← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 107/2019 du 3 juillet 2019 Numéro du rôle : 6848 En cause :
la question préjudicielle relative à l'article 2244, § 1 er , alinéa 2, du Code
civil, posée par le Tribunal du travail de Liège, division Liège."
Extrait de l'arrêt n° 107/2019 du 3 juillet 2019 Numéro du rôle : 6848 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2244, § 1 er , alinéa 2, du Code civil, posée par le Tribunal du travail de Liège, division Liège. | Uittreksel uit arrest nr. 107/2019 van 3 juli 2019 Rolnummer 6848 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2244, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik. Het Gron samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E.(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 107/2019 du 3 juillet 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 107/2019 van 3 juli 2019 |
Numéro du rôle : 6848 | Rolnummer 6848 |
En cause : la question préjudicielle relative à l'article 2244, § 1er, | In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 2244, § 1, tweede |
alinéa 2, du Code civil, posée par le Tribunal du travail de Liège, | lid, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Arbeidsrechtbank te |
division Liège. | Luik, afdeling Luik. |
La Cour constitutionnelle, | Het Grondwettelijk Hof, |
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges J.-P. | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters |
Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, R. Leysen et M. Pâques, assistée du | J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, R. Leysen en M. Pâques, |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. Daoût, | bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter F. Daoût, |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet de la question préjudicielle et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging |
Par jugement du 6 février 2018 en cause de M.D. contre la SPRL « | Bij vonnis van 6 februari 2018 in zake M.D. tegen de bvba « Sogesco » |
Sogesco » et autres, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | en anderen, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen |
Cour le 9 février 2018, le Tribunal du travail de Liège, division | op 9 februari 2018, heeft de Arbeidsrechtbank te Luik, afdeling Luik, |
Liège, a posé la question préjudicielle suivante : | de volgende prejudiciële vraag gesteld : |
« L'article 2244, § 1er, alinéa 2, du Code civil en ce qu'il institue, | « Schendt artikel 2244, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, |
par l'effet de la citation en justice, une action imprescriptible tant | |
qu'un jugement définitif n'est pas rendu viole-t-il, le cas échéant | |
par l'effet d'une lacune dans la législation, les principes d'égalité | in voorkomend geval ingevolge een lacune in de wetgeving, het in de |
et de non-discrimination visés par les articles 10 et 11 de la | artikelen 10 en 11 van de Grondwet bedoelde beginsel van gelijkheid en |
niet-discriminatie, in voorkomend geval in samenhang gelezen met | |
Constitution, lus, le cas échéant en combinaison avec l'article 6 de | artikel 6 van het EVRM ten aanzien van het recht op een eerlijk proces |
la CEDH au regard du droit à un procès équitable et à celui d'un | en ten aanzien van het recht op een proces binnen een redelijke |
procès dans un délai raisonnable, alors que l'article 2262bis en ce | termijn, in zoverre het, door de werking van de dagvaarding voor het |
gerecht, een onverjaarbare vordering instelt zolang er geen definitief | |
vonnis is gewezen, terwijl artikel 2262bis, in zoverre het van | |
toepassing is op het definitieve vonnis, de schuldenaar tien jaar na | |
qu'il s'applique au jugement définitif garantit le débiteur de la fin | de uitspraak van de beslissing verzekert van de beëindiging van elke |
de toute exécution dix années après le prononcé de la décision ? ». | tenuitvoerlegging ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) B.1.1. La question préjudicielle porte sur l'article 2244, § 1er, | B.1.1. De prejudiciële vraag heeft betrekking op artikel 2244, § 1, |
alinéa 2, du Code civil. | tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek. |
B.1.2. L'article 2244, § 1er, du Code civil dispose : | B.1.2. Artikel 2244, § 1, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt : |
« Une citation en justice, un commandement, une sommation de payer visée à l'article 1394/21 du Code judiciaire ou une saisie, signifiés à celui qu'on veut empêcher de prescrire, forment l'interruption civile. Une citation en justice interrompt la prescription jusqu'au prononcé d'une décision définitive. Pour l'application de la présente section, un recours en annulation d'un acte administratif devant le Conseil d'Etat a, à l'égard de l'action en réparation du dommage causé par l'acte administratif [...], les mêmes effets qu'une citation en justice ». Les alinéas 2 et 3 de cette disposition ont été insérés par l'article | « Een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling, een aanmaning tot betaling als bedoeld in artikel 1394/21 van het Gerechtelijk Wetboek of een beslag, betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, vormen burgerlijke stuiting. Een dagvaarding voor het gerecht stuit de verjaring tot het tijdstip waarop een definitieve beslissing wordt uitgesproken. Voor de toepassing van deze afdeling heeft een beroep tot vernietiging van een administratieve handeling bij de Raad van State dezelfde gevolgen ten opzichte van de vordering tot herstel van de schade veroorzaakt door de [...] administratieve handeling als een dagvaarding voor het gerecht ». Het tweede en het derde lid van die bepaling werden ingevoegd bij |
2 de la loi du 25 juillet 2008 « modifiant le Code civil et les lois | artikel 2 van de wet van 25 juli 2008 « tot wijziging van het |
coordonnées du 17 juillet 1991 sur la comptabilité de l'Etat en vue | Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de |
d'interrompre la prescription de l'action en dommages et intérêts à la | Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de |
suite d'un recours en annulation devant le Conseil d'Etat ». | vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State ». |
Comme son intitulé l'indique, cette loi avait principalement pour | Zoals het opschrift ervan aangeeft, had die wet hoofdzakelijk tot doel |
objet d'assortir les arrêts d'annulation prononcés par le Conseil | de door de Raad van State uitgesproken vernietigingsarresten gepaard |
d'Etat d'un effet interruptif de la prescription de l'action en | te doen gaan met een verjaringstuitende werking van de daarop |
responsabilité y afférente. Par la même loi, le législateur a conféré | betrekking hebbende aansprakelijkheidsvordering. Bij dezelfde wet |
un fondement légal à la jurisprudence de la Cour de cassation selon | heeft de wetgever een wettelijke grondslag verleend aan de rechtspraak |
laquelle l'interruption de la prescription par une citation en justice | van het Hof van Cassatie volgens welke de stuiting van de verjaring |
door een dagvaarding voor het gerecht blijft duren tot het einde van | |
se prolonge jusqu'à la clôture de l'instance. A cet effet, le | het geding. De wetgever heeft zich daarbij geïnspireerd op de |
législateur s'est inspiré de la formulation de l'article 101 des lois | bewoordingen van artikel 101 van de op 17 juli 1991 gecoördineerde |
sur la comptabilité de l'Etat, coordonnées le 17 juillet 1991 (voy. | wetten op de Rijkscomptabiliteit (zie amendement nr. 6, Parl. St., |
amendement n° 6, Doc. parl., Chambre, 2007-2008, DOC 52-0832/005, p. | Kamer, 2007-2008, DOC 52-0832/005, p. 2; verslag, Parl. St., Kamer, |
2; rapport, Doc. parl., Chambre, 2007-2008, DOC 52-0832/006, pp. | 2007-2008, DOC 52-0832/006, pp. 8-10). |
8-10). B.2.1. La Cour est interrogée sur la compatibilité de la disposition | B.2.1. Aan het Hof wordt een vraag gesteld over de bestaanbaarheid van |
en cause avec le principe d'égalité et de non-discrimination, lu ou | de in het geding zijnde bepaling met het beginsel van gelijkheid en |
non en combinaison avec l'article 6 de la Convention européenne des | niet-discriminatie, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van |
droits de l'homme, en ce qu'en laissant perdurer l'effet interruptif | het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre zij, door |
d'une citation en justice jusqu'à la clôture de l'instance, elle rend | de verjaringstuitende werking van een dagvaarding voor het gerecht te |
une action introduite devant la juridiction imprescriptible aussi | laten voortduren tot het einde van het geding, de bij het gerecht |
longtemps qu'une décision définitive n'est pas prononcée, alors que | ingestelde vordering onverjaarbaar maakt zolang er geen definitieve |
l'action en exécution d'une décision de justice se prescrit par dix | beslissing is uitgesproken, terwijl de vordering tot tenuitvoerlegging |
ans à compter du prononcé de celle-ci, en vertu de l'article 2262bis | van een rechterlijke beslissing volgens artikel 2262bis van het |
Burgerlijk Wetboek verjaart door verloop van tien jaar vanaf de | |
du Code civil. | uitspraak ervan. |
B.2.2. La question préjudicielle concerne la différence de traitement | B.2.2. De prejudiciële vraag heeft betrekking op het verschil in |
entre, d'une part, le justiciable qui, dans le cadre d'un procès | behandeling tussen, enerzijds, de rechtzoekende die, in het kader van |
civil, est confronté à l'inertie de son prétendu créancier et, d'autre part, le justiciable qui, après le prononcé d'une décision judiciaire définitive établissant une dette dans son chef, est confronté à l'inertie de son créancier quant à l'exécution de cette décision. Tandis que, dans le premier cas, la prescription de l'action initiale est interrompue pour une durée indéterminée jusqu'au prononcé d'une décision judiciaire définitive, la prescription de l'action relative à l'exécution du jugement peut, dans le second cas, prendre effet au bout de dix années à compter du jugement. B.3.1. Le Conseil des ministres fait valoir qu'il existe entre les deux catégories de personnes citées dans la question préjudicielle des différences de nature telles que leurs situations ne peuvent être | een burgerlijk proces, wordt geconfronteerd met de inertie van zijn vermeende schuldeiser en, anderzijds, de rechtzoekende die, na de uitspraak van een definitieve gerechtelijke beslissing waarbij een schuld te zijnen aanzien wordt vastgesteld, wordt geconfronteerd met de inertie van zijn schuldeiser wat de tenuitvoerlegging van die beslissing betreft. Terwijl in het eerste geval de verjaring van de oorspronkelijke vordering voor onbepaalde duur gestuit wordt tot de uitspraak van een definitieve gerechtelijke beslissing, kan in het tweede geval de verjaring van de vordering met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het vonnis intreden na tien jaar vanaf het vonnis. B.3.1. De Ministerraad doet gelden dat er tussen de twee categorieën van personen die in de prejudiciële vraag worden vermeld, verschillen bestaan die van dien aard zijn dat hun situaties niet kunnen worden |
comparées au regard des normes de contrôle. | vergeleken ten aanzien van de toetsingsnormen. |
B.3.2. La circonstance que les catégories de personnes citées dans la | B.3.2. De omstandigheid dat de in de prejudiciële vraag vermelde |
question préjudicielle se trouvent à des stades différents d'un | categorieën van personen zich in verschillende stadia van een |
contentieux, l'une s'inscrivant dans la procédure juridictionnelle de | contentieux bevinden, waarbij de ene zich bevindt in het kader van de |
résolution de celui-ci, l'autre se situant au stade de l'exécution de | jurisdictionele procedure tot beslechting ervan en de andere in het |
la décision ayant tranché le litige de manière définitive, ne suffit | stadium van de tenuitvoerlegging van de beslissing waarbij het geschil |
pas pour juger que ces catégories de personnes ne pourraient pas être | definitief is beslecht, volstaat niet om te kunnen oordelen dat die |
categorieën van personen niet met elkaar zouden kunnen worden | |
comparées : il est question, dans un cas comme dans l'autre, de la | vergeleken : in beide gevallen is er sprake van de situatie van een |
situation d'une personne qui a été attraite en justice par une autre | persoon die door een andere persoon voor het gerecht is opgeroepen |
en vue de sa condamnation au sujet d'une créance déterminée. Eu égard | teneinde zijn veroordeling met betrekking tot een bepaalde |
à la mesure en cause, qui concerne la prescription de créances, les | schuldvordering te verkrijgen. Ten aanzien van de in het geding zijnde |
deux catégories de personnes sont donc suffisamment comparables. | maatregel, die de verjaring van schuldvorderingen betreft, zijn beide |
categorieën van personen dan ook voldoende vergelijkbaar. | |
B.4.1. La prescription est un mode d'extinction de l'action résultant | B.4.1. De verjaring is een wijze van verval van de vordering wegens |
du non-exercice de celle-ci avant l'expiration du délai fixé par la | het verstrijken van de door de wet vastgestelde termijn om ze in te |
loi (Cass. 18 mars 2013, S.12.0084.F). | stellen (Cass., 18 maart 2013, S.12.0084.F). |
Selon l'article 2244, § 1er, alinéa 1er, du Code civil, la citation en | Luidens artikel 2244, § 1, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, |
wordt de verjaring gestuit door een dagvaarding voor het gerecht. | |
justice interrompt la prescription. Lorsqu'une citation en justice | Wanneer een dagvaarding voor het gerecht de verjaring stuit, loopt de |
interrompt la prescription, la prescription ne court plus jusqu'au | verjaring ervan niet meer tot het tijdstip waarop een definitieve |
prononcé d'une décision définitive (article 2244, § 1er, alinéa 2). | beslissing wordt uitgesproken (artikel 2244, § 1, tweede lid). |
B.4.2. Lorsque la contestation est tranchée par une décision | B.4.2. Wanneer de betwisting wordt beslecht bij een definitieve |
définitive, l'interruption de la prescription prend fin. Dans | beslissing, neemt de stuiting van de verjaring een einde. In het geval |
l'hypothèse où la demande est rejetée, l'interruption de la | waarin de eis wordt afgewezen, wordt de stuiting van de verjaring voor |
prescription est regardée comme non avenue (article 2247 du Code | niet-bestaande gehouden (artikel 2247 van het Burgerlijk Wetboek). In |
civil). Dans l'hypothèse où le créancier a obtenu gain de cause, naît | het geval waarin de schuldeiser in het gelijk is gesteld, ontstaat een |
alors une action en exécution de la condamnation. Comme la Cour de | vordering tot tenuitvoerlegging van de veroordeling. Zoals het Hof van |
cassation l'a jugé par un arrêt du 7 novembre 2014 (C.14.0122.N), | Cassatie bij een arrest van 7 november 2014 (C.14.0122.N) heeft |
cette action est soumise à l'application du délai de prescription de | geoordeeld, is die vordering onderworpen aan de in artikel 2262bis van |
dix ans prévu à l'article 2262bis du Code civil. | het Burgerlijk Wetboek bedoelde verjaringstermijn van tien jaar. |
B.5. La différence de traitement en cause repose sur un critère | B.5. Het in het geding zijnde verschil in behandeling berust op een |
objectif, à savoir le fait qu'une instance concernant la créance | objectief criterium, namelijk het feit of een geding met betrekking |
litigieuse est pendante ou a été tranchée par une décision définitive. | tot de betwiste schuldvordering hangende is dan wel bij een |
La Cour doit encore examiner si cette différence de traitement est | definitieve beslissing werd beslecht. Het Hof dient nog te onderzoeken |
basée sur un critère pertinent et si elle n'entraîne pas d'effets | of dat verschil in behandeling gebaseerd is op een relevant criterium |
disproportionnés. | en of het geen onevenredige gevolgen met zich meebrengt. |
B.6. Les délais de prescription ont plusieurs finalités, parmi | B.6. De verjaringstermijnen hebben verschillende doeleinden, waaronder |
lesquelles celle de garantir la sécurité juridique en fixant un terme | het waarborgen van de rechtszekerheid door een termijn voor de |
aux actions. Ainsi, la prescription a pour objet d'inciter une | rechtsvorderingen vast te stellen. De verjaring strekt er aldus toe |
personne à faire reconnaître son droit en temps utile. | een persoon ertoe aan te zetten zijn recht tijdig te doen erkennen. |
Le fait que l'interruption de la prescription, par une citation en | Het feit dat de stuiting van de verjaring, door een dagvaarding voor |
justice, se prolonge jusqu'au prononcé d'une décision définitive | het gerecht, blijft duren tot de uitspraak van een definitieve |
découle de la nature même de cette cause d'interruption. La citation | beslissing, vloeit voort uit de aard zelf van die stuitingsgrond. De |
en justice est en effet l'acte par lequel une personne introduit une | dagvaarding voor het gerecht is immers de handeling waarmee een |
demande en vue de faire reconnaître en justice l'existence d'un droit | persoon een vordering instelt om het bestaan van een recht door het |
(Cass. 19 septembre 2016, C.16.0021.F). Il n'est dès lors pas déraisonnable que l'interruption de la prescription, qui résulte de la citation, perdure jusqu'à ce qu'une décision mette définitivement un terme au litige. B.7.1. Contrairement à ce que semble soutenir le juge a quo, le caractère indéterminé de la durée de l'interruption de la prescription ne signifie pas qu'en cas d'inertie du demandeur, le défendeur serait totalement démuni et que l'instance durerait, partant, indéfiniment. En cours d'instance, le Code judiciaire permet aux parties, y compris au défendeur, de surmonter l'inertie de l'autre partie afin qu'il soit statué sur la cause. L'article 747, § 2, alinéa 5, prévoit ainsi que, lorsque l'affaire a été renvoyée au rôle ou remise à une date ultérieure, toute partie peut, par simple demande écrite déposée ou adressée au greffe, solliciter la mise en état judiciaire, | gerecht te doen erkennen (Cass., 19 september 2016, C.16.0021.F). Het is bijgevolg niet onredelijk dat de stuiting van de verjaring, die de dagvaarding met zich meebrengt, blijft duren totdat een beslissing definitief een einde maakt aan het geschil. B.7.1. In tegenstelling tot hetgeen de verwijzende rechter lijkt aan te voeren, houdt het onbepaalde karakter van de duur van de stuiting van de verjaring niet in dat de verweerder, in geval van inertie van de eiser, volledig machteloos zou staan en dat het geding bijgevolg oneindig zou duren. Tijdens het geding maakt het Gerechtelijk Wetboek het de partijen, met inbegrip van de verweerder, mogelijk om op te treden tegen de inertie van de andere partij opdat uitspraak wordt gedaan over de zaak. Aldus bepaalt artikel 747, § 2, vijfde lid, dat, wanneer de zaak naar de rol is verwezen of werd verdaagd naar een latere datum, iedere partij, door middel van een gewoon schriftelijk verzoek neergelegd ter of gezonden aan de griffie, om de instaatstelling van de zaak kan verzoeken, overeenkomstig het eerste tot het vierde lid. Artikel 730, |
conformément aux alinéas 1er à 4. L'article 730, § 2, a), alinéa 3, | § 2, a), derde lid, maakt het daarenboven mogelijk om een zaak die van |
permet par ailleurs la réinscription, à la demande de la partie la | de algemene rol werd weggelaten, terug in te schrijven op verzoek van |
plus diligente, de toute cause omise du rôle général. | de meest gerede partij. In het kader van een burgerlijk proces hebben de partijen eveneens de |
Dans le cadre d'un procès civil, les parties ont également | verplichting zich loyaal te gedragen. De rechtspraak van het Hof van |
l'obligation de se comporter de manière loyale. La jurisprudence de la | Cassatie met betrekking tot misbruik van procesrecht maakt het de |
Cour de cassation relative à l'abus de droit procédural permet ainsi | rechter aldus mogelijk de rechtzoekenden te bestraffen die de |
au juge de sanctionner les justiciables qui utilisent la procédure | procedure gebruiken op een wijze die de perken van een normale |
d'une manière qui excède manifestement les limites d'un exercice | uitoefening door een voorzichtig en zorgvuldig persoon kennelijk te |
normal par une personne prudente et diligente, en tenant compte de | buiten gaat, door rekening te houden met alle relevante omstandigheden |
l'ensemble des circonstances pertinentes de l'espèce (Cass., 17 | van de zaak (Cass., 17 oktober 2008, C.07.0214.N; 28 juni 2013, |
octobre 2008, C.07.0214.N; 28 juin 2013, C.12.0502.N; 2 mars 2015, | C.12.0502.N; 2 maart 2015, C.14.0337.F; 11 juni 2015, C.14.0433.F; 26 |
C.14.0337.F; 11 juin 2015, C.14.0433.F; 26 octobre 2017, C.16.0393.N). | oktober 2017, C.16.0393.N). |
L'article 780bis du Code judiciaire permet encore la condamnation à | Artikel 780bis van het Gerechtelijk Wetboek maakt nog de veroordeling |
une amende civile de la partie qui utilise la procédure à des fins manifestement dilatoires ou abusives, sans préjudice d'éventuels dommages et intérêts. B.7.2. Compte tenu de ce qui précède, il n'est pas porté une atteinte disproportionnée aux droits du justiciable qui, dans le cadre d'un procès civil, est confronté à l'inertie de celui qui prétend être son créancier. B.8. Par identité de motifs, l'interruption de la prescription jusqu'au prononcé d'une décision définitive n'implique nullement, en soi, un dépassement du délai raisonnable qui serait contraire à | tot een burgerlijke geldboete mogelijk van de partij die de rechtspleging aanwendt voor kennelijk vertragende of onrechtmatige doeleinden, onverminderd eventuele schadevergoeding. B.7.2. Rekening houdend met hetgeen voorafgaat, wordt niet op onevenredige wijze afbreuk gedaan aan de rechten van de rechtzoekende die, in het kader van een burgerlijk proces, wordt geconfronteerd met de inertie van diegene die beweert zijn schuldeiser te zijn. B.8. Om dezelfde redenen houdt de stuiting van de verjaring tot de uitspraak van een definitieve beslissing op zich geenszins een overschrijding van de redelijke termijn in die in strijd zou zijn met |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. Le cas | artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens. Het |
échéant, il appartient au juge a quo d'examiner si, compte tenu des | komt in voorkomend geval de verwijzende rechter toe, rekening houdend |
éléments de fait propres au litige, le délai raisonnable n'a pas été | met de feitelijke elementen die eigen zijn aan het geschil, na te gaan |
dépassé dans une affaire donnée. | of in een bepaalde zaak de redelijke termijn niet is overschreden. |
B.9. La question préjudicielle appelle une réponse négative. | B.9. De prejudiciële vraag dient ontkennend te worden beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 2244, § 1er, alinéa 2, du Code civil ne viole pas les | Artikel 2244, § 1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek schendt niet |
articles 10 et 11 de la Constitution, lus ou non en combinaison avec | de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang |
l'article 6 de la Convention européenne des droits de l'homme. | gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | mens. Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 3 juillet 2019. | op 3 juli 2019. |
Le greffier, | De griffier, |
P.-Y. Dutilleux | P.-Y. Dutilleux |
Le président, | De voorzitter, |
F. Daoût | F. Daoût |