← Retour vers "Extrait de l'arrêt n° 73/2019 du 23 mai 2019 Numéro du rôle : 6862 En cause : les
questions préjudicielles concernant l'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 relative à la
pension de retraite et de survie des ouvriers, des employés, La Cour
constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...)"
Extrait de l'arrêt n° 73/2019 du 23 mai 2019 Numéro du rôle : 6862 En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension de retraite et de survie des ouvriers, des employés, La Cour constitutionnelle, composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen(...) | Uittreksel uit arrest nr. 73/2019 van 23 mei 2019 Rolnummer 6862 In zake : de prejudiciële vragen over artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onde Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. L(...) |
---|---|
COUR CONSTITUTIONNELLE | GRONDWETTELIJK HOF |
Extrait de l'arrêt n° 73/2019 du 23 mai 2019 | Uittreksel uit arrest nr. 73/2019 van 23 mei 2019 |
Numéro du rôle : 6862 | Rolnummer 6862 |
En cause : les questions préjudicielles concernant l'article 21, § 5, | In zake : de prejudiciële vragen over artikel 21, § 5, van de wet van |
de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension de retraite et de | 13 juni 1966 betreffende de rust- en overlevingspensioenen voor |
survie des ouvriers, des employés, des marins naviguant sous pavillon | arbeiders, bedienden, zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en |
belge, des ouvriers mineurs et des assurés libres, posées par la Cour | vrijwillig verzekerden, gesteld door het Arbeidshof te Brussel. |
du travail de Bruxelles. | Het Grondwettelijk Hof, |
La Cour constitutionnelle, | |
composée des présidents F. Daoût et A. Alen, et des juges L. Lavrysen, | samengesteld uit de voorzitters F. Daoût en A. Alen, en de rechters L. |
J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. | Lavrysen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, |
Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman et M. Pâques, assistée du | P. Nihoul, T. Giet, R. Leysen, J. Moerman en M. Pâques, bijgestaan |
greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président F. Daoût, | door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter |
après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : | F. Daoût, wijst na beraad het volgende arrest : |
I. Objet des questions préjudicielles et procédure | I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging |
Par arrêt du 21 février 2018 en cause de Ugur Topak contre le Service | Bij arrest van 21 februari 2018 in zake Ugur Topak tegen de Federale |
fédéral des pensions, dont l'expédition est parvenue au greffe de la | Pensioendienst, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is |
Cour le 27 février 2018, la Cour du travail de Bruxelles a posé les | ingekomen op 27 februari 2018, heeft het Arbeidshof te Brussel de |
questions préjudicielles suivantes : | volgende prejudiciële vragen gesteld : |
« - L'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension | « - Schendt artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 betreffende |
de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins | de rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, |
naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés | zeevarenden onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig |
libres, combiné avec le § 3, alinéa 3, de cette même disposition | verzekerden, in samenhang gelezen met paragraaf 3, derde lid, van |
auquel il se réfère, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | diezelfde bepaling waarnaar het verwijst, de artikelen 10 en 11 van de |
Constitution en ce qu'il exclut l'extinction de la dette au décès tant | Grondwet in zoverre het het tenietgaan van de schuld bij het |
en cas de ' manoeuvres frauduleuses ' ou de ' déclarations fausses ou | overlijden zowel in geval van ' bedrieglijke handelingen ' of ' valse |
sciemment incomplètes ', qu'en cas d'abstention non frauduleuse ' de | of welbewust onvolledige verklaringen ' als in geval van het niet op |
produire une déclaration prescrite par une disposition légale ou | bedrieglijke wijze ' niet afleggen [...] van een verklaring die is |
réglementaire ou résultant d'un engagement souscrit antérieurement ', | voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt |
traitant de manière identique les héritiers d'un pensionné qui sont | uit een vroeger aangegane verbintenis ' uitsluit, waardoor de |
erfgenamen van een gepensioneerde die zich in verschillende situaties | |
dans des situations différentes ? | bevinden, op identieke wijze worden behandeld ? |
- L'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension | - Schendt artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de |
de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins | rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden |
naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés | onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, in |
libres, combiné avec le § 3, alinéa 3, de cette même disposition | samenhang gelezen met paragraaf 3, derde lid, van diezelfde bepaling |
auquel il se réfère, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | waarnaar het verwijst, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
Constitution en ce qu'il exclut l'extinction de la dette en cas | zoverre het het tenietgaan van de schuld uitsluit in geval van het |
d'abstention non frauduleuse ' de produire une déclaration prescrite | niet op bedrieglijke wijze ' niet afleggen [...] van een verklaring |
par une disposition légale ou réglementaire ou résultant d'un | die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die |
engagement souscrit antérieurement ', alors qu'il prévoit l'extinction | volgt uit een vroeger aangegane verbintenis ', terwijl het voorziet in |
automatique de la dette dans tous les autres cas d'indu non frauduleux | het automatisch tenietgaan van de schuld in alle andere gevallen |
waarin bedragen niet op bedrieglijke wijze of niet vrijwillig ten | |
ou non volontaire, traitant ainsi de manière différente les héritiers | onrechte werden betaald, waardoor de erfgenamen van een gepensioneerde |
d'un pensionné qui sont dans des situations comparables ? | die zich in vergelijkbare situaties bevinden, aldus verschillend worden behandeld ? |
- L'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 relative à la pension | - Schendt artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 betreffende de |
de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins | rust- en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden |
naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés | onder Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden, in |
libres, combiné avec le § 3, alinéa 3, de cette même disposition | samenhang gelezen met paragraaf 3, derde lid, van diezelfde bepaling |
auquel il se réfère, viole-t-il les articles 10 et 11 de la | waarnaar het verwijst, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in |
Constitution en ce qu'il exclut l'extinction de la dette en cas | zoverre het tenietgaan van de schuld uitsluit in geval van het niet op |
d'abstention non frauduleuse ' de produire une déclaration prescrite | bedrieglijke wijze ' niet afleggen [...] van een verklaring die is |
par une disposition légale ou réglementaire ou résultant d'un | voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt |
engagement souscrit antérieurement ', alors qu'en cas d'application de | uit een vroeger aangegane verbintenis ', terwijl, in geval van |
l'article 22, § 3, de la Charte de l'assuré social, la renonciation | toepassing van artikel 22, § 3, van het Handvest van de sociaal |
intervient d'office et n'est exclue qu'en cas de dol ou de fraude, | verzekerde, de afstand ambtshalve geschiedt en enkel in het geval van |
traitant ainsi de manière différente des personnes qui se trouvent | bedrog of arglist wordt uitgesloten, waardoor personen die zich in |
dans des situations comparables ? ». | vergelijkbare situaties bevinden, aldus verschillend worden behandeld ? ». |
(...) | (...) |
III. En droit | III. In rechte |
(...) | (...) |
B.1.1. L'article 21 de la loi du 13 juin 1966 « relative à la pension | B.1.1. Artikel 21 van de wet van 13 juni 1966 « betreffende de rust- |
de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins | en overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder |
naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés | Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden » (hierna : de |
libres » (ci-après : la loi du 13 juin 1966), modifié par l'article 60 | wet van 13 juni 1966), zoals gewijzigd bij artikel 60 van de wet van |
de la loi du 27 décembre 2005 portant des dispositions diverses et tel | 27 december 2005 houdende diverse bepalingen en zoals van toepassing |
qu'il est applicable devant le juge a quo, dispose : | voor de verwijzende rechter, bepaalt : |
« [...] | « [...] |
§ 3. L'action en répétition de prestations payées indûment se prescrit | § 3. De terugvordering van de ten onrechte uitbetaalde prestaties |
par six mois à compter de la date à laquelle le paiement a été | verjaart door verloop van zes maanden te rekenen vanaf de datum waarop |
effectué. | de uitbetaling is gebeurd. |
[...] | [...] |
Le délai fixé aux alinéas 1er et 2 est porté à trois ans lorsque les | De in het eerste en in het tweede lid vastgestelde termijn wordt op |
drie jaar gebracht, wanneer de onverschuldigde sommen werden verkregen | |
sommes indues ont été obtenues par des manoeuvres frauduleuses ou par | door bedrieglijke handelingen of door valse of welbewust onvolledige |
des déclarations fausses ou sciemment incomplètes. Il en est de même | verklaringen. Dit geldt eveneens ten aanzien van de sommen die ten |
en ce qui concerne les sommes payées indûment par suite de | onrechte werden uitbetaald wegens het niet afleggen, door de |
l'abstention du débiteur de produire une déclaration prescrite par une | schuldenaar, van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- |
disposition légale ou réglementaire ou résultant d'un engagement | of verordenende bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane |
souscrit antérieurement. | verbintenis. |
[...] | [...] |
Toutefois, les dispositions du § 2, alinéa 2, et du présent | De bepalingen van § 2, tweede lid, van het eerste tot het vierde lid |
van onderhavige paragraaf vormen echter geen beletsel voor de | |
paragraphe, alinéas 1er à 4, ne font pas obstacle à la récupération de | terugvordering van het onverschuldigd uitbetaalde op de vervallen |
l'indu sur les sommes échues au sens de l'article 1410, § 4, du Code | bedragen in de zin van artikel 1410, § 4, van het Gerechtelijk |
judiciaire, qui ne sont pas payées au bénéficiaire et à son conjoint, | Wetboek, die niet uitbetaald worden aan de gerechtigde, noch aan zijn |
non séparé au moment de la naissance de la dette. | op het ogenblik van het ontstaan van de schuld niet gescheiden |
echtgenoot. | |
[...] | [...] |
§ 5. Sauf dans les cas visés au § 3, alinéas 3 et 4, l'action en | § 5. Behalve in de § 3, derde en vierde lid, beoogde gevallen, vervalt |
répétition de prestations payées indûment s'éteint au décès de celui à | de terugvordering van onverschuldigd uitbetaalde prestaties bij het |
qui elles ont été payées si à ce moment la réclamation du paiement | overlijden van degene aan wie zij werden uitbetaald zo op dat ogenblik |
indu ne lui avait pas été notifiée. | de terugvordering van het onverschuldigd uitbetaalde hem niet was betekend. |
[...] ». | [...] ». |
B.1.2. L'article 22 de la Charte de l'assuré social instituée par la | B.1.2. Artikel 22 van het Handvest van de sociaal verzekerde, |
loi du 11 avril 1995 dispose : | ingevoerd bij de wet van 11 april 1995, bepaalt : |
« § 1er. Sans préjudice des dispositions légales ou réglementaires | « § 1. Onverminderd de wettelijke of reglementaire bepalingen eigen |
propres aux différents secteurs de la sécurité sociale, les | aan de verschillende sectoren van de sociale zekerheid, zijn de |
dispositions des § § 2 à 4 s'appliquent à la récupération de l'indu. | bepalingen van de § § 2 tot 4 van toepassing op de terugvordering van |
onverschuldigd betaalde bedragen. | |
[...] | [...] |
§ 3. Sauf en cas de dol ou de fraude, il est renoncé d'office, au | § 3. Behoudens in het geval van bedrog of arglist, wordt ambtshalve |
décès de celui à qui elles ont été payées, à la récupération des | afgezien van de terugvordering van onverschuldigd betaalde prestaties, |
prestations payées indûment si, à ce moment, la réclamation de l'indu | bij het overlijden van degene aan wie ze betaald zijn, indien hem op |
ne lui avait pas encore été notifiée ». | dat ogenblik nog geen kennis was gegeven van de terugvordering ». |
Quant à la portée des deux premières questions préjudicielles | Ten aanzien van de draagwijdte van de eerste twee prejudiciële vragen |
B.2. Le litige porté devant la juridiction a quo concerne l'héritier | B.2. Het voor het verwijzende rechtscollege gebrachte geschil heeft |
d'une personne à qui l'Office national des pensions (ci-après : l'ONP) | betrekking op de erfgenaam van een persoon van wie de Rijksdienst voor |
réclame le paiement de l'indu d'une pension versée au de cujus au taux | Pensioenen (hierna : de RVP) de betaling vordert van het |
ménage pour la période pendant laquelle, devenu veuf, il n'avait plus | onverschuldigde bedrag van een pensioen dat tegen het gezinstarief aan |
droit qu'à une pension au taux isolé. Il résulte de la formulation des | de erflater is betaald voor de periode tijdens welke hij enkel nog |
recht had op een pensioen tegen het tarief voor alleenstaanden, | |
questions préjudicielles et de la décision de renvoi que la dette n'a | aangezien hij weduwnaar was geworden. Uit de formulering van de |
été réclamée à l'héritier qu'après le décès du bénéficiaire de la | prejudiciële vragen en uit de verwijzingsbeslissing vloeit voort dat |
de schuld pas na het overlijden van de begunstigde van het | |
pension de retraite. | rustpensioen werd gevorderd van de erfgenaam. |
La juridiction a quo constate que l'absence de déclaration, par le | Het verwijzende rechtscollege stelt vast dat de ontstentenis van een |
défunt, du décès de son épouse n'a pas de caractère frauduleux et que, | verklaring, door de overledene, van het overlijden van zijn echtgenote |
geen bedrieglijk karakter heeft en dat artikel 21, § 5, van de wet van | |
par ailleurs, l'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 n'a pas | 13 juni 1966 daarenboven niet enkel tot doel heeft de |
pour seul objet de régler le délai de prescription; il prévoit | verjaringstermijn te regelen; het voorziet in het tenietgaan van de |
l'extinction de la dette dans le chef de l'héritier lorsque, comme en | schuld ten aanzien van de erfgenaam wanneer het bestaan van de schuld, |
l'espèce, l'existence de la dette n'est apparue qu'après le décès du | zoals te dezen, pas na het overlijden van de overledene aan het licht |
défunt. La Cour limite l'examen des deux questions préjudicielles à cette hypothèse, conformément à l'interprétation de la disposition en cause donnée par la juridiction a quo. B.3. Selon le Conseil des ministres, les deux questions préjudicielles doivent être reformulées parce qu'elles reposeraient sur deux hypothèses incorrectes, d'une part, parce que, contrairement à ce que constate la juridiction a quo, le décès du bénéficiaire n'entraînerait pas l'extinction de la dette, mais seulement l'extinction de l'action en récupération de l'indu, et, d'autre part, parce que, selon la juridiction a quo, la dette ne serait apparue qu'après le décès du défunt, alors que, selon le Conseil des ministres, la dette existerait depuis le jour où le défunt a perçu au taux ménage une pension qu'il aurait dû la percevoir au taux isolé. Les parties ne peuvent modifier ou faire modifier la portée des questions préjudicielles posées par la juridiction a quo. Dès lors que la demande de reformulation des questions préjudicielles aboutit à en modifier la portée, la Cour ne peut y donner suite. Tel est le cas en l'espèce, puisque les questions, telles qu'elles sont reformulées par le Conseil des ministres, tendent à modifier des constats ou une interprétation de la disposition en cause qu'il revient au seul juge du fond d'établir. Quant au fond | is gekomen. Het Hof beperkt het onderzoek van beide prejudiciële vragen tot dat geval, overeenkomstig de door het verwijzende rechtscollege gegeven interpretatie van de in het geding zijnde bepaling. B.3. Volgens de Ministerraad moeten beide prejudiciële vragen worden geherformuleerd omdat zij op twee onjuiste hypotheses zouden berusten, enerzijds, aangezien, in tegenstelling tot hetgeen het verwijzende rechtscollege vaststelt, het overlijden van de begunstigde niet het tenietgaan van de schuld, maar enkel het verval van de vordering tot terugbetaling van het ten onrechte betaalde bedrag met zich mee zou brengen, en, anderzijds, aangezien, volgens het verwijzende rechtscollege, de schuld pas na het overlijden van de overledene aan het licht zou zijn gekomen, terwijl de schuld, volgens de Ministerraad, zou bestaan vanaf de dag waarop de overledene een pensioen tegen het gezinstarief heeft ontvangen dat hij het tegen het tarief voor alleenstaanden had moeten krijgen. De partijen vermogen niet de draagwijdte van de door het verwijzende rechtscollege gestelde prejudiciële vragen te wijzigen of te laten wijzigen. Wanneer het verzoek tot herformulering van de prejudiciële vragen leidt tot een wijziging van de draagwijdte ervan, kan het Hof er geen gevolg aan geven. Dit is te dezen het geval aangezien de vragen, zoals geherformuleerd door de Ministerraad, strekken tot het wijzigen van vaststellingen of van een interpretatie van de in het geding zijnde bepaling die enkel aan de feitenrechter toekomen. Ten gronde |
B.4. La Cour est interrogée sur la compatibilité de l'article 21, § 5, | B.4. Aan het Hof worden vragen gesteld over de bestaanbaarheid van |
de la loi du 13 juin 1966, lu en combinaison avec l'article 21, § 3, | artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966, in samenhang gelezen met |
de la même loi, avec les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce | artikel 21, § 3, van dezelfde wet, met de artikelen 10 en 11 van de |
qu'il exclut l'extinction de la dette au décès, tant en cas de « | Grondwet, in zoverre het het tenietgaan van de schuld bij het |
manoeuvres frauduleuses » ou de « déclarations fausses ou sciemment incomplètes » qu'en cas d'abstention non frauduleuse « de produire une déclaration prescrite par une disposition légale ou réglementaire ou résultant d'un engagement souscrit antérieurement », traitant ainsi de manière identique les héritiers d'une personne qui sont dans des situations différentes (première question préjudicielle), alors que cet article prévoit l'extinction automatique de la dette dans tous les autres cas d'indu non frauduleux ou non volontaire, traitant ainsi différemment les héritiers d'une personne qui sont dans des situations comparables (deuxième question préjudicielle). B.5. Par son arrêt n° 94/2017 du 13 juillet 2017, la Cour a jugé : « B.13. Il se déduit de ces éléments qu'en traitant de la même manière, en ce qui concerne le délai de prescription, celui qui a fait une déclaration fausse ou sciemment incomplète et celui qui s'est abstenu de faire une déclaration dont il pouvait s'attendre à ce qu'elle fût obligatoire, le législateur a pris une mesure qui n'est | overlijden, zowel in geval van « bedrieglijke handelingen » of « valse of welbewust onvolledige verklaringen » als in geval van het niet op bedrieglijke wijze « niet afleggen [...] van een verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt uit een vroeger aangegane verbintenis » uitsluit, waardoor de erfgenamen van een persoon die zich in verschillende situaties bevinden, aldus op identieke wijze zouden worden behandeld (eerste prejudiciële vraag), terwijl dat artikel voorziet in het automatisch tenietgaan van de schuld in alle andere gevallen waarin bedragen niet op bedrieglijke wijze of niet vrijwillig ten onrechte werden betaald, waardoor de erfgenamen van een persoon die zich in vergelijkbare situaties bevinden, aldus verschillend zouden worden behandeld (tweede prejudiciële vraag). B.5. Bij zijn arrest nr. 94/2017 van 13 juli 2017 heeft het Hof geoordeeld : « B.13. Uit die elementen kan worden afgeleid dat de wetgever, door diegene die een valse of welbewust onvolledige verklaring heeft gedaan en diegene die heeft nagelaten een verklaring af te leggen wanneer hij kon verwachten dat zij verplicht was, op dezelfde wijze te behandelen wat de verjaringstermijn betreft, een maatregel heeft genomen die niet |
pas dépourvue de justification raisonnable ». | zonder redelijke verantwoording is ». |
B.6. Il résulte toutefois des éléments de la décision de renvoi que | B.6. Uit de elementen van de verwijzingsbeslissing vloeit evenwel |
l'hypothèse soumise par la juridiction a quo diffère de celle dont la | voort dat het door het verwijzende rechtscollege voorgelegde geval |
verschilt van het geval waarvan het Hof in het voormelde arrest nr. | |
Cour avait à connaître dans l'arrêt n° 94/2017 précité, l'article 21, | 94/2017 kennis diende te nemen, aangezien het ter toetsing aan het Hof |
§ 5, soumis au contrôle de la Cour, prévoyant, selon la juridiction a | voorgelegde artikel 21, § 5, volgens het verwijzende rechtscollege |
quo, une cause d'extinction de la dette dans le chef de l'héritier | voorziet in een grond voor het tenietgaan van de schuld ten aanzien |
lorsque la réclamation du paiement de la dette ne lui a pas été | van de erfgenaam wanneer de vordering tot betaling van de schuld hem |
notifiée avant le décès du défunt. | niet werd betekend vóór het overlijden van de overledene. |
La Cour doit dès lors examiner si l'exception à l'extinction de la | Het Hof dient bijgevolg te onderzoeken of de uitzondering op het |
dette dans l'hypothèse où il est reproché au défunt de s'être abstenu | tenietgaan van de schuld in het geval waarin de overledene wordt |
de faire une déclaration, sans intention frauduleuse, est compatible | verweten geen verklaring te hebben afgelegd, zonder bedrieglijk opzet, |
avec les articles 10 et 11 de la Constitution. | bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. |
B.7.1. L'article 21, § 5, a été inséré dans la loi du 13 juin 1966 par | B.7.1. Artikel 21, § 5, is in de wet van 13 juni 1966 ingevoegd bij |
l'article 15 de la loi du 5 juin 1970. L'exposé des motifs l'explique | artikel 15 van de wet van 5 juni 1970. In de memorie van toelichting |
en ces termes : | wordt zulks als volgt toegelicht : |
« Le texte antérieur ne comportait aucune disposition relative à | « De vroegere tekst bevatte geen bepaling over de eventualiteit van |
l'éventualité du décès du débiteur et au mode de récupération de | het overlijden van de schuldenaar en over de wijze van recuperatie van |
prestations ayant été liquidées en nature. Le texte actuel complète | prestaties die in natura werden verstrekt. De huidige tekst vult |
l'article 21 sur ce point » (Doc. parl., Chambre, 1969-1970, n° 670/1, | artikel 21 ter zake aan » (Parl. St., Kamer, 1969-1970, nr. 670/1, p. |
p. 6). | 6). |
C'est la même loi qui a porté le délai de prescription à cinq ans | Het is dezelfde wet die de verjaringstermijn op vijf jaar heeft |
lorsque le paiement indu résulte d'un dol ou d'une fraude dans le chef | gebracht wanneer de onverschuldigde betaling voortvloeit uit arglist |
du débiteur. | of bedrog vanwege de schuldenaar. |
B.7.2. Dans les travaux préparatoires du texte initial de la loi du 13 | B.7.2. In de parlementaire voorbereiding van de oorspronkelijke tekst |
juin 1966 précitée, se trouve un motif pour lequel il a été prévu, | van de voormelde wet van 13 juni 1966 wordt een reden vermeld waarom |
dans l'article 21, § 3, (devenu article 21, § 2), que l'organisme | in artikel 21, § 3, (thans artikel 21, § 2) erin werd voorzien dat het |
payeur peut, en cas de paiement indu d'une prestation, « renoncer soit | betaalorgaan, wanneer een prestatie onverschuldigd werd betaald, « |
d'initiative, soit à la demande du bénéficiaire, en tout ou en partie | hetzij op eigen initiatief, hetzij op aanvraag van de gerechtigde, |
à la récupération » : | geheel of gedeeltelijk [kan afzien] van de terugvordering » : |
« Le pouvoir de renonciation a pour but de mettre fin à des situations | « De mogelijkheid om af te zien van de terugvordering heeft ten doel |
malheureuses de personnes âgées ou d'héritiers d'une succession | een einde te maken aan betreurenswaardige toestanden waarin zich ouden |
déficitaire à qui l'on réclame des sommes parfois considérables alors | van dagen of erfgenamen van een deficitaire nalatenschap bevinden, van |
que l'indu trouve son origine dans une erreur de l'Administration » | wie men soms aanzienlijke bedragen terugvordert, ofschoon het ten |
onrechte uitgekeerde bedrag ingevolge een vergissing van het Bestuur | |
(Doc. parl., Chambre, 1965-1966, n° 116/1, p. 9 et n° 116/10, p. 7). | is uitbetaald » (Parl. St., Kamer, 1965-1966, nr. 116/1, p. 9 en nr. |
B.8. L'article 22, § 3, de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer | 116/10, p. 7). B.8. Artikel 22, § 3, van de voormelde wet van 11 april 1995 tot |
invoering van het « handvest » van de Sociaal verzekerde (hierna : de | |
la « charte » de l'assuré social (ci-après : la loi du 11 avril 1995) | wet van 11 april 1995) voorziet enkel in een verjaringstermijn van |
précitée ne prévoit un délai de prescription de cinq ans que pour les | vijf jaar voor personen aan wie onterecht uitkeringen zijn betaald |
personnes auxquelles des sommes ont été payées indûment à la suite de | naar aanleiding van valse verklaringen, arglist of bedrog. |
déclarations frauduleuses, d'un dol ou d'une fraude. | Die bepaling voorziet niet in een bijzondere verjaringstermijn voor |
Cette disposition ne prévoit pas de délai de prescription particulier | sommen die ten onrechte werden uitbetaald wegens het niet-afleggen van |
pour les sommes qui ont été payées indûment en raison de l'abstention | een verklaring waartoe de begunstigde gehouden was. De terugvordering |
de produire une déclaration que le bénéficiaire était tenu de faire. | van de ten onrechte betaalde sociale prestaties zou in dat geval dus |
Le recouvrement des prestations sociales payées indûment se | |
prescrirait dans ce cas par trois ans. | verjaren na drie jaar. |
Toutefois, par un arrêt du 15 décembre 2014 (Cass., 15 décembre 2014, | Bij een arrest van 15 december 2014 (Cass., 15 december 2014, |
S.13.0050.F), la Cour de cassation a jugé que l'article 22, § 3, de la | S.13.0050.F) heeft het Hof van Cassatie evenwel geoordeeld dat artikel |
loi du 11 avril 1995 ne pouvait s'appliquer en l'espèce, l'article 21, | 22, § 3, van de wet van 11 april 1995 te dezen niet van toepassing kon |
§ 5, de la loi du 13 juin 1966, en cause, étant une disposition | zijn, aangezien het in het geding zijnde artikel 21, § 5, van de wet |
spécifique qui déroge à l'article 22, § 3. | van 13 juni 1966 een specifieke bepaling is die afwijkt van artikel 22, § 3. |
B.9. Bien qu'il puisse paraître souhaitable que les délais de | B.9. Hoewel het wenselijk kan voorkomen dat de verjaringstermijnen |
prescription relatifs aux prestations sociales soient harmonisés | inzake sociale prestaties zoveel als mogelijk worden geharmoniseerd, |
autant que possible, la simple circonstance que le délai de | kan uit het enkele feit dat de in het geding zijnde verjaringstermijn |
verschilt van die welke is opgenomen in een bepaling die beoogde een | |
prescription en cause diffère de celui qui figure dans une disposition | dergelijke harmonisatie tot stand te brengen, niet worden afgeleid dat |
visant à une telle harmonisation ne permet pas de conclure que la | de in het geding zijnde bepaling niet bestaanbaar zou zijn met de |
disposition en cause ne serait pas compatible avec les articles 10 et | artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Van discriminatie zou slechts |
11 de la Constitution. Il ne pourrait y avoir de discrimination que si | sprake kunnen zijn indien het verschil in behandeling dat voortvloeit |
la différence de traitement résultant de l'application de ces | uit de toepassing van die verschillende verjaringstermijnen, zou |
différents délais de prescription entraînait une limitation | leiden tot een onevenredige beperking van de rechten van de daarbij |
disproportionnée des droits des parties concernées. | betrokken partijen. |
B.10. En raison du caractère souvent complexe de la réglementation en | B.10. Door de vaak complexe aard van de regelgeving inzake sociale |
matière de sécurité sociale, le législateur a pu prévoir un délai de | zekerheid, kon de wetgever in een bijzonder korte verjaringstermijn |
prescription particulièrement court lorsqu'il s'agit de récupérer un | voorzien wanneer het gaat om de terugvordering van onterecht |
indu explicable, le plus souvent, par une erreur de l'administration | uitbetaalde prestaties die over het algemeen te wijten zijn aan een |
que le bénéficiaire n'était pas à même de déceler. B.11. Tel n'est pas le cas de l'abstention de produire une déclaration qui est exigée par une disposition légale ou réglementaire ou qui résulte d'un engagement souscrit ultérieurement. En l'espèce, c'est à la condition qu'une déclaration préalable attestant qu'il forme un ménage ait été faite que le bénéficiaire de la pension se voit octroyer une pension calculée au taux ménage. Par ailleurs, le bénéficiaire s'engage aussi à déclarer un changement d'état civil, tel que le décès du conjoint. L'interdiction de principe de bénéficier d'une pension au taux ménage qui justifiait ce calcul jusqu'au décès du conjoint était suffisamment connue pour que le législateur ait pu assimiler cette omission à une déclaration fausse ou sciemment incomplète. Il s'est fondé sur un critère objectif en traitant différemment celui qui bénéficie d'une erreur de l'administration et celui dont le manquement rend cette erreur possible. B.12. C'est précisément parce que la recherche de l'intention de celui qui n'a pas fait la déclaration exigée se heurte à des difficultés de preuve que le système a été modifié. Le rapport au Roi précédant | vergissing van de administratie die de begunstigde onmogelijk zou hebben kunnen vaststellen. B.11. Dat is niet het geval voor het niet afleggen van de verklaring die is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt uit een later aangegane verbintenis. Te dezen is een voorafgaande verklaring die bevestigt dat hij een gezin vormt, een voorwaarde opdat de pensioengerechtigde een tegen het gezinstarief berekend pensioen toegekend krijgt. Daarenboven verbindt de begunstigde zich eveneens ertoe een wijziging van burgerlijke staat, zoals het overlijden van de echtgenoot, te melden. Het principiële verbod een pensioen tegen het gezinstarief te genieten dat tot het overlijden van de echtgenoot die berekening verantwoordde, was in die mate bekend dat de wetgever het niet-afleggen van een verklaring heeft kunnen gelijkstellen met een valse of welbewust onvolledige verklaring. Hij heeft zich op een objectief criterium gebaseerd door diegene die door een vergissing van de administratie onterecht uitkeringen heeft gekregen en diegene wiens tekortkoming een dergelijke vergissing mogelijk maakt, verschillend te behandelen. B.12. Precies omdat bij het achterhalen van de bedoeling van diegene die de vereiste verklaring niet heeft afgelegd op moeilijkheden wordt gestoten inzake bewijsvoering, is het systeem gewijzigd. In het verslag aan de Koning dat voorafgaat aan het koninklijk besluit nr. |
l'arrêté royal n° 205 du 29 août 1983, qui est à l'origine de | 205 van 29 augustus 1983, dat aan de oorsprong ligt van artikel 21, § |
l'article 21, § 3, de la loi du 13 juin 1966, justifie cet arrêté de | 3, van de wet van 13 juni 1966, wordt dat besluit als volgt |
la manière suivante : | verantwoord : |
« Les notions de dol ou de fraude sont à juste titre d'interprétation | « De begrippen arglist of bedrog moeten terecht op restrictieve wijze |
restrictive. Il arrive souvent qu'il ne soit pas possible d'y avoir | geïnterpreteerd worden. Het gebeurt vaak dat het niet mogelijk is zich |
recours afin de poursuivre une action en répétition de l'indu alors | daarop te beroepen om het onverschuldigd betaalde terug te vorderen |
que la récupération de sommes payées indûment s'impose. | alhoewel deze terugvordering zich opdringt. |
Ce problème se pose notamment dans le cumul de la pension avec une | Dit probleem stelt zich namelijk in geval van cumulatie van het |
activité professionnelle. | pensioen met een beroepsbezigheid. |
C'est la raison pour laquelle est prévue une extension des cas dans | Dit is de reden waarom een uitbreiding voorzien wordt van de gevallen |
lesquels il pourra être fait appel au délai de prescription de 5 ans. | waarvoor beroep zal kunnen gedaan worden op de verjaringstermijn van 5 |
L'occasion est saisie pour procéder à l'alignement de la règle prévue | jaar. Deze gelegenheid wordt te baat genomen om de regel van de regeling ' |
en régime salarié sur celle qui est prévue dans les autres régimes » | werknemers ' te richten naar deze die in de andere regelingen is |
(Moniteur belge, 6 septembre 1983, p. 11094). | voorzien » (Belgisch Staatsblad, 6 september 1983, p. 11094). |
B.13. Il se déduit de ces éléments qu'en traitant de la même manière, | B.13. Uit die elementen kan worden afgeleid dat de wetgever, door de |
erfgenaam van de overledene die een valse of welbewust onvolledige | |
en ce qui concerne le délai de prescription, l'héritier de celui qui a | verklaring heeft gedaan en de erfgenaam van de overledene die heeft |
fait une déclaration fausse ou sciemment incomplète et l'héritier de | nagelaten een verklaring af te leggen wanneer hij kon verwachten dat |
celui qui s'est abstenu de faire une déclaration dont il pouvait | zij verplicht was, op dezelfde wijze te behandelen wat de |
s'attendre à ce qu'elle fût obligatoire, le législateur a pris une | verjaringstermijn betreft, een maatregel heeft genomen die niet zonder |
mesure qui n'est pas dépourvue de justification raisonnable. | redelijke verantwoording is. |
En effet, le législateur a pu raisonnablement prévoir, dans l'article | De wetgever vermocht immers, in het in het geding zijnde artikel 21, § |
21, § 5, en cause, pour les motifs énoncés en B.11 et B.12, une | 5, om de in B.11 en in B.12 vermelde redenen, redelijkerwijs te |
exception à l'extinction de principe de l'action en récupération des | voorzien in een uitzondering op het principiële verval van de |
prestations en matière de pension au décès de celui à qui elles ont | vordering tot terugbetaling van de uitkeringen inzake pensioen bij het |
overlijden van diegene aan wie ze zijn betaald ingevolge het | |
été payées par suite de l'abstention du débiteur défunt de produire | niet-afleggen, door de overleden schuldenaar, van een verklaring die |
une déclaration prescrite par une disposition légale ou réglementaire | is voorgeschreven door een wets- of verordenende bepaling of die volgt |
ou résultant d'un engagement souscrit antérieurement. | uit een vroeger aangegane verbintenis. |
B.14. Les deux premières questions préjudicielles appellent une | B.14. De eerste twee prejudiciële vragen dienen ontkennend te worden |
réponse négative. | beantwoord. |
Quant à la troisième question préjudicielle | Ten aanzien van de derde prejudiciële vraag |
B.15. La troisième question préjudicielle porte sur la compatibilité | B.15. De derde prejudiciële vraag betreft de bestaanbaarheid van |
de l'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 avec les articles 10 | artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 met de artikelen 10 en 11 |
et 11 de la Constitution, en ce qu'il exclut l'extinction de la dette | van de Grondwet, in zoverre het het tenietgaan van de schuld uitsluit |
en cas d'abstention non frauduleuse de déclaration, par le défunt, | in geval van het niet op bedrieglijke wijze niet-afleggen van een |
dont celui-ci pouvait s'attendre à ce qu'elle fût obligatoire, alors | verklaring door de overledene wanneer hij kon verwachten dat zij |
qu'en application de l'article 22, § 3, de la loi du 11 avril 1995, la | verplicht was, terwijl met toepassing van artikel 22, § 3, van de wet |
renonciation de la réclamation intervient d'office et n'est exclue | van 11 april 1995 het afzien van de terugvordering ambtshalve |
qu'en cas de dol ou de fraude, traitant ainsi différemment des | geschiedt en enkel in het geval van bedrog of arglist wordt |
uitgesloten, waardoor personen die zich in vergelijkbare situaties | |
personnes qui se trouvent dans des situations comparables. | bevinden, aldus verschillend zouden worden behandeld. |
B.16. Selon cet article 22, § 3, il est, sauf en cas de dol ou de | B.16. Volgens dat artikel 22, § 3, wordt, behoudens in het geval van |
fraude, renoncé d'office, au décès de celui à qui elles ont été | bedrog of arglist, ambtshalve afgezien van de terugvordering van |
payées, à la récupération des prestations payées indûment si, à ce | onverschuldigd betaalde prestaties, bij het overlijden van degene aan |
moment, la réclamation de l'indu n'a pas encore été notifiée à son bénéficiaire. Comme il est dit en B.2, la dette n'a été réclamée à l'héritier qu'après le décès du bénéficiaire de la pension dont une partie a été indûment versée en raison de l'absence de déclaration, par ce bénéficiaire, du décès de sa conjointe. B.17. En instituant la Charte de l'assuré social, le législateur recherchait une meilleure protection juridique de celui-ci. Pour ce faire, la Charte devait répondre aux exigences suivantes : | wie ze betaald zijn, indien aan de begunstigde ervan op dat ogenblik nog geen kennis is gegeven van de terugvordering. Zoals in B.2 is vermeld, werd de schuld pas gevorderd van de erfgenaam na het overlijden van de begunstigde van het pensioen waarvan een deel ten onrechte is betaald wegens de ontstentenis van een verklaring, door die begunstigde, van het overlijden van zijn echtgenote. B.17. Met de invoering van het Handvest van de sociaal verzekerde wilde de wetgever een betere juridische bescherming voor de sociaal verzekerde. Daarom diende het Handvest aan de volgende verwachtingen te voldoen : |
« La sécurité juridique, l'accessibilité, la transparence, la rapidité | « [Rechtszekerheid], toegankelijkheid, doorzichtigheid, snelheid en |
et la minutie et enfin la simplification des charges administratives » | nauwkeurigheid, en ten slotte vereenvoudiging van de administratieve |
(Doc. parl., Chambre, S.E., 1991-1992, n° 353/1, pp. 1-2). | verplichtingen » (Parl. St., Kamer, B.Z. 1991-1992, nr. 353/1, pp. |
Par l'article 22 précité, le législateur a marqué son intention de | 1-2). Met het voormelde artikel 22 heeft de wetgever zijn intentie te kennen |
voir cette disposition s'appliquer de manière large à tous les | gegeven die bepaling op ruime wijze te laten toepassen op alle |
domaines de la sécurité sociale concernés. Il a prévu, en particulier | betrokken domeinen van de sociale zekerheid. Hij heeft in het |
au § 3, qu'il est renoncé d'office, au décès de celui à qui elles ont | bijzonder, bij paragraaf 3, erin voorzien dat ambtshalve wordt |
été payées, à la récupération des prestations indûment payées, sauf en | afgezien van de terugvordering van onverschuldigd betaalde prestaties, |
bij het overlijden van degene aan wie ze betaald zijn, behoudens in | |
cas de dol ou de fraude. | het geval van bedrog of arglist. |
B.18. Il découle de l'article 22, § 1er, précité, que les dispositions | B.18. Uit het voormelde artikel 22, § 1, vloeit voort dat de |
contenues dans les paragraphes 2 à 4 de cet article s'appliquent lorsqu'il n'existe pas de dispositions légales ou réglementaires propres au secteur de la sécurité sociale concerné. B.19. Il ne peut toutefois être déduit de cette disposition qu'il pourrait être dérogé au principe selon lequel, lorsqu'une différence de traitement est établie entre certaines catégories de personnes, elle doit se fonder sur une justification raisonnable qui s'apprécie par rapport aux effets de la norme considérée. Il appartient, selon le cas, à la Cour ou au juge administratif ou judiciaire d'apprécier si la dérogation qui serait contenue dans une norme législative ou | bepalingen vervat in de paragrafen 2 tot 4 van dat artikel van toepassing zijn wanneer er geen wettelijke of reglementaire bepalingen bestaan die eigen zijn aan de betrokken sector van de sociale zekerheid. B.19. Uit die bepaling kan echter niet worden afgeleid dat zou kunnen worden afgeweken van het beginsel volgens hetwelk een verschil in behandeling dat door een norm tussen bepaalde categorieën van personen wordt ingevoerd, dient te berusten op een redelijke verantwoording in het licht van de gevolgen van de betrokken norm. Het staat, naar gelang van het geval, aan het Hof of aan de administratieve of justitiële rechter te oordelen of de afwijking die zou zijn vervat in een wettelijke of reglementaire norm bestaanbaar is met de artikelen |
réglementaire est compatible avec les articles 10 et 11 de la | 10 en 11 van de Grondwet. |
Constitution. | |
B.20. L'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966, en ce qu'il permet | B.20. Artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966, in zoverre het de |
à l'ONP de réclamer à un héritier le remboursement d'un indu trouvant | RVP de mogelijkheid biedt om van een erfgenaam de terugbetaling te |
vorderen van een ten onrechte betaald bedrag, dat zijn oorzaak vindt | |
sa cause dans l'absence d'une déclaration par le défunt dont ce | in de ontstentenis van een verklaring door de overledene wanneer hij |
dernier pouvait s'attendre à ce qu'elle fût obligatoire et en ce qu'il | kon verwachten dat zij verplicht was en aldus afwijkt van het bij |
déroge ainsi au principe établi par l'article 22, § 3, de la loi du 11 | artikel 22, § 3, van de wet van 11 april 1995 vastgestelde beginsel, |
avril 1995, traite les héritiers de la même manière, selon que l'indu | behandelt de erfgenaam op dezelfde wijze naargelang het |
onverschuldigde bedrag voortvloeit uit, enerzijds, bedrieglijke | |
résulte de manoeuvres frauduleuses, d'une part, ou, de l'absence de | handelingen of, anderzijds, de ontstentenis van een verklaring, |
déclaration, d'autre part, alors que le même article établit le | terwijl hetzelfde artikel het beginsel vaststelt volgens hetwelk de |
principe selon lequel la dette s'éteint, dans ce dernier cas, à la | schuld in dat laatste geval tenietgaat bij het overlijden van de |
mort du bénéficiaire. | gerechtigde. |
B.21. Pour les motifs énoncés en B.9 à B.13, le législateur a pu | B.21. Om de in B.9 tot B.13 vermelde redenen, vermocht de wetgever, in |
raisonnablement déroger, dans l'article 21, § 5, en cause, de la loi | |
du 13 juin 1966, au principe établi par l'article 22, § 3, de la loi | het in het geding zijnde artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966, |
redelijkerwijs af te wijken van het bij artikel 22, § 3, van de wet | |
du 11 avril 1995. | van 11 april 1995 vastgestelde beginsel. |
B.22. La troisième question préjudicielle appelle une réponse | B.22. De derde prejudiciële vraag dient ontkennend te worden |
négative. | beantwoord. |
Par ces motifs, | Om die redenen, |
la Cour | het Hof |
dit pour droit : | zegt voor recht : |
L'article 21, § 5, de la loi du 13 juin 1966 « relative à la pension | Artikel 21, § 5, van de wet van 13 juni 1966 « betreffende de rust- en |
de retraite et de survie des ouvriers, des employés, des marins | overlevingspensioenen voor arbeiders, bedienden, zeevarenden onder |
naviguant sous pavillon belge, des ouvriers mineurs et des assurés | Belgische vlag, mijnwerkers en vrijwillig verzekerden », in samenhang |
libres », lu en combinaison avec le paragraphe 3 de la même | gelezen met paragraaf 3 van dezelfde bepaling, schendt de artikelen 10 |
disposition, ne viole pas les articles 10 et 11 de la Constitution. | en 11 van de Grondwet niet. |
Ainsi rendu en langue française et en langue néerlandaise, | Aldus gewezen in het Frans en het Nederlands, overeenkomstig artikel |
conformément à l'article 65 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur | 65 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof, |
la Cour constitutionnelle, le 23 mai 2019. | op 23 mei 2019. |
Le greffier, Le président, | De griffier, De voorzitter, |
P.-Y. Dutilleux F. Daoût | P.-Y. Dutilleux F. Daoût |