← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 2/2020 du 16 janvier 2020 Numéro du rôle : 7092 En cause : la
question préjudicielle relative à l'article 330 du Code civil, posée par le Tribunal de la famille et
de la jeunesse de Flandre occidentale, division Bruges."
Extrait de l'arrêt n° 2/2020 du 16 janvier 2020 Numéro du rôle : 7092 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code civil, posée par le Tribunal de la famille et de la jeunesse de Flandre occidentale, division Bruges. | Uittreksel uit arrest nr. 2/2020 van 16 januari 2020 Rolnummer 7092 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Familie- en Jeugdrechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge. Het Grondw samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. Merckx-Van Goey, T. Giet, R.(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 2/2020 du 16 janvier 2020 | Uittreksel uit arrest nr. 2/2020 van 16 januari 2020 |
Numéro du rôle : 7092 | Rolnummer 7092 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 330 du Code | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 330 van het |
civil, posée par le Tribunal de la famille et de la jeunesse de | Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Familie- en Jeugdrechtbank |
Flandre occidentale, division Bruges. | West-Vlaanderen, afdeling Brugge. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents A. Alen et F. Daoût, et des juges T. | samengesteld uit de voorzitters A. Alen en F. Daoût, en de rechters T. |
Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée | Merckx-Van Goey, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, |
du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président A. Alen, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter A. Alen, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 30 novembre 2018, dont l'expédition est parvenue au | Bij vonnis van 30 november 2018, waarvan de expeditie ter griffie van |
greffe de la Cour le 7 janvier 2019, le Tribunal de la famille et de | het Hof is ingekomen op 7 januari 2019, heeft de Familie- en |
la jeunesse de Flandre occidentale, division Bruges, a posé la | Jeugdrechtbank West-Vlaanderen, afdeling Brugge, de volgende |
question préjudicielle suivante : | prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 330 du Code civil, tel qu'il a été remplacé par l'article | « Schendt artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek zoals vervangen door |
16 de la loi du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions du Code | artikel 16 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen |
civil relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de | van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de |
celle-ci et complété par l'article 370 de la loi du 27 décembre 2006 | afstamming en de gevolgen ervan en aangevuld bij artikel 370 van de |
portant des dispositions diverses (I) et par l'article 35 de la loi du | wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) en bij |
30 juillet 2013 portant création d'un tribunal de la famille et de la | artikel 35 van de wet van 30 juli 2013 betreffende de invoering van |
jeunesse, tel qu'il a été remplacé, avant son entrée en vigueur, par | een familie- en jeugdrechtbank zoals het vóór de inwerkingtreding |
l'article 43 de la loi du 8 mai 2014 portant modification et | ervan is vervangen bij artikel 43 van de wet van 8 mei 2014 houdende |
coordination de diverses lois en matière de Justice (I) et par | wijziging en coördinatie van diverse wetten inzake justitie (I) en bij |
l'article 15 de la loi du 18 décembre 2014 modifiant le Code civil, le | artikel 15 van de wet van 18 december 2014 tot wijziging van het |
Code de droit international privé, le Code consulaire, la loi du 5 mai | Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Internationaal Privaatrecht, het |
2014 portant établissement de la filiation de la coparente et la loi | Consulair Wetboek, de wet van 5 mei 2014 houdende de vaststelling van |
du 8 mai 2014 modifiant le Code civil en vue d'instaurer l'égalité de | de afstamming van de meemoeder en de wet van 8 mei 2014 tot wijziging |
l'homme et de la femme dans le mode de transmission du nom à l'enfant | van het Burgerlijk Wetboek met het oog op de invoering van de |
gelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de wijze van naamsoverdracht | |
et à l'adopté, viole-t-il les articles 10, 11 et 22 de la | aan het kind en aan de geadopteerde, de artikelen 10, 11 en 22 van de |
Constitution, lus ou non en combinaison avec d'autres dispositions | Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met andere supranationale |
législatives supranationales, comme la Convention européenne des | wetsbepalingen zoals het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
droits de l'homme et notamment son article 8, en ce que l'article 330 | en onder meer artikel 8 daarvan, in zoverre artikel 330 van het |
du Code civil n'accorde pas de droit d'action aux ascendants et aux | Burgerlijk Wetboek géén vorderingsrecht toekent aan de bloedverwanten |
descendants pour contester la reconnaissance lorsque l'auteur de la | in de opgaande en in de neerdalende lijn om de erkenning te betwisten |
reconnaissance est décédé sans avoir agi en justice, cependant que le | wanneer de erkenner overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, |
délai prévu à cet effet n'a pas encore expiré, alors que l'article | terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is; terwijl |
318, § 2, alinéa 2, du Code civil accorde un tel droit d'action aux | een dergelijk vorderingsrecht wél wordt toegekend in artikel 318 § 2, |
tweede lid van het Burgerlijk Wetboek aan de bloedverwanten in de | |
ascendants et aux descendants du conjoint décédé qui n'a pas agi en | opgaande en in de neerdalende lijn van de overleden echtgenoot die |
justice, cependant que le délai prévu à cet effet n'a pas encore | niet in rechte is opgetreden terwijl de termijn om zulks te doen nog |
expiré ? ». | niet verstreken is ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. La question préjudicielle porte sur les articles 318 et 330 du | B.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op de artikelen 318 en 330 |
Code civil, tels qu'ils étaient applicables avant leur modification | van het Burgerlijk Wetboek, zoals van toepassing vóór de wijziging |
par les articles 101 et 108 de la loi du 21 décembre 2018 « portant | ervan bij de artikelen 101 en 108 van de wet van 21 december 2018 « |
des dispositions diverses en matière de justice » (ci-après : la loi | houdende diverse bepalingen betreffende justitie » (hierna : de wet |
du 21 décembre 2018). | van 21 december 2018). |
B.2.1. L'article 318 du Code civil, dans sa version applicable avant | B.2.1. In de versie ervan die van toepassing was vóór de wijziging |
sa modification par l'article 101 de la loi du 21 décembre 2018, | ervan bij artikel 101 van de wet van 21 december 2018, bepaalde |
disposait : | artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek : |
« § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard du | « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de |
mari, la présomption de paternité peut être contestée devant le | echtgenoot, kan het vermoeden van vaderschap worden betwist voor de |
tribunal de la famille par la mère, l'enfant, l'homme à l'égard duquel | familierechtbank door de moeder, het kind, de man ten aanzien van wie |
la filiation est établie, l'homme qui revendique la paternité de | de afstamming vaststaat, de man die het vaderschap van het kind opeist |
l'enfant et la femme qui revendique la comaternité de l'enfant. | en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist. |
§ 2. L'action de la mère doit être intentée dans l'année de la | § 2. De vordering van de moeder moet worden ingesteld binnen een jaar |
naissance. L'action du mari doit être intentée dans l'année de la | na de geboorte. De vordering van de echtgenoot moet worden ingesteld |
découverte du fait qu'il n'est pas le père de l'enfant, celle de celui | binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader |
qui revendique la paternité de l'enfant doit être intentée dans | van het kind is, die van de man die het vaderschap van het kind opeist |
l'année de la découverte qu'il est le père de l'enfant et celle de | moet worden ingesteld binnen het jaar na de ontdekking van het feit |
dat hij de vader van het kind is en die van het kind moet worden | |
l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge | ingesteld op zijn vroegst op de dag waarop het de leeftijd van twaalf |
de douze ans et au plus tard le jour où il atteint l'âge de vingt-deux | jaar heeft bereikt en uiterlijk op de dag waarop het de leeftijd van |
ans ou dans l'année de la découverte du fait que le mari n'est pas son | tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na de ontdekking |
père. L'action de la femme qui revendique la comaternité doit être | van het feit dat de echtgenoot zijn vader niet is. De vordering van de |
vrouw die het meemoederschap van het kind opeist, moet worden | |
intentée dans l'année de la découverte du fait qu'elle a consenti à la | ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat zij |
conception, conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 | overeenkomstig artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de |
relative à la procréation médicalement assistée et à la destination | medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige |
des embryons surnuméraires et des gamètes, et que la conception peut | embryo's en de gameten heeft toegestemd in de verwekking en de |
en être la conséquence. | verwekking hiervan het gevolg kan zijn. |
Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn opgetreden, | |
Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le délai | terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken is, kan zijn |
utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans l'année de | vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de geboorte, |
son décès ou de la naissance, par ses ascendants et par ses | worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de |
descendants. | neerdalende lijn. |
[...] ». | [...] ». |
B.2.2. L'article 101 de la loi du 21 décembre 2018 a modifié, avec | B.2.2. Artikel 101 van de wet van 21 december 2018 heeft artikel 318, |
effet au 10 janvier 2019, l'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil | § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, met ingang van 10 januari |
comme suit : | 2019, als volgt gewijzigd : |
« [...] | « [...] |
1° dans l'alinéa 2, les mots ' dans l'année de son décès ou de la | 1° in het tweede lid worden de woorden ' binnen een jaar na zijn |
naissance ' sont remplacés par les mots ' dans l'année de son décès ou | overlijden of na de geboorte ' vervangen door de woorden ' binnen een |
de la découverte de la naissance ou dans l'année de leur découverte du | jaar na zijn overlijden of na de ontdekking van de geboorte of binnen |
fait que le défunt n'est pas le père de l'enfant '; | een jaar na hun ontdekking van het feit dat de overledene niet de |
vader van het kind is '; | |
2° l'alinéa 2 est complété par la phrase suivante : ' Si le mari est | 2° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zin : ' Indien de |
décédé avant la naissance de l'enfant, sa paternité peut être | echtgenoot overleden is vóór de geboorte van het kind kan zijn |
contestée par ses ascendants ou par ses descendants dans l'année de la | vaderschap worden betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en |
découverte de la naissance ou dans l'année de leur découverte du fait | in de neerdalende lijn binnen een jaar na de ontdekking van de |
geboorte of binnen een jaar na hun ontdekking van het feit dat de | |
que le défunt n'est pas le père de l'enfant ' ». | overledene niet de vader van het kind is. ' ». |
Depuis cette modification, l'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil | Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 318, § 2, tweede lid, van het |
dispose : | Burgerlijk Wetboek : |
« Si le mari est décédé sans avoir agi, mais étant encore dans le | « Indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te zijn |
opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet verstreken | |
délai utile pour le faire, sa paternité peut être contestée, dans | is, kan zijn vaderschap binnen een jaar na zijn overlijden of na de |
ontdekking van de geboorte of binnen een jaar na hun ontdekking van | |
l'année de son décès ou de la découverte de la naissance ou dans | het feit dat de overledene niet de vader van het kind is, worden |
l'année de leur découverte du fait que le défunt n'est pas le père de | betwist door zijn bloedverwanten in de opgaande en in de neerdalende |
l'enfant, par ses ascendants et par ses descendants. Si le mari est | lijn. Indien de echtgenoot overleden is vóór de geboorte van het kind |
décédé avant la naissance de l'enfant, sa paternité peut être | kan zijn vaderschap worden betwist door zijn bloedverwanten in de |
contestée par ses ascendants ou par ses descendants dans l'année de la | opgaande en in de neerdalende lijn binnen een jaar na de ontdekking |
découverte de la naissance ou dans l'année de leur découverte du fait | van de geboorte of binnen een jaar na hun ontdekking van het feit dat |
que le défunt n'est pas le père de l'enfant ». | de overledene niet de vader van het kind is ». |
B.3.1. Dans sa version applicable avant sa modification par l'article | B.3.1. In de versie ervan die van toepassing was vóór de wijziging |
108 de la loi du 21 décembre 2018, l'article 330 du Code civil | ervan bij artikel 108 van de wet van 21 december 2018, bepaalde |
disposait : | artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek : |
« § 1er. A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de | « § 1. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene |
celle qui l'a reconnu, la reconnaissance maternelle peut être | die het heeft erkend, kan de erkenning van het moederschap worden |
contestée devant le tribunal de la famille par le père, l'enfant, | betwist voor de familierechtbank door de vader, het kind, de vrouw die |
l'auteur de la reconnaissance et la femme qui revendique la maternité. | het kind heeft erkend en de vrouw die het moederschap van het kind |
A moins que l'enfant ait la possession d'état à l'égard de celui qui | opeist. Tenzij het kind bezit van staat heeft ten aanzien van degene |
l'a reconnu, la reconnaissance paternelle peut être contestée devant | die het heeft erkend, kan de erkenning van het vaderschap worden |
le tribunal de la famille par la mère, l'enfant, l'auteur de la | betwist voor de familierechtbank door de moeder, het kind, de man die |
reconnaissance, l'homme qui revendique la paternité de l'enfant et la | het kind heeft erkend, de man die het vaderschap van het kind opeist |
femme qui revendique la comaternité de l'enfant. Toutefois, l'auteur de la reconnaissance et ceux qui ont donné les consentements préalables requis ou visés par l'article 329bis ne sont recevables à contester la reconnaissance que s'ils prouvent que leur consentement a été vicié. La reconnaissance ne peut être contestée par ceux qui ont été parties à la décision qui l'a autorisée conformément à l'article 329bis ou à celle qui a refusé l'annulation demandée en vertu de cet article. L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle de la personne qui revendique la paternité ou la maternité doit être | en de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist. De erkenner en zij die de voorafgaande, in artikel 329bis vereiste of bedoelde toestemmingen hebben gegeven, zijn echter alleen gerechtigd de erkenning te betwisten, indien zij bewijzen dat aan hun toestemming een gebrek kleefde. De erkenning kan niet worden betwist door hen die partij zijn geweest bij de beslissing waarbij de erkenning is toegestaan overeenkomstig artikel 329bis, of bij de beslissing waarbij de krachtens dat artikel gevorderde vernietiging is afgewezen. De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader of de moeder is; die van de persoon die het vaderschap of moederschap opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit |
intentée dans l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère | dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het kind |
de l'enfant; celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour | moet op zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd |
où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a | van twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de |
atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du | dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of |
fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. | binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het |
L'action de la femme qui revendique la comaternité doit être intentée | erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. De vordering van de |
vrouw die het meemoederschap van het kind opeist, moet worden | |
dans l'année de la découverte du fait qu'elle a consenti à la | ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat zij |
conception, conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 | overeenkomstig artikel 7 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de |
relative à la procréation médicalement assistée et à la destination | medisch begeleide voortplanting en de bestemming van de overtallige |
des embryons surnuméraires et des gamètes, et que la conception peut | embryo's en de gameten heeft toegestemd in de verwekking en de |
en être la conséquence. | verwekking hiervan het gevolg kan zijn. |
[...] ». | [...] ». |
B.3.2. L'article 108 de la loi du 21 décembre 2018 a modifié, avec | B.3.2. Artikel 108 van de wet van 21 december 2018 heeft artikel 330, |
effet au 10 janvier 2019, l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code | § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek, met ingang van 10 januari |
civil, comme suit : | 2019, als volgt gewijzigd : |
« [...] | « [...] |
1° les mots ', ou dans l'année après qu'elle a appris la | 1° de woorden ', of binnen een jaar nadat hij of zij kennis heeft |
reconnaissance, si celle-ci a lieu après la découverte du fait qu'elle | genomen van de erkenning, indien deze plaatsvindt na de ontdekking van |
het feit dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is ' worden | |
est le père ou la mère de l'enfant ' sont insérés entre les mots ' la | ingevoegd tussen de woorden ' de ontdekking van het feit dat hij of |
découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant ' et les mots '; | zij de vader of de moeder van het kind is ' en de woorden '; die van |
celle de l'enfant '; | het kind '; |
2° la deuxième phrase est complété par les mots ', ou dans l'année | 2° de tweede zin wordt aangevuld met de woorden ', of binnen een jaar |
après qu'elle a appris la reconnaissance, si celle-ci a lieu après la | nadat zij kennis heeft genomen van de erkenning, indien deze |
découverte du fait qu'elle est la coparente de l'enfant ' ». | plaatsvindt na de ontdekking van het feit dat zij de meemoeder van het |
Depuis cette modification, l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code | kind is ' ». Ingevolge die wijziging bepaalt artikel 330, § 1, vierde lid, van het |
civil dispose : | Burgerlijk Wetboek : |
« L'action du père, de la mère ou de la personne qui a reconnu | « De vordering van de vader, de moeder of de persoon die het kind |
l'enfant doit être intentée dans l'année de la découverte du fait que | erkend heeft, moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking |
la personne qui a reconnu l'enfant n'est pas le père ou la mère; celle | van het feit dat de persoon die het kind erkend heeft, niet de vader |
de la personne qui revendique la paternité ou la maternité doit être | of de moeder is; die van de persoon die het vaderschap of moederschap |
intentée dans l'année de la découverte qu'elle est le père ou la mère de l'enfant, ou dans l'année après qu'elle a appris la reconnaissance, si celle-ci a lieu après la découverte du fait qu'elle est le père ou la mère de l'enfant; celle de l'enfant doit être intentée au plus tôt le jour où il a atteint l'âge de douze ans et au plus tard le jour où il a atteint l'âge de vingt-deux ans ou dans l'année de la découverte du fait que la personne qui l'a reconnu n'est pas son père ou sa mère. L'action de la femme qui revendique la comaternité doit être intentée | opeist moet worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is, of binnen een jaar nadat hij of zij kennis heeft genomen van de erkenning, indien deze plaatsvindt na de ontdekking van het feit dat hij of zij de vader of de moeder van het kind is; die van het kind moet op zijn vroegst worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en moet uiterlijk worden ingesteld op de dag waarop het de leeftijd van tweeëntwintig jaar heeft bereikt of binnen een jaar na het ontdekken van het feit dat de persoon die het erkend heeft noch zijn vader, noch zijn moeder is. De vordering van de vrouw die het meemoederschap van het kind opeist, moet worden ingesteld binnen |
dans l'année de la découverte du fait qu'elle a consenti à la | een jaar na de ontdekking van het feit dat zij overeenkomstig artikel |
conception, conformément à l'article 7 de la loi du 6 juillet 2007 | 7 van de wet van 6 juli 2007 betreffende de medisch begeleide |
relative à la procréation médicalement assistée et à la destination | voortplanting en de bestemming van de overtallige embryo's en de |
des embryons surnuméraires et des gamètes, et que la conception peut | gameten heeft toegestemd in de verwekking en de verwekking hiervan het |
en être la conséquence, ou dans l'année après qu'elle a appris la | gevolg kan zijn, of binnen een jaar nadat zij kennis heeft genomen van |
reconnaissance, si celle-ci a lieu après la découverte du fait qu'elle | de erkenning, indien deze plaatsvindt na de ontdekking van het feit |
est la coparente de l'enfant ». | dat zij de meemoeder van het kind is ». |
B.4. Il ressort des motifs de la décision de renvoi que la Cour est | B.4. Uit de motieven van de verwijzingsbeslissing blijkt dat het Hof |
invitée à examiner si l'article 330 du Code civil est compatible avec | wordt verzocht na te gaan of artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek |
les articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus ou non en | bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan |
combinaison avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de | niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor |
l'homme, en ce qu'il n'accorde pas aux grands-parents un droit | de rechten van de mens, in zoverre het aan de grootouders geen |
d'action pour contester la paternité établie par reconnaissance | vorderingsrecht toekent om het bij erkenning vastgestelde vaderschap |
lorsque l'auteur de la reconnaissance est décédé sans avoir agi en | te betwisten wanneer de erkenner is overleden zonder in rechte te zijn |
justice et qu'au moment de son décès, le délai imparti à celui-ci en | opgetreden en wanneer, op het ogenblik van zijn overlijden, de |
vertu de l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil pour introduire | krachtens artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek aan |
une action en contestation de sa propre reconnaissance n'avait pas | de erkenner toegekende termijn om een vordering tot betwisting van |
zijn eigen erkenning in te stellen nog niet was verstreken, terwijl | |
encore expiré, alors que l'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil | artikel 318, § 2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek aan de |
donne aux ascendants et descendants du conjoint décédé qui n'a pas agi | bloedverwanten in de opgaande en in de neerdalende lijn van de |
en justice la possibilité de contester la paternité établie par | overleden echtgenoot die niet in rechte is opgetreden, de mogelijkheid |
geeft om het door vermoeden vastgestelde vaderschap van die overleden | |
présomption de ce conjoint décédé, lorsque le délai prévu à cet effet | echtgenoot te betwisten, wanneer de termijn om zulks te doen nog niet |
n'a pas encore expiré. | is verstreken. |
La nouvelle formulation de l'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil | De in B.2.2 vermelde nieuwe formulering van artikel 318, § 2, tweede |
mentionnée en B.2.2, qui concerne uniquement le point de départ du | lid, van het Burgerlijk Wetboek, die enkel betrekking heeft op het |
délai de forclusion imparti à l'ascendant ou au descendant du mari | aanvangspunt van de vervaltermijn die aan de bloedverwant in de |
décédé pour introduire une action en contestation de la présomption de | opgaande of in de neerdalende lijn van de overleden echtgenoot is |
opgelegd om een vordering tot betwisting van het vermoeden van | |
paternité, est sans incidence sur l'objet de la question | vaderschap in te stellen, heeft geen weerslag op het onderwerp van de |
préjudicielle. Il en va de même pour la nouvelle formulation | prejudiciële vraag. Hetzelfde geldt voor de in B.3.2 vermelde nieuwe |
mentionnée en B.3.2 de l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil, | formulering van artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk |
qui concerne uniquement le point de départ du délai de forclusion qui | Wetboek, die enkel betrekking heeft op het aanvangspunt van de |
est imparti à la personne revendiquant la paternité, la maternité ou | vervaltermijn die aan de persoon die het vaderschap, het moederschap |
la comaternité pour introduire une action en contestation de la | of het meemoederschap opeist, is opgelegd om een vordering tot |
reconnaissance. | betwisting van de erkenning in te stellen. |
B.5. La Cour s'est prononcée sur l'article 330 du Code civil, en ce | B.5. Het Hof heeft zich uitgesproken over artikel 330 van het |
qu'il prive les grands-parents paternels de la possibilité d'agir en | Burgerlijk Wetboek in zoverre het aan de grootouders van vaderszijde |
contestation de la reconnaissance de paternité lorsque leur fils, qui | de mogelijkheid ontzegt om een vordering tot betwisting van de |
a reconnu l'enfant, est décédé sans avoir agi en justice, cependant | erkenning van het vaderschap in te stellen wanneer hun zoon die het |
que le délai prévu à cet effet n'a pas encore expiré. Par son arrêt n° | kind heeft erkend, is overleden zonder in rechte te zijn getreden, |
terwijl de termijn om dat te doen nog niet is verstreken. Bij zijn | |
20/2019 du 7 février 2019, la Cour a jugé à ce sujet : | arrest nr. 20/2019 van 7 februari 2019 heeft het Hof in dat verband |
« B.2.1. Le Constituant a recherché la plus grande concordance | geoordeeld : « B.2.1. De Grondwetgever heeft gestreefd naar een zo groot mogelijke |
possible entre l'article 22 de la Constitution et l'article 8 de la | concordantie tussen artikel 22 van de Grondwet en artikel 8 van het |
Convention européenne des droits de l'homme (Doc. parl., Chambre, | Europees Verdrag voor de rechten van de mens (Parl. St., Kamer, |
1992-1993, n° 997/5, p. 2). | 1992-1993, nr. 997/5, p. 2). |
La portée de cet article 8 est analogue à celle de la disposition | De draagwijdte van dat artikel 8 is analoog aan die van de voormelde |
constitutionnelle précitée, de sorte que les garanties que fournissent | grondwetsbepaling, zodat de waarborgen die beide bepalingen bieden, |
ces deux dispositions forment un tout indissociable. | een onlosmakelijk geheel vormen. |
B.2.2. Les procédures relatives à l'établissement ou à la contestation | B.2.2. De procedures in verband met de vaststelling of de betwisting |
de la paternité concernent la vie privée, parce que la matière de la | van het vaderschap betreffen het privéleven, daar de aangelegenheid |
filiation englobe d'importants aspects de l'identité personnelle d'un | van de afstamming belangrijke aspecten van de persoonlijke identiteit |
individu (CEDH, 28 novembre 1984, Rasmussen c. Danemark, § 33; 24 | van een individu omvat (EHRM, 28 november 1984, Rasmussen t. |
novembre 2005, Shofman c. Russie, § 30; 12 janvier 2006, Mizzi c. | Denemarken, § 33; 24 november 2005, Shofman t. Rusland, § 30; 12 |
Malte, § 102; 16 juin 2011, Pascaud c. France, § § 48-49; 21 juin | januari 2006, Mizzi t. Malta, § 102; 16 juni 2011, Pascaud t. |
2011, kruskovic. Croatie, § 20; 22 mars 2012, Ahrens c. Allemagne, § | Frankrijk, § § 48-49; 21 juni 2011, kruskovic t. Kroatië, § 20; 22 |
60; 12 février 2013, Krisztiàn Barnabàs Tóth c. Hongrie, § 28). | maart 2012, Ahrens t. Duitsland, § 60; 12 februari 2013, Krisztiàn |
Barnabàs Tóth t. Hongarije, § 28). | |
Le régime de contestation de reconnaissance de la paternité, en cause, | De in het geding zijnde regeling inzake de betwisting van de erkenning |
relève donc de l'application de l'article 22 de la Constitution et de | van het vaderschap valt dus onder de toepassing van artikel 22 van de |
l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme. | Grondwet en van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
B.2.3. En vertu de l'article 22bis, alinéa 4, de la Constitution, ' | B.2.3. Krachtens artikel 22bis, vierde lid, van de Grondwet is ' het |
dans toute décision qui le concerne, l'intérêt de l'enfant est pris en | belang van het kind [...] de eerste overweging bij elke beslissing die |
considération de manière primordiale '. | het kind aangaat '. |
B.3.1. L'article 330 du Code civil a été introduit par l'article 16 de | B.3.1. Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek is ingevoerd bij artikel |
la loi du 1er juillet 2006 modifiant des dispositions du Code civil | 16 van de wet van 1 juli 2006 tot wijziging van de bepalingen van het |
relatives à l'établissement de la filiation et aux effets de celle-ci. | Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het vaststellen van de afstamming en de gevolgen ervan. |
B.3.2. Il ressort de la justification de l'amendement dont est issue | B.3.2. Uit de verantwoording voor het amendement dat tot die bepaling |
cette disposition que le législateur a eu l'intention, en ce qui | heeft geleid, blijkt dat de wetgever, ten aanzien van de beperking van |
concerne la limitation des titulaires de l'action en contestation de | de personen die de vordering tot betwisting van de erkenning kunnen |
la reconnaissance, de réserver celle-ci ' aux personnes véritablement | instellen, die vordering wilde voorbehouden aan de personen ' die |
intéressées ' (Doc. parl., Chambre, 2004-2005, DOC 51-0597/026, p. 6). | daadwerkelijk belanghebbenden zijn ' (Parl. St., Kamer, 2004-2005, DOC |
De manière générale, les auteurs du texte avaient le souci de ' | 51-0597/026, p. 6). In het algemeen wilden de auteurs van de tekst ' |
protéger autant que possible la cellule familiale de l'enfant ' (ibid.). | de gezinscel van het kind zoveel mogelijk [...] beschermen ' (ibid.). |
B.3.3. Le texte initial de l'article 330 du Code civil, tel qu'il | B.3.3. De oorspronkelijke tekst van artikel 330 van het Burgerlijk |
avait été introduit par la loi du 31 mars 1987 modifiant diverses dispositions légales relatives à la filiation, permettait que la reconnaissance soit contestée par ' tout intéressé '. Le législateur avait toutefois prévu, en vue d'assurer la stabilité familiale, que la contestation devait être rejetée si l'enfant avait la possession d'état à l'égard de celui qui l'avait reconnu. Le rapport fait au nom de la Commission de la Justice au sujet de cette disposition mentionne : ' Plusieurs membres critiquent sévèrement le fait qu'on envisage d'accorder le droit de contestation de manière absolue. Le principe de la vérité dite biologique peut en effet avoir un effet accablant pour l'enfant et contraire à ses intérêts. | Wetboek, zoals ingevoerd bij de wet van 31 maart 1987 tot wijziging van een aantal bepalingen betreffende de afstamming, maakte het mogelijk dat de erkenning wordt betwist door ' iedere belanghebbende '. De wetgever had evenwel, teneinde de stabiliteit van het gezin te verzekeren, erin voorzien dat de betwisting diende te worden verworpen indien het kind bezit van staat had ten aanzien van diegene die het had erkend. In het verslag namens de Commissie voor de Justitie in verband met die bepaling wordt vermeld : ' Meerdere leden hadden ernstig bezwaar tegen het feit dat het betwistingsrecht op een absolute wijze zou worden toegestaan. Het principe van de zogenaamde biologische waarheid kan in bepaalde gevallen immers storend zijn voor het kind en indruisen tegen diens belangen. |
[...] | [...] |
Une discussion s'engage ensuite au sujet de la notion " d'intéressés | Vervolgens ontwikkelde zich een debat omtrent het begrip " |
". | belanghebbenden ". |
Il faut partir de la philosophie selon laquelle il convient de | Er moet worden uitgegaan van de filosofie dat een zo groot mogelijk |
réaliser un parallélisme maximum entre la manière dont sont traités | parallellisme dient te worden gerealiseerd ten voordele van het kind, |
afgezien van de omstandigheid of dit kind binnen of buiten het | |
les enfants nés dans le mariage ou en dehors de celui-ci. Le souci | huwelijk is geboren. De hoofdbekommernis moet zijn de rechtszekerheid |
principal doit être d'assurer la sécurité juridique de l'enfant ' | van het kind te waarborgen ' (Parl. St., Senaat, 1984-1985, nr. 904/2, |
(Doc. parl., Sénat, 1984-1985, n° 904/2, pp. 100 et 102). | pp. 100 en 102). |
B.3.4. Le souci principal du législateur, lorsqu'il a instauré | B.3.4. De hoofdbekommernis van de wetgever bij het invoeren van |
l'article 330 du Code civil, était par conséquent de garantir la | artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek was bijgevolg het waarborgen |
sécurité juridique pour l'enfant. | van de rechtszekerheid voor het kind. |
B.4. La paix des familles et la sécurité juridique des liens | B.4. De rust der families en de rechtszekerheid van de familiale |
familiaux, d'une part, et l'intérêt de l'enfant, d'autre part, | banden, enerzijds, en het belang van het kind, anderzijds, zijn |
constituent des buts légitimes dont le législateur peut tenir compte | legitieme doelstellingen waarvan de wetgever kan uitgaan om een |
pour empêcher que la contestation de la reconnaissance de paternité | onbeperkte mogelijkheid tot betwisting van de erkenning van het |
puisse être exercée sans limitation. | vaderschap te verhinderen. |
B.5.1. Les relations entre les grands-parents et les petits-enfants | B.5.1. Het contact tussen de grootouders en de kleinkinderen valt |
relèvent de la vie familiale au sens de l'article 8 de la Convention | onder het familieleven in de zin van artikel 8 van het Europees |
européenne des droits de l'homme (CEDH, 20 janvier 2015, Manuello et | Verdrag voor de rechten van de mens (EHRM, 20 januari 2015, Manuello |
Nevi c. Italie, § 53), de sorte que les grands-parents tirent en | en Nevi t. Italië, § 53), zodat de grootouders in beginsel uit die |
principe de cette disposition un droit à établir et à entretenir des | bepaling een recht halen op het hebben en onderhouden van contact met |
relations avec leurs petits-enfants. Il n'en découle toutefois pas | hun kleinkinderen. Hieruit vloeit evenwel geen verplichting voort, |
pour autant une obligation, pour le législateur, de traiter les | voor de wetgever, om de grootouders van een kind op dezelfde manier te |
grands-parents d'un enfant de la même manière que les parents de cet | behandelen als de ouders van dat kind, ten aanzien van hun recht om |
diens afstamming te betwisten. | |
enfant, en ce qui concerne leur droit de contester la filiation de | B.5.2. Hoewel de afstamming een wezenlijk element vormt van de |
celui-ci. B.5.2. Si la filiation constitue en effet un élément essentiel de | identiteit van het kind en van de volwassene ten aanzien van wie zij |
l'identité de l'enfant et de l'adulte vis-à-vis de qui elle est | wordt vastgesteld of die deze te zijnen aanzien opeist, geldt zulks |
établie ou qui la revendique dans son chef, il n'en va pas de même en | niet voor de grootouders, die niet op gelijkwaardige wijze betrokken |
ce qui concerne les grands-parents, qui ne sauraient être concernés de | kunnen zijn bij de vaststelling van de afstamming van een kind ten |
manière équivalente par l'établissement de la filiation d'un enfant à | aanzien van hun zoon of dochter. De wetgever vermocht dus, gelet op |
l'égard de leur fils ou de leur fille. Le législateur a donc pu, | het doel dat erin bestaat de rechtszekerheid voor het kind te |
compte tenu de l'objectif d'assurer la sécurité juridique pour | waarborgen, het recht om een vordering in te stellen tot betwisting |
l'enfant, limiter aux personnes directement intéressées le droit | van de vastgestelde afstamming te beperken tot de personen die |
d'agir en contestation de la filiation établie et ne pas inclure les grands-parents parmi ces personnes. La différence de traitement entre les personnes habilitées à agir en contestation de la reconnaissance de paternité et les personnes qui ne peuvent exercer l'action repose dès lors sur un critère pertinent. B.6.1. A supposer qu'une telle limitation porte une atteinte au droit au respect de la vie privée des grands-parents, cette ingérence dans ce droit serait donc raisonnablement justifiée par l'objectif précité. B.6.2. La limitation du droit d'agir en contestation de la filiation aux personnes véritablement intéressées, visées par la disposition en cause, ne porte pas non plus atteinte à la sauvegarde de l'intérêt supérieur de l'enfant. En effet, il peut être présumé que la personne | rechtstreeks belang daarbij hebben en dus de grootouders niet onder die personen te rekenen. Het verschil in behandeling tussen de personen die ertoe gemachtigd zijn een vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning van het vaderschap en de personen welke die vordering niet kunnen instellen, berust dus op een relevant criterium. B.6.1. In de veronderstelling dat een dergelijke beperking afbreuk zou doen aan het recht op de eerbiediging van het privéleven van de grootouders, zou die inmenging in dat recht dus redelijk verantwoord zijn door het voormelde doel. B.6.2. De beperking van het recht om een vordering tot betwisting van de afstamming in te stellen, tot de personen die werkelijk belang daarbij hebben zoals bedoeld in de in het geding zijnde bepaling, doet dus evenmin afbreuk aan de vrijwaring van het hoger belang van het |
qui a procédé à la reconnaissance de l'enfant, celle qui a donné son | kind. Er kan immers worden vermoed dat de persoon die het kind heeft |
consentement à cette reconnaissance, ainsi que la personne qui, le cas | erkend, de persoon die ingestemd heeft met die erkenning, alsook de |
échéant, revendique la filiation sont en principe les mieux placées | persoon die, in voorkomend geval, de afstamming opeist in beginsel het |
pour agir en contestation de la reconnaissance, lorsque l'intérêt de | meest geschikt zijn om een vordering tot betwisting van de erkenning |
l'enfant nécessite une telle action. En outre, l'enfant lui-même | in te stellen wanneer het belang van het kind een dergelijke vordering |
vereist. Bovendien beschikt het kind zelf over een recht om een | |
dispose d'un droit d'action en contestation de la reconnaissance qui a | vordering in te stellen tot betwisting van de erkenning die te zijnen |
eu lieu à son égard. Il n'apparaît dès lors pas nécessaire à la | aanzien heeft plaatsgehad. Het blijkt dus niet noodzakelijk voor de |
sauvegarde de l'intérêt supérieur de l'enfant que les grands-parents | vrijwaring van het hoger belang van het kind dat ook de grootouders de |
puissent également contester judiciairement la filiation établie par | bij erkenning vastgestelde afstamming ten aanzien van hun kleinkind |
reconnaissance à l'égard de leur petit-enfant ». | gerechtelijk kunnen betwisten ». |
B.6.1. En vertu de l'article 318, § 2, alinéa 2, du Code civil, si le | B.6.1. Volgens artikel 318, § 2, tweede lid, van het Burgerlijk |
conjoint est décédé sans avoir agi en justice, cependant que le délai | Wetboek kan, indien de echtgenoot overleden is zonder in rechte te |
prévu à cet effet n'a pas encore expiré, sa paternité peut être | zijn opgetreden, terwijl de termijn om zulks te doen nog niet |
verstreken is, zijn vaderschap worden betwist door zijn bloedverwanten | |
contestée par ses ascendants ou par ses descendants, dans l'année de | in de opgaande of in de neerdalende lijn, binnen een jaar na zijn |
son décès ou de la naissance. | overlijden of na de geboorte. |
B.6.2. L'article 315 du Code civil dispose : | B.6.2. Artikel 315 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : |
« L'enfant né pendant le mariage ou dans les 300 jours qui suivent la | « Het kind dat geboren is tijdens het huwelijk of binnen 300 dagen na |
dissolution ou l'annulation du mariage, a pour père le mari ». | de ontbinding of de nietigverklaring van het huwelijk, heeft de echtgenoot tot vader ». |
Bijgevolg wordt het vaderschap van het kind dat tijdens het huwelijk | |
En conséquence, la paternité de l'enfant né pendant le mariage est | is geboren, van rechtswege vastgesteld ten aanzien van de echtgenoot |
établie de plein droit à l'égard du mari de la mère. | van de moeder. |
B.6.3. La reconnaissance de paternité, en revanche, est un acte | B.6.3. De erkenning van het vaderschap daarentegen is een vrijwillige |
juridique volontaire qui émane de l'homme qui souhaite établir un lien | rechtshandeling uitgaande van de man die een afstammingsband wil |
de filiation avec un enfant et elle suppose que l'homme qui reconnaît | vaststellen ten aanzien van een kind en veronderstelt dat de man die |
un enfant exprime sa volonté de manière explicite. L'auteur de la | een kind erkent, zijn wil uitdrukkelijk uit. De erkenner wordt geacht |
reconnaissance est réputé poser un tel acte juridique de manière | een dergelijke rechtshandeling weloverwogen te stellen en kan de |
éclairée et ne peut contester la reconnaissance que s'il prouve que | erkenning slechts betwisten indien hij bewijst dat aan zijn |
son consentement a été vicié. Bien que cette reconnaissance fasse | toestemming een gebrek kleefde. Ofschoon door die erkenning een |
naître un lien de filiation, il n'est pas exclu que l'intéressé | afstammingsband tot stand komt, is het niet uitgesloten dat de |
reconnaisse un enfant tout en sachant qu'il n'existe entre eux aucun | betrokkene een kind erkent in de wetenschap dat er tussen hen geen |
lien biologique. | biologische band bestaat. |
B.6.4. Il y a donc, entre les situations visées en B.6.2 et en B.6.3, | B.6.4. Aldus bestaat tussen de in B.6.2 en de in B.6.3 beoogde |
une différence fondamentale qui, eu égard à la volonté du législateur | situaties een fundamenteel verschil dat, ten aanzien van de wil van de |
de limiter au maximum les possibilités de contestation de la | wetgever om de mogelijkheden tot betwisting van de erkenning van het |
reconnaissance de paternité afin de garantir la sécurité juridique | vaderschap zoveel mogelijk te beperken teneinde de rechtszekerheid |
pour l'enfant, justifie raisonnablement que, dans ce dernier cas, les | voor het kind te waarborgen, redelijkerwijs verantwoordt dat in dat |
grands-parents ne se voient pas conférer le droit d'agir en | laatste geval aan de grootouders niet het recht wordt toegekend om een |
contestation de la paternité établie par reconnaissance lorsque | vordering in te stellen tot betwisting van het bij erkenning |
l'auteur de la reconnaissance est décédé sans avoir agi en justice et | vastgestelde vaderschap, wanneer de erkenner is overleden zonder in |
qu'au moment de son décès, le délai imparti à celui-ci, en vertu de | rechte te zijn opgetreden en wanneer, op het ogenblik van zijn |
l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil, pour introduire une | overlijden, de krachtens artikel 330, § 1, vierde lid, van het |
action en contestation de sa propre reconnaissance n'avait pas encore | Burgerlijk Wetboek aan de erkenner toegekende termijn om een vordering |
tot betwisting van zijn eigen erkenning in te stellen nog niet was | |
expiré. | verstreken. |
B.7. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.7. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 330 du Code civil, tel qu'il était applicable avant sa | Artikel 330 van het Burgerlijk Wetboek, zoals het van toepassing was |
modification par l'article 108 de la loi du 21 décembre 2018 « portant | vóór de wijziging ervan bij artikel 108 van de wet van 21 december |
des dispositions diverses en matière de justice », ne viole pas les | 2018 « houdende diverse bepalingen betreffende justitie », schendt |
articles 10, 11 et 22 de la Constitution, lus ou non en combinaison | niet de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in |
avec l'article 8 de la Convention européenne des droits de l'homme, en | samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de |
ce qu'il n'accorde pas aux grands-parents un droit d'action en | rechten van de mens, in zoverre het aan de grootouders geen |
contestation de la paternité établie par reconnaissance lorsque | vorderingsrecht toekent om het bij erkenning vastgestelde vaderschap |
l'auteur de la reconnaissance est décédé sans avoir agi en justice et | te betwisten wanneer de erkenner is overleden zonder in rechte te zijn |
qu'au moment de son décès, le délai imparti à celui-ci, en vertu de | opgetreden en wanneer, op het ogenblik van zijn overlijden, de |
l'article 330, § 1er, alinéa 4, du Code civil, pour introduire une | krachtens artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek aan |
action en contestation de sa propre reconnaissance n'avait pas encore | de erkenner toegekende termijn om een vordering tot betwisting van |
expiré. | zijn eigen erkenning in te stellen nog niet was verstreken. |
Ainsi rendu en langue néerlandaise et en langue française, | Aldus gewezen in het Nederlands en het Frans, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 16 janvier 2020. | op 16 januari 2020. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
A. Alen | A. Alen |