan : |
« La déclaration annuelle à l'impôt des personnes physiques doit | « De jaarlijkse aangifte in de personenbelasting moet het bestaan |
comporter les mentions de l'existence d'une construction juridique | vermelden van een juridische constructie waarvan de |
dont le contribuable ou son conjoint, ainsi que les enfants sur | belastingplichtige, zijn echtgenote of de kinderen waarover hij het |
lesquels il exerce l'autorité parentale, conformément à l'article 376 | ouderlijk gezag uitoefent overeenkomstig artikel 376 van het |
du Code civil, est soit un fondateur de la construction juridique, | Burgerlijk Wetboek, hetzij een oprichter van de juridische constructie |
visé à l'article 2, § 1er, 14°, soit un tiers bénéficiaire visé à | is, zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 14°, hetzij een derde begunstigde |
l'article 2, § 1er, 14°/1. | is zoals bedoeld in artikel 2, § 1, 14°/1. |
[...] | [...] |
La déclaration annuelle à l'impôt des personnes morales mentionne | De jaarlijkse aangifte in de rechtspersonenbelasting vermeldt het |
l'existence d'une construction juridique dont le contribuable est un | bestaan van een juridische constructie waarvan de belastingplichtige |
fondateur ou un tiers bénéficiaire. | een oprichter of een derde begunstigde is. |
Dans le cas où l'existence d'une construction juridique est mentionnée | In het geval in de aangifte in de personenbelasting of de |
dans la déclaration d'impôt à l'impôt des personnes physiques ou à | rechtspersonenbelasting het bestaan wordt vermeld van een juridische |
l'impôt des personnes morales par le fondateur ou le tiers | |
bénéficiaire, le nom complet, la forme juridique, l'adresse et le cas | constructie door de oprichter of derde begunstigde van deze juridische |
échéant le numéro d'identification de la construction juridique est | constructie, wordt de volledige naam, de rechtsvorm, het adres en in |
mentionné. Dans le cas où la construction juridique visée à l'article | voorkomend geval het identificatienummer van de juridische constructie |
2, § 1er, 13°, a), est concernée, dont l'existence est mentionnée par | vermeld. In het geval het een in artikel 2, § 1, 13°, a), bedoelde |
le fondateur de la construction juridique, sont également mentionnés | juridische constructie betreft, waarvan het bestaan wordt vermeld door |
le nom et l'adresse de l'administrateur de cette construction | de oprichter van de juridische constructie, wordt eveneens de naam en |
juridique ». | het adres van de beheerder van deze juridische constructie vermeld ». |
B.1.3. L'article 449 du CIR 1992 dispose : | B.1.3. Artikel 449 van het WIB 1992 bepaalt : |
« Sera puni d'un emprisonnement de huit jours à deux ans et d'une | « Hij die met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de |
bepalingen van dit Wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen | |
amende de 250 euros à 500.000 euros, ou de l'une de ces peines seulement, celui qui, dans une intention frauduleuse ou à dessein de nuire, contrevient aux dispositions du présent Code ou des arrêtés pris pour son exécution. Si les infractions visées à l'alinéa 1er ont été commises dans le cadre de la fraude fiscale grave, organisée ou non, le coupable est puni d'un emprisonnement de huit jours à 5 ans et d'une amende de 250 euros à 500.000 euros ou de l'une de ces peines seulement. Aucune sanction pénale n'est appliquée lorsque : - le contribuable démontre que le montant des dépenses, visées à | besluiten overtreedt, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en met geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen alleen. Indien de in het eerste lid vermelde inbreuken gepleegd werden in het raam van ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd, wordt de schuldige gestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot 5 jaar en met een geldboete van 250 euro tot 500.000 euro of met een van die straffen alleen. Er wordt geen strafrechtelijke sanctie toegepast wanneer : - de belastingplichtige aantoont dat het bedrag van de kosten, vermeld |
l'article 57 ou des avantages de toute nature visés aux articles 31, | in artikel 57, of van de voordelen van alle aard als bedoeld in de |
alinéa 2, 2°, et 32, alinéa 2, 2°, est compris dans une déclaration | artikelen 31, tweede lid, 2°, en 32, tweede lid, 2°, begrepen is in |
introduite par le bénéficiaire conformément à l'article 305 ou dans | een door de verkrijger overeenkomstig artikel 305 ingediende aangifte |
une déclaration analogue introduite à l'étranger par le bénéficiaire; | of in een door de verkrijger in het buitenland ingediende |
- la réintégration dans la comptabilité de bénéfices dissimulés, visée | gelijkaardige aangifte; |
aux articles 219 et 233, alinéa 2, est faite dans un exercice | - in de artikelen 219 en 233, tweede lid, bedoelde verdoken |
comptable postérieur à l'exercice comptable au cours duquel le | meerwinsten, binnen de in datzelfde artikel 219, vierde lid, bedoelde |
bénéfice dissimulé a été réalisé dans les conditions visées au même | voorwaarden, terug in de boekhouding worden opgenomen in een later |
boekjaar dan het boekjaar tijdens hetwelk de meerwinst werd | |
article 219, alinéa 4 ». | verwezenlijkt ». |
L'article 457 du CIR 1992 dispose : | Artikel 457 van het WIB 1992 bepaalt : |
« § 1er. Toutes les dispositions du Livre premier du Code pénal, y | « § 1. Alle bepalingen van Boek I, van het Strafwetboek, met inbegrip |
compris le chapitre VII et l'article 85, sont applicables aux | van hoofdstuk VII en artikel 85 zijn van toepassing op de in de |
infractions visées par les articles 449 à 453 et 456. | artikelen 449 tot 453 en 456 bedoelde misdrijven. |
§ 2. La loi du 5 mars 1952, modifiée par les lois des 22 décembre 1989 | § 2. De wet van 5 maart 1952, gewijzigd bij de wetten van 22 december |
et 20 juillet 1991, relative aux décimes additionnels sur les amendes | 1989 en 20 juli 1991, betreffende de opdecimes op de strafrechterlijke |
pénales, est applicable aux infractions visées aux articles 449, 450, | geldboeten, is van toepassing op de misdrijven bedoeld in de artikelen |
452 et 456 ». | 449, 450, 452 en 456 ». |
B.2. Le juge a quo demande à la Cour si l'article 445 du CIR 1992, | B.2. De verwijzende rechter vraagt aan het Hof of het voormelde |
précité, viole les articles 10 et 11 et 172 de la Constitution, lus en | artikel 445 van het WIB 1992 in strijd is met de artikelen 10, 11 en |
172 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het | |
combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des droits de | Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het de |
l'homme, en ce qu'il ne permet pas au tribunal de première instance | rechtbank van eerste aanleg niet toelaat de geldboete waarin die |
d'assortir d'un sursis l'amende prévue par cette disposition alors que | bepaling voorziet, gepaard te doen gaan met uitstel, terwijl de |
le contrevenant pourrait obtenir le bénéfice du sursis s'il | overtreder het voordeel van het uitstel zou kunnen genieten wanneer |
comparaissait devant le tribunal correctionnel, pour les mêmes faits. | hij voor dezelfde feiten verschijnt voor de correctionele rechtbank. |
B.3.1. Les amendes administratives prévues par l'article 445 du CIR | B.3.1. De administratieve geldboeten waarin artikel 445 van het WIB |
1992 ont pour but de prévenir et de réprimer les infractions au CIR | 1992 voorziet, hebben tot doel de inbreuken op het WIB 1992 begaan |
1992 commises par les contribuables qui ne respecteraient pas les | door belastingplichtigen die de bij dat Wetboek opgelegde |
obligations imposées par ledit Code. Elles présentent dès lors | verplichtingen niet zouden naleven, te voorkomen en te bestraffen. Zij |
principalement un caractère répressif et sont pénales au sens de | hebben derhalve in hoofdzaak een repressief karakter en zijn |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. | strafrechtelijk in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor |
de rechten van de mens. | |
B.3.2. Toutefois, contrairement à la personne citée à comparaître | B.3.2. In tegenstelling tot de persoon die wordt gedagvaard om voor de |
devant le tribunal correctionnel, la personne qui exerce, devant le | correctionele rechtbank te verschijnen, kan de persoon die voor de |
tribunal de première instance, un recours contre la décision lui | rechtbank van eerste aanleg opkomt tegen de beslissing waarbij hem een |
infligeant une amende fiscale ne peut bénéficier du sursis, lequel ne | fiscale geldboete wordt opgelegd, evenwel geen uitstel, dat enkel door |
peut être ordonné que par une juridiction pénale. | een strafgerecht kan worden bevolen, genieten. |
B.3.3. Sous la réserve qu'il ne peut prendre une mesure manifestement déraisonnable, le législateur démocratiquement élu peut vouloir déterminer lui-même la politique répressive et limiter ainsi le pouvoir d'appréciation du juge. Le législateur a toutefois opté à diverses reprises pour l'individualisation des peines, notamment en autorisant le juge à accorder des mesures de sursis. B.3.4. Il appartient au législateur d'apprécier s'il est souhaitable de contraindre le juge à la sévérité quand une infraction nuit particulièrement à l'intérêt général, spécialement dans une matière qui, comme en l'espèce, donne lieu à une fraude importante. Cette sévérité peut notamment porter sur les mesures de sursis. La Cour ne pourrait censurer pareil choix que si celui-ci était manifestement déraisonnable ou si la disposition en cause avait pour effet de priver une catégorie de justiciables du droit à un procès équitable devant une juridiction impartiale et indépendante, garanti par l'article 6, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits | B.3.3. Onder voorbehoud dat hij geen maatregel mag nemen die kennelijk onredelijk is, vermag de democratisch gekozen wetgever het repressief beleid zelf vast te stellen en aldus de beoordelingsvrijheid van de rechter te beperken. De wetgever heeft nochtans meermaals geopteerd voor de individualisering van straffen, met name door de rechter toe te staan maatregelen tot uitstel toe te kennen. B.3.4. Het staat aan de wetgever te oordelen of het wenselijk is de rechter te dwingen tot gestrengheid wanneer een inbreuk inzonderheid het algemeen belang schaadt, vooral in een aangelegenheid die, zoals te dezen, aanleiding geeft tot een aanzienlijke fraude. Die gestrengheid kan met name betrekking hebben op de maatregelen tot uitstel. Het Hof zou een dergelijke keuze alleen kunnen afkeuren indien die kennelijk onredelijk zou zijn of indien de in het geding zijnde bepaling ertoe zou leiden aan een categorie van rechtsonderhorigen het recht op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige instantie, zoals gewaarborgd bij artikel 6, lid 1, van het Europees |
de l'homme. | Verdrag voor de rechten van de mens, te ontzeggen. |
B.4. Le sursis à l'exécution des peines a pour objectif de réduire les | B.4. Het uitstel van de tenuitvoerlegging van de straffen heeft tot |
inconvénients inhérents à l'exécution des peines et de ne pas | doel de nadelen die inherent zijn aan de tenuitvoerlegging van de |
compromettre la réinsertion du condamné. Il peut être ordonné à propos | straffen, te beperken en de re-integratie van de veroordeelde niet in |
het gedrang te brengen. Het kan worden bevolen met betrekking tot | |
de peines d'amende. Il ressort en outre de l'article 157, § 1er, de la | geldboeten. Bovendien blijkt uit artikel 157, § 1, van de wet |
loi relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, | betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en |
coordonnée le 14 juillet 1994, remplacé par l'article 2 de la loi du | uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij artikel 2 |
19 décembre 2008 « portant modification de l'article 157 de la loi | van de wet van 19 december 2008 « tot wijziging van artikel 157 van de |
relative à l'assurance obligatoire soins de santé et indemnités, | wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige |
coordonnée le 14 juillet 1994 » et modifié par l'article 5, 1°, de la | verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 » en |
loi du 29 mars 2012 « portant des dispositions diverses (II) », que le | gewijzigd bij artikel 5, 1°, van de wet van 29 maart 2012 « houdende |
sursis n'est pas considéré par le législateur comme incompatible avec | diverse bepalingen (II) », dat het uitstel door de wetgever niet |
une amende imposée par une autorité autre qu'une juridiction pénale. | onverenigbaar wordt geacht met een geldboete die wordt opgelegd door |
een andere overheid dan een strafgerecht. | |
Sans doute le régime de l'amende fiscale en cause peut-il différer en | De in het geding zijnde regeling van de fiscale geldboete kan allicht |
in diverse bestanddelen verschillen van de regeling van de | |
divers éléments de celui des sanctions pénales prévu par le CIR 1992 | strafrechtelijke sancties bepaald in het WIB 1992 of in andere |
ou de celui des sanctions administratives prévues en d'autres | aangelegenheden voorgeschreven administratieve sancties, ongeacht of |
matières, qu'il s'agisse de la formulation différente de l'exigence de | het gaat om de verschillende formulering van de vereiste van het |
l'élément moral, de la possibilité de cumuler des amendes | morele bestanddeel, om de mogelijkheid administratieve geldboeten |
administratives, du mode de fixation des peines ou de l'application de | samen te voegen, om de wijze van vaststelling van de straffen of om de |
décimes additionnels. S'il est vrai que de telles différences peuvent | toepassing van opdeciemen. Dergelijke verschillen kunnen weliswaar |
être pertinentes pour justifier l'application de règles spécifiques | relevant zijn om de toepassing van specifieke regels op bepaalde |
dans certains domaines, elles ne le sont pas dans celui qui fait | gebieden te verantwoorden, maar ze zijn dat niet op het gebied dat het |
l'objet de la question préjudicielle : en effet, qu'il soit accordé | voorwerp uitmaakt van de prejudiciële vraag : ongeacht of het uitstel |
par le tribunal correctionnel ou par une autre juridiction, telle que | wordt verleend door de correctionele rechtbank of door een ander |
rechtscollege, zoals de rechtbank van eerste aanleg, kan het de | |
le tribunal civil, le sursis peut inciter le condamné à s'amender, par | veroordeelde ertoe aanzetten zijn gedrag te wijzigen, door de dreiging |
la menace d'exécuter, s'il venait à récidiver, la condamnation au | om, indien hij zou recidiveren, de veroordeling tot de betaling van |
paiement d'une amende. | een geldboete uit te voeren. |
Si la loi du 29 juin 1964 « concernant la suspension, le sursis et la | Indien de wet van 29 juni 1964 « betreffende de opschorting, het |
probation » n'est pas applicable, il appartient au législateur de | uitstel en de probatie » niet van toepassing is, komt het aan de |
wetgever toe ter zake te bepalen onder welke voorwaarden een uitstel, | |
déterminer en la matière les conditions auxquelles un sursis, de même | net zoals eventueel een probatie-uitstel, kan worden verleend en de |
éventuellement qu'un sursis probatoire, peut être ordonné et de fixer | voorwaarden en de rechtspleging volgens welke dat uitstel kan worden |
les conditions et la procédure de son retrait. | ingetrokken, vast te stellen. |
B.5.1. Il résulte de ce qui précède que l'article 445 du CIR 1992 | B.5.1. Uit hetgeen voorafgaat, vloeit voort dat artikel 445 van het |
n'est pas compatible avec les articles 10, 11 et 172 de la | WIB 1992 niet bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 172 van de |
Constitution en ce qu'il ne permet pas au tribunal de première | Grondwet, in zoverre het het de rechtbank van eerste aanleg niet |
instance d'accorder le bénéfice du sursis au contrevenant. | mogelijk maakt het voordeel van het uitstel te verlenen aan de |
B.5.2. Ce constat d'inconstitutionnalité partielle n'a toutefois pas | overtreder. B.5.2. Die vaststelling van gedeeltelijke ongrondwettigheid heeft |
pour conséquence que cette disposition ne pourrait plus, dans | echter niet tot gevolg dat die bepaling, in afwachting van een |
l'attente d'une intervention législative, être appliquée par les | optreden van de wetgever, niet meer zou kunnen worden toegepast door |
juridictions lorsque celles-ci constatent que les infractions sont | de rechtsinstanties wanneer zij vaststellen dat de overtredingen |
établies, que le montant de l'amende n'est pas disproportionné à la | vaststaan, dat het bedrag van de geldboete niet onevenredig is met de |
gravité de l'infraction et qu'il n'y aurait pas eu lieu d'accorder un | ernst van de overtreding en dat er geen reden zou zijn geweest om |
sursis même si cette mesure avait été prévue par la loi. | uitstel te verlenen zelfs indien de wet in die maatregel had voorzien. |
B.6. La question préjudicielle appelle une réponse affirmative. | B.6. De prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 445, § 2, du Code des impôts sur les revenus 1992 viole les | Artikel 445, § 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 |
articles 10, 11 et 172 de la Constitution, lus en combinaison avec | schendt de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, in samenhang |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme, en ce | gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
mens, in zoverre het de burgerlijke rechtbank niet toelaat de in dat | |
qu'il ne permet pas au tribunal civil d'assortir d'un sursis l'amende | artikel voorgeschreven geldboete gepaard te laten gaan met uitstel. |
qu'il prévoit. Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 14 octobre 2021. | op 14 oktober 2021. |
Le greffier, | De griffier, |
F. Meersschaut | F. Meersschaut |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |