← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 123/2019 du 26 septembre 2019 Numéros du rôle : 6874 et 6875 En
cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 187, § 6, 1°, et § 9, alinéa
2, du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour d' La Cour constitutionnelle, composée
des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...)"
Extrait de l'arrêt n° 123/2019 du 26 septembre 2019 Numéros du rôle : 6874 et 6875 En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 187, § 6, 1°, et § 9, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, posées par la Cour d' La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...) | Uittreksel uit arrest nr. 123/2019 van 26 september 019 Rolnummers 6874 en 6875 In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 187, § 6, 1°, en § 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het Hof van Bero Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 123/2019 du 26 septembre 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 123/2019 van 26 september 019 |
Numéros du rôle : 6874 et 6875 | Rolnummers 6874 en 6875 |
En cause : les questions préjudicielles relatives à l'article 187, § | In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 187, § 6, 1°, en |
6, 1°, et § 9, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, posées par | § 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, gesteld door het |
la Cour d'appel de Liège. | Hof van Beroep te Luik. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen, | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, |
Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée du | P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. Daoût, | door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par deux arrêts du 14 mars 2018, dont les expéditions sont parvenues | Bij twee arresten van 14 maart 2018, waarvan de expedities ter griffie |
au greffe de la Cour le 20 mars 2018, la Cour d'appel de Liège a posé | van het Hof zijn ingekomen op 20 maart 2018, heeft het Hof van Beroep |
les questions préjudicielles suivantes : | te Luik de volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« 1. L'article 187, § 9, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle | « 1. Schendt artikel 187, § 9, tweede lid, van het Wetboek van |
interprété en tant qu'il empêche la juridiction d'appel, dont la | strafvordering, geïnterpreteerd in die zin dat het het rechtscollege |
saisine est limitée au caractère avenu de l'opposition, de se | in hoger beroep, waarvan de saisine beperkt is tot het als gedaan |
beschouwde karakter van het verzet, verhindert zich uit te spreken | |
prononcer sur le fond de la cause si cette juridiction d'appel estime | over de grond van de zaak indien dat rechtscollege in hoger beroep van |
que c'est à tort que le premier juge a déclaré une opposition avenue, | mening is dat de eerste rechter een verzet ten onrechte als gedaan |
viole-t-il les articles 12, 13 et 14 de la Constitution, combinés ou | heeft beschouwd, de artikelen 12, 13 en 14 van de Grondwet, al dan |
non avec les articles 6 et 7 de la Convention européenne des droits de | niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van het Europees |
Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het de legitieme | |
l'homme, en tant qu'il déjoue les prévisions légitimes du justiciable | verwachtingen dwarsboomt van de rechtzoekende wiens veroordeling op |
dont la condamnation a été revue sur opposition et qui n'entendait pas | verzet werd herzien en die de op dat verzet genomen beslissing niet |
remettre en cause la décision prise sur cette opposition ? | opnieuw in het geding wilde brengen ? |
2. L'article 187, § 6, 1°, et § 9, alinéa 2, du Code d'instruction | 2. Brengt artikel 187, § 6, 1°, en § 9, tweede lid, van het Wetboek |
criminelle n'entraîne-t-il pas au stade du jugement une discrimination | van strafvordering, in het stadium van de berechting, geen |
non objectivement justifiée entre le prévenu, d'une part, et, le | discriminatie met zich mee die niet objectief verantwoord is tussen de |
ministère public, d'autre part, en dépit des intérêts différents | beklaagde, enerzijds, en het openbaar ministerie, anderzijds, ondanks |
qu'ils défendent, dès lors que le premier ne dispose pas de recours | de verschillende belangen die zij verdedigen, aangezien de |
juridictionnel effectif portant sur le caractère non avenu de | eerstgenoemde niet over een daadwerkelijk jurisdictioneel beroep |
l'opposition alors que le second dispose d'un recours juridictionnel | beschikt met betrekking tot het als ongedaan beschouwde karakter van |
portant sur le caractère avenu de cette même opposition en violation | het verzet terwijl de laatstgenoemde wel over een jurisdictioneel |
beroep beschikt met betrekking tot het als gedaan beschouwde karakter | |
des articles 10, 11, 12 et 13 de la Constitution, combinés le cas | van datzelfde verzet, met schending van de artikelen 10, 11, 12 en 13 |
échéant avec les articles 6 de la Convention européenne des droits de | van de Grondwet, in voorkomend geval in samenhang gelezen met de |
l'homme et 14 du Pacte international relatif aux droits civils et | artikelen 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en 14 |
van het Internationaal Verdrag van New York inzake burgerrechten en | |
politiques de New York ? ». | politieke rechten ? ». |
Ces affaires, inscrites sous les numéros 6874 et 6875 du rôle de la | Die zaken, ingeschreven onder de nummers 6874 en 6875 van de rol van |
Cour, ont été jointes. | het Hof, werden samengevoegd. |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1. Les questions préjudicielles portent sur l'article 187 du Code | B.1. De prejudiciële vragen hebben betrekking op artikel 187 van het |
d'instruction criminelle, qui dispose : | Wetboek van strafvordering, dat bepaalt : |
« [...] | « [...] |
§ 6. L'opposition sera déclarée non avenue : | § 6. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd : |
1° indien de eiser in verzet, wanneer hij persoonlijk of in de persoon | |
1° si l'opposant, lorsqu'il comparaît en personne ou par avocat et | van een advocaat verschijnt en vaststaat dat hij kennis heeft gehad |
qu'il est établi qu'il a eu connaissance de la citation dans la | van de dagvaarding in de procedure waarin hij verstek heeft laten |
procédure dans laquelle il a fait défaut, ne fait pas état d'un cas de | gaan, geen gewag maakt van overmacht of van een wettige reden van |
force majeure ou d'une excuse légitime justifiant son défaut lors de | verschoning ter rechtvaardiging van zijn verstek bij de bestreden |
la procédure attaquée, la reconnaissance de la force majeure ou de | rechtspleging, waarbij het erkennen van de aangevoerde overmacht of |
l'excuse invoquées restant soumise à l'appréciation souveraine du juge; | reden overgelaten wordt aan het soevereine oordeel van de rechter; |
[...] | [...] |
§ 9. La décision qui interviendra sur l'opposition pourra être | § 9. Tegen de beslissing die op verzet is gewezen staat hoger beroep |
attaquée par la voie de l'appel, ou, si elle a été rendue en degré | open of, indien zij gewezen is in hoger beroep, cassatieberoep. |
d'appel, par la voie d'un pourvoi en cassation. | Hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als ongedaan |
L'appel dirigé contre la décision déclarant l'opposition non avenue | beschouwt, houdt in dat de grond van de zaak aanhangig wordt gemaakt |
saisit le juge d'appel du fond de l'affaire même si aucun appel n'a | bij de rechter in hoger beroep, ook al is er geen hoger beroep |
été formé contre le jugement rendu par défaut. | ingesteld tegen het bij verstek gewezen vonnis. |
[...] ». | [...] ». |
B.2.1. Par la première question préjudicielle, la Cour est invitée à | B.2.1. Met de eerste prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht de |
examiner la compatibilité de l'article 187, § 9, alinéa 2, du Code | bestaanbaarheid te onderzoeken van artikel 187, § 9, tweede lid, van |
d'instruction criminelle avec les articles 12, 13 et 14 de la | het Wetboek van strafvordering met de artikelen 12, 13 en 14 van de |
Constitution, lus ou non en combinaison avec les articles 6 et 7 de la | Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 6 en 7 van |
Convention européenne des droits de l'homme. | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. |
B.2.2. L'article 12, alinéa 2, de la Constitution dispose : | B.2.2. Artikel 12, tweede lid, van de Grondwet bepaalt : |
« Nul ne peut être poursuivi que dans les cas prévus par la loi, et | « Niemand kan worden vervolgd dan in de gevallen die de wet bepaalt en |
dans la forme qu'elle prescrit ». | in de vorm die zij voorschrijft ». |
L'article 13 de la Constitution dispose : | Artikel 13 van de Grondwet bepaalt : |
« Nul ne peut être distrait, contre son gré, du juge que la loi lui | « Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter die de |
assigne ». | wet hem toekent ». |
L'article 14 de la Constitution dispose : | Artikel 14 van de Grondwet bepaalt : |
« Nulle peine ne peut être établie ni appliquée qu'en vertu de la loi ». | « Geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet ». |
L'article 7, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de | Artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens |
l'homme dispose : | bepaalt : |
« Nul ne peut être condamné pour une action ou une omission qui, au | « Niemand kan worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten, dat |
moment où elle a été commise, ne constituait pas une infraction | geen strafbaar feit naar nationaal of internationaal recht uitmaakte |
d'après le droit national ou international. De même il n'est infligé | ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde. Evenmin zal een |
aucune peine plus forte que celle qui était applicable au moment où | zwaardere straf worden opgelegd dan die welke ten tijde van het begaan |
l'infraction a été commise ». | van het strafbare feit van toepassing was ». |
B.2.3. En ce qu'il garantit le principe de légalité en matière pénale, | B.2.3. In zoverre het het wettigheidsbeginsel in strafzaken waarborgt, |
l'article 7, paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de | heeft artikel 7, lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van |
l'homme a une portée analogue à celle des articles 12, alinéa 2, et 14 de la Constitution. | de mens een draagwijdte die analoog is aan die van de artikelen 12, tweede lid, en 14 van de Grondwet. |
B.2.4. L'article 13 de la Constitution implique un droit d'accès au | B.2.4. Artikel 13 van de Grondwet impliceert een recht op toegang tot |
juge compétent. Ce droit est également garanti par l'article 6, | de bevoegde rechter. Dat recht wordt ook gewaarborgd door artikel 6, |
paragraphe 1, de la Convention européenne des droits de l'homme, par | lid 1, van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, door |
l'article 14, paragraphe 1, du Pacte international relatif aux droits | artikel 14, lid 1, van Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en |
civils et politiques et par un principe général de droit. | politieke rechten en door een algemeen rechtsbeginsel. |
B.3.1. Il convient également d'avoir égard à l'article 14 du Pacte | B.3.1. Er dient ook rekening te worden gehouden met artikel 14 van het |
international relatif aux droits civils et politiques, cité par le | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, dat |
juge a quo dans la seconde question préjudicielle, dont le paragraphe | door de verwijzende rechter wordt vermeld in de tweede prejudiciële |
5 garantit à toute personne déclarée coupable d'une infraction le | vraag, en waarvan lid 5 aan eenieder die wegens een strafbaar feit is |
droit de faire examiner par une juridiction supérieure la déclaration | veroordeeld, het recht waarborgt zijn veroordeling en vonnis opnieuw |
de culpabilité et la condamnation, ainsi qu'à l'article 2 du Septième protocole à la Convention européenne des droits de l'homme, entré en vigueur à l'égard de la Belgique le 1er juillet 2012, qui dispose : « 1. Toute personne déclarée coupable d'une infraction pénale par un tribunal a le droit de faire examiner par une juridiction supérieure la déclaration de culpabilité ou la condamnation. L'exercice de ce droit, y compris les motifs pour lesquels il peut être exercé, sont régis par la loi. 2. Ce droit peut faire l'objet d'exceptions pour des infractions mineures telles qu'elles sont définies par la loi ou lorsque l'intéressé a été jugé en première instance par la plus haute juridiction ou a été déclaré coupable et condamné à la suite d'un | te doen beoordelen door een hoger rechtscollege, en met artikel 2 van het ten opzichte van België op 1 juli 2012 in werking getreden Zevende Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, dat bepaalt : « 1. Iedereen die door een gerecht is veroordeeld wegens een strafbaar feit, heeft het recht zijn schuldigverklaring of veroordeling opnieuw te doen beoordelen door een hoger gerecht. De uitoefening van dit recht, met inbegrip van de gronden waarop het kan worden uitgeoefend, wordt bij de wet geregeld. 2. Op dit recht zijn uitzonderingen mogelijk met betrekking tot lichte overtredingen, zoals bepaald in de wet, of in gevallen waarin de betrokkene in eerste aanleg werd berecht door het hoogste gerecht of |
recours contre son acquittement ». | werd veroordeeld na een beroep tegen vrijspraak ». |
B.3.2. La Cour européenne des droits de l'homme a jugé, au sujet de | B.3.2. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens oordeelde over die |
cette dernière disposition : | laatste bepaling : |
« [...] les Etats contractants disposent en principe d'un large | « De verdragsluitende Staten beschikken in principe over een ruime |
pouvoir d'appréciation pour décider des modalités d'exercice du droit | beoordelingsbevoegdheid om te beslissen over de voorwaarden inzake |
prévu par l'article 2 du Protocole n° 7 à la Convention. Ainsi, | uitoefening van het recht dat is vastgelegd bij artikel 2 van Protocol |
l'examen d'une déclaration de culpabilité ou d'une condamnation par | nr. 7 bij het Verdrag. Zo kan de beoordeling van een |
une juridiction supérieure peut soit porter sur des questions tant de | schuldigverklaring of veroordeling door een hoger gerecht hetzij |
fait que de droit soit se limiter aux seuls points de droit; par | betrekking hebben op zowel feitelijke als juridische kwesties, hetzij |
ailleurs, dans certains pays, le justiciable désireux de saisir | zich beperken tot de rechtspunten; overigens moet, in sommige landen, |
l'autorité de recours doit quelquefois solliciter une autorisation à | een rechtzoekende die beroep wenst in te stellen bij de |
cette fin. Toutefois, les limitations apportées par les législations | beroepsinstantie, daartoe soms om toestemming vragen. Niettemin moeten |
internes au droit de recours mentionné par cette disposition doivent, | de beperkingen die door nationale wetgevingen worden aangebracht aan |
par analogie avec le droit d'accès au tribunal consacré par l'article | het in die bepaling vermelde recht op hoger beroep, naar analogie met |
het recht op toegang tot een rechtbank dat is vastgelegd bij artikel | |
6 § 1, de la Convention, poursuivre un but légitime et ne pas porter | 6, lid 1, van het Verdrag, een legitiem doel nastreven en mogen zij |
atteinte à la substance même de ce droit (Haser c. Suisse (déc.), n° | niet de essentie zelf van dat recht aantasten (Haser t. Zwitserland |
33050/96, 27 avril 2000, non publiée) » (CEDH, 13 février 2001, | (beslissing), nr. 33050/96, 27 april 2000, niet gepubliceerd) » (EVRM, |
Krombach c. France, § 96; 25 juillet 2017, Rostovtsev c. Ukraine, § | 13 februari 2001, Krombach t. Frankrijk, § 96; 25 juli 2017, |
27). | Rostovtsev t. Oekraïne, § 27). |
B.4. La Cour d'appel de Liège interprète l'article 187, § 9, alinéa 2, | B.4. Het Hof van Beroep te Luik interpreteert artikel 187, § 9, tweede |
du Code d'instruction criminelle comme empêchant la juridiction | lid, van het Wetboek van strafvordering in die zin dat het het gerecht |
d'appel, dont la saisine est limitée au caractère avenu de | in hoger beroep, waarvan de saisine beperkt is tot het als gedaan |
beschouwde karakter van het verzet, verhindert zich uit te spreken | |
l'opposition, de se prononcer sur le fond de la cause lorsqu'elle | over de grond van de zaak wanneer het het op verzet gewezen vonnis |
réforme le jugement rendu sur opposition en déclarant celle-ci non avenue. Dans cette situation, le justiciable condamné par défaut qui avait fait opposition et qui avait vu sa situation améliorée au fond par le jugement rendu sur opposition perd le bénéfice de ce jugement par l'effet du caractère non avenu de son opposition, constaté pour la première fois en degré d'appel. En conséquence, sa condamnation prononcée par défaut, qui est devenue définitive par l'effet de la décision d'appel limitée au caractère avenu de l'opposition, ne peut plus être soumise à une juridiction supérieure. La Cour examine la disposition en cause dans cette interprétation. | tenietdoet door het verzet als ongedaan te beschouwen. In die situatie verliest de bij verstek veroordeelde rechtzoekende die verzet had ingesteld en wiens situatie ten gronde werd verbeterd door het vonnis op verzet, het voordeel van dat vonnis ingevolge het als ongedaan beschouwde karakter van zijn verzet, dat voor de eerste keer is vastgesteld in hoger beroep. Bijgevolg kan zijn bij verstek uitgesproken veroordeling, die definitief is geworden ingevolge de beslissing in hoger beroep die beperkt is tot het als gedaan beschouwde karakter van het verzet, niet meer worden voorgelegd aan een hoger rechtscollege. Het Hof onderzoekt de in het geding zijnde bepaling in die interpretatie. |
B.5.1. L'article 187 du Code d'instruction criminelle a été remplacé | B.5.1. Artikel 187 van het Wetboek van strafvordering werd vervangen |
par l'article 83 de la loi du 5 février 2016 « modifiant le droit | bij artikel 83 van de wet van 5 februari 2016 « tot wijziging van het |
pénal et la procédure pénale et portant des dispositions diverses en | strafrecht en de strafvordering en houdende diverse bepalingen inzake |
matière de justice ». Le législateur a entendu modifier le système | justitie ». De wetgever wilde het vroegere systeem van het verzet in |
antérieur de l'opposition en matière pénale, après avoir constaté que | strafzaken wijzigen, na te hebben vastgesteld dat « [er] misbruik [van |
celui-ci faisait « l'objet d'abus de la part de certains prévenus dont | werd] gemaakt door bepaalde beklaagden in wiens geval het verstek |
le défaut est soit dû à leur propre négligence, soit utilisé comme | ofwel te wijten is aan hun eigen onachtzaamheid ofwel ingezet wordt |
stratégie de défense dilatoire visant à un dépassement du délai | als vertragingsmanoeuvre in hun verdedigingsstrategie, met het oog op |
raisonnable, voire à une prescription de l'infraction du chef de | een overschrijding van de redelijke termijn of zelfs een verjaring van |
laquelle ils sont poursuivis » (Doc. parl., Chambre, 2015-2016, DOC | het misdrijf waarvoor zij worden vervolgd » (Parl. St., Kamer, |
54-1418/001, p. 73). La nouvelle disposition vise à « codifier, | 2015-2016, DOC 54-1418/001, p. 73). De nieuwe bepaling beoogt « het |
simplifier et rationaliser la procédure de l'opposition sans pour | codificeren, vereenvoudigen en rationaliseren van de verzetprocedure, |
autant limiter le droit à un second degré de juridiction » (ibid., p. | zonder daarbij het recht op een tweede aanleg te beperken » (ibid., p. |
72). | 72). |
B.5.2. L'« opposition non avenue » signifie que l'opposition est | B.5.2. Het « ongedaan verzet » houdt in dat het verzet ontvankelijk is |
recevable mais considérée comme étant frappée de déchéance, impliquant | maar als vervallen wordt beschouwd, met als gevolg dat het |
que le jugement rendu par défaut contre lequel l'opposition était | verstekvonnis waartegen verzet was ingesteld, onaangetast blijft |
dirigée demeure inchangé (Cass., 18 novembre 2003, P.03.0937.N). Il | (Cass., 18 november 2003, P.03.0937.N). Het betreft een bijzondere |
s'agit d'une sanction particulière qui est imposée en raison de | sanctie die wegens welbepaalde omstandigheden die verband houden met |
circonstances déterminées, liées au comportement de l'opposant. | de houding van de verzetdoende partij, wordt opgelegd. |
Par la loi du 5 février 2016 précitée, le législateur a étendu les | Bij de voormelde wet van 5 februari 2016 heeft de wetgever de gevallen |
hypothèses de l'opposition non avenue. Désormais, l'opposition est | van ongedaan verzet uitgebreid. Een verzet wordt voortaan eveneens als |
également non avenue si l'opposant ne peut faire état d'un cas de | ongedaan beschouwd wanneer de eiser in verzet geen gewag kan maken van |
force majeure ou d'une excuse légitime justifiant son défaut. | overmacht of van een wettige reden van verschoning ter rechtvaardiging |
van zijn verstek. | |
B.5.3. Par son arrêt n° 148/2017 du 21 décembre 2017, la Cour a jugé | B.5.3. Bij zijn arrest nr. 148/2017 van 21 december 2017 oordeelde het |
que, sous réserve qu'il soit interprété de la manière indiquée en | Hof dat, onder voorbehoud dat het op de wijze vermeld in B.39.2 en |
B.39.2 et B.39.3 de cet arrêt, l'article 187, § 6, du Code | B.39.3 van dat arrest werd geïnterpreteerd, artikel 187, § 6, van het |
d'instruction criminelle ne portait pas une atteinte disproportionnée | Wetboek van strafvordering niet op onevenredige wijze afbreuk deed aan |
au droit du prévenu d'accéder au juge. Par son arrêt n° 56/2018 du 17 | het recht van de beklaagde op toegang tot de rechter. Bij zijn arrest |
mai 2018, la Cour a ajouté qu'il en allait de même du paragraphe 6, | nr. 56/2018 van 17 mei 2018 voegde het Hof daaraan toe dat hetzelfde |
1°, combiné avec le paragraphe 9 du même article, dès lors que ces deux dispositions garantissent à celui qui a été condamné par défaut « de conserver la possibilité d'être rejugé et d'obtenir une nouvelle décision sur l'action publique ». La question préjudicielle qui a donné lieu à l'arrêt n° 56/2018 de la Cour était posée à l'occasion d'une affaire pénale dans laquelle le juge de première instance, statuant sur opposition, avait jugé que la personne condamnée par défaut ne pouvait pas faire valoir d'excuse légitime justifiant son défaut et avait en conséquence déclaré son | gold voor paragraaf 6, 1°, juncto paragraaf 9 van hetzelfde artikel, aangezien die twee bepalingen waarborgen, aan diegene die bij verstek is veroordeeld, « dat hij de mogelijkheid behoudt om opnieuw te worden berecht en een nieuwe beslissing over de strafvordering te verkrijgen ». De prejudiciële vraag die aanleiding gaf tot het arrest nr. 56/2018 van het Hof, werd gesteld naar aanleiding van een strafzaak waarin de rechter in eerste aanleg, uitspraak doende op verzet, had geoordeeld dat de persoon die bij verstek was veroordeeld geen wettige reden van verschoning kon doen gelden ter rechtvaardiging van zijn verstek, en bijgevolg diens verzet ongedaan had verklaard. Het hoger beroep tegen |
opposition non avenue. L'appel de cette décision avait été formé par | die beslissing was ingesteld door de bij verstek veroordeelde persoon. |
la personne condamnée par défaut. En application de l'article 187, § | Met toepassing van artikel 187, § 9, tweede lid, van het Wetboek van |
9, alinéa 2, du Code d'instruction criminelle, la juridiction d'appel | strafvordering, werden zowel de beslissing waarbij het verzet ongedaan |
avait été saisie tant de la décision déclarant l'opposition non avenue | werd verklaard als de beslissing die bij verstek was gewezen aan het |
gerecht in hoger beroep voorgelegd, zodat het Hof kon vaststellen dat | |
que de la décision rendue par défaut, de sorte que la Cour a pu | de bij verstek veroordeelde persoon, krachtens de in het geding zijnde |
constater que la personne condamnée par défaut avait bénéficié, en | bepaling, het voordeel van een dubbele aanleg genoot. |
vertu de la disposition en cause, d'un double degré de juridiction. | B.6.1. In de gevallen die aanleiding gaven tot de voorliggende |
B.6.1. A l'inverse, dans les cas qui ont donné lieu aux présentes | prejudiciële vragen werd de situatie van de bij verstek veroordeelde |
questions préjudicielles, les personnes condamnées par défaut ont vu | personen daarentegen verbeterd door de vonnissen die werden gewezen op |
leur situation améliorée par les jugements rendus sur opposition. Dans | verzet. In dat geval wordt de grond van de zaak niet automatisch |
ce cas, la juridiction saisie de l'appel formé par le ministère public | aanhangig gemaakt bij het gerecht waarbij het hoger beroep, |
et limité au caractère avenu de l'opposition n'est pas automatiquement | aangetekend door het openbaar ministerie en beperkt tot het als gedaan |
saisie du fond de l'affaire, puisque la disposition en cause ne vise | beschouwde karakter van het verzet, is ingesteld, omdat de in het |
que « l'appel dirigé contre la décision déclarant l'opposition non | geding zijnde bepaling enkel betrekking heeft op het « hoger beroep |
avenue ». Il en résulte que le prévenu qui se trouve dans cette situation ne peut voir sa condamnation prononcée par défaut, qui devient définitive par l'effet de la décision d'appel déclarant son opposition non avenue, soumise à un autre juge, que ce soit sur opposition ou sur appel. B.6.2. Le prévenu condamné par défaut dont l'opposition n'a pas été déclarée non avenue par le juge saisi de l'opposition perd ainsi la possibilité d'être rejugé et d'obtenir une nouvelle décision sur l'action publique, en cas d'appel du ministère public limité au caractère avenu de l'opposition, contrairement au prévenu condamné par défaut dont l'opposition est déclarée non avenue par le juge saisi de l'opposition, qui conserve, en application de la disposition en cause, la possibilité d'être rejugé et d'obtenir une nouvelle décision sur l'action publique. B.7. Une telle conséquence n'est pas compatible avec le droit d'accès | tegen de beslissing die het verzet als ongedaan beschouwt ». Daaruit volgt dat de beklaagde die zich in die situatie bevindt, zijn bij verstek uitgesproken veroordeling die definitief wordt ingevolge de beslissing in hoger beroep waarbij zijn verzet ongedaan wordt verklaard, niet kan laten voorleggen aan een andere rechter, noch op verzet, noch op hoger beroep. B.6.2. Een bij verstek veroordeelde beklaagde wiens verzet niet ongedaan is verklaard door de rechter bij wie het verzet werd ingesteld, verliest aldus de mogelijkheid om opnieuw te worden berecht en een nieuwe beslissing over de strafvordering te verkrijgen in geval van een hoger beroep van het openbaar ministerie dat beperkt is tot het als gedaan beschouwde karakter van het verzet, in tegenstelling tot een bij verstek veroordeelde beklaagde wiens verzet ongedaan wordt verklaard door de rechter bij wie het verzet is ingesteld, die met toepassing van de in het geding zijnde bepaling de mogelijkheid behoudt om opnieuw te worden berecht en een nieuwe beslissing over de strafvordering te verkrijgen. B.7. Een dergelijk gevolg is niet bestaanbaar met het recht op toegang |
à un juge, garanti par l'article 13 de la Constitution, lu en | tot een rechter, dat is gewaarborgd bij artikel 13 van de Grondwet, in |
combinaison avec le droit au double degré de juridiction en matière | samenhang gelezen met het recht op een dubbele aanleg in strafzaken, |
pénale, garanti par l'article 2 du Septième protocole à la Convention | gewaarborgd bij artikel 2 van het Zevende Protocol bij het Europees |
européenne des droits de l'homme et par l'article 14, paragraphe 5, du | Verdrag voor de rechten van de mens en bij artikel 14, lid 5, van het |
Pacte international relatif aux droits civils et politiques. | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
B.8.1. Le Conseil des ministres estime que, pour éviter de se trouver | B.8.1. De Ministerraad is van mening dat de beklaagde, om te vermijden |
dans la situation décrite dans la décision de renvoi, le prévenu | dat hij zou terechtkomen in de door de verwijzingsbeslissing |
aurait pu suivre l'appel du ministère public. Il y a lieu de relever | beschreven situatie, het hoger beroep van het openbaar ministerie had |
toutefois que, lorsqu'il a obtenu une nouvelle décision sur | kunnen volgen. Er dient evenwel op te worden gewezen dat, wanneer hij |
opposition, décision qui lui est, en l'espèce, favorable, le prévenu | een nieuwe beslissing op verzet heeft verkregen - beslissing die voor |
n'a pas de griefs à élever contre cette nouvelle décision. B.8.2. Par ailleurs, la possibilité d'introduire un pourvoi en cassation contre la décision de la juridiction d'appel réformant la décision ayant statué sur opposition au motif que le prévenu ne pouvait se prévaloir d'une cause d'excuse légitime justifiant son défaut n'est pas de nature à offrir à l'intéressé la possibilité d'être rejugé et d'obtenir une nouvelle décision sur l'action publique, dès lors que le débat devant la Cour de cassation ne peut porter que sur le caractère avenu ou non de l'opposition et non sur le | hem te dezen gunstig is -, de beklaagde geen grieven heeft in te brengen tegen die nieuwe beslissing. B.8.2. Overigens is de mogelijkheid om een cassatieberoep in te stellen tegen de beslissing van het gerecht in hoger beroep waarbij de op verzet gewezen beslissing wordt tenietgedaan om reden dat de beklaagde geen wettige reden van verschoning kon aanvoeren ter rechtvaardiging van zijn verstek, niet van die aard dat zij de betrokkene de mogelijkheid biedt om opnieuw te worden berecht en om een nieuwe beslissing over de strafvordering te verkrijgen, aangezien het debat voor het Hof van Cassatie enkel betrekking kan hebben op het als gedaan of ongedaan beschouwde karakter van het verzet, en niet op |
fond de l'affaire. | de grond van de zaak. |
B.9.1. La violation des dispositions mentionnées en B.7 trouve son | B.9.1. De schending van de in B.7 vermelde bepalingen vindt haar |
oorsprong in de omstandigheid dat het in het geding zijnde artikel | |
origine dans la circonstance que l'article 187, § 9, alinéa 2, du Code | 187, § 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering, enkel de |
d'instruction criminelle, en cause, n'envisage que l'hypothèse de | hypothese beoogt van een hoger beroep tegen de beslissing waarbij het |
l'appel de la décision déclarant l'opposition non avenue, et non | verzet ongedaan wordt verklaard, en niet de omgekeerde hypothese van |
l'hypothèse, inverse, de l'appel de la décision ayant considéré | een hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan heeft |
l'opposition avenue. | beschouwd. |
In zoverre het niet bepaalt dat een hoger beroep tegen de beslissing | |
En ce qu'il ne prévoit pas que l'appel dirigé contre la décision | die het verzet als gedaan beschouwt, inhoudt dat de grond van de zaak |
déclarant l'opposition avenue saisit le juge d'appel du fond de | aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep wanneer die |
l'affaire lorsque ce dernier déclare l'opposition non avenue pour la | laatste het verzet voor het eerst ongedaan verklaart in hoger beroep, |
première fois en degré d'appel, l'article 187, § 9, alinéa 2, du Code | is artikel 187, § 9, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering |
d'instruction criminelle n'est pas compatible avec l'article 13 de la | niet bestaanbaar met artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen |
Constitution, lu en combinaison avec l'article 2 du Septième protocole | met artikel 2 van het Zevende Protocol bij het Europees Verdrag voor |
à la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 14, | de rechten van de mens en met artikel 14, lid 5, van het |
paragraphe 5, du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. | Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
B.9.2. Dès lors que le constat de la lacune qui a été fait en B.9.1 | B.9.2. Aangezien de in B.9.1 gedane vaststelling van de lacune is |
est exprimé en des termes suffisamment précis et complets qui | uitgedrukt in voldoende nauwkeurige en volledige bewoordingen die |
permettent l'application de la disposition en cause dans le respect | toelaten de in het geding zijnde bepaling toe te passen met |
des normes de référence sur la base desquelles la Cour exerce son contrôle, il appartient au juge a quo de mettre fin à la violation de ces normes. B.10. La première question préjudicielle appelle une réponse affirmative. En conséquence, il n'y a pas lieu d'examiner la seconde question préjudicielle. Par ces motifs, la Cour dit pour droit : En ce qu'il ne prévoit pas que l'appel dirigé contre la décision | inachtneming van de referentienormen op grond waarvan het Hof zijn toetsingsbevoegdheid uitoefent, staat het aan de verwijzende rechter een einde te maken aan de schending van die normen. B.10. De eerste prejudiciële vraag dient bevestigend te worden beantwoord. Bijgevolg dient de tweede prejudiciële vraag niet te worden onderzocht. Om die redenen, het Hof zegt voor recht : In zoverre het niet bepaalt dat een hoger beroep tegen de beslissing die het verzet als gedaan beschouwt, inhoudt dat de grond van de zaak |
déclarant l'opposition avenue saisit le juge d'appel du fond de | aanhangig wordt gemaakt bij de rechter in hoger beroep wanneer die |
l'affaire lorsque ce dernier déclare l'opposition non avenue pour la | laatste het verzet voor het eerst ongedaan verklaart in hoger beroep, |
première fois en degré d'appel, l'article 187, § 9, alinéa 2, du Code | schendt artikel 187, § 9, tweede lid, van het Wetboek van |
d'instruction criminelle viole l'article 13 de la Constitution, lu en | strafvordering artikel 13 van de Grondwet, in samenhang gelezen met |
combinaison avec l'article 2 du Septième protocole à la Convention | artikel 2 van het Zevende Protocol bij het Europees Verdrag voor de |
européenne des droits de l'homme et avec l'article 14, paragraphe 5, | rechten van de mens en met artikel 14, lid 5, van het Internationaal |
du Pacte international relatif aux droits civils et politiques. | Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 26 septembre 2019. | op 26 september 2019. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |