Extrait de l'arrêt n° 125/2020 du 24 septembre 2020 Numéro du rôle : 7394 En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2, 6 et 7 du décret de la Région wallonne du 27 mai 2004 « instaurant une taxe sur les sites d'activité écono La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. Merckx-V(...) | Uittreksel uit arrest nr. 125/2020 van 24 september 2020 Rolnummer 7394 In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2, 6 en 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankt Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. M(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 125/2020 du 24 septembre 2020 | Uittreksel uit arrest nr. 125/2020 van 24 september 2020 |
Numéro du rôle : 7394 | Rolnummer 7394 |
En cause : la question préjudicielle relative aux articles 2, 6 et 7 | In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 2, 6 en 7 van |
du décret de la Région wallonne du 27 mai 2004 « instaurant une taxe | het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering van |
sur les sites d'activité économique désaffectés », tel qu'il a été | een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten », zoals gewijzigd bij |
modifié par les décrets du 12 mai 2005, du 17 janvier 2008 et du 30 | de decreten van 12 mei 2005, 17 januari 2008 en 30 april 2009, gesteld |
avril 2009, posée par le Tribunal de première instance de Namur, | door de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen. |
division Namur. | |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges T. | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters T. |
Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman et M. Pâques, assistée | Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet, J. Moerman en M. Pâques, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. Daoût, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 26 mars 2020, dont l'expédition est parvenue au greffe | Bij vonnis van 26 maart 2020, waarvan de expeditie ter griffie van het |
de la Cour le 8 mai 2020, le Tribunal de première instance de Namur, | Hof is ingekomen op 8 mei 2020, heeft de Rechtbank van eerste aanleg |
division Namur, a posé la question préjudicielle suivante : | Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« Les articles 2, 6 et 7 du décret wallon du 27 mai 2004 instaurant | « Schenden de artikelen 2, 6 en 7 van het Waalse decreet van 27 mei |
une taxe sur les sites d'activité économique désaffectés, tel que | 2004 tot invoering van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten, |
modifié par le décret du 12 mai 2005, le décret-programme du 23 | zoals gewijzigd bij het decreet van 12 mei 2005, het programmadecreet |
février 2006, le décret du 17 janvier 2008 et le décret du 30 avril | van 23 februari 2006, het decreet van 17 januari 2008 en het decreet |
2009, violent-ils les articles 10, 11 et 172 de la Constitution en | van 30 april 2009, de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet in de |
étant interprétés de façon telle qu'ils laissent à la seule discrétion | interpretatie dat zij het bepalen van de termijn tussen twee |
de la Région wallonne la fixation du délai entre deux constats | opeenvolgende vaststellingen van het bestaan van een afgedankte |
successifs établissant l'existence d'un site d'activité économique | bedrijfsruimte uitsluitend aan het oordeel van het Waalse Gewest |
désaffecté et entraînent par conséquent la taxation différente de | overlaten en bijgevolg leiden tot een verschillende belasting van |
contribuables se trouvant dans des situations similaires, voire | belastingplichtigen die zich in vergelijkbare of zelfs identieke |
identiques, ou la taxation identique de contribuables se trouvant dans | situaties bevinden, of tot een identieke belasting van |
des situations différentes ? ». | belastingplichtigen die zich in verschillende situaties bevinden ? ». |
Le 3 juin 2020, en application de l'article 72, alinéa 1er, de la loi | Op 3 juni 2020 hebben de rechters-verslaggevers P. Nihoul en T. |
Merckx-Van Goey, met toepassing van artikel 72, eerste lid, van de | |
spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle, les | bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, het Hof |
juges-rapporteurs P. Nihoul et T. Merckx-Van Goey ont informé la Cour | ervan in kennis gesteld dat zij ertoe zouden kunnen worden gebracht |
qu'ils pourraient être amenés à proposer de mettre fin à l'examen de | voor te stellen het onderzoek van de zaak af te doen met een arrest |
l'affaire par un arrêt rendu sur procédure préliminaire. | gewezen op voorafgaande rechtspleging. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle porte sur la compatibilité, avec les | B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de bestaanbaarheid, met |
articles 10, 11 et 172 de la Constitution, des articles 2, 6 et 7 du | de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet, van de artikelen 2, 6 en 7 |
décret de la Région wallonne du 27 mai 2004 « instaurant une taxe sur | van het decreet van het Waalse Gewest van 27 mei 2004 « tot invoering |
les sites d'activité économique désaffectés » (ci-après : le décret du | van een belasting op de afgedankte bedrijfsruimten » (hierna : het |
27 mai 2004), tel qu'il a été modifié par le décret du 12 mai 2005, le | decreet van 27 mei 2004), zoals gewijzigd bij het decreet van 12 mei |
décret du 17 janvier 2008 et le décret du 30 avril 2009. | 2005, bij het decreet van 17 januari 2008 en bij het decreet van 30 |
B.2. Tels qu'ils sont applicables au litige pendant devant le juge a | april 2009. B.2. De artikelen 2, 5, 6 en 7 van het decreet van 27 mei 2004, zoals |
quo, les articles 2, 5, 6 et 7 du décret du 27 mai 2004 disposent : | van toepassing op het geschil dat voor de verwijzende rechter hangende is, bepalen : |
« Art. 2.Le fait générateur de la taxe est le maintien en l'état, au |
« Art. 2.Belastbaar feit is de instandhouding, in de zin van artikel |
sens de l'article 7, § § 2 et 3, de sites d'activité économique | 7, § § 2 en 3, van afgedankte bedrijfsruimten. |
désaffectés. Par ' site d'activité économique désaffecté ', on entend une parcelle | Onder ' afgedankte bedrijfsruimte ' wordt een kadastraal perceel of |
cadastrale ou un ensemble de parcelles cadastrales réunissant les | een geheel van kadastrale percelen verstaan die volgende voorwaarden |
conditions suivantes : | vervullen : |
a. la parcelle cadastrale ou l'ensemble de parcelles cadastrales doit | a. het kadastrale perceel of het geheel van kadastrale percelen moet |
être d'une superficie supérieure à 5 000 m2, après déduction des | een oppervlakte van meer dan 5 000 m2 hebben, na aftrek van de |
superficies énumérées à l'article 3; b. doit se trouver, sur cette parcelle cadastrale ou sur cet ensemble de parcelles cadastrales, au moins un immeuble bâti. Est considérée comme immeuble bâti toute construction incorporée au sol; c. la parcelle cadastrale ou l'ensemble de parcelles cadastrales doit avoir été utilisé pour une activité économique de nature industrielle, artisanale, agricole, horticole, de commerce ou de services; d. aucune activité économique n'est plus exercée dans au moins un immeuble bâti, sans que cet immeuble bâti n'ait fait ou ne fasse l'objet d'une réaffectation. Est considérée comme réaffectation, au sens du présent décret, l'affectation au logement, à des constructions et aménagements de service public ou d'équipements communautaires, à des établissements socio-culturels, ou à des équipements touristiques ou récréatifs, lorsque cette affectation est en règle avec les dispositions légales qui régissent l'exercice d'une telle activité sur le site. N'est pas considérée comme étant exercée, au sens de la présente condition, l'activité de toute personne physique ou de toute personne morale, qui n'est pas en règle avec les dispositions légales qui régissent l'exercice de son activité. Lorsque le site d'activité économique désaffecté comporte un ou plusieurs immeubles bâtis où aucune activité économique n'est plus exercée, sans que ces immeubles bâtis n'aient fait ou ne fassent | oppervlakten opgesomd in artikel 3; b. er moet zich op dat kadastrale perceel of op dat geheel van kadastrale percelen minstens één bebouwd goed bevinden; Als bebouwd goed wordt elk bouwwerk beschouwd dat in de grond ingebouwd is; c. het kadastrale perceel of het geheel van kadastrale percelen dient gebruikt te zijn voor een economische activiteit van industriële, ambachtelijke, tuinbouw-, handels- of dienstverlenende aard; d. er wordt geen enkele economische activiteit meer in minstens één bebouwd goed uitgeoefend, zonder dat dat bebouwd goed het voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming. In de zin van dit decreet wordt beschouwd als herbestemming, de bestemming voor het wonen, voor openbare gebouwen en inrichtingen of voor bouwwerken en inrichtingen van gemeenschappelijke uitrustingen, voor socio-culturele inrichtingen, voor toeristische of recreatie-uitrustingen wanneer die bestemming de wetsbepalingen die de uitoefening van een dergelijke activiteit op de site regelen, naleeft. De activiteit van elke natuurlijke of elke rechtspersoon die de wetsbepalingen niet in acht neemt die de uitoefening van zijn activiteit regelen, wordt, in de zin van deze voorwaarde, niet als uitgeoefend beschouwd. Indien de afgedankte bedrijfsruimte één of meerdere bebouwde goederen bevat waar geen enkele economische activiteit meer uitgeoefend wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, en één of meerdere bebouwde goederen |
l'objet d'une réaffectation, et un ou plusieurs immeubles bâtis où est | waar er nog een economische activiteit uitgeoefend wordt, of die het |
encore exercée une activité économique ou qui ont fait ou font l'objet | voorwerp hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, is de |
d'une réaffectation, ce site n'est taxable que si la superficie totale | site enkel belastbaar indien de totale grondoppervlakte van de |
au sol des immeubles bâtis où aucune activité économique n'est plus | bebouwde goederen waar er geen enkele economische activiteit meer |
exercée, sans que ces immeubles bâtis n'aient fait ou ne fassent | georganiseerd wordt, zonder dat die bebouwde goederen het voorwerp |
l'objet d'une réaffectation, dépasse 50 % de la superficie totale au | hebben uitgemaakt of uitmaken van een herbestemming, 50 p.c. van de |
sol de l'ensemble des immeubles bâtis; | totale grondoppervlakte van het geheel van de bebouwde goederen te |
e. au moins un immeuble bâti où aucune activité économique n'est plus | boven gaat; e. minstens één bebouwd goed waar er geen enkele economische |
exercée, sans que cet immeuble bâti n'ait fait ou ne fasse l'objet | activiteit meer georganiseerd wordt zonder dat dit bebouwd goed het |
d'une réaffectation, doit présenter un ou plusieurs vices. | voorwerp heeft uitgemaakt of uitmaakt van een herbestemming, dient één |
of meer gebreken te vertonen. | |
Les vices, au sens du présent décret, sont des dégradations aux murs | De gebreken, in de zin van dit decreet, zijn beschadigingen aan de |
extérieurs, enceintes, cheminées, toitures, charpentes du toit, | buitenmuren, omheiningen, schoorstenen, daken, dakgebinten, |
menuiseries extérieures, corniches ou gouttières ». | buitenschrijnwerkerij, daklijsten of -goten ». |
« Art. 5.Est redevable de la taxe le propriétaire ou le titulaire du |
« Art. 5.Belastingplichtig is de eigenaar of de houder van het |
droit réel de jouissance, sur tout ou partie d'un site d'activité | zakelijk genotsrecht op het geheel of een deel van een afgedankte |
économique désaffecté, à la date du deuxième constat visé à l'article | bedrijfsruimte, op datum van de tweede vaststelling bedoeld in artikel |
7, § 2, alinéa 2, ou de chaque constat annuel postérieur à celui-ci | 7, § 2, tweede lid, of van elke zoals in artikel 7, § 3, tweede lid, |
bedoelde jaarlijkse vaststelling die later dan eerstgenoemde | |
tel que visé à l'article 7, § 3, alinéa 2. | vaststelling plaatsvindt. |
[...]. | [...] |
Art. 6.La période imposable est l'année au cours de laquelle un |
Art. 6.Het belastbare tijdperk is het jaar waarin een tweede |
deuxième constat visé à l'article 7, § 2, alinéa 2, ou un constat | vaststelling bedoeld in artikel 7, § 2, tweede lid, of een zoals in |
annuel postérieur à celui-ci, tel que visé à l'article 7, § 3, alinéa | artikel 7, § 3, tweede lid, bedoelde jaarlijkse vaststelling die later |
2, établissant l'existence d'un site d'activité économique désaffecté | dan eerstgenoemde vaststelling plaatsvindt, waarbij het bestaan van |
een in stand gehouden afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, | |
maintenu en l'état, est dressé. | worden opgemaakt. |
Par dérogation à l'article 19, alinéa 2, du décret du 6 mai 1999 | In afwijking van artikel 19, tweede lid, van het decreet van 6 mei |
relatif à l'établissement, au recouvrement et au contentieux en | 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake |
matière de taxes régionales wallonnes, l'exercice d'imposition à la | de Waalse gewestelijke belastingen valt het aanslagjaar voor de |
taxe sur les sites d'activité économique désaffectés en Région | belasting op de afgedankte bedrijfsruimten in het Waalse Gewest samen |
wallonne coïncide avec la période imposable. | met het belastbare tijdperk. |
La taxe peut être enrôlée jusqu'au 30 juin de l'année qui suit celle pendant laquelle a eu lieu le deuxième constat ou, le cas échéant, chaque constat annuel postérieur à celui-ci. Art. 7.§ 1er. Les fonctionnaires désignés par le Gouvernement dressent un constat établissant l'existence d'un site d'activité économique désaffecté. Les fonctionnaires désignés par le Gouvernement notifient le constat par voie recommandée au propriétaire ou au titulaire du droit réel de jouissance sur tout ou partie du site dans les soixante jours. Le propriétaire ou le titulaire du droit réel de jouissance sur tout ou partie du site peut faire connaître par écrit ses remarques et ses observations aux fonctionnaires désignés par le Gouvernement dans un délai d'un mois à compter de la date d'effet de cette notification visée à l'alinéa 2, telle que calculée conformément à l'article 1er, § 3. § 2. Un second contrôle est effectué au moins douze mois après l'établissement du constat visé au § 1er. Si, suite au contrôle visé à l'alinéa 1er, un second constat établissant l'existence d'un site d'activité économique désaffecté est dressé, le site d'activité économique désaffecté est considéré comme maintenu en l'état au sens de l'article 2. |
De belasting kan ingekohierd worden tot op 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarin de tweede vaststelling of, in voorkomend geval, elke jaarlijkse vaststelling die later dan eerstgenoemde vaststelling plaatsvindt, verricht zijn. Art. 7.§ 1. De door de Regering aangewezen ambtenaren maken een vaststelling op waarbij het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte vastgesteld wordt. Binnen een termijn van zestig dagen geven de door de Regering aangewezen ambtenaren bij ter post aangetekend schrijven kennis van de vaststelling aan de eigenaar of de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of het deel van de site. De eigenaar of de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of het deel van de site kan schriftelijk zijn opmerkingen en bedenkingen aan de door de Regering aangewezen ambtenaren laten geworden, binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de datum van uitwerking van die kennisgeving bedoeld in het tweede lid, zoals berekend overeenkomstig artikel 1, § 3. § 2. Er wordt ten minste twaalf maanden na het opmaken van de vaststelling bedoeld in § 1 een tweede vaststelling opgemaakt. Indien er ten gevolge van de controle bedoeld in het eerste lid een tweede vaststelling wordt opgemaakt waarbij het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, wordt de afgedankte bedrijfsruimte beschouwd als in stand gehouden in de zin van artikel 2. |
§ 3. Un contrôle est effectué annuellement au moins douze mois après | § 3. Jaarlijks wordt er ten minste twaalf maanden na het opmaken van |
l'établissement du constat précédent. | de voorgaande vaststelling een controle uitgevoerd. |
Si un nouveau constat établissant l'existence d'un site d'activité | Indien er een nieuwe vaststelling wordt opgemaakt waarbij het bestaan |
économique désaffecté est dressé, le site d'activité économique | van een afgedankte bedrijfsruimte wordt vastgesteld, wordt de |
désaffecté est considéré comme maintenu en l'état au sens de l'article | afgedankte bedrijfsruimte beschouwd als in stand gehouden in de zin |
2. | van artikel 2. |
§ 4. Le Gouvernement arrête le modèle des constats visés aux § § 1er à | § 4. De Regering stelt het model van de vaststellingen bedoeld in de § |
3 ». | § 1 tot en met 3 vast ». |
B.3.1. Le décret du 27 mai 2004 crée une taxe dont le fait générateur | B.3.1. Het decreet van 27 mei 2004 voert een belasting in waarvan het |
est le maintien en l'état d'un site économique désaffecté qui répond à | belastbaar feit de instandhouding is van een afgedankte bedrijfsruimte |
la définition donnée par son article 2. | die beantwoordt aan de definitie van artikel 2 ervan. |
B.3.2. La procédure de taxation repose sur un système de double | B.3.2. De aanslagprocedure berust op een systeem van dubbele |
constat (Doc. parl., Parlement wallon, 2003-2004, n° 699/1, p. 3). | vaststelling (Parl. St., Waals Parlement, 2003-2004, nr. 699/1, p. 3). |
Tout d'abord, les fonctionnaires désignés par le Gouvernement wallon dressent un premier constat établissant l'existence d'un site d'activité économique désaffecté. Ce constat est notifié au propriétaire ou au titulaire du droit réel de jouissance sur tout ou partie du site, qui peut faire connaître par écrit ses remarques et observations dans un délai d'un mois. Ensuite, un second contrôle est effectué au moins douze mois après l'établissement du premier constat. Si, à la suite de ce contrôle, un second constat établit l'existence d'un site d'activité économique désaffecté, le site d'activité économique désaffecté est considéré | Allereerst maken de door de Waalse Regering aangewezen ambtenaren een eerste vaststelling op van het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte. Van die vaststelling wordt kennisgegeven aan de eigenaar of aan de houder van het zakelijk genotsrecht op het geheel of een deel van de site, die binnen een termijn van een maand schriftelijk zijn opmerkingen en bedenkingen kan mededelen. Vervolgens wordt ten minste twaalf maanden na het opmaken van de eerste vaststelling een tweede controle uitgevoerd. Indien er ten gevolge van die controle een tweede vaststelling wordt opgemaakt van het bestaan van een afgedankte bedrijfsruimte, wordt de afgedankte bedrijfsruimte beschouwd als « in stand gehouden » in de zin van |
comme « maintenu en l'état » au sens de l'article 2 du décret du 27 mai 2004. Le fait générateur de la taxe est alors établi. Par la suite, un contrôle est effectué annuellement au moins douze mois après l'établissement du constat précédent. Si un nouveau constat attestant l'existence, et dès lors le maintien en l'état, du site d'activité économique désaffecté est dressé à la suite d'un tel contrôle, le fait générateur de la taxe est établi une nouvelle fois. B.3.3. La période imposable correspond à l'année au cours de laquelle est dressé un deuxième constat ou un constat annuel postérieur à celui-ci, établissant le maintien en l'état d'un site d'activité économique désaffecté. | artikel 2 van het decreet van 27 mei 2004. Het belastbare feit staat dan vast. Nadien wordt jaarlijks, ten minste twaalf maanden na het opmaken van de vorige vaststelling, een controle uitgevoerd. Indien, ten gevolge van een dergelijke controle, een nieuwe vaststelling wordt opgemaakt waaruit het bestaan, en bijgevolg de instandhouding, blijkt van de afgedankte bedrijfsruimte, staat het belastbare feit nogmaals vast. B.3.3. Het belastbare tijdperk stemt overeen met het jaar waarin een tweede vaststelling, of een jaarlijkse vaststelling die later dan de eerstgenoemde vaststelling plaatsvindt, wordt opgemaakt van de instandhouding van een afgedankte bedrijfsruimte. |
B.3.4. L'exercice d'imposition et la période imposable coïncident. La | B.3.4. Het aanslagjaar en het belastbare tijdperk vallen samen. De |
taxe peut être enrôlée jusqu'au 30 juin de l'année qui suit celle pendant laquelle a eu lieu le deuxième constat établissant le maintien en l'état d'un site d'activité économique désaffecté ou, le cas échéant, chaque constat annuel postérieur à celui-ci. B.4. Comme le relève le juge a quo, le délai entre deux constats établissant le maintien en l'état d'un site d'activité économique désaffecté peut varier d'un contribuable à l'autre. B.5. Par la question préjudicielle, la Cour est interrogée à la fois sur une différence de traitement et sur une identité de traitement. La différence de traitement consiste en une taxation différente des contribuables se trouvant dans des situations identiques, en ce que les dispositions en cause laissent à la discrétion de l'administration fiscale la fixation du délai entre deux constats successifs établissant le maintien en l'état d'un site d'activité économique désaffecté. L'identité de traitement consiste en une taxation identique des contribuables se trouvant dans des situations différentes, toujours en ce que les dispositions en cause laissent à la discrétion de l'administration fiscale la fixation du délai entre deux constats successifs établissant le maintien en l'état d'un site d'activité économique désaffecté. | belasting kan worden ingekohierd tot 30 juni van het jaar dat volgt op het jaar waarin de tweede vaststelling van de instandhouding van een afgedankte bedrijfsruimte of, in voorkomend geval, elke jaarlijkse vaststelling die later dan eerstgenoemde vaststelling plaatsvindt, werd gedaan. B.4. Zoals de verwijzende rechter doet opmerken, kan de termijn tussen twee vaststellingen van de instandhouding van een afgedankte bedrijfsruimte van de ene belastingplichtige tot de andere verschillen. B.5. Met de prejudiciële vraag wordt aan het Hof een vraag gesteld over zowel een verschil in behandeling als een gelijke behandeling. Het verschil in behandeling bestaat in een verschillende belasting van de belastingplichtigen die zich in identieke situaties bevinden, in zoverre het bepalen van de termijn tussen twee opeenvolgende vaststellingen van de instandhouding van een afgedankte bedrijfsruimte bij de in het geding zijnde bepalingen aan het oordeel van de belastingadministratie wordt overgelaten. De gelijke behandeling bestaat in een identieke belasting van de belastingplichtigen die zich in verschillende situaties bevinden, eveneens in zoverre het bepalen van de termijn tussen twee opeenvolgende vaststellingen van de instandhouding van een afgedankte bedrijfsruimte bij de in het geding zijnde bepalingen aan het oordeel van de belastingadministratie wordt overgelaten. |
B.6. La différence de traitement visée par la question préjudicielle | B.6. Het in de prejudiciële vraag beoogde verschil in behandeling is |
est inexistante, puisque les contribuables qui font l'objet d'un | onbestaande, aangezien de belastingplichtigen die het voorwerp |
second contrôle ou d'un contrôle ultérieur à celui-ci dans le respect | uitmaken van een tweede controle of van een daaropvolgende controle |
de la procédure de taxation du décret du 27 mai 2004 ne sont pas taxés | met inachtneming van de aanslagprocedure van het decreet van 27 mei |
différemment. | 2004 wordt vastgelegd, niet verschillend worden belast. |
D'une part, il ressort de l'article 7, § § 2 et 3, du décret du 27 mai | Enerzijds blijkt uit artikel 7, § § 2 en 3, van het decreet van 27 mei |
2004 qu'un deuxième contrôle doit être effectué au moins douze mois | 2004 dat een tweede controle ten minste twaalf maanden na het opmaken |
après l'établissement du premier constat relatif à l'existence d'un | van de eerste vaststelling van het bestaan van een afgedankte |
site d'activité économique désaffecté et que chaque contrôle ultérieur | bedrijfsruimte moet worden uitgevoerd en dat elke latere controle |
est effectué annuellement et au moins douze mois après le constat | jaarlijks en ten minste twaalf maanden na de vorige vaststelling wordt |
précédent. | uitgevoerd. |
Comme le relève le juge a quo, l'autorité fiscale wallonne doit donc | Zoals de verwijzende rechter doet opmerken, moet de Waalse |
procéder à un contrôle chaque année, de sorte que le délai entre deux | belastingoverheid dus elk jaar een controle uitvoeren, zodat de |
constats peut théoriquement varier de douze mois et un jour à presque | termijn tussen twee vaststellingen theoretisch kan schommelen tussen |
24 mois. | twaalf maanden en een dag en bijna 24 maanden. |
D'autre part, l'article 6 du même décret dispose que la période | Anderzijds bepaalt artikel 6 van hetzelfde decreet dat het belastbare |
tijdperk zich uitstrekt over het gehele jaar waarin de tweede | |
imposable s'étend sur toute l'année au cours de laquelle le deuxième | vaststelling of de jaarlijkse vaststelling die later dan de |
constat ou le constat annuel postérieur à celui-ci est dressé. | eerstgenoemde vaststelling plaatsvindt, wordt opgemaakt. |
B.7. Il s'ensuit qu'il ne peut y avoir de taxation différente, même si | B.7. Daaruit volgt dat er geen verschillende belasting kan zijn, zelfs |
ces contrôles ont lieu à des moments différents, à supposer que les | indien die controles op verschillende ogenblikken plaatshebben, in de |
contrôles qui suivent un premier constat sont effectués dans le | veronderstelling dat de controles die op een eerste vaststelling |
respect de la procédure de taxation établie par le décret et, par | volgen, worden uitgevoerd met inachtneming van de bij het decreet |
conséquent, au cours de la même période imposable. En effet, la taxe | vastgelegde aanslagprocedure en, bijgevolg, in de loop van hetzelfde |
sur les sites d'activité économique désaffectés est due pour une | belastbare tijdperk. De belasting op afgedankte bedrijfsruimten is |
période imposable déterminée, peu importe le moment auquel le second | immers verschuldigd voor een bepaald belastbaar tijdperk, ongeacht het |
constat ou tout nouveau constat postérieur à un précédent constat est | ogenblik waarop de tweede vaststelling of elke nieuwe vaststelling die |
dressé au cours de la période imposable. | later dan een vorige vaststelling plaatsvindt, in de loop van het |
B.8. Enfin, la question préjudicielle doit encore se comprendre comme | belastbare tijdperk wordt opgemaakt. |
portant sur une identité de traitement en raison d'une taxation | B.8. Tot slot moet de prejudiciële vraag nog in die zin worden |
identique des contribuables ayant été contrôlés à des moments | begrepen dat zij betrekking heeft op een gelijke behandeling wegens |
différents durant la même période imposable, dans le respect du décret | een identieke belasting van de belastingplichtigen die, met |
du 27 mai 2004, de sorte que les délais entre deux constats successifs peuvent varier quelque peu d'un contribuable à l'autre. Par cet aspect de la question préjudicielle, le juge a quo vise en réalité à soumettre au contrôle de la Cour une différence de traitement entre contribuables en ce qui concerne le moment du second contrôle ou du contrôle postérieur à celui-ci. Cette différence de traitement trouve son origine, non pas dans le décret du 27 mai 2004, mais dans une pratique de l'administration fiscale qui échappe au contrôle de la Cour. B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative. Par ces motifs, la Cour | inachtneming van het decreet van 27 mei 2004, op verschillende ogenblikken tijdens hetzelfde belastbare tijdperk werden gecontroleerd, zodat de termijnen tussen twee opeenvolgende vaststellingen van de ene tot de andere belastingplichtige enigszins kunnen variëren. Met dat aspect van de prejudiciële vraag beoogt de verwijzende rechter in werkelijkheid een verschil in behandeling tussen belastingplichtigen wat betreft het ogenblik van de tweede controle of van de controle die later dan de eerstgenoemde controle plaatsvindt, aan de toetsing door het Hof te onderwerpen. Dat verschil in behandeling vindt zijn oorsprong niet in het decreet van 27 mei 2004 maar in een praktijk van de belastingadministratie die aan de toetsing door het Hof ontsnapt. B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. Om die redenen, het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
Les articles 2, 6 et 7 du décret de la Région wallonne du 27 mai 2004 | De artikelen 2, 6 en 7 van het decreet van het Waalse Gewest van 27 |
« instaurant une taxe sur les sites d'activité économique désaffectés | mei 2004 « tot invoering van een belasting op de afgedankte |
», tel qu'il a été modifié par le décret du 12 mai 2005, par le décret | bedrijfsruimten », zoals gewijzigd bij het decreet van 12 mei 2005, |
du 17 janvier 2008 et par le décret du 30 avril 2009, ne violent pas | bij het decreet van 17 januari 2008 en bij het decreet van 30 april |
les articles 10, 11 et 172 de la Constitution. | 2009, schenden de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 24 septembre 2020. | op 24 september 2020. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |